BE1025366B1

BE1025366B1 - Waterkering en gebruik daarvan

Info

Publication number: BE1025366B1
Application number: BE2017/5475A
Authority: BE
Inventors: Marc Herrijgers; Den Heuvel Koen Van; Dennis Dierckx; Kristof Sorgeloos; Bart Verleije; Wouter Remmerie
Original assignee: K.V. Bvba
Priority date: 2017-07-04
Filing date: 2017-07-04
Publication date: 2019-02-08
Also published as: BE1025366A1

Abstract

Waterkering (1) voor een gebouw, die een waterkeringspaneel (2) omvat met twee zijranden (5) en een onderrand (4), waarbij het waterkeringspaneel (2) voorzien is van een opblaasbare flexibele kamer (6) aan de onderrand (4) van het waterkeringspaneel (2) en aan de zijranden (5) van het waterkeringspaneel (2), waarbij aan de onderrand (4) een eerste groef (13) is aangebracht, waarbij de eerste groef (13) open is en een eerste open breedte (o1) heeft, waarbij in de minimaal één van de zijranden (4) een tweede groef (14) is aangebracht, waarbij de tweede groef (14) open is en een tweede open breedte (o2) heeft, waarbij de opblaasbare flexibele kamer (6) in de eerste groef (13) en tweede groef (14) is aangebracht, waarbij de verhouding tussen de eerste open breedte (o1) en de tweede open breedte (o2) kleiner is dan 1.

Description

Waterkering en het gebruik daarvan

De huidige uitvinding betreft een waterkering en het gebruik daarvan.

Een dergelijke waterkering is bedoeld als tijdelijke voorziening die in openingen in gebouwen geplaatst kan worden, meestal in deuropeningen, om te voorkomen dat water van buiten het gebouw binnenstroomt. Een dergelijke waterkering wordt vooral toegepast in gebouwen die in gebieden staan waar meestal de waterstand laag is, maar waar af en toe een zodanige waterstand kan voorkomen dat water de gebouwen zou kunnen instromen.

Een bekend type van dergelijke waterkering bestaat voornamelijk uit een waterkeringspaneel dat voorzien is van een opblaasbare kamer aan de zijranden en onderrand die, in opgeblazen toestand, zowel aan de zijranden als aan de onderranden als dichting werkt, en eventueel ook een klemkracht levert in horizontale richting om de waterkering op zijn plaats te houden.

Dergelijke waterkeringen worden bijvoorbeeld geopenbaard in US2003102637, FR2844826, US2016047102 en GB2252348.

De bekende waterkeringen met een opblaasbare kamer hebben echter als probleem dat een goede dichting in de hoeken moeilijk is, omdat de opblaasbare kamer niet netjes aansluit op een rechte hoek, zoals gebruikelijk is bij een opening in een gebouw, waardoor er daar lekkage kan ontstaan, of waardoor er complexe aanpassingen nodig zijn om lekkage te voorkomen.

Dit probleem wordt nog verergerd doordat het deel van de opblaasbare kamer aan de onderrand in opgeblazen toestand een significante opwaartse kracht kan uitoefenen op het paneel, groter dan het gewicht van het paneel, zodat het paneel omhooggeduwd wordt en het risico op lekkage toeneemt.

2017/5475

BE2017/5475

Dit is zeker het geval wanneer alleen of hoofdzakelijk de door de opblaasbare kamer uitgeoefende klemkracht in horizontale richting gebruikt wordt om de waterkering op zijn plaats te houden, omdat dan de flexibele kamer tot een significante druk moet worden opgeblazen.

De huidige uitvinding beoogt om voor de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden en voorziet daartoe in een waterkering voor het tijdelijk afdichten van een opening in een gebouw, waarbij de waterkering een waterkeringspaneel omvat, waarbij het waterkeringspaneel twee zijranden en een onderrand heeft, waarbij het waterkeringspaneel voorzien is van een opblaasbare flexibele kamer die is aangebracht aan de onderrand van het waterkeringspaneel en aan minimaal één van de zijranden van het waterkeringspaneel, waarbij in of aan de onderrand een eerste groef is aangebracht die zich uitstrekt in de richting waarin de onderrand zich uitstrekt, en die zich bij voorkeur over de volledige onderrand uitstrekt, waarbij de eerste groef open is en een eerste open breedte heeft, waarbij in de genoemde minimaal één van de zijranden een tweede groef is aangebracht die zich uitstrekt in de richting waarin de betreffende zijrand zich uitstrekt en die zich bij voorkeur over de volledige betreffende zijrand uitstrekt, waarbij de tweede groefopen is en een tweede open breedte heeft, waarbij de opblaasbare flexibele kamer in de eerste groef en tweede groef is aangebracht, waarbij de verhouding tussen de eerste open breedte en de tweede open breedte kleiner is dan 1.

Ter vermijding van onduidelijkheden wordt vermeld dat de genoemde verhouding numeriek gelijk is aan de eerste open breedte gedeeld door de tweede open breedte.

Bij voorkeur is de genoemde verhouding kleiner dan 0,9, bij grotere voorkeur kleiner dan 0,8, bij nog grotere voorkeur kleiner dan 0,7, bij nog grotere voorkeur kleiner dan 0,6, bij nog grotere voorkeur kleiner dan 0,5 en bij nog grotere voorkeur kleiner dan 0,4.

2017/5475

BE2017/5475

Hierbij wordt het waterkeringspaneel tijdens gebruik met de zijranden vastgezet tegen de zijkanten van de opening, normaal gesproken een deuropening. De onderrand is de rand die bij gebruik naar onderen gericht is en die tijdens gebruik tegen een vloer, dorpel of andere horizontale onderkant van de opening rust.

Deze uitvinding heeft als voordeel dat bij opblazen van de opblaasbare flexibele kamer deze aan de onderrand een minder breed contactoppervlak heeft waarop een naar buiten gerichte kracht uitgeoefend kan worden dan aan de zijrand. Hierdoor kan zijdelings de benodigde kracht worden uitgeoefend om de waterkering stevig te klemmen in de opening, zonder dat aan de onderrand een te grote kracht naar boven wordt uitgeoefend die het bovenbeschreven nadeel zou geven.

Tevens zal door de kleinere open breedte van de eerste groef de opblaasbare flexibele kamer pas bij een hogere druk uit de eerste groef komen, zelfs in het geval dat de opblaasbare flexibele kamer een naar boven gerichte kracht zou gaan uitoefenen op het waterkeringspaneel, waarbij de waterkering al relatief stevig is ingeklemd op dat moment, zodat die naar boven gerichte kracht geen of minder consequenties heeft.

Het waterkeringspaneel kan bestaan uit één paneel of uit een aantal deelpanelen die aan elkaar gekoppeld zijn.

In een voorkeu rd ragende uitvoeringsvorm zijn beide zijranden van het waterkeringspaneel voorzien van een genoemde tweede groef, waarbij de opblaasbare flexibele kamer in de tweede groef is aangebracht aan beide zijranden van het waterkeringspaneel.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de genoemde opblaasbare flexibele kamer ringvormig.

Dit heeft als voordeel dat een dergelijke flexibele kamer goedkoop en gemakkelijk

2017/5475

BE2017/5475 verkrijgbaar is omdat deze overeenkomt met een binnenband voor een fiets of een gelijkaardige band.

Hierbij is bij voorkeur de genoemde opblaasbare flexibele kamer via de bovenrand, onderrand en zijranden van het waterkeringspaneel rond het waterkeringspaneel aangebracht, en is in die toestand bij voorkeur opgespannen.

Dit is een gemakkelijke manier van aanbrengen, die geen of weinig bevestigingshulpmiddelen vereist, maar waarbij de opblaasbare flexibele kamer door zijn eigen vorm en spanning op zijn plaats blijft.

Bij voorkeur is of zijn hierbij de eindkap of eindkappen verwijderbaar en terugplaatsbaar, waardoor de genoemde opblaasbare flexibele kamer gemakkelijk vervangen kan worden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het waterkeringspaneel uit minimaal twee deelpanelen , waarbij de deelpanelen demonteerbaar zijn van elkaar. Dit laat een compacte opslag toe wanneer de waterkering niet gebruikt wordt.

Hierbij worden in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm de deelpanelen waterdicht tegen elkaar gedrukt door de genoemde opblaasbare flexibele kamer wanneer deze zich in opgeblazen toestand bevindt en wanneer deze is opgeblazen tot een minimale druk boven atmosferische druk, waarbij deze minimale druk 50 kPa is, en bij voorkeur 100 kPa is, en bij grotere voorkeur 140 kPa is.

Dit kan bereikt worden door voor de ringvormige opblaasbare flexibele kamer het juiste formaat te kiezen, zodat deze in opgeblazen toestand een voldoende kracht op de deelpanelen uitoefent.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de diepte en breedte van de eerste groef en de tweede groef zodanig dat, wanneer de opblaasbare flexibele kamer niet is

2017/5475

BE2017/5475 5 opgeblazen of slechts is opgeblazen tot atmosferische druk, de opblaasbare flexibele kamer, op de plaatsen waar een dergelijke eerste groef en tweede groef is aangebracht, zich volledig in de eerste groef en de tweede groef kan bevinden.

Hierdoor steekt de opblaasbare flexibele kamer in niet-opgeblazen toestand niet buiten de groeven en wordt de opblaasbare flexibele kamer beschermd tegen beschadiging, die de werking van de waterkering teniet zouden kunnen doen.

Bij voorkeur is de eerste open breedte groter dan of gelijk aan 5 mm, omdat anders het risico bestaat dat de opblaasbare flexibele kamer niet of niet voldoende uit de eerste groef kan komen om een goede dichting te verkrijgen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is of zijn de zijrand of zijranden aan welke de opblaasbare flexibele kamer is aangebracht, voorzien van een eindkap die over de zijrand is aangebracht en die, verschuifbaar in de richting waarin de onderrand zich uitstrekt, bevestigd is aan het waterkeringspaneel, waarbij de opblaasbare flexibele kamer zich tussen de betreffende zijrand van het waterkeringspaneel en de eindkap bevindt, zodat bij opblazen van de opblaasbare flexibele kamer de eindkap naar buiten geduwd wordt, dat wil zeggen, weg van het centrum van het waterkeringspaneel.

Het voordeel hiervan is dat dankzij de eindkap een veel betere dichting aan de onderste hoeken van de waterkering verkregen wordt. De eindkap wordt hiertoe normaal gesproken zodanig uitgevoerd dat zijn zijkant en onderkant een rechte hoek met elkaar vormen zodat deze netjes kan aansluiten aan de meestal rechthoekige vorm van de af te sluiten opening.

Normaal gesproken omhult de eindkap de volledige zijrand.

Bij voorkeur strekt de eindkap zich uit tot onder de onderrand van het waterkeringspaneel, zodat er ruimte is voor een dichting aan de onderrand van het

2017/5475

BE2017/5475 6 waterkeringspaneel, terwijl toch de eindkappen goed in de hoek kunnen aansluiten.

Bij voorkeur is de eindkap, op delen ervan die zijn ingericht om bij gebruik van de waterkering tegen een wand en/of tegen een vloer te rusten, voorzien van een dichting die gemaakt is van elastische kunststof of rubber.

De hardheid van deze dichting kan hierdoor onafhankelijk van de hardheid van de opblaasbare flexibele kamer gekozen worden. Hierdoor kunnen de twee functies van de opblaasbare flexibele kamer bij de traditionele waterkeringen, te weten een horizontale kracht uitoefenen en een minimale waterdoorlaatbaarheid geven aan de overgang naar de wand rond de opening, onafhankelijk van elkaar geoptimaliseerd worden door voor de opblaasbare flexibele kamer en de dichting onafhankelijk van elkaar optimale materialen te kiezen, dit in tegenstelling tot de bekende waterkeringen.

Bij voorkeur is de eerste open breedte groter dan of gelijk aan 5 mm, en bij grotere voorkeur groter dan of gelijk aan 8 mm, om te zorgen dat de opblaasbare flexibele kamer voldoende gemakkelijk uit de eerste groef kan komen bij opblazen.

Bij voorkeur is de tweede open breedte minder dan 70 mm, en bij grotere voorkeur minder dan 50 mm.

De uitvinding betreft tevens het gebruik van een waterkering zoals bovenstaand beschreven, om een gebouw tegen instromend water te beschermen, waarbij de waterkering, met de opblaasbare flexibele kamer in niet opgeblazen toestand, in een opening in een gebouw geplaatst wordt, en waarbij vervolgens de opblaasbare flexibele kamer wordt opgeblazen om daardoor de breedte van de waterkering te vergroten en de waterkering in horizontale richting vast te klemmen in de opening.

In een voorkeu rd ragende variant wordt de opblaasbare flexibele kamer eerst tot een eerste druk opgeblazen waarbij de breedte van de waterkering zodanig wordt vergroot

2017/5475

BE2017/5475 dat deze in de opening geklemd wordt en waarbij de opblaasbare flexibele kamer aan de onderrand van het waterkeringspaneel niet tegen de onderzijde van de opening wordt geduwd, en wordt vervolgens de opblaasbare flexibele kamer tot een hogere tweede druk opgeblazen, waardoor de opblaasbare flexibele kamer aan de onderrand van het waterkeringspaneel tegen de onderzijde van de opening wordt geduwd en als dichting werkt, en waardoor de opblaasbare flexibele kamer een hogere horizontale klemkracht uitoefent dan bij de eerste druk.

Om de uitvinding te verduidelijken wordt hieronder een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met referentie aan de volgende figuren, waarbij figuur 1 in perspectief het gebruik van een waterkering volgens de uitvinding weergeeft, figuur 2 in perspectief een waterkering volgens de uitvinding weergeeft, figuur 3 een frontaal aanzicht van de waterkering van figuur 2 weergeeft, figuur 4 hetzelfde weergeeft als figuur 3, maar met enkele onderdelen verwijderd, figuur 5 een bovenaanzicht volgens F5 weergeeft van de waterkering van figuur 2, figuur 6 een onderaanzicht volgens F6 weergeeft van de waterkering van figuur 2, figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens VII-VII van de waterkering van figuur 2 in een toestand waarin deze niet in gebruik is, figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens VIII-VIII van de waterkering van figuur in een toestand waarin deze niet in gebruik is, figuren 9 respectievelijk 10 doorsnedes weergeven zoals figuren 7 respektievelijk

8, in een toestand waarin de waterkering klaar wordt gemaakt voor gebruik, en figuren 11 respectievelijk 12 doorsnedes weergeven zoals figuren 7 respektievelijk

8, in een toestand waarin de waterkering in gebruik is.

De in de figuren weergegeven waterkering 1 bestaat hoofdzakelijk uit de volgende onderdelen: een waterkeringspaneel 2 met een bovenrand 3, een onderrand 4 en twee zijranden 5; een ringvormige opblaasbare flexibele kamer 6, gemaakt van rubber, en

2017/5475

BE2017/5475 voorzien van een ventiel 7; en twee eindkappen 8 die over de zijranden 5 zijn aangebracht en die de zijranden 5 volledig omringen.

Het waterkeringspaneel 2 bestaat in dit voorbeeld uit drie deelpanelen, te weten twee eindpanelen 9 en een middenpaneel 10. Het middenpaneel 10 en de eindpanelen 9 zijn voorzien van ronde gaten 11, die in het geval van het middenpaneel 10 geheel doorheen het middenpaneel lopen. In de gaten van het middenpaneel 10 en de eindpanelen 9 zijn twee aluminiumbuizen 12 geschoven, zodat het middenpaneel 10 en de eindpanelen 9 aan elkaar gekoppeld zijn.

De deelpanelen 9,10 kunnen in principe van standaard kunststoffen, zoals HDPE, gemaakt worden.

De precieze breedte B van het waterkeringspaneel 2 is vanzelfsprekend afhankelijk van de maat van de opening van een gebouw waarin de waterkering 1 geplaatst dient te worden, en is in dit voorbeeld 110 cm. De hoogte H is in dit voorbeeld 50 cm en de dikte D is in dit voorbeeld 6 cm.

Het waterkeringspaneel 2 is aan zijn bovenrand 3 en onderrand 4, over de gehele lengte van de betreffende bovenrand 3 en onderrand 4, voorzien van een eerste groef 13, met een diepte dl van 3 cm en een maximale breedte bl van 3 cm. De eerste groef 13 is open, en heeft aan zijn open zijde een eerste open breedte ol van 10 mm.

Het waterkeringspaneel 2 is aan zijn zijranden 5, over de gehele lengte van de betreffende zijranden 5, voorzien van een tweede groef 14, met een diepte d2 van 3 cm en een maximale breedte b2 van 3 cm. De tweede groef 14 is open, en heeft aan zijn open zijde een tweede open breedte o2 van 30 mm. De overgangen tussen de eerste groeven 13 en de tweede groeven 14 zijn afgerond.

De eindpanelen 9 zijn voorzien van noppen 15 op het oppervlak, nabij de zijranden 5.

2017/5475

BE2017/5475

Een van de eindpanelen 9 is voorzien van een uitsparing 16 in de zijwand van de eerste groef aan de bovenrand 3.

De ringvormige opblaasbare flexibele kamer 6 is in dit voorbeeld een standaard fietsbinnenband voor een wielmaat van 29 inch. Deze opblaasbare flexibele kamer 6 is aangebracht in de eerste groeven 13 en tweede groeven 14 en loopt rond het waterkeringspaneel 2. De opblaasbare flexibele kamer 6 heeft een ventiel 7 dat via de uitsparing 16 naar buiten steekt.

Er kan vanzelfsprekend ook een ringvormige flexibele kamer 6 uit rubber vervaardigd worden, specifiek voor gebruik in de waterkering 2.

De opblaasbare flexibele kamer 6 is enigszins opgespannen doordat deze circa 30% uitgerekt is. Hierdoor worden de eindpanelen 9 en het middenpaneel 10 tegen elkaar gedrukt en is het waterkeringspaneel 2 een stabiele eenheid, ook zonder dat de eindpanelen 9 en het middenpaneel 10 op een andere wijze aan elkaar verbonden zijn, hoewel dat niet uitgesloten is.

De eindkappen 8 zijn gemaakt van PVC. Zij zijn rond de zijranden 5, met de daarin aanwezige opblaasbare flexibele kamer 6, aangebracht. Op de zijkant 17 en onderkant 18 van de eindkappen 8 zijn stroken zacht siliconenrubber 19 aangebracht. De eindkappen 8 zijn iets groter dan de zijranden 5 van de eindpanelen 9, zodat deze zijranden 5 in de eindkappen 8 geschoven kunnen worden.

De zijkant 17 en de onderkant 18 van de eindkappen 8 staan haaks op elkaar. De daardoor gevormde hoek is niet, of niet significant, afgerond. De eindkappen 8 dienen immers netjes aansluitend te passen in de doorgaans rechte hoek die gevormd wordt door de zijkanten en de onderkant van een standaard deuropening.

2017/5475

BE2017/5475

De eindkappen 8 zijn voorzien van geleidingssleuven 20, die om de noppen 15 aan de eindpanelen 9 passen. De eindkappen 8 zijn enigszins buigzaam, en door ze handmatig enigszins krom te buigen passen zij over de noppen 15, zodat zij verwijderd en herplaatst kunnen worden om een nieuwe opblaasbare flexibele kamer 6 te plaatsen, of om toe te laten dat de waterkering 1 gedemonteerd wordt.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat figuur 3 de waterkering 1 weergeeft, terwijl figuur 4 de waterkering weergeeft met de eindkappen verwijderd.

Het gebruik van een waterkering 1 volgens de uitvinding is simpel en als volgt.

De waterkering 1 wordt in een opening in een gebouw 21, bijvoorbeeld een deuropening, geplaatst wanneer hoog water verwacht wordt. Dit is weergegeven in figuur 1. Hierbij is in eerste instantie de opblaasbare flexibele kamer 6 niet opgeblazen.

Hierbij rust de dichting 19 aan de onderkant 18 van de eindkappen 8 op de onderzijde van de opening, bijvoorbeeld een vlakke vloer 21. Als gevolg hiervan bevindt de onderrand 4 van het waterkeringspaneel 2 zich op een kleine afstand, circa 1 cm, van de vloer 21.

Deze toestand is weergegeven in figuren 7 en 8.

Vervolgens wordt de opblaasbare flexibele kamer 6 opgeblazen. Dit kan met een standaard fietspomp gedaan worden.

Bij een bepaalde druk is de opblaasbare flexibele kamer 6 zodanig uitgezet dat deze zich deels buiten de tweede groeven 14 bevindt. Daardoor worden de eindkappen 8 weggeduwd, tot zij tegen de wanden 22 van de opening duwen. De noppen 15 glijden hierbij in de sleuven 20 en zorgen voor een geleiding van de beweging van de eindkappen 8.

2017/5475

BE2017/5475 11

Bij deze druk komt, door de smallere open breedte ol van de eerste groef 13, de opblaasbare flexibele kamer 6 aan de onderrand 4 nog niet of nauwelijks buiten de eerste groef 13.

Deze toestand is weergegeven in figuren 9 en 10.

Bij het opblazen tot een hogere druk wordt de kracht die door de opblaasbare flexibele kamer 6 op de eindstukken 8 wordt uitgeoefend steeds groter, en wordt de waterkering 1 dus steeds beter vastgeklemd. Op een gegeven moment komt ook de opblaasbare flexibele kamer 6 aan de onderrand 4 van het waterkeringspaneel 1 in contact met de vloer 21, en oefent een steeds grotere kracht uit op de vloer 21, en vormt daardoor een dichting.

Op de gewenste einddruk, bij voorkeur minimaal ongeveer 120 kPa, wordt zowel een goede klemkracht uitgeoefend in horizontale richting, alsook een voldoende hoge verticale kracht om een goede dichting te verkrijgen aan de onderzijde, maar niet zodanig hoog dat de waterkering 1 omhoog beweegt en daardoor zelf kieren zou creëren. In deze toestand worden de dichtingen 19 op de zijkant 18 van de eindkappen 8 hard tegen de wanden 22 van de opening geduwd, zodat zij goed afdichten.

Ook aan de onderkant en in de hoeken wordt een goede dichting verkregen.

Deze toestand is weergegeven in figuren 11 en 12

De waterkering 1 voorkomt nu dat er water via de onderste circa 50 cm van de opening het gebouw van buiten kan binnenstromen. Als er niet langer een zodanig hoge waterstand is dat de waterkering 1 nodig is, kan de druk afgelaten worden van de opblaasbare flexibele kamer 6 en de waterkering 1 verwijderd worden.

2017/5475

BE2017/5475

Om de opslag van de waterkering 1 te vergemakkelijken, kan de waterkering 1 gedemonteerd worden in zijn hoofdonderdelen, namelijk de twee eindkappen 8, de twee eindpanelen 9, het middenpaneel 10, de opblaasbare flexibele kamer 6 en de twee aluminium buizen 12.

De verticale krachten en horizontale krachten, per lopende meter lengte van de onderrand 4 en de gezamenlijke zijranden 5 zijn bepaald bij verschillende drukken van de opblaasbare flexibele kamer 6. Hieruit kwam het volgende resultaat:

Druk (Kpa boven atmosferisch)	kracht horizontaal (N/m)	Kracht verticaal (N/m)
50	175	0
70	245	37
100	350	108
120	420	156
150	526	228

Hieruit blijkt dat, bij benadering, bij een normale werkingsdruk tussen 100 en 200 kPa boven atmosferisch, de verhouding tussen de horizontale en verticale krachten overeenstemt met de verhouding van de open breedte ol, o2, van de respectievelijke groeven 13,14.

Ook blijkt dat bij een lage druk in verticale richting nog geen kracht door de opblaasbare flexibele kamer 6 wordt uitgeoefend, terwijl er in horizontale richting alreeds een significante kracht wordt uitgeoefend.

In de opgeblazen toestand van de opblaasbare flexibele kamer 6 duwt deze de twee eindpanelen 9 en het middenpaneel 10 zodanig krachtig tegen elkaar dat deze waterdicht op elkaar aansluiten, zodat de waterkering 1 niet gaat lekken. Hiertoe zijn vanzelfsprekend de eindpanelen 9 en het middenpaneel 10 aan elkaar aansluitend

2017/5475

BE2017/5475 uitgevoerd.

Voldoende sterkte tegen de waterdruk wordt gegeven door de aluminium buizen 12 die elk door alle deelpanelen 9,10 lopen.

Claims

Conclusies

1. - Waterkering (1) voor het tijdelijk afdichten van een opening in een gebouw, waarbij de waterkering (1) een waterkeringspaneel (2) omvat, waarbij het waterkeringspaneel (2)

5 twee zijranden (5) en een onderrand (4) heeft, waarbij het waterkeringspaneel (2) voorzien is van een opblaasbare flexibele kamer (6) die is aangebracht aan de onderrand (4) van het waterkeringspaneel (2) en aan minimaal één van de zijranden (5) van het waterkeringspaneel (2), waarbij in of aan de onderrand (4) een eerste groef (13) is aangebracht die zich uitstrekt in de richting waarin de onderrand (4) zich uitstrekt,

10 waarbij de eerste groef (13) open is en een eerste open breedte (ol) heeft, waarbij in de genoemde minimaal één van de zijranden (4) een tweede groef (14) is aangebracht die zich uitstrekt in de richting waarin de betreffende zijrand (4) zich uitstrekt, waarbij de tweede groef (14) open is en een tweede open breedte (o2) heeft, waarbij de opblaasbare flexibele kamer (6) in de eerste groef (13) en in de tweede groef (14) is

15 aangebracht, daardoor gekenmerkt dat de verhouding tussen de eerste open breedte (ol) en de tweede open breedte (o2) kleiner is dan 1.
2. - Waterkering volgens conclusie 1, waarbij beide zijranden (5) van het waterkeringspaneel (2) voorzien zijn van een genoemde tweede groef (14), en waarbij de

20 opblaasbare flexibele kamer (6) in de tweede groef (14) is aangebracht aan beide zijranden (5) van het waterkeringspaneel (2).
3. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het waterkeringspaneel (2) een bovenrand (3) heeft en waarbij de genoemde opblaasbare

25 flexibele kamer (6) ringvormig is en via de bovenrand (3), onderrand (4) en zijranden (5) van het waterkeringspaneel (2) rond het waterkeringspaneel (2) is aangebracht.
4. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het waterkeringspaneel (2) uit minimaal twee deelpanelen (9,10) bestaat, waarbij de

30 deelpanelen (9,10) demonteerbaar zijn van elkaar.

2017/5475

BE2017/5475
5. - Waterkering volgens conclusies 3 en 4, waarbij de deelpanelen (9,10) waterdicht tegen elkaar worden gedrukt door de genoemde opblaasbare flexibele kamer (6), wanneer deze zich in opgeblazen toestand bevindt en is opgeblazen tot een minimale druk boven atmosferische druk, waarbij deze minimale druk 50 kPa is, en bij voorkeur 100 kPa is, en bij grotere voorkeur 150 kPa is.
6. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de diepte (dl,d2) en breedte (bl,b2) van de eerste groef (13) en de tweede groef (14) zodanig zijn dat, wanneer de opblaasbare flexibele kamer (6) niet is opgeblazen, de opblaasbare flexibele kamer (6), op de plaatsen waar een dergelijke eerste groef (13) en tweede groef (14) is aangebracht, zich volledig in de eerste groef (13) en de tweede groef (14) kan bevinden.
7. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de eerste open breedte (ol) en de tweede open breedte (o2) kleiner is dan 0,90.
8. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de eerste open breedte (ol) en de tweede open breedte (o2) kleiner is dan 0,70.
9. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de eerste open breedte (ol) en de tweede open breedte (o2) kleiner is dan 0,50.
10. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste open breedte (ol) groter is dan of gelijk is aan 5 mm.
11. - Waterkering volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zijrand (5) of zijranden aan welke de opblaasbare flexibele kamer (6) is aangebracht, voorzien zijn van een eindkap (8) die over de zijrand of zijranden (5) is aangebracht en die, verschuifbaar in de richting waarin de onderrand (4) zich uitstrekt, bevestigd is aan het waterkeringspaneel (2), waarbij de opblaasbare flexibele kamer (6) zich tussen de

2017/5475

BE2017/5475 betreffende zijrand (5) van het waterkeringspaneel (2) en de eindkap (8) bevindt zodat bij opblazen van de opblaasbare flexibele kamer (6) de eindkap (8) verschuift ten opzichte van de genoemde zijrand (5).
12. - Waterkering volgens conclusie 11, waarbij de eindkap (8) zich uitstrekt tot onder de onderrand (4) van het waterkeringspaneel (2).
13. - Waterkering volgens conclusie 11 of 12, waarbij de eindkap (8), op delen ervan die zijn ingericht om bij gebruik van de waterkering (1) tegen een wand (22) en/of tegen een vloer (21) te rusten, voorzien is van een dichting (19) die gemaakt is van elastische kunststof of rubber.
14. - Gebruik van een waterkering (1) volgens één van de voorgaande conclusies om een gebouw tegen instromend water te beschermen, waarbij de waterkering (1), met de opblaasbare flexibele kamer (6) in niet opgeblazen toestand, in een opening in een gebouw geplaatst wordt, en waarbij vervolgens de opblaasbare flexibele kamer (6) wordt opgeblazen om daardoor de breedte van de waterkering (1) te vergroten en de waterkering (1) in horizontale richting vast te klemmen in de opening.
15. - Gebruik volgens conclusie 14, waarbij de opblaasbare flexibele kamer (6) eerst wordt opgeblazen tot een eerste druk waarbij de breedte van de waterkering (1) zodanig wordt vergroot dat deze in de opening geklemd wordt en waarbij de opblaasbare flexibele kamer (6) aan de onderrand (4) van het waterkeringspaneel (2) niet tegen de onderzijde van de opening wordt geduwd, en waarbij vervolgens de opblaasbare flexibele kamer (6) tot een hogere tweede druk wordt opgeblazen, waardoor de opblaasbare flexibele kamer (6) aan de onderrand (4) van het waterkeringspaneel (2) tegen de onderzijde van de opening wordt geduwd en als dichting werkt en waardoor de opblaasbare flexibele kamer (6) een hogere horizontale klemkracht uitoefent dan bij de eerste druk.