BE1024706B1 - Vloerbekleding - Google Patents

Vloerbekleding Download PDF

Info

Publication number
BE1024706B1
BE1024706B1 BE20165761A BE201605761A BE1024706B1 BE 1024706 B1 BE1024706 B1 BE 1024706B1 BE 20165761 A BE20165761 A BE 20165761A BE 201605761 A BE201605761 A BE 201605761A BE 1024706 B1 BE1024706 B1 BE 1024706B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor covering
decorative elements
property
edges
aforementioned
Prior art date
Application number
BE20165761A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024706A1 (nl
Inventor
Laurent Meersseman
Original Assignee
Unilin Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Bvba filed Critical Unilin Bvba
Priority to BE20165761A priority Critical patent/BE1024706B1/nl
Publication of BE1024706A1 publication Critical patent/BE1024706A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024706B1 publication Critical patent/BE1024706B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02133Flooring or floor layers composed of a number of similar elements fixed directly to an underlayer by means of magnets, hook and loop-type or similar fasteners, not necessarily involving the side faces of the flooring elements
    • E04F15/02138Flooring or floor layers composed of a number of similar elements fixed directly to an underlayer by means of magnets, hook and loop-type or similar fasteners, not necessarily involving the side faces of the flooring elements by hook and loop-type fasteners
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement

Abstract

Vloerbekleding, waarbij deze vloerbekleding (1) minstens twee naast elkaar gelegen decoratieve elementen (2) omvat die zijn vastgehecht op een ondervloer (4) door middel van een klittenbandverbinding (5), daardoor gekenmerkt dat de vloerbekleding (1) verder nog één of een combinatie van twee of meer van volgende eigenschappen vertoont: - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2-2A) bij hun aangrenzende randen (16) tegen elkaar aan drukken; - de eigenschap dat de voornoemde klittenbandverbinding (5) zich uit zijn rusttoestand bevindt; - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een profilering (22) vertonen waarbij een overlapping (23) tussen de betreffende randen (16) wordt bereikt; - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een lager gelegen randgebied (25) vertoont.

Description

(30) Voorrangsgegevens :
(73) Houder(s) :
UNILIN BVBA 8710, WIELSBEKE België (72) Uitvinder(s) :
MEERSSEMAN Laurent 8500 KORTRIJK België (54) VLOERBEKLEDING (57) Vloerbekleding, waarbij deze vloerbekleding (1) minstens twee naast elkaar gelegen decoratieve elementen (2) omvat die zijn vastgehecht op een ondervloer (4) door middel van een klittenbandverbinding (5), daardoor gekenmerkt dat de vloerbekleding (1) verder nog één of een combinatie van twee of meer van volgende eigenschappen vertoont: - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2-2A) bij hun aangrenzende randen (16) tegen elkaar aan drukken; - de eigenschap dat de voornoemde klittenbandverbinding (5) zieh uit zijn rusttoestand bevindt; - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een profilering (22) vertonen waarbij een overlapping (23) tussen de betreffende randen (16) wordt bereikt; - de eigenschap dat de betreffende
Figure BE1024706B1_D0001
decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een lager gelegen randgebied (25) vertoont.
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Publicatienummer: 1024706 Nummer van indiening: BE2016/5761
Internationale classificatie: E04F 15/02 Datum van verlening: 06/06/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 11/10/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
UNILIN BVBA, Ooigemstraat 3, 8710 WIELSBEKE België;
vertegenwoordigd door
SCHACHT Benny, Ooigemstraat 3, 8710, WIELSBEKE;
VAN HOOYDONCK Guy, Ooigemstraat 3, 8710, WIELSBEKE;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: VLOERBEKLEDING.
UITVINDER(S):
MEERSSEMAN Laurent, Beeklaan 33, 8500, KORTRIJK;
VOORRANG:
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 06/06/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2016/5761
Vloerbekleding.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerbekleding.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een vloerbekleding die is samengesteld uit twee of meer decoratieve elementen, zoals vloerpanelen.
Dergelijke vloerbekledingen zijn op zieh ruim bekend bijvoorbeeld uit het WO 97/47834. De daar geopenbaarde vloerpanelen betreffen onder andere laminaatvloerpanelen waarbij deze aan hun randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen die toelaten de laminaatvloerpanelen samen te stellen tot een samenhangende zwevende vloerbekleding.
Uit het EP 1 938 963 zijn panelen voor een zwevende vloerbekleding bekend die in hoofdzaak bestaan uit zachte PVC. Het betreft hierbij zogenaamde LVT (“Luxury Vinyl Tile”) panelen die aan hun randen eveneens zijn voorzien van mechanische koppelmiddelen. Verder is het gekend dünne LVT stroken naast elkaar op de ondergrond te verlijmen voor het realiseren van een vloerbekleding. De voomoemde panelen en stroken leveren Problemen wanneer één paneel uit de vloerbekleding dient te worden vervangen en, voornamelijk in het geval van de voornoemde verlijmde stroken, is een volledige verwijdering of vervanging van de vloerbekleding tijdrovend. In het geval van een zwevende vloerbekleding uit LVT elementen kunnen Problemen ontstaan met plaatselijke opwarming van de vloerbekleding, bijvoorbeeld bij het direct invallen van zonlicht bij een raam. Op deze plaatsen kan een uitzetting van de elementen plaatsvinden. De beperkte stijfheid van de decoratieve elementen zorgt ervoor dat de vloerbekleding locaal kan welven.
Uit het US 2010/285,268, het CN 203080865 U en het CN 103321383 A zijn vloerbekledingen bekend met decoratieve elementen die zijn vastgehecht op een ondervloer door middel van een klittenbandverbinding, beter gekend onder de merknaam Velcro. Zoals algemeen bekend, betreft een klittenbandverbinding
BE2016/5761 bijvoorbeeld een verbinding tussen twee textielen, namelijk een textiel dat een zogenaamde luszijde vormt, met kleine harige lusjes, en een textiel dat een haakzijde vormt, waarbij de kleine harige lusjes op mechanische wijze kunnen vasthaken op de haakzijde. Varianten met twee in elkaar hakende haakzijdes zijn ook bekend. Hoewel dergelijk systeem op eenvoudige wijze een volledige verwijdering of vervanging van de vloerbekleding toelaat, laat de kwaliteit van de installatie te wensen over. De klittenband laat namelijk een zekere beweging van de panelen toe door vervorming van de haken en/of lussen ervan. Het betreft hierbij een beperkte afschuivingsvrijheid of afschuivingsflexibiliteit waardoor de panelen over een kleine afstand bewogen kunnen worden in het vlak van de vloerbekleding relatief ten opzichte van de ondervloer, hetgeen tot spleten in de vloerbekleding kan leiden en/of aanleiding kan geven tot een onaangenaam loopcomfort.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatieve vloerbekleding waarbij een oplossing wordt geboden voor één of meerdere van de Problemen met de vloerbekledingen uit de stand van de techniek.
Hiertoe betreft de uitvinding een vloerbekleding, waarbij deze vloerbekleding minstens twee naast elkaar gelegen decoratieve elementen omvat die zijn vastgehecht op een . 2 0 ondervloer door middel van een klittenbandverbinding of een andere verbinding die een afschuivingsvrijheid of afschuivingsflexibiliteit vertoont, met als kenmerk dat de vloerbekleding verder nog één of een combinatie van twee of meer van volgende eigenschappen vertoont:
- de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen bij hun aangrenzende
5 randen tegen elkaar aan drukken;
- de eigenschap dat de betreffende verbinding zieh uit zijn rusttoestand bevindt;
- de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen bij hun aangrenzende randen een profilering vertonen waarbij een overlapping tussen de betreffende randen wordt bereikt;
- de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen bij hun aangrenzende randen een lager gelegen randgebied vertoont.
BE2016/5761
De voornoemde eigenschappen bieden elk afzonderlijk, alsook in combinatie van twee of meer hetzij een oplossing voor de inherente bewegingsvrijheid in afschuifrichting bij bijvoorbeeld een klittenbandverbinding, hetzij een oplossing voor de ongewenste neveneffecten bij het optreden van dergelijke bewegingen. De uitvinding laat toe een meer kwaliteitsvolle vloerbekleding te bekomen zonder dat de klittenbandverbindingen uit de stand van de techniek of andere verbindingen die een gelijkaardige bewegingsvrijheid in afschuivingsrichting toelaten dienen te worden gewijzigd.
Door de decoratieve elementen bij hun aangrenzende randen tegen elkaar aan te laten drukken kan, bijvoorbeeld, de haak-lus-interactie in de klittenbandverbinding op spanning worden gebracht, zodanig dat bij een beweging van de decoratieve elementen van elkaar weg slechts een beperkte of geen beweging meer mogelijk is in de klittenbandverbinding. Een beweging naar elkaar toe is eveneens beperkt door het tegen elkaar aan drukken van de vloerpanelen.
Doordat de voornoemde verbinding zieh uit zijn rusttoestand bevindt, ontstaat de neiging van deze verbinding om terug te keren naar de rusttoestand. Dit terugkeereffect is bij voorkeur steeds zodanig georiënteerd dat het aangrenzende decoratieve elementen naar elkaar toe neigt. Het is duidelijk dat deze eigenschap bij uitstek kan worden bereikt in een klittenbandverbinding, waarbij de haak-lus-interactie of haak-haakinteractie, naargelang, op spanning is gebracht, zoals hierboven beschreven.
Door de decoratieve elementen bij hun aangrenzende randen van een profilering te voorzien waarbij een overlapping tussen de betreffende randen wordt bereikt, kan het eventuele ontstaan van doorgaande spleten tussen de betreffende randen worden verhinderd. Voorbeelden van mogelijke uitvoeringen van dergelijke overlappende randen zijn bijvoorbeeld beschikbaar in het WO 2005/068747. Het gaat bij voorkeur over een overlapping die los staat van enige mechanische koppeling tussen de betreffende elementen. Bij voorkeur bevindt dergelijke overlapping zieh in de voornoemde profilering boven een tand-in-groefkoppeling, in de gevallen waarbij dergelijke koppeling aanwezig is. In het geval een tand-in-groefkoppeling aanwezig is,
BE2016/5761 is het bij voorkeur het tandpaneel dat aan zijn bovenrand overlappend is uitgevoerd met het groefpaneel.
Door de decoratieve elementen bij hun aangrenzende randen te voorzien van een lager gelegen randgebied kan een spleet in zekere mate verborgen worden. Dergelijke lager gelegen randgebieden worden bij voorkeur uitgevoerd door aan beide aangrenzende randen een afschuining te voorzien, zodanig dat in de vloerbekleding een zogenaamde V-groef wordt gevormd. Volgens een alternatief kan ook gewerkt worden met een Ugroef door één of beide aangrenzende randen van een rechte groef te voorzien. Bij voorkeur zijn de lagere gelegen randgebieden uitgevoerd zoals beschreven in het WO 01/96688 of in het WO 2012/004701.
Bij voorkeur zijn de decoratieve elementen aan minstens twee tegenoverliggende randen ervan voorzien van verlaagde randgebieden. In het geval van langwerpige panelen, is dit bij voorkeur minstens aan het lange paar randen. Het is zeker niet uitgesloten dat ook aan het korte paar randen zou worden gewerkt met verlaagde randgebieden.
Het is duidelijk dat decoratieve elementen die tegen elkaar aan drukken en tegelijk voorzien zijn van een overlapping en/of een verlaagd randgebied het risico op het ontstaan van spleten beperken, en, bij het toch ontstaan ervan dergelijke spleten maskeren.
Als alternatief voor een klittenbandverbinding, kan, in het kader van de huidige uitvinding, ook gebruik gemaakt worden van een verbinding door middel van zogenaamde PSA’s (Pressure Sensitive Adhesives), of een verbinding door middel van butylrubber, of een verbinding door middel van smeltlijm, bijvoorbeeld op basis van thermoplastisch polyurethaan, bij voorkeur met een glastemperatuur onder 45°C, zodanig dat deze smeltlijmen bij kamertemperatuur een zekere flexibiliteit vertonen. Bij voorkeur betreft de verbinding die in het kader van de huidige uitvinding wordt toegepast een verbinding met een beperkte afpelsterkte (peeling strength), bijvoorbeeld minder dan 25 N/cm2, zodanig dat een verwijdering van één of meerdere elementen
BE2016/5761 eenvoudig kan worden uitgevoerd. Bij voorkeur betreft de verbinding die in het kader van de huidige uitvinding wordt toegepast een verbinding met minstens een matige treksterkte, bijvoorbeeld een treksterkte groter dan 1 N/cm2, zodanig dat, rekening houdend met de oppervlakte van de elementen, toch een aanzienlijke houdkracht wordt bekomen bijvoorbeeld in de gevallen waarin de vloerbekleding ertoe tendeert te welven of op een andere manier uit het vloeroppervlak te komen.
Bij voorkeur laat de verbinding op zieh een afschuifvrijheid toe in het bereik van 0.05 millimeter tot 1 millimeter, en beter nog tussen 0.15 en 0.5 millimeter.
Bij voorkeur zijn de voornoemde decoratieve elementen rechthoekig en langwerpig. Bij voorkeur zijn meerdere rijen van de betreffende decoratieve elementen, bijvoorbeeld in wildverband, geplaatst voor het vormen van de voornoemde vloerbekleding.
Bij voorkeur bestaan de voornoemde decoratieve elementen uit zogenaamde LVT panelen of tegels. Dergelijke elementen omvatten minstens een substraatlaag uit thermoplastisch materiaal, bij voorkeur zacht PVC, met een erop aangebracht gedrukt patroon. Het patroon kan zieh bevinden op een thermoplastische folie, bijvoorbeeld een PVC folie, en/of is verder afgewerkt met een transparante slijtlaag, bijvoorbeeld eveneens uit PVC.
Bij voorkeur omvatten de voornoemde decoratieve elementen minstens een versterkingslaag, bij voorkeur onder de vorm van een glasvezellaag. Dergelijke versterkingslaag voorkomt een excessieve reactie op temperatuursveranderingen, locale opwarming, en dergelijke meer, waardoor het risico op spleetvorming en/of uitwelven van de vloerbekleding verder kan worden geminimaliseerd.
Bij voorkeur zijn de voornoemde decoratieve elementen aan de voornoemde aangrenzende randen vrij van mechanische vergrendelgedeelten die een van elkaar weg bewegen van de decoratieve elementen zouden voorkomen, zoals vrij van zogenoemde haken- of dropverbindingen volgens het DE 20222022 U1. Deze uitvoeringsvorm laat een eenvoudige fabricage toe, en laat toe de dikte van de elementen te beperken.
BE2016/5761
Bij voorkeur zijn de voornoemde decoratieve eiementen aan de voornoemde aangrenzende randen vrij van mechanische koppeldelen die een relatieve beweging in een richting loodrecht op het vlak van de vloerbekledingen zouden voorkomen, zoals vrij van een zogenaamde tand-in-groefkoppeling.
Het is duidelijk dat de afwezigheid van mechanische koppeldelen en/of vergrendelgedeelten geen essentieel onderdeel vormt van de huidige uitvinding en dat uitvoeringsvormen die wel voorzien zijn van tand-in-groefverbindingen en/of hakenverbindingen ook voordelen kunnen hebben in het kader van de huidige uitvinding. Zo bijvoorbeeld kan een tand-in-groefverbinding een meer betrouwbare hoogte-uitlijning tussen de decoratieve eiementen bewerkstelligen, zodanig dat de samendrukbaarheid van de klittenbandverbinding in zijn dikterichting, welke zou kunnen leiden tot hoogteverschillen tussen de aangrenzende randen, minstens in enige mate kan worden opgevangen.
Bij voorkeur vertonen de decoratieve eiementen een dikte van 4 millimeter of minder, doch bij voorkeur toch meer dan 2 millimeter. Dergelijke dikte is onvoldoende voor het voorzien van een betrouwbaar mechanisch koppelsysteem. Volgens de stand van de techniek worden panelen van dergelijke dikte enkel verlijmd met de ondergrond. De huidige uitvinding biedt nu een systeem dat een betrouwbare installatie van dergelijke dunne eiementen toelaat, zonder dat hierbij lijm moet worden toegepast.
Bij voorkeur vertoont de voornoemde ondervloer een oppervlakte die groter is dan de oppervlakte van de voornoemde twee decoratieve eiementen. Op zijn minst overbrugt de betreffende ondervloer bij voorkeur de naad tussen de betreffende twee decoratieve eiementen.
Het is duidelijk dat de voornoemde ondervloer, bij voorkeur, hetzij een luszijde, hetzij een haakzijde van de voornoemde klittenband vormt, en dat, bij voorkeur, een haakzijde, respectievelijk een luszijde gevormd is aan de onderzijde van de betreffende decoratieve eiementen.
BE2016/5761
De voornoemde ondervloer kan uit naast elkaar gelegen stroken van hetzij een luszijde, hetzij een haakzijde van de voornoemde klittenband bestaan. Dergelijke stroken bestaan bijvoorbeeid uit een technisch textielmateriaal dat de voornoemde haak- of luszijde vertoont. Bij voorkeur zijn de voornoemde stroken op de ondergrond bevestigd bijvoorbeeid door middel van een lijmverbinding. Volgens een alternatief omvat voornoemde ondervloer naast elkaar gelegen panelen, waarbij aan het oppervlak van deze panelen, hetzij een luszijde, hetzij een haakzijde van de voornoemde klittenband is aangebracht. Bij voorkeur wordt hierbij gewerkt met stijve panelen. Bij voorkeur is de buigstijfheid van deze panelen minstens groter, bij voorkeur minstens dubbel zo groot als de buigstijfheid van de decoratieve elementen die er middels de klittenbandverbinding worden op bevestigd. De panelen van de ondervloer kunnen bijvoorbeeid gebaseerd zijn op een houtgebaseerde plaat, zoals spaanplaat of houtvezelplaat (MDF of HDF). Aan hun randen kunnen de panelen van de ondervloer aan minstens twee tegenoverliggende randen voorzien zijn van mechanische koppeldelen, bijvoorbeeid van het type dat voorziet in een onderlinge vergrendeling tussen twee van dergelijke panelen in een richting loodrecht op het vlak van de panelen en in een richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de betreffende randen. Dergelijke ondervloer bezit het vermögen beperkte oneffenheden van de ondergrond te overbruggen, zodat deze zieh niet kunnen doorprenten of anders doorzetten naar het oppervlak van de vloerbekleding. Bovendien kunnen de panelen door hun grotere buigstijfheid eventuele neiging van de decoratieve elementen om te wel ven onderdrukken. Bij voorkeur vormen de panelen van de ondervloer op zieh een zwevend geheel, of, bevinden zij zieh, met andere woorden, los op de eigenlijke ondergrond.
Zoals voornoemd kunnen de decoratieve elementen een substraat en een erop aangebrachte toplaag omvatten, waarbij de voornoemde toplaag een geprint decor omvat en een transparante slijtlaag. Het voornoemde geprinte decor kan bestaan uit een rechtstreeks op de voornoemde onderlaag gevormde bedrukking of uit een thermoplastische folie die een geprint decor draagt. Het geprinte decor kan een houtmotief weergeven, of een motief van natuursteen. Fantasiemotieven of combinaties van de voornoemde motieven zijn uiteraard niet uitgesloten.
BE2016/5761
In het aigemeen wordt opgemerkt dat de voornoemde eigenschappen kunnen worden gecombineerd in eenzelfde vloerbekleding, en, al dan niet kunnen worden gecumuleerd aan dezelfde aangrenzende randen. Volgens een bijzonder voorbeeld vertonen de decoratieve elementen aan hun lange randen minstens de voornoemde overlapping en/of lager gelegen randgebied, terwijl aan de korte randen minstens het voomoemde tegen elkaar aandrukken wordt toegepast.
Verder wordt opgemerkt dat de voomoemde decoratieve elementen niet noodzakelijk paneelvormig moeten zijn, doch ook kunnen bestaan uit strookvormig materiaal, zoals bij voorbeeld het geval kan zijn bij kamerbreed tapijt, vinyl of linoleum.
Het is duidelijk dat de voomoemde verbinding zieh niet noodzakelijk over het volledige opperviak van de vloerbekleding hoefit uit te strekken, doch ook plaatselijk kan voorkomen, bij voorkeur zodanig dat elk decoratieve element van de vloerbekleding door middel van de betreffende verbinding op de ondergrond of ondervloer is bevestigd. Hiertoe kan, in het geval van een klittenbandverbinding, hetzij de luszijde, hetzij de haakzijde, hetzij beide discontinu worden toegepast.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 in perspectief een gedeelte van een vloerbekleding weergeeft met de kenmerken van de uitvinding;
Figuur 2 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de op figuur 1 weergegeven lijn Π-ΙΙ;
Figuur 3 in hetzelfde zieht de bewegingsvrijheid in de aangewende klittenbandverbinding illustreert;
Figuur 4 in hetzelfde zieht als figuur 2 een variante weergeeft;
Figuur 5 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de op figuur 1 weergegeven lijn V-V;
BE2016/5761
Figuur 6 weergeeft hoe een vloerbekleding met de kenmerken van de uitvinding kan worden bekomen;
Figuren 7 tot 9 in een zieht gelijkaardig aan dat van figuur 5 Varianten weergeven.
Figuur 1 geeft een vloerbekleding 1 weer die naast elkaar gelegen decoratieve elementen 2 omvat. De decoratieve elementen 2 zijn rechthoekig en langwerpig, en zijn in meerdere rijen 3, in wildverband, geplaatst voor het vormen van de voornoemde vloerbekleding 1. De decoratieve elementen 2 zijn hierbij op de ondervloer 4 vastgehecht door middel van een verbinding 5 die een zekere flexibiliteit of bewegingsvrijheid toelaat in de richtingen Hl, H2 in het horizontaal vlak.
Figuren 2 en 3 geven weer dat de voornoemde verbinding 5 in dit geval een klittenbandverbinding betreft, waarbij een haakzijde 6 is voorzien op de ondergrond 7. De haakzijde 6 kan los op de ondergrond 7 liggen of kan erop worden gelijmd. De haakzijde 6 is in het voorbeeld voorzien in naast elkaar gelegen stroken 8 van een textiel materiaal.
Figuur 3 geeft een object 9 weer dat aan de onderzijde 10 ervan is voorzien van een textielmateriaal dat een luszijde 11 voor de klittenbandverbinding vormt. De lusjes haken in de voornoemde haakzijde 6 die op de ondergrond 7 is aangebracht. De teweeg gebrachte klittenbandverbinding 5 laat een bewegingsvrijheid toe, onder andere over een afstand S in de afschuifrichting Hl in het vlak, zoals weergegeven met de streeplijn
12. Bij een beweging over deze afstand S ontstaat geen noemenswaardige tegenwerkende kracht.
Figuur 4 geeft een alternatief weer waarbij de ondervloer 4 bestaat uit naast elkaar gelegen panelen 13 die door middel van een vergrendelende tand-in-groefkoppeling 14 in elkaar passen en waarbij aan het oppervlak van elk paneel de voornoemde haakzijde 6 van de klittenbandverbinding is aangebracht. Het betreft in het weergegeven geval panelen 13 met een kem 15 uit MDF of HDF materiaal, die los op de ondergrond 7 zijn voorzien en op zieh een zwevend geheel vormen.
BE2016/5761
Figuur 5 geeft duidelijk weer dat de verbinding 5 van de uitvinding in dit gevai is uitgevoerd als een klittenbandverbinding, waarbij de ondervloer 4 is voorzien van de zogenaamde haakzijde 6, en de decoratieve elementen 2 aan hun onderzijde 10 zijn voorzien van de zogenaamde luszijde 11. Het is echter duidelijk dat de haak- en de luszijde 6-11 met elkaar kunnen worden uitgewisseld en dat hierbij dezelfde of toch minstens gelijkaardige voordelen kunnen worden bereikt. Bovendien is het duidelijk dat in het kader van de uitvinding een andere verbinding kan worden toegepast die eveneens enige bewegingsvrijheid in één of meerdere afschuifrichtingen toelaat. Om de voornoemde bewegingsvrijheid te beperken of te elimineren vertoont de vloerbekleding 1 verder nog de eigenschap dat de decoratieve elementen 4, in dit gevai minstens aan hun lange randen 16, tegen elkaar aan drukken. Zulks is hier weergegeven aan de hand van de pijlen 17. De spankracht is mede bekomen doordat de klittenbandverbinding in de geïnstalleerde toestand van de decoratieve elementen 2 uit zijn rusttoestand is gebracht, of met andere woorden minstens in enige mate op spanning is gebracht. Bij voorkeur bevindt de klittenbandverbinding 5 zieh in een toestand waarbij zij zieh minstens over de voornoemde maximale afstand S uit de rusttoestand heeft bewogen, zodat de verkregen spankracht bij voorkeur maximaal werkzaam is.
Figuur 6 geeft weer hoe de toestand van figuur 5 zou kunnen worden verkregen, door het te installeren decoratieve element 2A in eerste instantie met een zekere overlap T met een aanliggend element 2 aan te bieden. Hiervoor kan bijvoorbeeld een leghulp 18 worden aangewend. Vervolgens kan het te installeren element 2A dan in enige mate opzij worden geschoven, zoals weergegeven met de pijl 19, om de aangrenzende randen 16 van de aanliggende elementen 2-2A naast elkaar te positioneren in het vlak van de vloerbekleding 1. Hierbij wordt de klittenbandverbinding 5 onder het te installeren element 2A uit zijn rusttoestand bewogen. Bij voorkeur bedraagt de voornoemde overlap T minstens 80% van de voornoemde maximale afstand S, en beter nog is de overlap T minstens gelijk aan de afstand S. In de voiiedig geïnstalleerde toestand, weergegeven in figuur 5, ontstaat dan enige spankracht aan de aangrenzende randen 16 van de decoratieve elementen 2-2A.
BE2016/5761
Figuur 6 geeft ook duidelijk weer dat in het voorbeeld gebruik is gemaakt van flexibele decoratieve elementen 2-2A. Meer speciaal zijn hier zogenaamde LVT panelen geïllustreerd, die een kern 20 uit zachte PVC bevatten en aan het oppervlak een toplaag 21 vertonen met een decoratielaag en een erop aangebrachte doorschijnende of doorzichtige slijtlaag.
Figuur 7 geeft de eigenschap weer waarbij de decoratieve elementen 2 bij hun aangrenzende randen 16 een profilering 22 vertonen waarbij een overlapping 23 tussen de betreffende randen 16 wordt bereikt. In dit geval is dergelijke profilering 22 geïllustreerd aan de lange randen 16. Het spreekt voor zieh dat dergelijke profilering 22 ook kan aanwezig zijn aan de korte randen, al dan niet in combinatie met een gelijkaardige profilering aan de lange randen. Figuur 7 geeft verder nog weer dat in de kern 20 van de decoratieve elementen 2 een glasvezellaag 24 is toegepast met het oog op het verder stabiliseren van de elementen 2, die in dit geval eveneens uit de voornoemde LVT panelen bestaan.
Figuur 8 geeft de eigenschap weer waarbij de decoratieve elementen 2 bij hun aangrenzende randen 16 een lager gelegen randgebied 25 vertonen. In dit geval is het lager gelegen randgebied 25 uitgevoerd als een afschuining of vellingkant, zodanig dat in de uiteindelijke vloerbekleding 1 een V-groef wordt bekomen aan de aangrenzende randen 16. Hiervoor is ter plaatse van de betreffende randen 16 een gedeelte materiaal verwijderd van de toplaag 21 tot in de kern 20 van de LVT panelen. Het ontstane oppervlak is voorzien van een afzonderlijke decoratieve laag 26, bijvoorbeeld aan de hand van lak, verf of ander kleurmiddel.
Figuur 9 geeft nog een voorbeeld weer waarbij een tegen elkaar drukken van de aangrenzende randen 16 is bereikt. In dit geval vertonen de betreffende randen 16 ook profileringen 22 welke mechanische vergrendelgedeelten 27 omvatten in de vorm van een hakenverbinding of dropverbinding. Door middel van de vergrendelgedeelten 27 wordt het risico op het van elkaar weg bewegen van de decoratieve elementen 2 in de horizontale richting Hl verder beperkt. De weergegeven randen 16 zijn vrij van
BE2016/5761 mechanische koppeldelen die een relatieve beweging in een richting VI loodrecht op het vlak van de vloerbekleding 1 zouden voorkomen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven 5 uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerbekledingen kunnen op verschillende wijzen worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
BE2016/5761

Claims (11)

  1. Conclusies.
    1. - Vloerbekleding, waarbij deze vloerbekleding (1) minstens twee naast elkaar gelegen decoratieve elementen (2) omvat die zijn vastgehecht op een ondervloer (4) door middel van een klittenbandverbinding (5), daardoor gekenmerkt dat de vloerbekleding (1) verder nog één of een combinatie van twee of meer van volgende eigenschappen vertoont:
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2-2A) bij hun aangrenzende randen (16) tegen elkaar aan drukken;
    - de eigenschap dat de voornoemde klittenbandverbinding (5) zieh uit zijn rusttoestand bevindt;
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een profilering (22) vertonen waarbij een overlapping (23) tussen de betreffende randen (16) wordt bereikt;
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve elementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een lager gelegen randgebied (25) vertoont.
  2. 2. - Vloerbekleding voigens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde decoratieve elementen (2) rechthoekig en langwerpig zijn.
  3. 3. - Vloerbekleding voigens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde decoratieve elementen (2) bestaan uit zogenaamde LVT panelen of tegels.
  4. 4. - Vloerbekleding voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde decoratieve elementen (2) aan de voornoemde aangrenzende randen (16) vrij zijn van mechanische vergrendelgedeelten (27) die een van elkaar weg bewegen van de decoratieve elementen (2) zouden voorkomen.
  5. 5. - Vloerbekleding voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde decoratieve elementen (2) aan de voornoemde aangrenzende randen
    BE2016/5761 (16) vrij zijn van mechanische koppeldelen die een relatieve beweging in een richting (VI) loodrecht op het vlak van de vloerbekleding (1) zouden voorkomen.
  6. 6. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt 5 dat de decoratieve elementen (2) een dikte vertonen van minder dan 4 millimeter.
  7. 7. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ondervloer (4) een oppervlakte vertoont die groter is dan de oppervlakte van de voornoemde twee decoratieve elementen (2) samen.
  8. 8. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ondervloer (4) hetzij de luszijde (11), hetzij de haakzijde (6) van de voornoemde klittenbandverbinding (5) vormt, en dat de haakzijde (6), respectievelijk de lustzijde (11) gevormd is aan de onderzijde (10) van de betreffende decoratieve
    15 elementen (2).
  9. 9. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ondervloer (4) uit naast elkaar gelegen stroken (8) van hetzij de luszijde (11), hetzij de haakzijde (6) van de voornoemde klittenbandverbinding (5)
    2 0 bestaat.
  10. 10. - Vloerbekleding volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ondervloer (4) naast elkaar gelegen panelen (13) omvat, waarbij aan het oppervlak van deze panelen (13) hetzij de luszijde (11), hetzij de haakzijde (6) van de
    2 5 voornoemde klittenbandverbinding (5) is aangebraeht.
    BE2016/5761
    BE2016/5761
    T
    BE2016/5761
    BE2016/5761
    Vloerbekleding.
    Vloerbekleding, waarbij deze vloerbekleding (1) minstens twee naast elkaar gelegen 5 decoratieve eiementen (2) omvat die zijn vastgehecht op een ondervloer (4) door middel van een klittenbandverbinding (5), daardoor gekenmerkt dat de vloerbekleding (1) verder nog één of een combinatie van twee of meer van volgende eigenschappen vertoont:
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve eiementen (2-2A) bij hun
    10 aangrenzende randen (16) tegen elkaar aan drukken;
    - de eigenschap dat de voornoemde klittenbandverbinding (5) zieh uit zijn rusttoestand bevindt;
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve eiementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een profilering (22) vertonen waarbij een overlapping
  11. 15 (23) tussen de betreffende randen (16) wordt bereikt;
    - de eigenschap dat de betreffende decoratieve eiementen (2) bij hun aangrenzende randen (16) een lager gelegen randgebied (25) vertoont.
BE20165761A 2016-10-11 2016-10-11 Vloerbekleding BE1024706B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165761A BE1024706B1 (nl) 2016-10-11 2016-10-11 Vloerbekleding

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165761A BE1024706B1 (nl) 2016-10-11 2016-10-11 Vloerbekleding

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024706A1 BE1024706A1 (nl) 2018-05-30
BE1024706B1 true BE1024706B1 (nl) 2018-06-06

Family

ID=57208013

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20165761A BE1024706B1 (nl) 2016-10-11 2016-10-11 Vloerbekleding

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024706B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004018796A1 (en) * 2002-08-20 2004-03-04 Velcro Industries B.V. Wide area fastener laminates for flooring and other surfaces
US20100236180A1 (en) * 2007-08-03 2010-09-23 Tac-Fast Georgia Llc Method for installing a surface covering, and apparatus therefor

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004018796A1 (en) * 2002-08-20 2004-03-04 Velcro Industries B.V. Wide area fastener laminates for flooring and other surfaces
US20100236180A1 (en) * 2007-08-03 2010-09-23 Tac-Fast Georgia Llc Method for installing a surface covering, and apparatus therefor

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024706A1 (nl) 2018-05-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11873647B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
US11834846B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
US9528275B2 (en) Floor panel
RU2603987C2 (ru) Система механического замкового соединения для панелей напольных покрытий
US10648182B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1020053A3 (nl) Paneel, meer speciaal vloerpaneel.
BE1024159B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
KR102130858B1 (ko) 패널
RU2605477C2 (ru) Многослойная влагостойкая отделочная панель (варианты)
KR102184061B1 (ko) 플로어 커버링을 형성하기 위한 플로어 패널, 이러한 플로어 패널들로 형성된 플로어 커버링 및 이러한 플로어 패널들을 제조하기 위한 방법
ES2328360T3 (es) Estructura de edificio.
CZ20013650A3 (cs) Kluzná liąta pro podlahový systém
BE1020576A3 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
BE1026806B1 (nl) Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijk paneel
EP2627839B1 (en) Panel, more specifically floor panel.
BE1024706B1 (nl) Vloerbekleding
US10400458B1 (en) Interlocking flooring system using locking strips
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180606

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181031