BE1024401B1 - Device for clamping weft threads - Google Patents
Device for clamping weft threads Download PDFInfo
- Publication number
- BE1024401B1 BE1024401B1 BE2016/0121A BE201600121A BE1024401B1 BE 1024401 B1 BE1024401 B1 BE 1024401B1 BE 2016/0121 A BE2016/0121 A BE 2016/0121A BE 201600121 A BE201600121 A BE 201600121A BE 1024401 B1 BE1024401 B1 BE 1024401B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- clamping
- opener
- finger
- eccentric
- force
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/12—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
- D03D47/125—Weft holding devices
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
- D03D47/38—Weft pattern mechanisms
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Inrichting voor het klemmen van meerdere inslagdraden (7, 8, 9, 10) bevattende minstens één klemeenheid - (20, 21), waarbij elk klemelement (22, 23, 24, 25) draaibaar op het steunelement (16) is gemonteerd omheen een draaias (17, 18) loodrecht op de klemrichting (14), en dat het openerelement (40) is ïo aangepast om in een bedrijfsstand aangebracht te worden, waarbij wanneer het openerelement (40) is aangebracht in de bedrijfsstand, bij een relatieve verplaatsing tussen het steunelement (16) en het openerelement (40) de minstens één vinger (41, 42, 43) met één van de klemelementen (22, 23, 24, 25) samenwerkt om voornoemd klemelement (22, 23, 24, 25) te laten draaien omheen de draaias (17, 18) tegen de kracht van het minstens één krachtelement (28, 29) om de bijhorende klem (60, 61, 62, 63) te openen. Werkwijze voor het klemmen van inslagdraden met een dergelijke inrichting (1).Device for clamping a plurality of weft threads (7, 8, 9, 10) comprising at least one clamping unit (20, 21), each clamping element (22, 23, 24, 25) being rotatably mounted on the support element (16) around a pivot axis (17, 18) perpendicular to the clamping direction (14), and that the opening element (40) is adapted to be arranged in an operating position, wherein when the opening element (40) is arranged in the operating position, with a relative displacement between the support element (16) and the opening element (40) the at least one finger (41, 42, 43) cooperates with one of the clamping elements (22, 23, 24, 25) in order to provide said clamping element (22, 23, 24, 25) rotating around the axis of rotation (17, 18) against the force of the at least one force element (28, 29) to open the corresponding clamp (60, 61, 62, 63). Method for clamping weft threads with such a device (1).
Description
(30) Voorrangsgegevens :(30) Priority data:
(73) Houder(s) :(73) Holder (s):
PICANOL N.V. Naamloze VennootschapPICANOL N.V. Public Company
8900, IEPER8900, YPRES
België (72) Uitvinder(s) :Belgium (72) Inventor (s):
VERCLYTE Eddy 8900 IEPER BelgiëVERCLYTE Eddy 8900 IEPER Belgium
HOORELBEKE, Wim 8650 WEVELGEM BelgiëHOORELBEKE, Wim 8650 WEVELGEM Belgium
COULEMBIER Ronny 8900 IEPER België (54) Inrichting voor het klemmen van inslagdraden (57) Inrichting voor het klemmen van meerdere inslagdraden (7, 8, 9, 10) bevattende minstens één klemeenheid - (20, 21), waarbij elk klemelement (22, 23, 24, 25) draaibaar op het steuneiement (16) is gemonteerd omheen een draaias (17, 18) loodrecht op de klemrichting (14), en dat het openerelement (40) is ïo aangepast om in een bedrijfsstand aangebracht te worden, waarbij wanneer het openerelement (40) is aangebracht in de bedrijfsstand, bij een relatieve verplaatsing tussen het steuneiement (16) en het openerelement (40) de minstens één vinger (41, 42, 43) met één van de klemelementen (22, 23, 24, 25) samenwerkt om voornoemd klemelement (22, 23, 24, 25) te laten draaien omheen de draaias (17, 18) tegen de kracht van het minstens één krachtelement (28, 29) om de bijhorende klem (60, 61, 62, 63) te openen. Werkwijze voor het klemmen van inslagdraden met een dergelijke inrichting (1).COULEMBIER Ronny 8900 IEPER Belgium (54) Device for clamping weft threads (57) Device for clamping multiple weft threads (7, 8, 9, 10) containing at least one clamping unit - (20, 21), each clamping element (22, 23, 24, 25) rotatably mounted on the support member (16) about a pivot axis (17, 18) perpendicular to the clamping direction (14), and the opener element (40) adapted to be mounted in an operating position, when the opener element (40) is arranged in the operating position, at a relative displacement between the support element (16) and the opener element (40) the at least one finger (41, 42, 43) with one of the clamping elements (22, 23, 24 , 25) cooperates to rotate said clamping element (22, 23, 24, 25) around the axis of rotation (17, 18) against the force of the at least one force element (28, 29) about the associated clamp (60, 61, 62 , 63). Method for clamping weft threads with such a device (1).
f>9. 9 f > 9. 9
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOIBELGIAN INVENTION PATENT
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & EnergieFPS Economy, K.M.O., Self-employed & Energy
Publicatienummer: 1024401 Nummer van indiening: BE2016/0121Publication number: 1024401 Filing number: BE2016 / 0121
Dienst voor de Intellectuele EigendomIntellectual Property Office
Internationale classificatie: D03D 47/12 D03D 47/38 Datum van verlening: 13/02/2018International classification: D03D 47/12 D03D 47/38 Date of issue: 13/02/2018
De Minister van Economie,The Minister of Economy,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;Having regard to the Paris Convention of 20 March 1883 for the Protection of Industrial Property;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;Having regard to the Law of March 28, 1984 on inventive patents, Article 22, for patent applications filed before September 22, 2014;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;Having regard to Title 1 Invention Patents of Book XI of the Economic Law Code, Article XI.24, for patent applications filed from September 22, 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;Having regard to the Royal Decree of 2 December 1986 on the filing, granting and maintenance of inventive patents, Article 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 04/07/2016.Having regard to the application for an invention patent received by the Intellectual Property Office on 04/07/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.Whereas for patent applications that fall within the scope of Title 1, Book XI, of the Code of Economic Law (hereinafter WER), in accordance with Article XI.19, § 4, second paragraph, of the WER, the granted patent will be limited. to the patent claims for which the novelty search report was prepared, when the patent application is the subject of a novelty search report indicating a lack of unity of invention as referred to in paragraph 1, and when the applicant does not limit his filing and does not file a divisional application in accordance with the search report.
Besluit:Decision:
Artikel 1. - Er wordt aanArticle 1
PICANOL N.V. Naamloze Vennootschap, Steverlyncklaan 15, 8900 IEPER België;PICANOL N.V. Public Company, Steverlyncklaan 15, 8900 IEPER Belgium;
vertegenwoordigd doorrepresented by
CARDOEN Marnick , Steverlyncklaan 15, 8900, IEPER;CARDOEN Marnick, Steverlyncklaan 15, 8900, YPRES;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Inrichting voor het klemmen van inslagdraden.a Belgian invention patent with a term of 20 years, subject to payment of the annual taxes as referred to in Article XI.48, § 1 of the Economic Law Code, for: Device for clamping weft threads.
UITVINDER(S):INVENTOR (S):
VERCLYTE Eddy, Potakker 12, 8900, IEPER;VERCLYTE Eddy, Potakker 12, 8900, IEPER;
HOORELBEKE, Wim, Lommergoed 15, 8650, WEVELGEM;HOORELBEKE, Wim, Lommergoed 15, 8650, WEVELGEM;
COULEMBIER Ronny, Europalaan 2, 8900, IEPER;COULEMBIER Ronny, Europalaan 2, 8900, YPRES;
VOORRANG:PRIORITY:
AFSPLITSING :BREAKDOWN:
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :Split from basic application: Filing date of the basic application:
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).Article 2. - This patent is granted without prior investigation into the patentability of the invention, without warranty of the Merit of the invention, nor of the accuracy of its description and at the risk of the applicant (s).
Brussel, 13/02/2018,Brussels, 13/02/2018,
Bij bijzondere machtiging:With special authorization:
BE2016/0121BE2016 / 0121
Inrichting voor het klemmen van inslagdraden.Device for clamping weft threads.
Technisch gebied en stand van de techniek.Technical field and state of the art.
[0001] De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het klemmen van inslagdraden bij een weefmachine, meer in· het bijzonder bij een lansweefmachine.The invention relates to an apparatus and a method for clamping weft threads in a weaving machine, more particularly in a lance weaving machine.
[0002] Bij lansweefmachines, ook grijperweefmachines io genoemd, wordt een inslagdraad die in de baan van een grijper is gepositioneerd door de grijper gegrepen en in een weefvak ingebracht. De ingebrachte inslagdraad wordt aan de insertiezijde afgesneden om toe te Iaten een volgende inslagdraad in te brengen.In lance weaving machines, also called rapier weaving machines, a weft thread positioned in the path of a gripper is gripped by the gripper and introduced into a weaving compartment. The inserted weft thread is cut on the insertion side to allow insertion of the next weft thread.
Het is gekend om een in te brengen inslagdraad in de baan van de grijper te positioneren door gebruik te maken van een presenteerelement van een presenteerinrichting die naast het weefvak op de weefmachine is aangebracht, bijvoorbeeld zoals beschreven in EP 0 598 264 Al.It is known to position a weft thread to be inserted into the path of the gripper by using a display element of a display device arranged next to the weaving compartment on the weaving machine, for example as described in EP 0 598 264 A1.
[0003] Het is gekend om een kleminrichting te voorzien die tussen een presenteerinrichting en een inslagschaar is aangebracht. US 5 492 153, EP 0 421 349 Al en WO 2013007551 A2 beschrijven bijvoorbeeld kleminrichtingen met een aantal klemelementen. Eén van de klemelementen is met een aandrijfelement verbonden, terwijl de andere klemelementen door middel van veerelementen naar het klemelement dat met het aandrijfelement is verbonden, worden gedwongen.It is known to provide a clamping device disposed between a display device and a weft scissors. For example, US 5 492 153, EP 0 421 349 A1 and WO 2013007551 A2 describe clamping devices with a number of clamping elements. One of the clamping elements is connected to a driving element, while the other clamping elements are forced to the clamping element which is connected to the driving element by means of spring elements.
[0004] In US 5 492 153 wordt een inrichting beschreven die so meerdere klemelementen bevat, waarbij twee aangrenzende klemelementen een klem bepalen. Het centraal klemelement is vastUS 5 492 153 discloses a device containing so many clamping elements, two adjacent clamping elements defining a clamp. The central clamping element is fixed
BE2016/0121 gemonteerd op een stang en beweegbaar door middel van de stang in de klemrichting. De andere klemelementen worden door veren naar het centraal klemelement gedwongen. De inrichting bevat verder een openerelement om twee aangrenzende klemelementen afzonderlijk te bewegen om toe te laten dat een inslagdraad tussen deze twee aangrenzende klemelementen binnendringt. Door middel van de stang kunnen twee gekozen klemelementen tegenover het openerelement worden bewogen.BE2016 / 0121 mounted on a rod and movable by means of the rod in the clamping direction. The other clamping elements are forced to the central clamping element by springs. The device further includes an opener element for moving two adjacent clamping elements separately to allow a weft thread to penetrate between these two adjacent clamping elements. Two selected clamping elements can be moved opposite the opener element by means of the rod.
[0005] De inrichting voor het klemmen van een inslagdraad volgens WO 2013007551 A2 is aangepast om met twee inslagdraden samen te werken. Verschillende dergelijke inrichtingen voor het klemmen van een inslagdraad kunnen worden voorzien wat toelaat om met meer dan twee inslagdraden te weven. Bijvoorbeeld kunnen twee dergelijke inrichtingen worden gebruikt die spiegelsymmetrisch ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Het gebruik van een aantal dergelijke inrichtingen leidt echter niet tot een compact op een weefmachine aan te brengen structuur.The weft clamping device according to WO 2013007551 A2 is adapted to cooperate with two weft threads. Several such weft clamping devices can be provided allowing weaving with more than two weft threads. For example, two such devices can be used which are arranged mirror-symmetrically relative to each other. However, the use of a number of such devices does not result in a structure to be compactly applied to a weaving machine.
Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.
[0006] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting en een werkwijze voor het klemmen van inslagdraden die een betrouwbaar klemmen en vrijgeven van inslagdraden toelaten ongeacht hun dikte.It is an object of the invention to provide an apparatus and a method for clamping weft threads that enable reliable clamping and release of weft threads regardless of their thickness.
[0007] Dit doel wordt opgelost door een inrichting voor het klemmen van inslagdraden met de kenmerken van conclusie 1, een weefmachine met de kenmerken van conclusie 14 en een werkwijze met de kenmerken van conclusie 15. Verdere voordelen worden in de afhankelijke conclusies beschreven.This object is solved by a weft clamping device having the features of claim 1, a weaving machine having the features of claim 14 and a method having the features of claim 15. Further advantages are described in the dependent claims.
BE2016/0121 [0008] Volgens een eerste aspect wordt een inrichting voor het klemmen van meerdere inslagdraden voorzien, de inrichting bevattende minstens één klemeenheid, een steunelement, en een openerelement met minstens één vinger, waarbij de minstens één klemeenheid een aanslagelement bevat dat vast op het steunelement is bevestigd, minstens één klemelement dat beweegbaar op het steunelement is gemonteerd en aan een zijde van het aanslagelement is aangebracht, in het bijzonder twee klemelementen die beweegbaar op het steunelement aan weerszijden van het aanslagelement zijn gemonteerd, en minstens één krachtelement, waarbij elk klemelement samen met het aanslagelement een klem bepaalt, waarbij het minstens één krachtelement elk klemelement naar het aanslagelement toe dwingt, waarbij het steunelement en het openerelement in een klemrichting verplaatsbaar ten opzichte van elkaar zijn gemonteerd, waarbij elk klemelement draaibaar omheen een draaias Ioodrecht op de klemrichting op het steunelement is gemonteerd, en waarbij het openerelement is aangepast om in een bedrîjfsstand aangebracht te worden, waarbij wanneer het openerelement is aangebracht in de bedrîjfsstand, bij een relatieve verpiaatsing tussen het steunelement en het openerelement samenwerkt met één van de klemelementen, de minstens één vinger met één van de klemelementen samenwerkt om voornoemd klemelement te laten draaien omheen de draaias tegen de kracht van het minstens één krachtelement om de bijhorende klem te openen.BE2016 / 0121 According to a first aspect, a device for clamping multiple weft threads is provided, the device comprising at least one clamping unit, a support element, and an opener element with at least one finger, the at least one clamping unit comprising a stop element fixed on the support element is attached, at least one clamping element which is movably mounted on the support element and is arranged on one side of the stop element, in particular two clamping elements which are movably mounted on the support element on either side of the stop element, wherein each force element the clamping element defines a clamp together with the stop element, wherein the at least one force element forces each clamping element towards the stop element, wherein the support element and the opener element are mounted in a clamping direction displaceable relative to each other, each clamping element rotatable about a rotation axis perpendicular to the clamping direction. ng is mounted on the support member, and wherein the opener member is adapted to be mounted in an operating position, where when the opener element is mounted in the operating position, when relative displacement between the support member and the opener member cooperates with one of the clamping elements one finger cooperates with one of the clamping elements to rotate said clamping element around the pivot axis against the force of the at least one force element to open the associated clamp.
[0009] Dit laat toe elke inslagdraad op een betrouwbare wijze in een bijhorende klem te klemmen en onafhankelijk van de dikte van elk van de inslagdraden.This allows each weft thread to be reliably clamped in an associated clamp and independent of the thickness of each of the weft threads.
[0010] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat deIn preferred embodiments, the
BE2016/0121 inrichting minstens twee klemelementen hörende bij één klemeenheid of bij verschillende klemeenheden. In een uitvoeringsvorm, is slechts één klemeenheid voorzien, waarbij de één klemeenheid twee klemelementen bevat die beweegbaar gemonteerd zijn op het steunelement aan weerszijden van het aanslagelement. In andere uitvoeringsvormen, zijn twee of meer klemeenheden voorzien, waarbij elke klemeenheid slechts één kiemelement of twee klemelementen bevat die beweegbaar gemonteerd zijn op het steunelement aan weerszijden van het aanslagelement.BE2016 / 0121 device at least two clamping elements belonging to one clamping unit or different clamping units. In one embodiment, only one clamping unit is provided, the one clamping unit comprising two clamping elements movably mounted on the support element on either side of the stop element. In other embodiments, two or more clamping units are provided, each clamping unit containing only one seeding element or two clamping elements movably mounted on the support element on either side of the stop element.
[0011] Het aanslagelement is vast op het steunelement aangebracht. In een uitvoeringsvorm is het aanslagelement integraal met het steunelement vervaardigd. In andere uitvoeringsvormen is het aanslagelement afzonderlijk vervaardigd en vast in positie op het steunelement bevestigd. De klemelementen zijn draaibaar op het steunelement gemonteerd en een klem wordt geopend door het verdraaien van het bijhorende kiemelement tegen de kracht van het minstens één bijhorende krachtelement weg van het aanslagelement. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het kiemelement een tweezijdige hefboom, waarbij een voorste einde contact maakt met het aanslagelement voor het vormen van een klem en waarbij het achterste einde door middel van het krachtelement wordt gedwongen om het voorste einde naar het aanslagelement te dwingen. Het krachtelement is bijvoorbeeld een veer die tussen het aanslagelement en het kiemelement is gemonteerd of tussen de twee klemelementen van één klemeenheid is gemonteerd.The stop element is fixedly mounted on the support element. In one embodiment, the stop element is manufactured integrally with the support element. In other embodiments, the stop element is manufactured separately and fixedly in position on the support element. The clamping elements are rotatably mounted on the support element and a clamp is opened by turning the associated sprouting element against the force of the at least one associated force element away from the stop element. In preferred embodiments, the seeding element is a two-sided lever, a front end making contact with the stop element to form a clamp and forcing the rear end by the force element to force the front end towards the stop element. The force element is, for example, a spring which is mounted between the stop element and the sprouting element or between the two clamping elements of one clamping unit.
[0012] Een draaibeweging van één kiemelement voor het openen van de respectievelijke klem wordt veroorzaakt door eenA rotary movement of one sprouting element to open the respective clamp is caused by one
BE2016/0121 wisselwerking tussen het openerelement, meer in het bijzonder een vinger van het openerelement, en voornoemd klemelement bij de relatieve beweging van het openerelement en het steunelement in de klemrichting. In een uitvoeringsvorm is het openerelement beweegbaar in de klemrichting gemonteerd om een draaibeweging van het klemelement te veroorzaken. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt het openerelement vast in positie gehouden in de klemrichting om toe te Iaten door een beweging van het steunelement het klemelement weg van het aanslagelement te bewegen. In een uitvoeringsvorm is de vinger vorkvormig met twee tanden, waarbij elke tand kan samenwerken met één klemelement van een klemeenheid. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een staafvormige of speervormige vinger voorzien die is aangebracht om samen te werken met de klemelementen.BE2016 / 0121 interaction between the opener element, more particularly a finger of the opener element, and said clamping element in the relative movement of the opener element and the support element in the clamping direction. In one embodiment, the opener element is movably mounted in the clamping direction to cause a rotational movement of the clamping element. In preferred embodiments, the opener element is held in position in the clamping direction to allow movement of the support element to move the clamping element away from the stop element. In one embodiment, the finger is fork-shaped with two teeth, each tooth being able to cooperate with one clamping element of a clamping unit. In preferred embodiments, a rod-shaped or spear-shaped finger is provided to cooperate with the clamping elements.
[0013] In een uitvoeringsvorm is elk klemelement voorzien van een bedieningsstructuur verplaatst van de draaias om met de minstens één vinger van het openerelement samen te werken bij een relatieve verplaatsing tussen het steunelement en het openerelement. In een uitvoeringsvorm is de bedieningsstructuur voorzien op een vlak van het respectievelijk klemelement loodrecht op de klemrichting.In one embodiment, each clamping element is provided with an operating structure displaced from the pivot axis to cooperate with the at least one finger of the opener element at a relative displacement between the support element and the opener element. In one embodiment, the operating structure is provided on a plane of the respective clamping element perpendicular to the clamping direction.
[0014] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de bedieningsstructuur een bedieningspin die uitsteekt uit een zijvlak van het respectievelijk klemelement, waarbij in het bijzonder de bedieningspin tussen de draaias van het klemelement en een klempositie voor een inslagdraad is aangebracht. Bij het voorzien van een bedieningspin tussen de klempositie en de draaias in een richting loodrecht op de klemrichting is één vinger die tussen de twee bedieningspinnen van één klemeenheid is ingebracht voidoende voorIn preferred embodiments, the actuating structure is an actuating pin protruding from a side face of the respective clamping element, in particular the actuating pin being disposed between the axis of rotation of the clamping element and a weft thread clamping position. When providing a control pin between the clamp position and the pivot axis in a direction perpendicular to the clamp direction, one finger inserted between the two control pins of one clamp unit is sufficient for
BE2016/0121 een selectieve bediening van beide klemmen hörende bij een aanslagelement, waarbij één van de twee klemelementen gedwongen wordt om te draaien omheen zijn draaias afhankelijk van de bewegingsrichting van de bedieningsstructuur ten opzichte van het openerelement in de klemrichting. In uitvoeringsvormen is als openerelement een enkelvoudige staafvormige vinger voorzien die vast in positie in de klemrichting is aangebraeht. In andere uitvoeringsvormen is een openerelement met vorkvormige vingers voorzien waarbij eike vinger aan minstens één klemelement van een klemeenheid kan worden toegevoegd.BE2016 / 0121 a selective operation of both clamps associated with a stop element, whereby one of the two clamping elements is forced to rotate about its rotation axis depending on the direction of movement of the operating structure relative to the opener element in the clamping direction. In embodiments, a single rod-shaped finger is provided as the opener element, which is fixed in position in the clamping direction. In other embodiments, an opener element with fork-shaped fingers is provided, wherein each finger can be added to at least one clamping element of a clamping unit.
[0015] Het is duidelijk voor de vakman dat bij het voorzien van slechts één klemeenheid het openerelement vast in positie kan worden gemonteerd, waarbij de klemeenheid heen en weer in de klemrichting wordt bewogen voor het openen van één van de twee bijhorende klemmen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn twee of meer klemeenheden voorzien, waarbij het openerelement verplaatsbaar is gemonteerd tussen de bedrijfsstand en een ruststand in een aanvoerrichting Ioodrecht op de klemrichting op een vaste hoogte in de klemrichting, en waarbij het steunelement verplaatsbaar in de klemrichting is gemonteerd, zodat wanneer het openerelement in de ruststand is door het verplaatsen van het steunelement in de klemrichting een gekozen klemeenheid tegenover de centrale vinger van het openerelement kan worden geplaatst. Met andere woorden het openerelement is beweegbaar in de ruststand voor het verplaatsen van het steunelement samen met de klemelementen, waarbij alle klemmen gesloten blijven. Nadat een gekozen klemeenheid tegenover een vinger wordt geplaatst, wordt de vinger in de bedrijfsstand bewogen en een verpiaatsing van het steunelement veroorzaakt een draaibeweging van één van de klemelementen zoals hierboven beschreven.It is obvious to those skilled in the art that, with only one clamping unit provided, the opener element can be fixedly mounted in position, the clamping unit being moved back and forth in the clamping direction to open one of the two associated clamps. In preferred embodiments, two or more clamping units are provided, wherein the opener element is movably mounted between the operating position and a rest position in a feed direction perpendicular to the clamping direction at a fixed height in the clamping direction, and wherein the support element is movably mounted in the clamping direction. the opener element in the rest position is a selected clamping unit which can be placed opposite the central finger of the opener element by moving the support element in the clamping direction. In other words, the opener element is movable in the rest position for moving the support element together with the clamping elements, all clamps remaining closed. After a selected clamping unit is placed opposite a finger, the finger is moved into the operating position and a displacement of the support element causes a rotational movement of one of the clamping elements as described above.
BE2016/0121 [0016] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn exact twee klemeenheden voorzien, waarbij het openereiement één centrale vinger en twee buitenste vingers bevat, waarbij de twee buitenste vingers zijn verplaatst van de centrale vinger in de aanvoerrichting, waarbij het openereiement beweegbaar is in de aanvoerrichting tussen een ruststand, een eerste bedrijfsstand en een tweede bedrijfsstand, waarbij het openereiement wanneer aangebracht in de eerste bedrijfsstand of in de tweede bedrijfsstand samenwerkt met de klemelementen bij een relatieve verplaatsing tussen het io steunelement en het openereiement in de klemrichting, zodat één van de centrale vinger en de twee buitenste vingers met één van de klemelementen samenwerkt om voornoemd klemelement te laten draaien omheen de draaias tegen de kracht van het minstens één krachtelement om de bijhorende klem te openen of om een is klemkracht bij de bijhorende klem te verminderen. Dit laat toe om een klem te openen wanneer de respectievelijke klemeenheid niet tegenover de centrale vinger is gepiaatst. Bijvoorbeeld bij het aanbrengen van een eerste klem voorzien op een eerste klemeenheid tegenover de centrale vinger om een ingebrachte inslagdraad te ontvangen, na het ontvangen van de inslagdraad en het sluiten vän de eerste klem kan het openereiement in de tweede bedrijfsstand bewegen en door het steunelement ten opzichte van het openereiement te verplaatsen in de klemrichting kan een tweede klem voorzien op een tweede klemeenheid die niet tegenover de centrale vinger is aangebracht worden geopend, of kan een klemkracht ter hoogte van die klem worden verminderd, door middel van één van de buitenste vingers.BE2016 / 0121 In preferred embodiments, exactly two clamping units are provided, the opener element comprising one central finger and two outer fingers, the two outer fingers being displaced from the central finger in the feeding direction, the opener element being movable in the feeding direction between a rest position, a first operating position and a second operating position, the opener element when arranged in the first operating position or in the second operating position cooperating with the clamping elements at a relative displacement between the supporting element and the opening element in the clamping direction, so that one of the central finger and the two outer fingers cooperates with one of the clamping elements to rotate said clamping element around the pivot axis against the force of the at least one force element to open the associated clamp or to reduce a clamping force at the associated clamp. This allows to open a clamp when the respective clamp unit is not positioned opposite the central finger. For example, when applying a first clamp provided on a first clamping unit opposite the central finger to receive an inserted weft thread, after receiving the weft thread and closing the first clamp, the opener element can move into the second operating position and through the support element to move relative to the opener member in the clamping direction, a second clamp provided on a second clamping unit which is not opposed to the central finger can be opened, or a clamping force at that clamp can be reduced by means of one of the outer fingers.
[0017] Om onnodige beweging tussen het openereiement en het steunelement te vermijden zijn in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de twee buitenste vingers voorzien aanIn preferred embodiments, the two outer fingers are provided to avoid unnecessary movement between the opener element and the support element
BE2016/0121 weerszijden van de centrale vinger in de klemrichting en verplaatst van de centrale vinger in de klemrichting, waarbij een afstand tussen de centrale vinger en elke buitenste vinger minstens hoofdzakelijk gelijk is aan een afstand tussen de aanslagelementen van de twee klemeenheden. Met andere woorden bij het plaatsen van de centrale vinger tegenover één kiemeenheid, wordt één buitenste vinger tegenover de andere kiemeenheid geplaatst.BE2016 / 0121 either side of the central finger in the clamping direction and displaced from the central finger in the clamping direction, a distance between the central finger and each outer finger being at least substantially equal to a distance between the stop elements of the two clamping units. In other words, when placing the central finger opposite one germination unit, one outer finger is placed opposite the other germination unit.
[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het openerelement zo gevormd dat de centrale vinger niet interfereert met klemelementen bij een relatieve verplaatsing tussen het steunelement en het openerelement in de klemrichting, wanneer het openerelement in de tweede bedrijfsstand is.In preferred embodiments, the opener element is configured so that the central finger does not interfere with clamping elements at a relative displacement between the support element and the opener element in the clamping direction when the opener element is in the second operating position.
[0019] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een eerste aandrijfinrichting bevattende een eerste motor voorzien voor een verplaatsing van het steunelement in de klemrichting, waarbij in het bijzonder de eerste aandrijfinrichting een eerste excenter bevat dat aangedreven is om omheen een eerste aandrijfas te draaien loodrecht op de klemrichting. Het excenter laat toe om het steunelement samen met de klemeenheden zeer nauwkeurig te positioneren. Een dergelijke aandrijfinrichting is niet onderhevig aan slijtage en niet gevoelig voor trillingen.In preferred embodiments, a first drive device including a first motor is provided for displacing the support member in the clamping direction, in particular the first drive device including a first eccentric driven to rotate about a first drive shaft perpendicular to the clamping direction . The eccentric allows the support element to be positioned very precisely together with the clamping units. Such a drive device is not subject to wear and not sensitive to vibrations.
[0020] In een uitvoeringsvorm is het excenter in contact met het steunelement en drijft het steunelement direct aan. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de eerste aandrijfinrichting verder een eerste overdrachtelement dat verschuifbaar gemonteerd is, waarbij het eerste excenter het eerste overdrachtelement aandrijft om het eerste overdrachtelement heen en weer te bewegen in de klemrichting bij verdraaiing van het eersteIn one embodiment, the eccentric is in contact with the support member and directly drives the support member. In preferred embodiments, the first drive device further includes a first transfer element that is slidably mounted, the first eccentric driving the first transfer element to reciprocate the first transfer element in the clamping direction upon rotation of the first
BE2016/0121 excenter. De uitvoering van het overdrachtelement wordt passend gekozen door de vakman. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het eerste overdrachtelement een eerste gestel, waarbij het eerste excenter binnenin het eerste gestel is aangebracht. De slag van het overdrachtelement hangt onder meer af van afmetingen van het gestel, een grootte van het excenter, een relatieve positie van de aandrijfas van het excenter ten opzichte van het center van het gestel en/of een relatieve hoekrotatie van de aandrijfas. De tegenoverliggende oppervlakken van het excenter en het gestel zijn in een uitvoeringsvorm gemaakt van of bedekt met een slijtvast materiaal. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een slijtage beschermring voorzien tussen het eerste excenter en het eerste gestel om slijtage te beperken.BE2016 / 0121 eccentric. The design of the transfer element is suitably chosen by the skilled person. In preferred embodiments, the first transfer member is a first frame, with the first eccentric disposed within the first frame. The stroke of the transfer element depends inter alia on frame dimensions, an eccentric size, a relative position of the eccentric drive shaft relative to the center of the frame and / or a relative angular rotation of the drive shaft. The opposing surfaces of the eccentric and frame in one embodiment are made of or covered with a wear-resistant material. In preferred embodiments, a wear protection ring is provided between the first eccentric and the first frame to limit wear.
[0021] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een tweede aandrijfinrichting bevattende een tweede motor voor een verplaatsing van het openerelement in de aanvoerrichting voorzien. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft de tweede aandrijfinrichting minstens hoofdzakelijk een gelijkaardige uitvoering als de eerste aandrijfinrichting om de vervaardigingskosten te verminderen.In preferred embodiments, a second drive device including a second motor for displacing the opener element in the feed direction is provided. In preferred embodiments, the second driver has at least substantially a similar design to the first driver to reduce manufacturing costs.
[0022] In het bijzonder, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, bevat de tweede aandrijfinrichting een tweede excenter dat aangedreven is om omheen een tweede aandrijfas loodrecht op de aanvoerrichting te draaien. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de tweede aandrijfinrichting verder een tweede overdrachtelement dat verschuifbaar gemonteerd is, waarbij het tweede excenter het tweede overdrachtelement aandrijft om het tweede overdrachtelement heen en weer in de aanvoerrichting te bewegen bij verdraaiing van het tweede excenter. Het tweedeIn particular, in preferred embodiments, the second drive device includes a second eccentric that is driven to rotate about a second drive shaft perpendicular to the feed direction. In preferred embodiments, the second drive device further includes a second transfer element that is slidably mounted, the second eccentric driving the second transfer element to move the second transfer element back and forth in the feed direction upon rotation of the second eccentric. The second
BE2016/0121 overdrachtelement kan in het bijzonder een tweede gestel zijn, waarbij het tweede excenter binnenin het tweede gestel is aangebracht, en waarbij in het bijzonder een slijtage beschermring tussen het tweede excenter en het tweede gestel kan worden voorzien.BE2016 / 0121 transfer element can in particular be a second frame, wherein the second eccentric is arranged inside the second frame, and in particular a wear protection ring can be provided between the second eccentric and the second frame.
[0023] Volgens een tweede aspect is een weefmachine met een inrichting voor het klemmen van inslagdraden voorzien. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de inrichting volgens een hoek ten opzichte van een inbrengrichting van de weefmachine aangebracht, zodat een inslagdraad die in de inrichting binnendringt zieh minstens hoofdzakelijk loodrecht op de richting waarin de inslagdraad in de inrichting binnendringt uitstrekt.In a second aspect, a weaving machine with a device for clamping weft threads is provided. In preferred embodiments, the device is disposed at an angle to an insertion direction of the weaving machine, so that a weft thread penetrating the device extends at least substantially perpendicular to the direction in which the weft thread penetrates the device.
[0024] Volgens een derde aspect wordt een werkwijze voorzien voor het klemmen van inslagdraden met een inrichting bevattende minstens één klemeenheid, een steunelement, en een openerelement met minstens één vinger, waarbij de klemeenheid een aanslagelement dat vast op het steunelement is gemonteerd, minstens één klemelement dat beweegbaar op het steunelement is gemonteerd en aan een zijde van het aanslagelement is aangebracht, in het bijzonder twee klemelementen die beweegbaar op het steunelement aan weerszijden van het aanslagelement zijn gemonteerd, en minstens één krachtelement bevat, waarbij elk klemelement samen met het aanslagelement een klem bepaalt, waarbij het minstens één krachtelement de klemelementen naar het aanslagelement toe dwingt, en waarbij elk klemelement draaibaar op het steunelement omheen een draaias loodrecht op een klemrichting is gemonteerd, de werkwijze bevat het verplaatsen van het steunelement ten opzichte van het openerelement in een klemrichting terwijl het openerelement in een bedrijfsstand isIn a third aspect, a method for clamping weft threads is provided with a device containing at least one clamping unit, a support element, and an opener element with at least one finger, the clamping unit having a stop element fixedly mounted on the support element, at least one clamping element which is movably mounted on the support element and is arranged on one side of the stop element, in particular two clamping elements which are movably mounted on the support element on either side of the stop element, and contains at least one power element, each clamping element defining a clamp together with the stop element, the at least one force element forcing the clamping elements towards the stop element, and wherein each clamping element is rotatably mounted on the support element around a pivot axis perpendicular to a clamping direction, the method includes moving the support member relative to the opener element in a clamping direction while the opener element is in an operating position
BE2016/0121 aangebracht, waarbij de minstens één vinger met één van de klemelementen samenwerkt om voornoemd klemelement te laten draaien omheen de draaias tegen de kracht van het minstens één krachtelement om de bijhorende klem te openen.BE2016 / 0121, wherein the at least one finger cooperates with one of the clamping elements to rotate said clamping element around the rotary axis against the force of the at least one force element to open the associated clamp.
Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.
[0025] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met reference naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.Next, an embodiment of the invention is described in detail with reference to the drawings. Throughout the drawings, like elements are designated by like reference numbers.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting voor het klemmen van een inslagdraad aangebracht op een lansweefmachine;Figure 1 is a top view of the weft clamping device mounted on a lance weaving machine;
Figuur 2 is een perspectiefaanzicht van een inrichting voor het klemmen van een inslagdraad van figuur 1;Figure 2 is a perspective view of a weft thread clamping device of Figure 1;
Figuur 3 is een zijaanzicht gezien in de richting van piji S van figuur 1 in een eerste stand;Figure 3 is a side view seen in the direction of piji S of Figure 1 in a first position;
Figuur 4 is het zijaanzicht van figuur 3 in een tweede stand;Figure 4 is the side view of Figure 3 in a second position;
Figuur 5 is het zijaanzicht van figuur 3 in een derde stand;Figure 5 is the side view of Figure 3 in a third position;
Figuur 6 is het zijaanzicht van figuur 3 in een vierde stand;Figure 6 is the side view of Figure 3 in a fourth position;
Figuur 7 is een vergroot perspectiefaanzicht van een gedeelte van figuur 3 in een vijfde stand;Figure 7 is an enlarged perspective view of a portion of Figure 3 in a fifth position;
Figuur 8 is een ontmanteld aanzicht van de inrichting voor het klemmen van een inslagdraad van figuur 1; en Figuur 9 is een ontmanteld aanzicht van een steunelement en twee klemeenheden van de inrichting van figuur 8;Figure 8 is a dismantled view of the weft thread clamping device of Figure 1; and Figure 9 is a dismantled view of a support member and two clamping units of the device of Figure 8;
Figuur 10 is een perspectiefaanzicht van een inrichting voor het klemmen van een inslagdraad van figuur 1.Figure 10 is a perspective view of a weft thread clamping device of Figure 1.
BE2016/0121BE2016 / 0121
Gedetaiiieerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.Detailed description of embodiments of the invention.
[0026] Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden aangebracht op een lansweefmachine. De lansweefmachine wordt slechts gedeeltelijk getoond. De lansweefmachine bevat presenteerinrichtingen 2 voor het presenteren van inslagdraden 7, 8, 9, 10 en een grijper 3 voor het grijpen van één of meer inslagdraden 7, 8, 9, 10 die door presenteerinrichtingen 2 worden gepresenteerd en voor het inbrengen van gepresenteerde inslagdraden in een weefvak. De lansweefmachine bevat verder een draadgeleidingsinrichting 4 en een snijapparaat 5. Zoals te zien is in figuur 2 is de inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden tussen het snijapparaat 5 en de draadgeleidingsinrichting 4 aangebracht. Het snijapparaat 5 is op een steun 6 bevestigd die de inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden ondersteunt.Figure 1 shows a top view of a device 1 for clamping weft threads mounted on a lance weaving machine. The lance weaving machine is only partially shown. The lance weaving machine comprises presentation devices 2 for presenting weft threads 7, 8, 9, 10 and a gripper 3 for gripping one or more weft threads 7, 8, 9, 10 which are presented by presentation devices 2 and for inserting presented weft threads in a weaving box. The lance weaving machine further comprises a thread guiding device 4 and a cutting device 5. As can be seen in figure 2, the device 1 for clamping weft threads is arranged between the cutting device 5 and the thread guiding device 4. The cutting device 5 is mounted on a support 6 which supports the device 1 for clamping weft threads.
[0027] In figuur 1 worden schematisch vier inslagdraden 7, 8, 9, 10 getoond. De inrichting 1 is aangebracht om een inslagdraad 7, 8, 9, 10 te ontvangen bij aanslag en om meerdere inslagdraden 7, 8, 9, 10 vast te houden nadat de inslagdraden door middel van het snijapparaat 5 zijn afgesneden. Na een inbreng van één van de inslagdraden, bijvoorbeeld een inbreng van de tweede inslagdraad 8 loopt de tweede inslagdraad 8 die geleid wordt Iangs de draadgeleidingsinrichting 4 vanaf de presenteerinrichting 2 via de inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden en het snijapparaat 5 naar de weefselrand 11 en het geweven weefsei 12 met de weefsellijn 13. Zoals aangeduid in figuur 1 is de weefselrand 11 een zijrand van het weefsei 12 die zieh in kettingrichting uitstrekt, terwijl de weefsellijn 13 de aanslagrand van het weefsei 12 is die ziehIn figure 1, four weft threads 7, 8, 9, 10 are schematically shown. The device 1 is arranged to receive a weft thread 7, 8, 9, 10 at stop and to hold a plurality of weft threads 7, 8, 9, 10 after the weft threads have been cut by means of the cutting device 5. After insertion of one of the weft threads, for example insertion of the second weft thread 8, the second weft thread 8, which is guided along the thread guiding device 4, runs from the presenting device 2 via the weft clamping device 1 and the cutting device 5 to the fabric edge 11 and the woven fabric 12 with the fabric line 13. As shown in Figure 1, the fabric edge 11 is a side edge of the fabric egg 12 extending in warp direction, while the fabric line 13 is the abutment edge of the fabric 12 which is
BE2016/0121 uitstrekt in inslagrichting. Na het klemmen van de inslagdraad 8 door middel van de inrichting 1, wordt de geklemde inslagdraad 8 afgesneden door het snijapparaat 5 tussen de inrichting 1 en de weefselrand 11. Tijdens een volgende inbreng wordt één van de inslagdraden 7, 8, 9, 10 die door één van de presenteerinrichtingen 2 wordt gepresenteerd opgenomen door de grijper 3, het voorste einde van de inslagdraad wordt uit de inrichting 1 getrokken en de inslagdraad wordt in het weefvak ingebracht. Na de inbreng wordt de ingebrachte inslagdraad bij aansiag bewogen om een bijhorende io klem van de inrichting 1 binnen te dringen.BE2016 / 0121 extends in weft direction. After clamping the weft thread 8 by means of the device 1, the clamped weft thread 8 is cut by the cutting device 5 between the device 1 and the fabric edge 11. During a subsequent insertion, one of the weft threads 7, 8, 9, 10 which by one of the presenting devices 2 is presented received by the gripper 3, the front end of the weft thread is pulled out of the device 1 and the weft thread is inserted into the weaving compartment. After the insertion, the inserted weft thread is moved upon attack to penetrate an associated clamp of the device 1.
[0028] Zoals best te zien is in figuur 1, vormt het snijapparaat 5 in de weergegeven uitvoeringsvormen een functionele eenheid of module met de inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden. Die module kan ten opzichte van een gestel van de weefmachine worden gepositioneerd, in het bijzonder in een aanpasbare positie ten opzichte van een grijperbaan, een weefsellijn en een weefselrand, en vast worden gemonteerd aan het gestel van de weefmachine in een gepaste positie.As best seen in Figure 1, the cutting device 5 in the illustrated embodiments forms a functional unit or module with the weft clamping device 1. That module can be positioned with respect to a frame of the weaving machine, in particular in an adjustable position with respect to a hook race, a weaving line and a fabric edge, and fixedly mounted on the frame of the weaving machine in an appropriate position.
[0029] In figuur 1 is de inrichting 1 volgens een hoek ten opzichte van de inbrengrichting N aangebracht, waarbij de hoek aangepast is aan de lijn van een inslagdraad 8 die van de presenteerinrichting 2 naar de weefselrand 11 loopt, zodat klemelementen van de inrichting 1 (niet in detail getoond in figuurIn Figure 1, the device 1 is arranged at an angle to the insertion direction N, the angle being adapted to the line of a weft thread 8 running from the presenting device 2 to the fabric edge 11, so that clamping elements of the device 1 (not shown in detail in figure
1) zieh uitstrekken in een richting minstens hoofdzakelijk loodrecht op de richting waarin inslagdraden de inrichting 1 binnendringen. Een dergelijke opstelling is voordelig voor het vangen van de inslagdraad.1) extend in a direction at least substantially perpendicular to the direction in which weft threads penetrate the device 1. Such an arrangement is advantageous for catching the weft thread.
[0030] Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van eenFigure 2 shows a perspective view of a
BE2016/0121 uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding en de opstelling van die inrichting 1 ten opzichte van een snijapparaat 5 en een draadgeleidingsinrichting 4. Figuren. 3 tot 7 tonen zijaanzichten van de inrichting 1 van figuur 2 gezien in de richting van pijl S in figuur 1 in vijf verschillende standen van gebruik. Figuur is een ontmanteld aanzicht van de inrichting 1 van figuur 2. Figuur is een ontmanteld aanzicht van een steunelement 16 en twee klemeenheden 20, 21 van de inrichting 1 van figuur 2. Figuur 10 toont nog een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding.BE2016 / 0121 embodiment of the device 1 according to the invention and the arrangement of that device 1 with respect to a cutting device 5 and a wire guide device 4. Figures. 3 to 7 show side views of the device 1 of Figure 2 viewed in the direction of arrow S in Figure 1 in five different positions of use. Figure is a dismantled view of the device 1 of Figure 2. Figure is a dismantled view of a support element 16 and two clamping units 20, 21 of the device 1 of Figure 2. Figure 10 shows another perspective view of an embodiment of the device 1 according to the invention.
[0031] In de weergegeven uitvoeringsvorm in figuren 2 tot 10 bevat de inrichting 1 voor het klemmen van inslagdraden een steunelement 16 en twee klemeenheden 20, 21 die boven elkaar in een klemrichting 14 op het steunelement 16 zijn aangebracht.In the illustrated embodiment in Figs. 2 to 10, the device 1 for clamping weft threads comprises a support element 16 and two clamping units 20, 21 which are arranged one above the other in a clamping direction 14 on the support element 16.
[0032] Zoals best te zien is in figuren 7 en 9 bevat elke klemeenheid 20, 21 twee klemelementen 22, 23, 24, 25, een aanslagelement 26, 27 dat tussen de twee klemelementen 22, 23, 24, 25 en een krachtelement 28, 29 is aangebracht. Het krachtelement 28, 29 is een veer in de weergegeven uitvoeringsvorm. De aanslagelementen 26, 27 zijn vast in positie op het steunelement 16 aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de aanslagelementen 26, 27 integraal met het steunelement 16 vervaardigd. Elk kiemelement 22, 23, 24, 25 samen met het bijhorende aanslagelement 26, 27 bepaalt een klem 60, 61, 62, 63 die een inslagdraad in een klempositie kan klemmen tussen een kiemelement 22, 23, 24, 25 en een bijhorend aanslagelement 26, 27. In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de kleminrichting 1 vier klemmen 60, 61, 62, 63, elk voor het klemmen van één van de vier inslagdraden 7, 8, 9, 10 (zie figuur 1).As best seen in Figures 7 and 9, each clamping unit 20, 21 contains two clamping elements 22, 23, 24, 25, a stop element 26, 27 which is between the two clamping elements 22, 23, 24, 25 and a force element 28 , 29 has been applied. The force element 28, 29 is a spring in the illustrated embodiment. The stop elements 26, 27 are fixed in position on the support element 16. In the illustrated embodiment, the stop elements 26, 27 are manufactured integrally with the support element 16. Each seeding element 22, 23, 24, 25 together with the associated stop element 26, 27 defines a clamp 60, 61, 62, 63 which can clamp a weft thread in a clamping position between a seed element 22, 23, 24, 25 and an associated stop element 26 , 27. In the illustrated embodiment, the clamping device 1 has four clamps 60, 61, 62, 63, each for clamping one of the four weft threads 7, 8, 9, 10 (see Figure 1).
BE2016/0121BE2016 / 0121
Voor het ontvangen van een inslagdraad 7, 8, 9, 10 in een klem of voor het vrijgeven van een geklemde inslagdraad 7, 8, 9, 10 wordt elk klemelement 22, 23, 24, 25 draaibaar op het steunelement 16 omheen een draaias 17, 18 Ioodrecht op de klemrichting 14 gemonteerd, welke draaias 17, 18 op het steunelement 16 is gemonteerd. De klemelementen 22, 23, 24, 25 nemen elk de vorm aan van een tweezijdige hefboom, waarbij op elke klemeenheid 20, 21 het krachtelement 28, 29 tussen de achterste einden van de twee klemelementen 22, 23, 24, 25 is aangebracht en waarbij het krachtelement 28, 29 de respectievelijke voorste einden van de twee klemelementen 22, 23, 24, 25 tegen de aanslagelementen 26, 27 dwingt. De klemelementen 22, 23, 24, 25 zijn passend gevormd om een goede klemming te verzekeren in een bepaalde zone van de klemelementen 22, 23, 24, 25. In de weergegeven uitvoeringsvorm, zoals best te zien is in figuur 9, zijn de aanslagelementen 26, 27 voorzien van klemvlakken met een T-vormige dwarsdoorsnede gericht naar de klemelementen 22, 23, 24, 25 met klemvlakken met een overeenkomstige U-vormige dwarsdoorsnede. Voor het openen van een klempositie, wordt het bijhorende klemelement 22, 23, 24, 25 omheen de draaias 17, 18 gedraaid tegen de kracht van het krachtelement 28, 29. Om een bedieningskracht of beweging voor het veroorzaken van een draaibeweging van de klemelementen 22, 23, 24, 25 omheen de draaiassen 17, 18 aan te wenden, zijn de klemelementen 22, 23, 24, 25 voorzien van bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 die uit een zijvlak van de klemelementen 22, 23, 24, 25 uitsteken. In de weergegeven uitvoeringsvorm is elke bedieningspin 44, 45,46,47 in de aanvoerrichting 15 aangebracht tussen de draaias 17, 18 en de klempositie van het bijhorende klemelement 22, 23, 24, 25. Hierdoor zullen krachten aangewend op de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 gericht weg van de aanslagelementen 26, 27 eenFor receiving a weft thread 7, 8, 9, 10 in a clamp or for releasing a clamped weft thread 7, 8, 9, 10, each clamping element 22, 23, 24, 25 is rotatable on the support element 16 about a pivot axis 17 18 mounted perpendicular to the clamping direction 14, which pivot axis 17, 18 is mounted on the support element 16. The clamping elements 22, 23, 24, 25 each take the form of a two-sided lever, the force element 28, 29 being arranged between the rear ends of the two clamping elements 22, 23, 24, 25 on each clamping unit 20, 21 and wherein the force element 28, 29 forces the respective front ends of the two clamping elements 22, 23, 24, 25 against the stop elements 26, 27. The clamping elements 22, 23, 24, 25 are appropriately shaped to ensure good clamping in a particular area of the clamping elements 22, 23, 24, 25. In the embodiment shown, as best seen in Figure 9, the stop elements are 26, 27 provided with clamping surfaces with a T-shaped cross section directed towards the clamping elements 22, 23, 24, 25 with clamping surfaces with a corresponding U-shaped cross section. To open a clamping position, the associated clamping element 22, 23, 24, 25 is rotated around the pivot axis 17, 18 against the force of the force element 28, 29. For an actuating force or movement to cause a rotational movement of the clamping elements 22 , 23, 24, 25 around which the rotary shafts 17, 18 can be used, the clamping elements 22, 23, 24, 25 are provided with operating pins 44, 45, 46, 47 which extend from a side surface of the clamping elements 22, 23, 24, 25 sticking out. In the illustrated embodiment, each operating pin 44, 45, 46, 47 is arranged in the feed direction 15 between the rotary shaft 17, 18 and the clamping position of the associated clamping element 22, 23, 24, 25. As a result, forces will be applied to the operating pins 44, 45 , 46, 47 facing away from the stop members 26, 27 an
BE2016/0121 draaibeweging van de klemelementen 22, 23, 24, 25 veroorzaken voor het openen van de klem.BE2016 / 0121 cause rotational movement of the clamping elements 22, 23, 24, 25 before opening the clamp.
[0033] De werking van de inrichting wordt uitgelegd door referentie naar figuren 3 tot 7. Voor de werking bevat de inrichting 1 een openerelement 40. Het steunelement 16 samen met de klemeenheden 20, 21 is verplaatsbaar ten opzichte van het openerelement 40 in de klemrichting 14 door middel van een eerste aandrijfinrichting 30. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de klemrichting 14 hoofdzakelijk verticaal georiënteerd. Die oriëntatie is echter niet noodzakelijk voor het functioneren van de inrichting en andere oriëntaties zijn denkbeeldig. Verder is het openerelement 40 verplaatsbaar in een aanvoerrichting 15 aangebracht loodrecht op de klemrichting 14 op een vaste hoogte in de klemrichting 14 tussen een ruststand, een eerste bedrijfsstand en een tweede bedrijfsstand.The operation of the device is explained by reference to Figures 3 to 7. For operation, the device 1 includes an opener element 40. The support element 16 together with the clamping units 20, 21 is movable relative to the opener element 40 in the clamping direction. 14 by means of a first drive device 30. In the illustrated embodiment, the clamping direction 14 is oriented substantially vertically. However, this orientation is not necessary for the functioning of the device and other orientations are imaginary. Furthermore, the opener element 40 is movable in a feed direction 15 arranged perpendicular to the clamping direction 14 at a fixed height in the clamping direction 14 between a rest position, a first operating position and a second operating position.
Een beweging van het openerelement 40 gebeurt door middel van een tweede aandrijfinrichting 50.The opening element 40 is moved by means of a second drive device 50.
[0034] Een draaibeweging van de klemelementen 22, 23, 24, 25 voor het openen van een klem 60, 61, 62, 63 gebeurt door middel van het openerelement 40. In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft het openerelement 40 een centrale vinger 41 die in de aanvoerrichting 15 uitsteekt, die in een eerste bedrijfsstand kan samenwerken met bedieningspinnen 44, 45, 46,47 die uitsteken uit zijvlakken van de klemelementen 22, 23, 24, 25.A rotary movement of the clamping elements 22, 23, 24, 25 to open a clamp 60, 61, 62, 63 is effected by means of the opener element 40. In the illustrated embodiment, the opener element 40 has a central finger 41 which the feed direction 15 protrudes, which in a first operating position can cooperate with operating pins 44, 45, 46.47 protruding from side surfaces of the clamping elements 22, 23, 24, 25.
[0035] In de stand getoond in figuur 3 wordt het openerelement 40 naar de ruststand weg van het steunelement 16 bewogen.In the position shown in Figure 3, the opener element 40 is moved to the rest position away from the support element 16.
Wanneer het openerelement 40 in de ruststand is zoals getoond in figuur 3, kan het steunelement 16 heen en weer in de klemrichting 14 worden bewogen door middel van de eerste aandrijfinrichting 30When the opener element 40 is in the rest position as shown in Figure 3, the support element 16 can be moved back and forth in the clamping direction 14 by means of the first drive device 30
BE2016/0121 waarbij alle klemposities goed gesloten blijven als gevolg van de krachten uitgeoefend door de krachtelementen 28, 29. Voor het openen van een klempositie van de bovenste klemeenheid 20, wordt het steunelement 16 zo bewogen dat de bijhorende klemeenheid 20 tegenover de centrale vinger 41 van het openerelement 40 wordt geplaatst. Vervolgens wordt het openerelement 40 aangedreven om in de aanvoerrichting 15 in een eerste bedrijfsstand te bewegen.BE2016 / 0121 with all clamping positions remaining tightly closed due to the forces exerted by the force elements 28, 29. To open a clamping position of the upper clamping unit 20, the support element 16 is moved such that the associated clamping unit 20 is opposite the central finger 41 of the opener element 40 is placed. Then, the opener element 40 is driven to move in a first operating position in the feed direction 15.
[0036] In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt in de eerste bedrijfsstand het openerelement 40 naar de klemeenheid 20 bewogen zodat de centrale vinger 41 tussen de twee bedieningspinnen 44, 45 van de twee klemelementen 22, 23 van de klemeenheid 20 binnendringt die tegenover de centrale vinger 41 is geplaatst zoals getoond in figuur 4. Het steunelement 16 wordt dan aangedreven om omhoog of omlaag in de klemrichting 14 te bewegen.In the illustrated embodiment, in the first operating position, the opener element 40 is moved towards the clamping unit 20 so that the central finger 41 penetrates between the two operating pins 44, 45 of the two clamping elements 22, 23 of the clamping unit 20 opposite the central finger 41 is positioned as shown in Figure 4. The support member 16 is then driven to move up or down in the clamping direction 14.
[0037] Bij het omhoog bewegen van het steunelement 16 zoals getoond in figuur 5, werkt de centrale vinger 41 samen met de bedieningspin 45 van het onderste klemelement 23 van de twee klemelementen 22, 23. Hierdoor wordt een gezamenlijke beweging van de bedieningspin 45 samen met het steunelement 16 in de klemrichting 14 door de centrale vinger 41 verhinderd. Het klemelement 23 is draaibaar omheen de draaias 18 op het steunelement 16 gemonteerd, welke draaias 18 is aangebraeht op en wordt bewogen met het steunelement 16. Door een beweging van het steunelement 16 ten opzichte van de centrale vinger 41 wordt een draaibeweging van dit klemelement 23 omheen de draaias 18 veroorzaakt. Gelijkaardig bij het omlaag bewegen van het steunelement 16 van de stand zoals getoond in figuur 4, werkt de centrale vinger 41 samen met de bedieningspin 44 van het bovensteWhen the support element 16 is moved upwards as shown in figure 5, the central finger 41 cooperates with the operating pin 45 of the lower clamping element 23 of the two clamping elements 22, 23. This causes a joint movement of the operating pin 45 together. with the support element 16 in the clamping direction 14 prevented by the central finger 41. The clamping element 23 is rotatably mounted around the pivot axis 18 on the support element 16, which pivot axis 18 is mounted on and is moved with the support element 16. By a movement of the support element 16 relative to the central finger 41, a rotational movement of this clamping element 23 around the axis of rotation 18. Similarly, when the support element 16 is lowered from the position as shown in Figure 4, the central finger 41 interacts with the actuator pin 44 of the upper
BE2016/0121 klemelement 22 van de twee klemelementen 22, 23 die een draaibeweging van dit klemelement 22 omheen de draaias 17 veroorzaakt, welke draaias 17 op het steunelement 16 is aangebracht en. met het steunelement 16 wordt bewogen.BE2016 / 0121 clamping element 22 of the two clamping elements 22, 23 which causes a rotational movement of this clamping element 22 around the pivot axis 17, which pivot axis 17 is arranged on the support element 16 and. the support element 16 is moved.
[0038] De centrale vinger 41 is vast in positie in de klemrichting 14 aangebracht, waarbij de positie van de centrale vinger 41 aangepast is aan de positie en de uitvoering van de draadgeleidingsinrichting 4 om een goede geleiding van een ingebrachte inslagdraad in de klem 60, 61, 62, 63 naar de klempositie toe te laten. Zoals getoond in figuur 5 wordt het steunelement 16 bij voorkeur bewogen voor het openen van een klem 61 zodat het aanslagelement 26 en het klemelement 23 minstens hoofdzakeiijk uitgelijnd zijn met een geleidingselement 64, 65, 66 van de draadgeleidingsinrichting 4. De ingebrachte inslagdraad wordt hierbij door geleidingselementen 64, 65, 66 van de draadgeleidingsinrichting 4 naar de bijhorende klem 61 geleid die nagenoeg uitgelijnd met de geleidingselementen 64, 65, 66 is aangebracht. Het geleidingselement 66 is in een instelbare hoekpositie aan de draadgeleidingsinrichting 4 aangebracht om de spieet nabij de klemmen tussen de geleidingselementen 65 en 66 in te stellen.The central finger 41 is fixed in position in the clamping direction 14, the position of the central finger 41 being adapted to the position and configuration of the thread guiding device 4 to ensure good guiding of an inserted weft thread into the clamp 60, 61, 62, 63 to the clamping position. As shown in figure 5, the support element 16 is preferably moved to open a clamp 61 so that the stop element 26 and the clamp element 23 are at least substantially aligned with a guide element 64, 65, 66 of the thread guiding device 4. The inserted weft thread is herein passed through guide elements 64, 65, 66 from the wire guide device 4 to the associated clamp 61 which is arranged substantially aligned with the guide elements 64, 65, 66. The guiding element 66 is arranged in an adjustable angular position on the thread guiding device 4 to adjust the wedge near the clamps between the guiding elements 65 and 66.
[0039] Om geklemde inslagdraden vrij te geven voor een inbreng kan de respectievelijke klem door middel van de centrale vinger 41 worden geopend zoals hierboven beschreven. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het openereiement 40 voorzien van twee bijkomende buitenste vingers 42, 43 aan weerszijden van de centrale vinger 41. De buitenste vingers 42, 43 zijn verplaatst van de centrale vinger 41 in de klemrichting 14, waarbij de afstand tussen de buitenste vingers 42, 43 en de centrale vinger 41 zoTo release clamped weft threads for insertion, the respective clamp can be opened by the central finger 41 as described above. In the illustrated embodiment, the opening element 40 is provided with two additional outer fingers 42, 43 on either side of the central finger 41. The outer fingers 42, 43 are displaced from the central finger 41 in the clamping direction 14, the distance between the outer fingers 42, 43 and the central finger 41 like this
BE2016/0121 gekozen is dat wanneer één klemeenheid 20, 21 tegenover de centrale vinger 41 is aangebracht, één van de buitenste vingers 42, 43 tussen de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 van de andere klemeenheid 20, 21 kan binnendringen, dit betekent dat de buitenste vinger 42 is bedoeld om samen te werken met de bedieningspin 44 of 45, de buitenste vinger 43 is bedoeld om samen te werken met de bedieningspin 46 of 47 en de centrale vinger 41 is bedoeld om samen te werken met de bedieningspin 44, 45, 46 ofBE2016 / 0121 it is chosen that when one clamping unit 20, 21 is arranged opposite the central finger 41, one of the outer fingers 42, 43 can penetrate between the operating pins 44, 45, 46, 47 of the other clamping unit 20, 21, this means that the outer finger 42 is intended to interact with the actuating pin 44 or 45, the outer finger 43 is intended to interact with the actuating pin 46 or 47, and the central finger 41 is intended to interact with the actuating pin 44, 45, 46 or
47. In de stand getoond in figuur 4, is de bovenste klemeenheid 20 tegenover de centrale vinger 41 gepositioneerd om een inslagdraad in één van zijn klemmen te ontvangen. Van de ruststand getoond in figuur 3, kan het openerelement 40 voorbij de eerste bedrijfsstand getoond in figuren 4 en 5 naar een tweede bedrijfsstand getoond in figuur 6 bewegen. Om het openerelement 40 in de tweede bedrijfsstand te bewegen, wordt het openerelement 40 voorbij de eerste bedrijfsstand naar de tweede bedrijfsstand bewogen zodat een uiteinde van de centrale vinger 41 voorbij de bedieningspinnen 44, 45 van de bovenste klemeenheid 20 wordt bewogen, en de onderste buitenste vinger 43 tussen de bedieningspinnen 46, 47 van de onderste klemeenheid 21 wordt bewogen.47. In the position shown in Figure 4, the top clamping unit 20 is positioned opposite the central finger 41 to receive a weft thread in one of its clamps. From the rest position shown in Figure 3, the opener element 40 can move past the first operating position shown in Figures 4 and 5 to a second operating position shown in Figure 6. To move the opener element 40 into the second operating position, the opener element 40 is moved past the first operating position to the second operating position so that one end of the central finger 41 is moved past the operating pins 44, 45 of the upper clamping unit 20, and the lower outer one finger 43 is moved between the operating pins 46, 47 of the lower clamping unit 21.
[0040] Zoals getoond in figuur 6, bij het omhoog bewegen van het steunelement 16 terwijl de onderste buitenste vinger 43 tussen de bedieningspinnen 46, 47 van de onderste klemeenheid 21 is aangebracht zoals getoond in figuur 6, wordt het onderste klemelement 24 omheen zijn draaias 18 gedraaid. Afhankelijk van de slag van het steunelement 16 is de klem volledig geopend, of slechts gedeeltelijk geopend zodat een klemkracht die op een geklemde inslagdraad (niet getoond) inwerkt wordt verlaagd.As shown in Figure 6, when the support member 16 is raised while the lower outer finger 43 is interposed between the operating pins 46, 47 of the lower clamp unit 21 as shown in Figure 6, the lower clamp element 24 is rotated about its axis of rotation Turned 18. Depending on the stroke of the support member 16, the clamp is fully open, or only partially opened, so that a clamping force acting on a clamped weft thread (not shown) is reduced.
[0041] In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de buitensteIn the illustrated embodiment, the outer ones are
BE2016/0121 vingers 42,43 verplaatst van de centrale vinger 41 in de aanvoerrichting 15 zodat de buitenste vingers 42, 43 niet in de bewegingsbaan van de bedieningspinnen 44,45, 46, 47 zijn wanneer het openerelement 40 in de eerste bedrijfsstand (zie figuren 4, 5) is en de centrale vinger 41 tussen de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 gepositioneerd is. Verder is de centrale vinger 41 zo gevormd dat een interferentie of botsing van de centrale vinger 41 en de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 wordt vermeden wanneer het openerelement 40 in de tweede bedrijfsstand io (zie figuur 6) is en één van de buitenste vingers 42, 43 tussen de bedieningspinnen 44,45, 46, 47 gepositioneerd is. De centrale vinger 41 is bijvoorbeeld voorzien van een uitsteeksel 49 (zie figuur 7) aan zijn uiteinde dat slechts in de eerste bedrijfsstand kan samenwerken met de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47.BE2016 / 0121 fingers 42,43 moved from the central finger 41 in the feeding direction 15 so that the outer fingers 42, 43 are not in the path of movement of the operating pins 44,45, 46, 47 when the opener element 40 is in the first operating position (see figures 4, 5) and the central finger 41 is positioned between the operating pins 44, 45, 46, 47. Furthermore, the central finger 41 is shaped to avoid interference or collision of the central finger 41 and the control pins 44, 45, 46, 47 when the opener element 40 is in the second operating position (see Figure 6) and one of the outer fingers 42, 43 are positioned between the operating pins 44, 45, 46, 47. The central finger 41 is provided with, for example, a projection 49 (see figure 7) at its end which can only cooperate with the operating pins 44, 45, 46, 47 in the first operating position.
[0042] Bij voorkeur, wanneer het openerelement 40 in de tweede bedrijfsstand (zie figuur 6) is, wordt het steunelement 16 slechts over een kleine afstand verplaatst. Voor het volledig openen van de onderste kiem 63 wordt het openerelement 40 naar achter bewogen in de ruststand (zie figuur 3) en wordt het steunelement 16 samen met de klemeenheden 20, 21 in de klemrichting 14 bewogen om de tweede klemeenheid 21 tegenover de centrale vinger 41 te brengen, zodat bij het bewegen van het openerelement 40 in de eerste bedrijfsstand het uitsteeksel 49 van de centrale vinger 41 tussen de bedieningspinnen 46, 47 van de onderste klemeenheid 21 binnendringt zoals getoond in figuur 7.Preferably, when the opener element 40 is in the second operating position (see Figure 6), the support element 16 is moved only a short distance. To fully open the lower seed 63, the opener element 40 is moved backward into the rest position (see Figure 3) and the support element 16 together with the clamping units 20, 21 is moved in the clamping direction 14 about the second clamping unit 21 opposite the central finger 41, so that when the opening element 40 is moved in the first operating position, the projection 49 of the central finger 41 penetrates between the operating pins 46, 47 of the lower clamping unit 21 as shown in figure 7.
[0043] Zoals best te zien is in figuur 8 is een eerste aandrijfinrichting 30 voorzien, bevattende een eerste excenter 31 aangedreven om omheen een eerste aandrijfas 32 te draaien, welke eerste aandrijfas 32 loodrecht op de klemrichting 14 is, om hetAs best seen in Figure 8, a first drive device 30 is provided including a first eccentric 31 driven to rotate about a first drive shaft 32, which first drive shaft 32 is perpendicular to the clamping direction 14 to
BE2016/0121 steunelement 16 in de klemrichting te verplaatsen. De eerste aandrijfinrichting 30 bevat verder een eerste overdrachtelement 33 in de vorm van een eerste gestel, waarbij het steunelement 16 vast op het eerste gestel gemonteerd is. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het steunelement 16 vast op het eerste gestel gemonteerd door schroeven 19. Eventueei zijn tappen 67 voorzien voor het positioneren van het steunelement 16. Het eerste excenter 31 is binnen het eerste gestel aangebracht. Het eerste gestel drijft het eerste excenter 31 aan om in de klemrichting 14 te bewegen bij verdraaiing van het excenter 31. Om slijtage, ten gevolge van krachten op tegenoverliggende delen, tussen het eerste excenter 31 en het eerste gestel te beperken is in de weergegeven uitvoeringsvorm een slijtage beschermring 34 voorzien aan de omtrek van het excenter 31 tussen het excenter 31 en het eerste gestel.BE2016 / 0121 support element 16 to be moved in the clamping direction. The first driving device 30 further comprises a first transfer element 33 in the form of a first frame, the support element 16 being fixedly mounted on the first frame. In the illustrated embodiment, the support element 16 is fixedly mounted on the first frame by screws 19. Optionally, studs 67 are provided for positioning the support element 16. The first eccentric 31 is arranged within the first frame. The first frame drives the first eccentric 31 to move in the clamping direction 14 when the eccentric 31 is rotated. To limit wear, due to forces on opposite parts, between the first eccentric 31 and the first frame, in the illustrated embodiment a wear protection ring 34 provided on the periphery of the eccentric 31 between the eccentric 31 and the first frame.
[0044] De eerste aandrijfinrichting 30 bevat verder een eerste motor 35 met een motoras 36. Het excenter 31 is op de motoras 36 gemonteerd door middel van een monteerelement 37 dat integraal met het excenter 31 is gevormd en een bevestigingselement 38 dat op het monteerelement 37 is geschroefd met behulp van schroevenThe first drive device 30 further includes a first motor 35 with a motor shaft 36. The eccentric 31 is mounted on the motor shaft 36 by a mounting element 37 formed integrally with the eccentric 31 and a mounting element 38 mounted on the mounting element 37 is screwed using screws
39.39.
[0045] De beweging van het steunelement 16 wordt naar de klemelementen 22, 23, 24, 25 overgedragen en alle klemelementen 22, 23, 24, 25 worden samen met het steunelement 16 verplaatst. In geval het openerelement 40 in zijn ruststand is zoals getoond in figuur 3, behouden de klemelementen 22, 23, 24, 25 tijdens deze beweging, afgezien van verwaarloosbare bewegingen ten gevolge van inertie en andere effecten, hun relatieve positie ten opzichte van de aanslagelementen 26, 27 als gevolg van de kracht van deThe movement of the support element 16 is transferred to the clamping elements 22, 23, 24, 25 and all clamping elements 22, 23, 24, 25 are moved together with the support element 16. In case the opener element 40 is in its rest position as shown in figure 3, the clamping elements 22, 23, 24, 25 during this movement, apart from negligible movements due to inertia and other effects, retain their relative position relative to the stop elements 26 , 27 due to the power of the
BE2016/0121 krachtelementen 28, 29 die op de klemelementen 22, 23, 24, 25 inwerken. Verder veroorzaakt de beweging van het steunelement 16 geen samendrukking of vervorming van de krachtelementen 28, 29. Hierdoor blijft de klemkracht minstens hoofdzakelijk constant onafhankelijk van de positie van het steunelement 16 in de klemrichting 14.BE2016 / 0121 force elements 28, 29 acting on the clamping elements 22, 23, 24, 25. Furthermore, the movement of the support element 16 does not cause compression or deformation of the force elements 28, 29. As a result, the clamping force remains at least substantially constant regardless of the position of the support element 16 in the clamping direction 14.
[0046] Het openerelement 40 kan door middel van een tweede aandrijfinrichting 50 worden aangedreven om in de aanvoerrichting 15 te bewegen en tussen de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 van twee klemelementen 22, 23, 24, 25 binnen te dringen.The opener element 40 can be driven by a second drive device 50 to move in the feeding direction 15 and to penetrate between the operating pins 44, 45, 46, 47 of two clamping elements 22, 23, 24, 25.
[0047] In de weergegeven uitvoeringsvorm is de tweede aandrijfinrichting 50 die aangepast is om het openerelement 40 te verplaatsen van een gelijkaardige constructie als de eerste aandrijfinrichting 30. De tweede aandrijfinrichting 50 bevat een tweede excenter 51 aangedreven om omheen een tweede aandrijfas 52 te draaien, welke tweede aandrijfas 52 loodrecht op de aanvoerrichting 15 is. De tweede aandrijfinrichting 50 bevat verder een tweede overdrachtelement 53 in de vorm van een tweede gestel, waarbij het openerelement 40 vast op het tweede gestel gemonteerd is met behulp van schroeven 48 en tappen 68. Het tweede excenter 51 is binnen het tweede gestel aangebracht, waarbij in de weergegeven uitvoeringsvorm een slijtage beschermring 54 is voorzien aan de omtrek van het tweede excenter 51 tussen het tweede excenter 51 en het tweede gestel. Het tweede excenter 51 werkt in op het tweede gestel om het tweede gestel in de aanvoerrichting 15 te bewegen bij verdraaiing van het tweede excenter 51. De tweede aandrijfinrichting 50 bevat verder een tweede motor 55 met een tweede motoras 56. Het tweede excenter 51 is op de tweede motoras 56 gemonteerd door middel van eenIn the illustrated embodiment, the second drive device 50 adapted to move the opener element 40 is of a similar construction to the first drive device 30. The second drive device 50 includes a second eccentric 51 driven to rotate about a second drive shaft 52, which second drive shaft 52 is perpendicular to the feed direction 15. The second drive device 50 further includes a second transfer element 53 in the form of a second frame, the opener element 40 being fixedly mounted on the second frame by screws 48 and studs 68. The second eccentric 51 is disposed within the second frame, wherein in the illustrated embodiment, a wear protection ring 54 is provided on the periphery of the second eccentric 51 between the second eccentric 51 and the second frame. The second eccentric 51 acts on the second frame to move the second frame in the feed direction 15 upon rotation of the second eccentric 51. The second drive device 50 further includes a second motor 55 with a second motor shaft 56. The second eccentric 51 is the second motor shaft 56 mounted by means of a
BE2016/0121 monteerelement 57 dat integraal met het tweede excenter 51 is gevormd en een bevestigingselement 58 dat op het monteerelement is geschroefd met behulp van schroeven 59.BE2016 / 0121 mounting element 57 integrally formed with the second eccentric 51 and a mounting element 58 screwed onto the mounting element using screws 59.
[0048] Zoals aangeduid in figuren 2, 3 en 10, wordt het eerste overdrachtelement 33 geleid door een geleiding 70 voorzien in het hoofdgestel 69 van de inrichting 1, en wordt het tweede overdrachtelement 53 geleid door een geleiding 71 voorzien in het hoofdgestel 69 van de inrichting 1. In figuur 10 is het getoond dat io het openerelement 40 nabij het uitsteeksel 49 een holte 72 bevat die toelaat dat de bedieningspinnen 44, 45, 46, 47 doorheen de holte 72 kunnen passeren, in het bijzonder wanneer het openerelement 40 zieh in de tweede bedrijfsstand bevindt. De draadgeleidingsinrichting 4 is vast in positie en met schroeven 73 aan het hoofdgestel 69 aangebracht. Het geleidingselement 66 maakt deel uit van een plaat 78 die met schroeven 74 en 75 aan het geleidingselement 64 van de draadgeleidingsinrichting 4 is bevestigd. Om de hoek tussen het geleidingselement 66 en het geleidingselement 64 in te stellen kan de schroef 75 iangsheen minstens één opening 76, 77 in de plaat 78 bewogen worden.As indicated in Figures 2, 3 and 10, the first transfer element 33 is guided by a guide 70 provided in the main frame 69 of the device 1, and the second transfer element 53 is guided by a guide 71 provided in the main frame 69 the device 1. In Fig. 10 it is shown that the opener element 40 contains near the protrusion 49 a cavity 72 which allows the operating pins 44, 45, 46, 47 to pass through the cavity 72, in particular when the opener element 40 is is in the second operating position. The thread guiding device 4 is fixed in position and is secured to the main frame 69 with screws 73. The guide element 66 forms part of a plate 78 which is fastened to the guide element 64 of the thread guide device 4 with screws 74 and 75. To adjust the angle between the guide element 66 and the guide element 64, the screw 75 can be moved along at least one opening 76, 77 in the plate 78.
[0049] Het is duidelijk voor de vakman dat ingeval de inrichting 1 slechts één klemeenheid 20, 21 bevat, een verplaatsing van het openerelement 40 in de aanvoerrichting niet noodzakelijk is en het openerelement 40 vast in positie kan worden aangebracht in de bedrijfsstand zoals getoond in figuur 4. Het is eveneens duidelijk dat de aanvoerrichting niet noodzakelijk lineair en loodrecht op de klemrichting hoeft te zijn, maar volgens een alternatief bijvoorbeeld volgens een cirkelboog kan verlopen die zieh hoofdzakelijk loodrecht op de klemrichting uitstrekt.It is clear to the skilled person that in case the device 1 contains only one clamping unit 20, 21, a displacement of the opener element 40 in the feed direction is not necessary and the opener element 40 can be fixedly in position in the operating position as shown in Figure 4. It is also clear that the feed direction does not necessarily have to be linear and perpendicular to the clamping direction, but according to an alternative it can for instance proceed according to a circular arc which extends substantially perpendicular to the clamping direction.
BE2016/0121 [0050] De inrichting en de werkwijze voor het klemmen van een inslagdraad volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen eveneens Varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten die onder de conclusies vallen.BE2016 / 0121 The device and method for clamping a weft thread according to the invention are not limited to the embodiments described by way of example and shown in the drawings, but may also contain Variants and combinations of these embodiments which are conclusions fall.
BE2016/0121BE2016 / 0121
Claims (15)
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/0121A BE1024401B1 (en) | 2016-07-04 | 2016-07-04 | Device for clamping weft threads |
PCT/EP2017/064277 WO2018007104A1 (en) | 2016-07-04 | 2017-06-12 | Device for clamping weft threads |
EP17728879.2A EP3478882B1 (en) | 2016-07-04 | 2017-06-12 | Device for clamping weft threads |
CN201780041988.8A CN109415849B (en) | 2016-07-04 | 2017-06-12 | Device for clamping weft threads |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/0121A BE1024401B1 (en) | 2016-07-04 | 2016-07-04 | Device for clamping weft threads |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1024401A1 BE1024401A1 (en) | 2018-02-07 |
BE1024401B1 true BE1024401B1 (en) | 2018-02-13 |
Family
ID=56609598
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/0121A BE1024401B1 (en) | 2016-07-04 | 2016-07-04 | Device for clamping weft threads |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3478882B1 (en) |
CN (1) | CN109415849B (en) |
BE (1) | BE1024401B1 (en) |
WO (1) | WO2018007104A1 (en) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN112127034B (en) * | 2020-09-15 | 2021-10-26 | 嘉兴市恒丰纺织股份有限公司 | Pressure-adjustable yarn gripper for jet loom based on intelligent manufacturing principle |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4178971A (en) * | 1976-08-24 | 1979-12-18 | Vyzkumny A Vyvojovy Ustav Zavodu Vseobecneho Strojirenstvi | Method of and apparatus for inserting weft threads into a jet loom |
US5492153A (en) * | 1993-09-20 | 1996-02-20 | Sulzer Rueti Ag | Clamp type arrangement for presenting weft threads to a gripper |
WO2013007551A2 (en) * | 2011-07-12 | 2013-01-17 | Picanol | Device and method for clamping a weft thread |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IT1066091B (en) * | 1976-12-27 | 1985-03-04 | Somet Soc Mec Tessile | TRACTOR PLIER FOR WEAVING FRAMES WITH CONTINUOUS WEFT FEED |
JP2762132B2 (en) | 1989-10-04 | 1998-06-04 | 津田駒工業株式会社 | Weft insertion device for rapier looms |
BE1006347A3 (en) | 1992-11-16 | 1994-07-26 | Picanol Nv | DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines. |
KR980009576A (en) * | 1995-09-29 | 1998-04-30 | 이케우찌 마사토 | Weft dispensing device in fluid loom |
WO2004035892A1 (en) * | 2002-10-15 | 2004-04-29 | Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha | Weft holding device |
-
2016
- 2016-07-04 BE BE2016/0121A patent/BE1024401B1/en active IP Right Grant
-
2017
- 2017-06-12 WO PCT/EP2017/064277 patent/WO2018007104A1/en unknown
- 2017-06-12 CN CN201780041988.8A patent/CN109415849B/en active Active
- 2017-06-12 EP EP17728879.2A patent/EP3478882B1/en active Active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4178971A (en) * | 1976-08-24 | 1979-12-18 | Vyzkumny A Vyvojovy Ustav Zavodu Vseobecneho Strojirenstvi | Method of and apparatus for inserting weft threads into a jet loom |
US5492153A (en) * | 1993-09-20 | 1996-02-20 | Sulzer Rueti Ag | Clamp type arrangement for presenting weft threads to a gripper |
WO2013007551A2 (en) * | 2011-07-12 | 2013-01-17 | Picanol | Device and method for clamping a weft thread |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CN109415849A (en) | 2019-03-01 |
CN109415849B (en) | 2021-09-03 |
BE1024401A1 (en) | 2018-02-07 |
EP3478882A1 (en) | 2019-05-08 |
EP3478882B1 (en) | 2020-11-25 |
WO2018007104A1 (en) | 2018-01-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1024401B1 (en) | Device for clamping weft threads | |
CN1056894C (en) | Thread cutting device in sewing machine | |
US7111405B2 (en) | Hand-operated jig-saw with saw blade guidance system | |
BE1017477A3 (en) | A GRIJPER WEAVING MACHINE WITH A GRAINER AND A BENDING GUIDE. | |
KR940019486A (en) | printer | |
US1026280A (en) | Microtome. | |
US5855464A (en) | Binding apparatus | |
US4488926A (en) | Apparatus for securing a synthetic thermoplastic strap in a band-like form around an object | |
BE1024363B1 (en) | Blocking device and shedding unit for a weaving machine | |
FR2540146A1 (en) | FEED MECHANISM FOR DOUBLE-POINTED, MANUALLY CONTROLLED SCREWDRIVER MACHINE | |
BE1024912B1 (en) | SELF-EDGE DEVICE | |
BE1014135A3 (en) | DEVICE for adducing weft threads on a rapier. | |
WO2021039506A1 (en) | Reinforcing bar bundler | |
JP2553686B2 (en) | X-ray film cassette centering device | |
CZ288553B6 (en) | Fastener | |
US1198577A (en) | Corrugated-fastener-driving machine. | |
US3592093A (en) | Machines for cutting sheet material, sheet metal and the like | |
US1546918A (en) | Machine for cutting cloth or fabric | |
BE1012989A3 (en) | Gripping device for a rapier loom | |
CN1932119B (en) | Device for embroidering cords or the like and embroidery or quilting machine with such device | |
BE1000297A4 (en) | Woof capture device for grabs looms looms and equipped with such an impact capture device. | |
US979714A (en) | Holding or clamping chuck for machines for boring and niching thread-holes in button-blanks. | |
CN109166227B (en) | Crimping mechanism and coin sorting, rolling and packing integrated machine adopting same | |
EP3399087A1 (en) | Button shank feed apparatus for use with button shank wrapping apparatus and a method of use thereof | |
US3305154A (en) | Signature machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20180213 |