BE1023755B1

BE1023755B1 - Connector voor een coaxiale kabel

Info

Publication number: BE1023755B1
Application number: BE2016/5013A
Authority: BE
Inventors: Ranst Jurgen Van
Original assignee: Niko Nv
Priority date: 2016-01-11
Filing date: 2016-01-11
Publication date: 2017-07-12
Also published as: BE1023755A1; EP3190669A1

Abstract

De huidige uitvinding verschaft een connector (30) voor een coaxiale kabel (42) omvattende een voorste behuizing (31), een achterste behuizing (32), en een roterend element (33) op een scharnierende manier verbonden met de achterste behuizing (32). De achterste behuizing (32) en het roterend element (33) omvatten beide een holte (39, 40) voor het definiëren van een ontvangende kamer voor het ontvangen van een coaxiale kabel (42). De connector (30) omvat verder twee pennen (34) op het roterend element (33) en twee gleuven (35) op de achterste behuizing (32) voor het ontvangen van de twee pennen (34) van het roterend element (33), waarbij de twee pennen (34) in de twee gleuven (35) worden gehouden door middel van één schamierschroef (36). Volgens de uitvinding staat een rotatievlak (PRE) van het roterend element (33) loodrecht op een lengteas (ARC) van de ontvangende kamer. De huidige uitvinding verschaft verder een elektrische of elektronische inrichting (50) omvattende een dergelijke connector (30) voor een coaxiale kabel (42).

Description

Connector voor een coaxiale kabel Technisch gebied van de uitvinding

De huidige uitvinding heeft betrekking op een connector voor een coaxiale kabel. Meer specifiek heeft de huidige uitvinding betrekking op een connector voor een coaxiale kabel die geschikt is om te worden gebruikt met verschillende types van coaxiale kabels met verschillende diameter en die, in specifieke gevallen, kan worden gecombineerd met een andere elektrische of elektronische functie in eenzelfde elektrische of elektronische inrichting. Verder heeft de huidige uitvinding betrekking op een elektrische of elektronische inrichting die een dergelijke connector voor een coaxiale kabel omvat.

Achtergrond van de uitvinding

Connectoren voor coaxiale kabels, zoals tv-uitgangen, ook omschreven als tv-contactdozen, zijn bekend in het vakgebied. Dergelijke connectoren zijn verbonden met een binnenkomend kabel tv-signaal door de coaxiale kabel. Een coaxiale kabel is een type van kabel die een binnenste geleider heeft, omgeven door een buisvormige isolerende laag, welke op zich ook omgeven is door een buisvormig geleidend schild. De term coaxiaal betekent dat de binnenste geleider en het buitenschild een geometrische as delen. Voor de elektrische werking van een tv-transmissielijn met hoge bandbreedte is het zeer belangrijk dat de coaxiale kabel correct is bevestigd aan de connector. Meer specifiek moet het geleidende schild van de coaxiale kabel een laag-ohms contact maken met de behuizing van de connector om voldoende EMC (elektromagnetische compatibiliteit) prestatie te verkrijgen. Als de EMC prestatie, meer specifiek de afschermeffectiviteit, niet volstaat, kan de connector een sterk elektromagnetisch veld uitstralen dat de werking van andere inrichtingen in de buurt van de connector kan verstoren. Anderzijds, als de EMC prestatie of afschermeffectiviteit niet volstaat, kan het tv-signaal worden verstoord door de in de buurt aanwezige elektromagnetische straling, zoals, bv., wifi-signalen, radiofrequentiesignalen, straling van een microgolfoven, enz., dat kan resulteren in slechte beeldkwaliteit. EP 1 914 842 beschrijft een connector voor coaxiale kabels omvattende een behuizing 1 bestaande uit een eerste deel 11 en een tweede deel 12, die met elkaar zijn verbonden door middel van een schamierelement 2 (zie Fig. 1). Het schamierelement 2 omvat twee pennen 21, twee uitsparingen 23 en twee schroeven 22 voor fixatie van de pennen 21 in de uitsparingen 23. Het eerste deel 11 en het tweede deel 12 van de behuizing 1 definiëren een binnenzone 3 voor het ontvangen van een coaxiale kabel 5 in een kanaal 4.

Een nadeel van de connector van EP 1 914 842 is dat het volledige tweede deel 12 van de behuizing 1 roteert. Dit betekent dat het een tamelijk grote hefboom vormt, waardoor de kracht die kan worden uitgeoefend op de coaxiale kabel 5 die in het kanaal 4 is ingebracht, beperkt is. Dus, wanneer een coaxiale kabel met een grotere diameter dan de diameter van het kanaal 4 wordt ingebracht, kan de kans bestaan dat de connector niet volledig kan worden gesloten doordat de kracht die kan worden uitgeoefend niet groot genoeg is.

Aldus is een connector zoals beschreven in EP 1 914 842 alleen geschikt voor coaxiale kabels met één specifieke diameter die past in het kanaal 4, en is dus niet geschikt voor gebruik met verschillende types van coaxiale kabels met verschillende diameters.

Samenvatting van de uitvinding

In een eerste aspect verschaft de huidige uitvinding een connector voor een coaxiale kabel omvattende een voorste behuizing, een achterste behuizing, en een roterend element op een scharnierende manier verbonden met de achterste behuizing. De achterste behuizing en het roterend element omvatten beide een holte voor het definiëren van een ontvangende kamer om een coaxiale kabel te ontvangen. Op het roterend element omvat de connector twee pennen en op de achterste behuizing omvat de connector twee gleuven om de twee pennen van het roterend element op te nemen, waarbij de twee pennen in de twee gleuven worden vastgehouden door middel van één schamierschroef. Volgens de uitvinding staat een rotatievlak van het roterend element nagenoeg loodrecht op een lengteas van de ontvangende kamer.

Een voordeel van een connector volgens de uitvoeringsvormen van de uitvinding is dat deze, door de oriëntatie van het roterend element, een kortere hefboom vormt die een grotere kracht kan uitoefenen op de coaxiale kabel wanneer de coaxiale kabel is ingebracht en het roterende element is gesloten.

Verder is het, ook door de oriëntatie van het roterend element ten opzichte van de lengterichting van de achterste behuizing, een voordeel van een connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding dat additionele voorzieningen, zoals, bijvoorbeeld, regelbare fixatiemiddelen voor een binnenste geleider van de coaxiale kabel, kunnen worden voorzien aan of in de achterste behuizing, en dat dergelijke voorzieningen de opening en sluiting van het roterende element niet zullen belemmeren of hinderen, of anderzijds dat het roterende element de werking van de additionele voorzieningen niet belemmert of hindert.

De openingen in de achterste behuizing en in het roterend element kunnen de vorm hebben van een halve cirkel of half ovaal, zodat wanneer het roterend element zich in de gesloten positie bevindt, de ontvangende kamer de vorm heeft van een cirkel of een ovaal. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de openingen in de achterste behuizing en het roterend element ten minste één boord omvatten.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het roterend deel worden georiënteerd zodat de lengteas ervan nagenoeg loodrecht staat op een lengteas van de ontvangende kamer.

De connecter kan verder een vergrendelschroef omvatten om het roterend deel vast aan de achterste behuizing te bevestigen.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de connecter verder een schroef omvatten die is aangebracht op de achterste behuizing en zich uitstrekt door de achterste behuizing voor het vast bevestiging van een binnenste geleider van een coaxiale kabel aan de connecter.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een elektrische of elektronische inrichting omvattende een connecter voor een coaxiale kabel volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. De inrichting kan een kunststof adapter omvatten waarin de connecter past en kan verder een metalen frame omvatten waarin de kunststof adapter kan worden geklikt.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de inrichting verder een additionele elektrische of elektronische functie omvatten, zoals, bijvoorbeeld, een RJ45-uitlaat, een HDMI-stekker, een USB-stekker, een SAT-stekker, een FM-stekker, een line-in, een luidsprekeraansluiting, of dergelijke.

Korte beschrijving van de tekeningen

Het dient vermeld te worden dat dezelfde referentienummers in de verschillende figuren verwijzen naar dezelfde, gelijkaardige of analoge elementen.

Fig. 1 toont een connecter voor een coaxiale kabel uit de stand der techniek.

Fig. 2 illustreert schematisch een uitgevouwen weergave van een connecter voor een coaxiale kabel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 3 illustreert schematisch een roterend element van een connecter voor een coaxiale kabel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 4A illustreert schematisch een achterste behuizing en Fig. 4B illustreert schematisch een roterend element van een connecter voor een coaxiale kabel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 5A tot Fig. 5C illustreren schematisch de roterende beweging van het roterend element.

Fig. 6A tot Fig. 6D illustreren schematisch de voorziening van een coaxiale kabel in een connecter voor een coaxiale kabel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 7A en Fig. 7B illustreren respectievelijk schematisch een uitgevouwen weergave en een vooraanzicht van een elektrische of elektronische inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen

In de beschrijving worden verschillende uitvoeringsvormen gebruikt om de uitvinding te beschrijven. Daarom zal worden verwezen naar verschillende tekeningen. Het dient vermeld te worden dat deze tekeningen als niet-beperkend zijn bedoeld; de uitvinding wordt alleen beperkt door de conclusies. De tekeningen zijn dus louter illustratief en de grootte van sommige van de elementen in de tekeningen kan voor de duidelijkheid worden overdreven.

De term “omvattende” mag op geen enkele manier worden geïnterpreteerd als zijnde een beperking van de uitvinding. De term “omvattende”, gebruikt in de conclusies, is niet bedoeld als zijnde beperkt tot de daarna beschreven betekenis; het sluit geen andere elementen, delen of stappen uit. De term “verbonden”, zoals gebruikt in de conclusies en in de beschrijving, mag niet worden geïnterpreteerd als zijnde beperkt tot directe verbindingen, tenzij anders gespecificeerd. Deel A dat is verbonden met deel B is dus niet beperkt tot deel A als zijnde in direct contact met deel B, maar omvat ook indirect contact tussen deel A en deel B, m.a.w., het omvat ook het geval waarin tussengeplaatste delen aanwezig zijn tussen deel A en deel B.

Niet alle uitvoeringsvormen van de uitvinding omvatten alle kenmerken van de uitvinding. In de onderstaande beschrijving en conclusies kan elke van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

Volgens een eerste aspect verschaft de huidige uitvinding een connector voor een coaxiale kabel omvattende een voorste behuizing, een achterste behuizing, en een roterend element op een scharnierende manier verbonden met de achterste behuizing. De achterste behuizing en het roterend element omvatten beide een opening voor het definiëren van een ontvangende kamer voor het ontvangen van een coaxiale kabel. De connector omvat verder twee pennen op het roterend element en twee gleuven op de achterste behuizing voor het ontvangen van de twee pennen van het roterend element, waarbij de twee pennen in de twee gleuven worden vastgehouden door middel van één schamierschroef. Volgens de uitvinding staat een rotatie vlak van het roterend element loodrecht op een lengteas van de ontvangende kamer.

Een voordeel van een connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is dat deze, door de oriëntatie van het roterend element, een kortere hefboom vormt die een grote kracht kan uitoefenen op de coaxiale kabel wanneer de coaxiale kabel is ingebracht en het roterend element is gesloten. Daarom kunnen coaxiale kabels met verschillende diameters passen in de connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. De connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan dus worden gebruikt voor verschillende kabels omdat deze onafhankelijk is van de kabeldiameter; dit vormt een groot voordeel over sommige bestaande connectoren uit de stand der techniek.

Verder is het, ook door de oriëntatie van het roterende element ten opzichte van de lengterichting van de achterste behuizing, een voordeel van een connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding dat additionele voorzieningen, zoals, bijvoorbeeld, bij stelbare fixatiemiddelen voor een binnenste geleider van de coaxiale kabel, kunnen worden aangebracht aan of in de achterste behuizing, en dat dergelijke eigenschappen de opening en sluiting van het roterend element niet belemmeren of hinderen, of anderzijds, dat het roterend element de werking van de additionele eigenschappen niet belemmert of hindert.

De huidige uitvinding wordt hierna beschreven aan de hand van verschillende uitvoeringsvormen. Het dient vermeld te worden dat deze uitvoeringsvormen uitsluitend dienen om de uitvinding te verduidelijken en op geen enkele wijze bedoeld zijn als zijnde een beperking voor de uitvinding. Fig. 2 illustreert schematisch een uitgevouwen weergave van een connecter 30 voor een coaxiale kabel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De connecter 30 omvat een voorste behuizing 31. De voorste behuizing 31 definieert de interface waar een plug moet worden verbonden met de connecter 30. Verder zijn hierin een PCB met noodzakelijke elektronica en een centrale pen van de connecter 30 gepositioneerd. De connecter 30 omvat verder een achterste behuizing 32 die met de voorste behuizing 31 is verbonden door een verbinding met druksluiting. Optioneel kan een veiligheidsschroef (niet geïllustreerd) worden aangebracht in een veiligheidsschroefholte 46 in de achterste behuizing 32 voor het vasthouden van de verbinding met druksluiting tijdens transport en/of hantering om te verzekeren dat de voorste behuizing 31 en de achterste behuizing 32 te allen tijde samen blijven. De connecter 30 omvat verder een roterend element 33 die op een scharnierende manier is verbonden met de achterste behuizing 32. Het roterend element 33 is in detail geïllustreerd in Fig. 3. Het omvat twee pennen 34 die passen in twee gleuven 35 in de achterste behuizing 32. De twee pennen 34 op het roterend element 33 worden in de twee gleuven 35 in de achterste behuizing 32 gehouden door middel van één schamierschroef 36 die zich tussen de twee gleuven 35 en de twee pennen 34 bevindt. Daarom omvat het roterende element 33 een schamierschroefopening 37. Dienovereenkomstig is een schamierschroef-ontvangende holte 38 voorzien op de achterste behuizing 32 (zie Fig. 4A). De schamierschroef 36 wordt bij voorkeur in zijn positie bevestigd en vastgemaakt tijdens het productieproces van de connecter 30, bijvoorbeeld met lijm, zodat deze niet meer kan worden verwijderd.

De achterste behuizing 32 en het roterend element 33 omvatten beide een holte 39,40 voor het definiëren van een ontvangende kamer 39, 40 voor het ontvangen van een coaxiale kabel. De holtes 39, 40 kunnen de vorm hebben van een halve cirkel en zijn complementair aan elkaar zodat ze, wanneer het roterend element 33 aan de achterste behuizing 32 is bevestigd, een nagenoeg cirkelvormige ontvangende kamer 39, 40 vormen voor het ontvangen van de coaxiale kabel. Wanneer de coaxiale kabel is ingébracht, omcirkelen de holtes de kabel, waardoor de ontvangende kamer 39, 40 wordt gevormd. Volgens andere uitvoeringsvormen kan de ontvangende kamer 39, 40 ook ovaalvormig zijn.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de holtes 39, 40 ten minste één boord 41 hebben. Dit is het best weergegeven in Fig. 4A en Fig. 4B, die respectievelijk de achterste behuizing 32 en het roterend element 33 tonen. Tijdens compressie van de coaxiale kabel door het roterend element (zie verder), vormen de ten minste één boord 41 op de achterste behuizing 32 en de ten minste één boord 41 op het roterend element 33 een patroon van lokale inkepingen in de coaxiale kabel. Dit patroon van lokale inkepingen in de kabel zorgt ervoor dat de coaxiale kabel in de correct positie blijft wanneer kracht wordt uitgeoefend op de coaxiale kabel, bv. door positionering van de connector 30 in een kunststof adapter en metalen frame (zie verder). Daarom doet, eenmaal het roterend element 33 is gesloten en vastgemaakt aan de achterste behuizing 32, de ontvangende kamer 39, 40 dienst als trekontlasting voor de coaxiale kabel. Doordat de boorden 41 inkepingen vormen in de coaxiale kabel, helpen deze boorden 41 de coaxiale kabel vast te maken in de ontvangende kamer 39, 40, zelfs wanneer de coaxiale kabel een diameter heeft die groter is dan of gelijk is aan de diameter van de ontvangende kamer 39, 40.

De ontvangende kamer die door de holtes 39, 40 wordt gevormd, kan een lengteas ARC hebben die parallel loopt met een lengteas van de achterste behuizing 32, en die over het algemeen parallel loopt met een lengteas van de connector 30. Het roterende element 33 kan worden georiënteerd zodat dat lengteas Are ervan nagenoeg loodrecht staat op de lengteas ARC van de ontvangende kamer 39, 40. Of, zoals weergegeven in Figuren 5A tot 5C, het roterende element 33 kan worden georiënteerd zodat de lengteas ARE ervan nagenoeg loodrecht staat op de lengteas ARC van een coaxiale kabel 42 die in de connector 30 is ingebracht.

Volgens de uitvinding kan het roterend element 33 roteren in een vlak Pre dat loodrecht staat op de lengteas ARC van de ontvangende kamer 39, 40 (zie ook Figuren 5A tot 5C). Daarom heeft een connector 30 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding het voordeel dat hij slechts een korte hefboom vormt die een sterke kracht kan uitoefenen op de coaxiale kabel wanneer de coaxiale kabel is ingebracht en het roterend element is gesloten. Zo kunnen coaxiale kabels met verschillende diameters passen in de connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. Een connector 30 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan dus worden gebruikt voor verschillende kabels doordat deze onafhankelijk is van de kabeldiameter; dit vormt een groot voordeel over sommige connectoren uit de stand der techniek.

Verder is het, ook door de oriëntatie van het roterend element ten opzichte van de lengterichting van de achterste behuizing, een voordeel van een connector volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding dat additionele voorzieningen, zoals bijvoorbeeld bijstelbare fixatiemiddelen voor een binnenste geleider van de coaxiale kabel, kunnen worden aangebracht aan of in de achterste behuizing, en dat dergelijke voorzieningen de opening en sluiting van het roterend element niet belemmeren of hinderen, of anderzijds dat het roterend element de werking van de additionele voorzieningen niet belemmert of hindert.

De connector 30 omvat verder een vergrendelschroef 43 voor fixatie van het roterend element 33 in een gesloten positie aan de achterste behuizing 32. Daarvoor is een vergrendelschroefopening 44 voorzien in het roterend element 33 en is een vergrendelschroef-ontvangende opening 45 voorzien in de achterste behuizing 32. Wanneer het roterende element zich in de gesloten en gefixeerde positie bevindt (zoals geïllustreerd in Fig. 5A), is de EMC prestatie of afschermeffectiviteit van de connector 30 gegarandeerd om de volgende redenen. Ten eerste is, in deze gesloten en gefixeerde positie, het laag-ohmse elektrische contact tussen het geleidende schild van de coaxiale kabel 42 en de achterste behuizing 32 optimaal. Ten tweede is, in de gesloten en gefixeerde positie, de opening tussen het roterend element 33 en de achterste behuizing 32 geminimaliseerd en optimaal, zodat een kooi van Faraday wordt gevormd. Dit verzekert voldoende EMC prestatie of afschermeffectiviteit. De vergrendelschroef 43 is zodanig bevestigd dat deze niet accidenteel uit de connector 30 kan vallen tijdens transport en/of hantering van de connector 30. Daarom is, tijdens productie van de connector 30, de vergrendelschroef 43 aangebracht in de vergrendelschroefopening 44 op het roterend element 33. In de vergrendelschroefopening 44 is een rand voorzien waardoor de vergrendelschroef 43 wordt geschroefd, maar eenmaal deze door de rand is gevoerd kan hij zonder schroeven niet meer uit de vergrendelschroefopening 44 worden verwijderd.

Figuren 6A tot 6D illustreren het aanbrengen en fixatie van een coaxiale kabel 42 in een connector 30 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Fig. 6A toont het roterend element 33 in de open positie. In die positie kan de coaxiale kabel 42 in de ontvangende kamer 39,40 van de connector 30 worden geplaatst. Tijdens rotatie van het roterend element 33 wordt de vergrendelschroef 43 naar de vergrendelschroef-ontvangende opening 45 in de achterste behuizing 42 geleid, zodat deze aan die achterste behuizing 42 kan worden gefixeerd (zie Fig. 6B tot Fig. 6D). De vergrendelschroef 43 wordt naar de correcte positie voor de start van vergrendeling geleid (door te schroeven) door een schuin vlak 47 dat dienst doet als glijbaan. Door dit schuine vlak 47 past de vergrendelschroef 43 vlot in de vergrendelschroef-ontvangende opening 45 in de achterste behuizing 32.

De connector 30 kan verder een regelbaar fixatiemiddel 48 omvatten voor fixatie van de binnenste geleider van de coaxiale kabel in de connector 30. In het voorbeeld afgebeeld in de tekeningen kan dit regelbare fixatiemiddel een schroef 48 zijn die is aangebracht in een opening 49 in de achterste behuizing 32. Dit is ook een voordeel van een conductor volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding, dat de connector 30 ruimte omvat voor het aanbrengen van een dergelijk regelbaar fixatiemiddel. Dit regelbare fixatiemiddel verzekert dat de binnenste geleider van de coaxiale kabel zeer goed in de connector 30 kan worden gefixeerd zodat, zelfs wanneer een coaxiale kabel wordt gebruikt met een diameter kleiner dan de ontvangende kamer 39, 40 van de connector 30, de coaxiale kabel nog steeds zeer goed kan worden vastgemaakt en moeilijk uit de connector 30 te verwijderen zal zijn tijdens hantering ervan of bij trekken aan de kabel.

Volgens een tweede aspect verschaft de onderhavige uitvinding een elektrische of elektronische inrichting 50 omvattende een connector voor een coaxiale kabel volgens elke van de hoger beschreven uitvoeringsvormen. Een voorbeeld is geïllustreerd in Fig. 7 A en Fig. 7B. Fig. 7A illustreert schematisch een uitgevouwen weergave van een elektrische of elektronische inrichting volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. De inrichting 50 omvat een connecter 30 voor een coaxiale kabel volgens elke van de bovenstaande uitvoeringsvormen. De inrichting 50 omvat een kunststof adapter 51 waarin de connecter 50 past. De kunststof adapter 51 kan in een metalen frame 52 worden geklikt. Het metalen frame 52 met de kunststof adapter 51 en de connecter 30 kan worden aangebracht in een bevestigingsdoos in de wand. Vervolgens kan een frontplaat 53 worden aangebracht over het metalen frame 52 voor afwerking.

Een voordeel van de uitvinding is dat de inrichting 50 verder een additionele elektrische of elektronische functie (54) kan omvatten, zoals, bijvoorbeeld, een RJ45-uitgang, een HDMI-stekker, een USB-stekker, een SAT-stekker, een FM-stekker, een line-in, een luidsprekeraansluiting, of dergelijke.

Daarom zou, wanneer het voor bepaalde toepassingen, zoals bijvoorbeeld digitale televisie of dergelijke, nodig is om een televisieaansluiting en RJ45-uitgang naast elkaar te hebben, een inrichting 50 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding een excellente keuze zijn, omdat het het voordeel heeft dat beide functies kunnen worden voorzien in één inrichting, en dus slechts één opening moet worden aangebracht in de wand om een bevestigingsdoos aan te brengen waarin een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan worden aangebracht.

Claims

Conclusies

1. Een connecter (30) voor een coaxiale kabel (42) omvattende: - een voorste behuizing (31), een achterste behuizing (32), en een roterend element (33) op een scharnierende manier verbonden met de achterste behuizing (32), waarbij de achterste behuizing (32) en het roterend element (33) beide een holte (39,40) omvatten voor het definiëren van een ontvangende kamer voor het ontvangen van een coaxiale kabel (42), en - twee pennen (34) op het roterend element (33) en twee gleuven (35) op de achterste behuizing (32) voor het ontvangen van de twee pennen (34) van het roterend element (33), waarbij de twee pennen (34) in de twee gleuven (35) worden gehouden door middel van één verbindingsschroef (36); met het kenmerk, dat een rotatievlak (Pre) van het roterend element (33) loodrecht staat op een lengteas (ARC) van de ontvangende kamer.
2. Connecter (30) volgens conclusie 1, waarbij de holten (39, 40) in de achterste behuizing (32) en het roterend element (33) ten minste één boord (41) omvatten.
3. Connecter (30) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het roterend element (33) zodanig georiënteerd is dat de lengteas (Are) ervan nagenoeg loodrecht staat op een lengteas (ARC) van de ontvangende kamer.
4. Connecter (30) volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een vergrendelschroef (43) voor het vast verbinden van het roterend gedeelte (33) met de achterste behuizing (32).
5. Connecter (30) volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een schroef (48) aangebracht op de achterste behuizing (32) voor het vast verbinden van een binnenste geleider van een coaxiale kabel met de connecter (30).
6. Een elektrische of elektronische inrichting (50) omvattende een connecter (30) voor een coaxiale kabel (4é) volgens één van de voorgaande conclusies.
7. Een elektrische of elektronische inrichting (50) volgens conclusie 6, waarbij de inrichting (50) een kunststof adapter (51) omvat waarin de connecter (30) past.
8. Een elektrische of elektronische inrichting (50) volgens conclusie 8, waarbij de inrichting (50) verder een metalen frame (52) omvat waarin de kunststof adapter (51) geklikt kan worden.
9. Een elektrische of elektronische inrichting (50) volgens één van de conclusies 6 tot 8, waarbij de inrichting (50) verder een additionele elektrische of elektronische functie (54) omvat.
10. Een elektrische of elektronische inrichting (50) volgens conclusie 9, waarbij de additionele elektrische of elektronische functie (54) één is van een RJ45-uitlaat, een HDMI-stekker, een USB-stekker, een SAT-stekker, een FM-stekker, een line-in, een luidsprekeraansluiting, of dergelijke.