BE1023594B1 - Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel - Google Patents

Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel Download PDF

Info

Publication number
BE1023594B1
BE1023594B1 BE2016/5545A BE201605545A BE1023594B1 BE 1023594 B1 BE1023594 B1 BE 1023594B1 BE 2016/5545 A BE2016/5545 A BE 2016/5545A BE 201605545 A BE201605545 A BE 201605545A BE 1023594 B1 BE1023594 B1 BE 1023594B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
profile
standing seam
track
web
standing
Prior art date
Application number
BE2016/5545A
Other languages
English (en)
Inventor
Christophe POLLET
Sebastiaan POT
Original Assignee
Six Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Six Bvba filed Critical Six Bvba
Priority to BE2016/5545A priority Critical patent/BE1023594B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023594B1 publication Critical patent/BE1023594B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/24Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets with special cross-section, e.g. with corrugations on both sides, with ribs, flanges, or the like
    • E04D3/30Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets with special cross-section, e.g. with corrugations on both sides, with ribs, flanges, or the like of metal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • E04D3/362Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets by locking the edge of one slab or sheet within the profiled marginal portion of the adjacent slab or sheet, e.g. using separate connecting elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • E04D3/364Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets by folding of the edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • E04D2003/3615Separate fastening elements fixed to the roof structure and consisting of parts permitting relative movement to each other, e.g. for thermal expansion

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een staande-naadbaan (1) voor het bedekken van een dak/gevel, omvattende een baanvlak (2), een eerste L-profiel en een eerste U-profiel, waarbij genoemde staande-naadbaan (1) metaal omvat, waarbij genoemd eerste L-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede U-profiel van een tweede staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste U-profiel, waarbij genoemd eerste U-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede L-profiel van een derde staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste L-profiel, met het kenmerk dat, genoemd baanvlak één of meerdere profileringsribben (9) omvat. In een tweede tot en met zesde aspect heeft de uitvinding betrekking op een gerelateerde bedekking voor een dak/gevel, een eerste werkwijze, gebruik, een kit, en een tweede werkwijze.

Description

METALEN DAK- ΕΝ/OF GEVELBEDEKKING EN WERKWIJZE VOOR HET BEDEKKEN VAN EEN DAK ΕΝ/OF GEVEL
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op de bedekking van een dak en/of gevel van een gebouw. Verder heeft de uitvinding betrekking op de werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel van een gebouw met behulp van een metalen dak- en/of gevelbedekking.
STAND DER TECHNIEK
Metalen dakbedekking en gevelbedekking bieden diverse voordelen. Zo bieden een heel lange levensduur, gemakkelijke bewerkbaarheid, architectonische flexibiliteit en onderhoudsvriendelijkheid. Voor de installatie van dergelijke dak-/gevelbedekking stellen zich diverse algemene technische vraagstukken, zoals de duurzame onderlinge bevestiging van delen van het dak. Hierbij dient rekening gehouden te worden met enkele aspecten die specifiek zijn voor metaal, zoals de grote mechanische uitzetting en inkrimping van zink bij temperatuurverschillen. Hieraan gerelateerd is het gekende probleem van trekspanning in het materiaal, wat nadelige akoestische effecten heeft.
In de stand der techniek zijn diverse specifieke technieken bekend voor dak- en/of gevelbedekking met staande naad. US 2014/0331588 maakt een concept openbaar voor een verbinding met staande naad. Een afdeksysteem zorgt voor een structureel geïsoleerd paneel voor het afdekken van een dak met staande naad. De isolatie is een samengestelde kern van EPS en andere polymeren zoals polyurethaan. Ten minste één paneel omvat een montagevlak, zoals een dak en tenminste één uitstekende naad op het dak. Bij bevestiging wordt gebruik gemaakt van een vervorming of plooiing om verbindingen met aangrenzende panelen en bijlagen met het montage-oppervlak tot stand te brengen. Een beugel wordt gebruikt voor bevestiging aan het montagevlak, waarbij de beugel op de uitstekende naad bevestigd wordt door plooiing. Een uitwendig gedeelte omvat een paar stabilisatoren die buiten uitstrekken. Een paar stabilisator-uiteinden plooien op een steundeel van de montagebeugel voor bevestiging. Het plooi-mechanisme minimaliseert de noodzaak om in het montageoppervlak in te dringen met bevestigingsmiddelen, en resulteert in een verminderde spatiëring tussen naden. US 2014/0331588 heeft het probleem dat het niet tegemoet komt aan het gekende probleem van trekspanning, wat nadelig kan zijn voor de akoestische eigenschappen van de dak-/gevelbedekking. Bovendien vermindert het de vrijheidsgraden voor uitzetting en inkrimping van zink in een richting dwars op de staande naad, door de verminderde spatiëring tussen naden. Nochtans is een bekend probleem net het gebrek aan ruimte tussen naden, waardoor ten gevolge van temperatuurverschillen overmatige spanning in het dakoppervlak kan ontstaan. Bovendien kunnen diverse storende effecten kunnen optreden, waaronder hinderlijk geluid, veelal omschreven als 'kraken'.
Er is nood aan een verbeterde staande-naadbaan voor metalen dak- en/of gevelbedekking. Daarnaast is er nood aan een verbeterde werkwijze voor het bedekken van een gevel en/of dak.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een verbeterde constructie voor metalen dak- en/of gevelbedekking.
In een eerste aspect betreft de uitvinding, met verwijzingen naar de figuren, een staande-naadbaan (1) voor het bedekken van een dak/gevel, omvattende een baanvlak (2), een eerste L-profiel en een eerste U-profiel, waarbij genoemde staande-naadbaan (1) metaal omvat, waarbij genoemd eerste L-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede U-profiel van een tweede staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste U-profiel, waarbij genoemd eerste U-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede L-profiel van een derde staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste L-profiel, met het kenmerk dat, genoemd baanvlak één of meerdere profileringsribben (9) omvat.
Een dergelijke staande-naadbaan heeft als voordeel dat zij bij het bedekken van daken en gevels leidt tot betere eigenschappen voorde dak-/gevelbedekking. Door de specifieke vorm en ligging over het baanvlak helpen deze profileringsribben om de trekspanningen in het baanvlak gedeeltelijk op te vangen, wat voordelig is. Ook helpen zij om de totale constructie beter bestand te maken tegen het krimpen en uitzetten onder invloed van temperatuurschommelingen, wat voor extra trekspanning zorgt, welke opgevangen dient te worden. Dit leidt bijgevolg ook tot een beter akoestisch isolerend resultaat. Een bijkomend voordeel van het gebruik van profileringsribben, ook dimples of verstevigingsribben genoemd, is dat een strakkere en esthetische variatie in vergelijking met de minder strakkere traditionele uitvoeringen. Nog een verder voordeel van een uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is dat de verstevigingsribben repetitief zijn en daardoor een lichtheid in gevel en dakvlak creëren.
Bij de aanwezigheid van profileringsribben (9) is op te merken dat de afstanden (B) tot en met (F) zo gekozen zijn om ook in de aanwezigheid van deze profileringsribben en mede dankzij deze aanwezigheid tot vermindering van de trekspanning te leiden in vergelijking met staande-naadbanen zoals bekend uit de stand der techniek.
Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding betreft een bedekking van een dak/gevel omvattende een veelvoud van staande-naadbanen (1) volgens dit document, met het kenmerk dat, een L-profiel van een eerste staande-naadbaan (1) behorend tot genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1) met een staande-naadverbinding verbonden is aan een U-profiel van een tweede staande-naadbaan (1) behorend tot genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1).
Een derde aspect van de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het tot stand brengen van een dubbele-plooi staande-naadverbinding tussen een eerste staande-naadbaan (1) en een tweede staande-naadbaan (1), waarbij genoemde eerste staande-naadbaan (1) een eerste baanvlak (2) en een U-profiel omvat, waarbij genoemde tweede staande-naadbaan (1) een tweede baanvlak (2) een L-profiel omvat, waarbij genoemd U-profiel een mediale U-profielstrook (6) en een distale U-profielstrook (7) omvat, waarbij genoemd L-profiel een L-profielwand (3) en een L-profielstrook (4) omvat, waarbij genoemde werkwijze volgende stappen omvat, (a) het monteren van de eerste staande-naadbaan (1) op de tweede staande-naadbaan (1), waarbij men het U-profiel over het L-profiel aanbrengt; (b) het plooien van de distale U-profielstrook (7) over een hoek van essentieel 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de L-profielstrook (4); (c) het plooien van het geheel van distale U-profielstrook (6), mediale U-profielstrook (7) en L-profielstrook (4) over een hoek groter dan 45 graden en kleiner dan 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de L-profielwand (3); met het kenmerk dat, genoemd eerste baanvlak (2) en/of genoemd tweede baanvlak (2) één of meerdere profileringsribben (9) omvat.
Een vierde aspect van de huidige uitvinding betreft een gebruik van een profileringsrib (9) bij het profileren van een baanvlak (2) tijdens het vervaardigen van een staande-naadbaan (1).
Een vijfde aspect van de huidige uitvinding betreft een kit voor het bedekken van een dak en/of gevel omvattende een veelvoud van staande-naadbanen (1), een veelvoud van vaste klangen (10) en een veelvoud van schuifklangen (15), met het kenmerk dat, minstens één van genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1) een profileringsrib (9) omvat.
Een zesde aspect van de huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel met een veelvoud van staande-naadbanen (1) omvattende een eerste staande-naadbaan (1) en een tweede staande-naadbaan (1), waarbij genoemde werkwijze volgende stappen omvat, (i) het bevestigen van een of meerdere vaste klangen (10) en een of meerdere schuifklangen (15) over het L-profiel van genoemde tweede staande-naadbaan; (ii) het schroeven of vijzen van genoemde vaste klangen (10) en genoemde schuifklangen (15) op een montage-oppervlak met behulp van schroeven/vijzen ter hoogte van een uitsparing (14) en een uitsparing (22); (iii) het tot stand brengen van een dubbele-plooi staande-naadverbinding tussen genoemde eerste staande-naadbaan (1) en genoemde tweede staande-naadbaan (1), met het kenmerk dat, minstens één van genoemde eerste staande-naadbaan (1) en genoemde tweede staande-naadbaan (1) een profileringsrib (9) omvat.
Verdere details van de voorkeursvormen worden uitgewerkt in de volgconclusies.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een staande-naadbaan volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont een uiteinde van een staande-naadbaan volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 3 toont een staande-naadbaan volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 4 toont een vaste klang volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 5 toont een schuifklang volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. "Een", "de" en "het" refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, "een segment" betekent een of meer dan een segment.
Wanneer "ongeveer" in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term "ongeveer" gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen "omvatten", "omvattende", "bestaan uit", "bestaande uit", "voorzien van", "bevatten", "bevattende", "behelzen", "behelzende", "inhouden", "inhoudende" zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In een eerste aspect betreft de uitvinding staande-naadstroken voor metalen dak-en/of gevelbedekking die worden bevestigd met behulp van een of meerdere klangen en die een of meerdere profileringsribben omvatten.
De term staande naad zoals hierin gebruikt verwijst naar een dubbele verticale aanhaking van twee bladen, volgens de lijn van de grootste helling.
In een voorkeursuitvoering bestaat de staande-naadbaan vermeld in dit document geheel uit metaal, met meer voorkeur uit koper, staal of zink.
De term klang zoals hierin gebruikt verwijst naar een metalen band, ingesneden, eventueel gefatsoeneerd en geplooid, dat wordt gebruikt als bevestigingsmiddel. Vaste klangen en schuifklangen worden gebruikt voor de bevestiging van de staande naad. De schuifklang laat de vrije uitzetting van het zink toe.
Vaste roestvrije klangen zorgen ervoor dat de metalen dakbanen niet naar beneden kunnen schuiven. Roetsvrije schuifklangen zorgen ervoor dat de metalen banen door temperatuurinvloeden vrij kunnen uitzetten en krimpen. Deze klangen dienen er voor te zorgen dat de door temperatuurschommeling uitzettende en krimpende baan vrij kan bewegen. Tevens zorgen deze juist geplaatste (genagelde / geschroefde) schuifklangen ervoor dat de dakbedekking door zuigende en blazende windkrachten niet van het dakvlak kan worden losgerukt.
De term profileringsrib, dimple of verstevigingsrib zoals gebruikt in dit document verwijst naar een lichte profilering in de lengterichting van de staande-naadbaan, welke getrokken wordt tijdens het profileren van de staande-naadbanen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding worden standaard twee profileringen per baan voorzien, waarvan de positionering vrij te bepalen en dus variabel is. De breedte van de dimples of verstevigingsribben bedraagt bij voorkeur ongeveer 19 mm. De hoogte van de profileringsribben, ook dimples of verstevigingsribben genoemd, bedraagt bij voorkeur ongeveer 1,1 mm.
Volgens een uitvoeringsvorm heeft de schuifklang een sleuf of schuifuitsparing met een lengte van 50 mm. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm met lange baanlengtes voor de staande-naadbanen heeft de sleuf een lengte van 70 mm.
Volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding worden staande-naadbanen onderling verbonden vanuit het voeteinde. De verbinding wordt gemaakt via een holle machinaal vooraf geplooide en omgebogen aanhakingsplooi aan een vooraf geplaatste aanhakingsband. De geponste mannelijke en vrouwelijke zijden worden in elkaar gehaakt en manueel met speciaal gereedschap in elkaar gedreven. De omgebogen plooi wordt aan de vooraf geplaatste aanhakingsklang gehaakt. Er dient bij het plaatsen van de staande-naadbanen terdege rekening gehouden te worden met de nodige ruimte tussen de aanhakingsband en de te plaatsen staande-naadbaan. De spatie is noodzakelijk om de banen de nodige vrijheid te gunnen bij het krimpen en uitzetten.
Volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding worden de metalen staande-naadbanen op het hoogste punt van de baan ter hoogte van de nokzone over een afstand van ten minste 30 cm mechanisch genageld of geschroefd vastgezet met minimum twee roestvrije stalen vaste klangen. De metalen staande-naadbanen worden over de volledige lengte, elke 33 cm drie maal mechanisch genageld of geschroefd vastgezet met één roestvrij stalen schuifklang. Deze klangen dienen ervoor te zorgen dat de door temperatuurschommeling uitzettende en krimpende baan vrij kan bewegen. Tevens zorgen deze juist geplaatste genagelde of geschroefde schuifklangen ervoor dat de dakbedekking door zuigende en blazende windkrachten niet van het dakvlak kan worden losgerukt. Aan de dakvoet en de randzone dient de 33 cm afstand tussen de schuifklangen telkens gehalveerd te worden. Dit is nodig om aan de heersende windkrachten te kunnen weerstaan.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN VOORBEELD 1
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een staande-naadbaan 1 in perspectief volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. In een voorkeursuitvoering bestaat de staande-naadbaan 1 uit een enkelvoudige plaat metaal geplooid volgens diverse plooilijnen, waarbij de metaalplaat een vaste dikte vertoont. In een verdere voorkeursuitvoering bedraagt genoemde vaste dikte niet minder dan 0.1 mm en niet meer dan 20 mm. In een verdere voorkeursuitvoering waarbij genoemd metaal zink betreft, bedraagt genoemde vaste dikte tussen 0.6 en 1.1 mm, met meer voorkeur ongeveer 0.8 mm.
De staande-naadbaan 1 omvat een baanvlak 2, een L-profiel en een U-profiel.
Het baanvlak 2 strekt zich uit volgens een lengterichting. De lengte van het baanvlak is niet weergegeven in de figuur, aangezien beide uiteinden volgens de lengterichting doorsneden zijn ten behoeve van de weergave in de figuur, overeenkomstig een dwarsdoorsnede. Het baanvlak 2 stekt zich verder uit volgens een breedterichting dwars op deze lengterichting over een afstand A, die de baanvlakbreedte definieert. Loodrecht op genoemde lengterichting en genoemde breedterichting strekt het baanvlak 2 zich uit volgens een dwarsrichting over de genoemde vaste dikte. In een voorkeursuitvoering bedraagt de baanvlakbreedte A 430 mm of 600 mm, met meer voorkeur 530 mm. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan deze baanvlakbreedte A elke waarde in het bereik 430 tot 600 mm aannemen, en ook waarden die buiten dit bereik vallen. Halverwege de breedte strekt zich volgens genoemde lengterichting een lengteas van het baanvlak 2 uit.
Het L-profiel, dat in zijn dwarse doorsnede de vorm van de letter L aanneemt, omvat een L-profielwand 3 en een L-profielstrook 4. Hierbij staat de L-profielwand 3 in hoofdzaak dwars op het baanvlak 2, en staat de L-profielstrook 4 in hoofdzaak dwars op de L-profielwand 4 waarbij deze zich uitstrekt in de richting van genoemde lengteas. De L-profielwand 3 strekt zich uit volgens genoemde dwarsrichting over een afstand B. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand B niet minder dan 22 mm en niet meer dan 30 mm, met meer voorkeur ongeveer 26 mm. De L-profielstrook 4 strekt zich uit volgens genoemde breedterichting over een afstand C. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand C niet minder dan 5 mm en niet meer dan 13 mm, met meer voorkeur niet minder dan 7 mm en niet meer dan 11 mm, met meeste voorkeur 9 mm.
Het U-profiel, dat in zijn dwarse doorsnede de vorm van de letter U aanneemt, omvat een U-profielwand 5, een mediale U-profielstrook 6 en een distale U-profielstrook 7. Hierbij staat de U-profielwand 5 in hoofdzaak dwars op het baanvlak 2 en strekt zich uit volgens genoemde dwarsrichting over een afstand D. De mediale U-profielstrook 6 staat in hoofdzaak dwars op de U-profielwand 5 en strekt zich uit volgens genoemde breedterichting over een afstand E. De distale U-profielstrook 7 staat in hoofdzaak dwars op de mediale U-profielstrook 6 en strekt zich uit in de richting van genoemd baanvlak 2. De distale U-profielstrook 7 strekt zich uit volgens genoemde dwarsrichting over een afstand F. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand D niet minder dan 23 mm en niet meer dan 31 mm, met meer voorkeur 27 mm. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand E niet minder dan 9 mm en niet meer dan 17 mm, met meer voorkeur 13 mm. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand F niet minder dan 7 mm en niet meer dan 13 mm, met meer voorkeur 10 mm.
Van alle genoemde afstanden, alfabetisch gelabeld als A tot en met F, is A te zien als een variabele afstand die typisch binnen bepaalde grenzen maar in principe toch vrij gekozen kan worden door bv. architect, bouwmeester/bouwheer of aannemer. Voor alle andere afstanden, B tot en met F, geldt dat de onderlinge verhoudingen zo gekozen zijn om minimale trekspanningen te veroorzaken, en zo de hinderlijke gevolgen van deze trekspanningen kunnen voorkomen. Deze zijn ook gekozen om compatibel te zijn met de eventuele aanwezigheid van één of meerdere profileringsribben, zoals deze bv. aanwezig zijn in Voorbeeld 3 hieronder.
De staande-naadbaan weergegeven in Figuur 1 is aangepast om samen met een tweede staande-naadbaan een gesloten dubbele-plooi staande-naadverbinding tot stand te brengen, volgens volgende werkwijze. Om een gesloten dubbele-plooi naadverbinding tussen een eerste en een tweede staande-naadbaan tot stand te brengen dient men volgende stappen te ondernemen, waarbij de elementen behorende tot de eerste en tweede staande-naadbaan telkens benoemd worden als eerste en tweede element, respectievelijk. (a) Men monteert de eerste staande-naadbaan op de tweede staande-naadbaan. Fliertoe brengt men het eerste U-profiel over het tweede L-profiel, waarbij de eerste mediale U-profielstrook 6 bovenop en in de onmiddellijke nabijheid van de tweede L-profielstrook 4 gebracht wordt. Hierbij komen het eerste en tweede baanvlak 2 in hoofdzaak in hetzelfde geometrische vlak te liggen. (b) Men plooit de eerste distale ü-profielstrook 7 over 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de tweede L-profielstrook 4. Deze plooiing vindt in hoofdzaak plaats in een plooilijn die de eerste distale U-profielstrook 7 en de eerste mediale U-profielstrook 6 verbindt. (c) Men plooit het geheel van eerste distale U-profielstrook 6, eerste mediale U-profielstrook 7 en tweede L-profielstrook 4 over een hoek groter dan 45 graden en kleiner dan 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de tweede L-profielwand 3. Deze plooiing vindt in hoofdzaak plaats in enerzijds de plooilijn die de eerste distale U-profielstrook 7 en de eerste mediale U- profielstrook 6 verbindt, en anderzijds een plooilijn die de tweede L-profielstrook 4 en de tweede L-profielwand 3 verbindt.
De plooiing uit stap (b) en stap (c) stemmen samen overeen met een dubbele plooi, kenmerkend vooreen dubbele-plooi staande-naadverbinding. Typisch verlopen stap (b) en (c) met speciaal aangepast gereedschap, met typisch ander gereedschap voor stap (b) dan voor stap (c).
De hierboven geschetste werkwijze en de hierboven gedetailleerde staande-naadbaan zijn ook aangepast om een dubbele-plooi staande-naadverbinding tot stand te brengen welke een vaste klang en/of schuifklang omvat. Dit wordt toegelicht in Voorbeeld 4 en 5. VOORBEELD 2
Figuur 2 toont een uiteinde van een staande-naadbaan 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De staande-naadbaan 1 van dit voorbeeld kan gezien worden als het uiteinde van een staande-naadbaan overeenkomstig Voorbeeld 1. Alle aanduidingen voor Voorbeeld 1 gelden dus ook voor Voorbeeld 2. Kenmerkend is dat de staande-naadbaan 1 aan haar uiteinde een voetaansluiting omvat, welke een omkanting 8 omvat. Een voetaansluiting wordt soms ook aangeduid als een startprofiel. De omkanting 8 is verbonden met het baanvlak 2 en kan gezien worden als een uiteinde daarvan, welke omgeplooid is volgens een vouwlijn parallel aan genoemde dwarsrichting, waarbij de plooiing gebeurd is in een richting weg van het U-profiel en het L-profiel, over een hoek groter dan 135 graden en kleiner dan 180 graden.
Deze omkanting 8, ook wel het aanhakingsprofiel genoemd, zorgt voor een adequate afscherming aan het eindpunt van een staande-naadbaan. In een voorkeursuitvoering is deze omkanting 8 aangepast om verbonden te worden met een aanhakingsband (niet weergegeven). Deze aanhakingsband kan doorlopend zijn, en daardoor geschikt zijn voor het ontvangen van de omkanting 8 van meerdere staande-naadbanen. Hierbij dient voldoende onderlinge afstand gehouden te worden, om de uitzetting en krimping van de staande-naadbaan te kunnen verwerken zonder onderlinge trekspanningen te veroorzaken. In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat genoemde voetaansluiting uitstansingen van het L-profiel en het U-profiel. Deze uitstansingen zijn het resultaat van het ponsen van de uiteinden van het L-profiel en het U-profiel ter hoogte van het uiteinde in de nabijheid van de rand van het baanvlak 2. In een voorkeursuitvoering gebeurt dit ponsen volgens een schuine richting die een hoek maakt tussen genoemde dwarsrichting en genoemde lengterichting, zodanig dat de portie van de L-profielwand 3 en de U-profielwand 5 verbonden met het baanvlak 2 behouden blijft, terwijl een volgens de dwarsrichting toenemende portie van de L-profielwand 3 en de U-profielwand 5 verwijderd wordt. Dit stemt overeen met het beeld van een schuin afgesneden L-profiel en U-profiel.
De werkwijze om een gesloten dubbele-plooi naadverbinding tussen een eerste en een tweede staande-naadbaan tot stand te brengen is zoals bij Voorbeeld 1.
Terwijl Figuur 2 een mogelijk uiteinde horend bij Voorbeeld 1 illustreert, heeft een staande-naad baan in een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding geen voetaansluiting, maar is deze gewoon recht afgezaagd aan het uiteinde. Volgens een andere alternatieve uitvoeringsvorm is er wel een voetaansluiting, maar omvat deze geen omkanting (8), maar in de plaats wel een uitgestampte uitloper van het baanvlak 2, welke in het verlengde van het baanvlak ligt, en zich uitstrekt voorbij de uiteinden van het U-profiel en het L-profiel. Een dergelijke voetaansluiting, ook wel uitgestampte voetaansluiting genoemd, kan in een verdere uitvoeringsvorm gecombineerd worden met uitstansingen aan het uiteinde van het U-profiel en het L-profiel zoals hierboven beschreven. VOORBEELD 3
Figuur 3 toont een staande-naadbaan 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Hierbij gaat het net als bij Voorbeeld 2 om een uiteinde van de staande-naadbaan. Alle aanduidingen voor voorbeeld 1 en 2 gelden ook voor Voorbeeld 3, met een variabel te kiezen afstand A en verdere afstanden B tot en met F gekozen om minimale trekspanningen te veroorzaken. Verschillend van Voorbeeld 2 en kenmerkend voor Voorbeeld 3 is de aanwezigheid van twee profileringsribben 9, ook verstevigingsribben of dimples genoemd, behorende tot het baanvlak 2. Deze profileringsribben 9 strekken zich uit over het baanvlak 2 volgens genoemde lengterichting, en dit bij voorkeur over de volledige lengte van genoemd baanvlak 2. Deze profileringsribben strekken zich uit in de breedterichting over een afstand groter dan 1 mm en kleiner dan 100 mm, bij voorkeur groter dan 10 mm en kleiner dan 30 mm, met meeste voorkeur ongeveer 19 mm. Deze profileringsribben strekken zich uit in een dwarsrichting over een afstand groter dan 0.1 mm en kleiner dan 10 mm, bij voorkeur groter dan 1 mm en kleiner dan 3 mm, met meeste voorkeur ongeveer 1.1 mm. Door de specifieke vorm en ligging over het baanvlak helpen deze profileringsribben om de trekspanningen in het baanvlak gedeeltelijk op te vangen, wat voordelig is. Ook helpen zij om de totale constructie beter bestand te maken tegen het krimpen en uitzetten onder invloed van temperatuurschommelingen, wat voor extra trekspanning zorgt.
Bij de aanwezigheid van profileringsribben 9 is op te merken dat de afstanden B tot en met F, zoals hierboven reeds vermeld, zo gekozen zijn om ook in de aanwezigheid van deze profileringsribben en mede dankzij deze aanwezigheid tot vermindering van de trekspanning te leiden in vergelijking met staande-naadbanen zoals bekend uit de stand der techniek.
De werkwijze om een gesloten dubbele-plooi naadverbinding tussen een eerste en een tweede staande-naadbaan tot stand te brengen is zoals bij Voorbeeld 1. De profileringsribben 9 hebben dus geen impact op de werkwijze bij installatie, wat de eenvoud in gebruik ten goede komt.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn niet twee profileringsribben 9 aanwezig maar slechts één, of juist meer dan twee. In een voorkeurkeursuitvoering zijn deze egaal gespreid over genoemde breedterichting. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn deze niet egaal gespreid over genoemde breedterichting. VOORBEELD 4
Figuur 4 toont een vaste klang 10 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. In een voorkeursuitvoering bestaat de vaste klang uit een enkelvoudige plaat metaal geplooid volgens diverse plooilijnen, waarbij de metaalplaat een vaste-klangdikte vertoont. In een voorkeursuitvoering bedraagt de vaste-klangdikte niet minder dan 0.1 mm en niet meer dan 20 mm.
Aangezien genoemde vaste klang 10 aangepast is om gebruikt te worden samen met een staande-naadbaan uit Voorbeeld 1 tot en met 3, zijn de hierboven genoemde lengte-, breedte- en dwarsrichting overeenkomstig van toepassing.
De genoemde vaste klang 10 omvat een vaste-klangvlak 11 welke zich uitstrekt volgens de lengterichting over een afstand G, volgens de breedterichting over een afstand H, en volgens de dwarsrichting over een afstand gelijk aan een vaste-klangvlak-dikte, bij voorkeur gelijk aan genoemde vaste-klangdikte. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand G niet minder dan 26 mm en niet meer dan 46 mm, met meer voorkeur 36 mm. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand H niet minder dan 10 mm en niet meer dan 40 mm, met meer voorkeur 24 mm. Het genoemde vaste-klangvlak omvat één of meerdere, bij voorkeur twee uitsparingen 14 welke aangepast zijn of vijzen of schroeven te ontvangen, bij voorkeur roestvrije vijzen of schroeven, welke gebruikt kunnen worden om genoemde vaste klang 10 te bevestigen op een montage-oppervlak.
De genoemde vaste klang 10 omvat verder een vaste-klang-L-profiel omvattende een vaste-klang-wand 12 en een vaste-klang-strook 13. Hierbij staat genoemde vaste-klang-wand 12 dwars op genoemd vaste-klangvlak 11. Genoemde vaste-klang-strook 13 staat dwars op genoemde vaste-klang-wand 12 en strekt zich uit in een richting wegkijkend van genoemd vaste-klangvlak 11. De vaste-klang-wand 12 strekt zich uit volgens de lengterichting over een afstand gelijk aan genoemde afstand G, en volgens de dwarsrichting over een afstand gelijk aan een vaste-klang-dwarsafstand. De vaste-klang-strook 13 strekt zich uit volgens de breedterichting over een afstand gelijk aan de vaste-klang-strook-breedte. De vaste-klang-strook 13 omvat in een voorkeursuitvoering ook een uitloper volgens de breedterichting welke geplooid is over een hoek van ongeveer 180 graden, zodat het uiteinde van de vaste-klang-strook in de onmiddellijke nabijheid is van andere porties van de vaste-klang-strook waarbij dit uiteinde kijkt in de richting van genoemd vaste-klangvlak 11.
Aangezien genoemde vaste klang 10 zoals eerder vermeld aangepast is om gebruikt te worden met een staande-naadbaan uit Voorbeeld 1 tot en met 3, zijn de genoemde vaste-klang-dwarsafstand en vaste-klang-strook-breedte in een voorkeursuitvoering net zo groot dat deze voor een goed contact zorgen wanneer de staande-naadbaan met L-profiel en baanvlak 2 over het L-profiel en het vaste-klangvlak 11 van de vaste klang 10 liggen. Deze afstanden dienen dus overeenkomstig de gekozen afstanden voorde gebruikte staande-naadbaan. In een voorkeursuitvoering bedraagt de vaste-klang-dwarsafstand bijvoorbeeld niet minder dan 5 mm en niet meer dan 55 mm, met meer voorkeur niet minder dan 20 mm en niet meer dan 30 mm.
De werkwijze om een gesloten dubbele-plooi naadverbinding tussen een eerste en een tweede staande-naadbaan tot stand te brengen met behulp van vaste klang 10 wordt toegelicht in Voorbeeld 5, omdat dit bij voorkeur in combinatie met een schuifklang 15 gebeurt. VOORBEELD 5
Figuur 5 toont een schuifklang 15 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Deze schuifklang heeft veel gemeenschappelijk heeft met de vaste klang 10 uit Voorbeeld 4. In een voorkeursuitvoering bestaat de schuifklang uit een enkelvoudige plaat metaal geplooid volgens diverse plooilijnen, waarbij de metaalplaat een schuifklang-dikte vertoont. In een voorkeursuitvoering bedraagt de schuifklangdikte niet minder dan 0.1 mm en niet meer dan 20 mm.
Aangezien genoemde schuifklang 15 aangepast is om gebruikt te worden samen met een staande-naadbaan uit Voorbeeld 1 tot en met 3, zijn de hierboven genoemde lengte-, breedte- en dwarsrichting overeenkomstig van toepassing.
De genoemde schuifklang 15 omvat een schuifklangvlak 16 welke zich uitstrekt volgens de lengterichting over een afstand I, volgens de breedterichting over een afstand gelijk aan de schuifklang-breedte-afstand, en volgens de dwarsrichting over een afstand gelijk aan een schuifklangvlak-dikte, bij voorkeur gelijk aan genoemde schuifklangdikte. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand I niet minder dan 55 mm en niet meer dan 115 mm, met meer voorkeur 85 mm. In een voorkeursuitvoering is de schuiflang-breedte-afstand ongeveer gelijk aan genoemde afstand H. Het genoemde schuifklangvlak omvat één of meerdere, bij voorkeur drie uitsparingen 22 welke aangepast zijn of vijzen of schroeven te ontvangen, bij voorkeur roestvrije vijzen of schroeven, welke gebruikt kunnen worden om genoemde schuifklang 15 te bevestigen op een montage-oppervlak.
De genoemde schuifklang 15 omvat verder een schuifklang-L-profiel omvattende een schuifklang-wand 20 en een schuiver omvattende een schuiver-wand 17, een schuiver-strook 18 en een schuiver-anker 19. Hierbij staat genoemde schuifklang-wand 20 dwars op genoemd schuifklangvlak 16. Genoemde schuiver kan schuivend bewegen ten opzichte van het geheel van schuifklangvlak 16 en schuifklang-wand 20. De beweging verloopt volgens de lengterichting, en dit over een schuifafstand gedefinieerd als de afmeting in de lengterichting van een schuifuitsparing 21 behorende tot genoemd schuifklang-L-profiel. Genoemde schuiver-wand 17 staat in hoofdzaak evenwijdig aan genoemde schuifklang-wand. Genoemde schuiver-strook 18 staat in hoofdzaak dwars op genoemde schuiver-wand 17 en strekt zich uit in een richting wegkijkend van genoemd schuifklangvlak 15. De schuifklang-wand 20 strekt zich uit volgens de lengterichting over een afstand bij voorkeur gelijk aan genoemde afstand G, en volgens de dwarsrichting over een afstand J. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand J niet minder dan 4 mm en niet meer dan 20 mm, met meer voorkeur 12 mm. De schuiver-strook 18 strekt zich uit volgens de dwarsrichting over een afstand K. In een voorkeursuitvoering bedraagt de afstand K niet minder dan 15 mm en niet meer dan 35 mm, met meer voorkeur 25.5 mm. De schuiver-strook 18 omvat in een voorkeursuitvoering ook een uitloper volgens de breedterichting welke geplooid is overeen hoek van ongeveer 180 graden, zodat het uiteinde van de schuiver-strook in de onmiddellijke nabijheid is van andere porties van de schuiver-strook waarbij dit uiteinde kijkt in de richting van genoemd schuifklangvlak 15. Het schuiver-anker 19 kan gezien worden als een uitloper van de schuiver-wand 17 volgens de breedterichting welke geplooid is over een hoek van ongeveer 180 graden, zodat het uiteinde van het schuiver-anker in de onmiddellijke nabijheid is van porties van de schuiver-wand 17 waarbij dit uiteinde kijkt in de richting van genoemde schuiver-strook 18.
Aangezien genoemde schuifklang 15 zoals eerder vermeld aangepast is om gebruikt te worden met een staande-naadbaan uit Voorbeeld 1 tot en met 3, en bij uitbreiding ook met een vaste klang volgens Voorbeeld 4, zijn enkele van de genoemde afstanden waaronder afstand K in een voorkeursuitvoering net zo groot dat deze voor een goed contact zorgen wanneer de staande-naadbaan met L-profiel en baanvlak 2 over het L-profiel en het schuifklangvlak 16 van de schuifklang 15 liggen. Deze afstanden dienen dus overeenkomstig de gekozen afstanden voor de gebruikte staande-naadbaan.
De werkwijze om een gesloten dubbele-plooi naadverbinding tussen een eerste en een tweede staande-naadbaan tot stand te brengen met behulp van vaste klang 10 en schuifklang 15 is zoals bij Voorbeeld 1, behalve dat er een voorafgaande stap wordt ingevoegd. (i) Vooreerst bevestigt men een of meerdere vaste klangen 10 (zoals toegelicht in Voorbeeld 4) en/of schuifklangen 15 (zoals toegelicht in Voorbeeld 5) over het L-profiel van genoemde tweede staande-naadbaan. (ii) Vervolgens schroeft of vijst men deze vaste klangen 10 en/of schuifklangen 15 vast op een montage-oppervlak met behulp van schroeven/vijzen ter hoogte van de uitsparingen 14 en/of 22. (iii) Vervolgens volgt men de werkwijze zoals aangegeven in Voorbeeld 1.
Als resultaat bekomt men een dubbele-plooi staande-naadverbinding welke één of meerdere vaste klangen 10 en/of schuifklangen 15 omvat.
In een voorkeursuitvoering wordt de vaste klang aangewend op het hoogste punt van de staande-naadbaan "ter hoogte van de nokzone" op een afstand van ten minste 30 cm.
In een voorkeursuitvoering worden de schuifklangen 15 over de volledige lengte van de staande-naadbaan aangewend, bij voorkeur bv. elke 33 cm. Deze klangen zorgen ervoor dat de door temperatuurschommeling uitzettende en krimpende baan vrij kan bewegen. Tevens zorgen deze schuifklangen ervoor dat de dakbedekking door zuigende en blazende windkrachten niet van het dakvlak kan worden losgerukt. Aan de dakvoet en de randzone (voetaansluiting) dient de 33 cm afstand tussen de schuifklangen telkens gehalveerd te worden. Dit is nodig om aan de heersende windkrachten te kunnen weerstaan.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen. Bijvoorbeeld, de huidige uitvinding werd beschreven met verwijzing naar twee profileringsribben voor een staande-naadbaan met specifieke afmetingen, maar het mag duidelijk zijn dat de uitvinding kan toegepast worden met een ander aantal profileringsribben op staande-naadbanen, die op hun beurt andere afmetingen en vormelijke karakteristieken kunnen vertonen.

Claims (11)

  1. CONCLUSIES
    1. Een staande-naadbaan (1) voor het bedekken van een dak/gevel, omvattende een baanvlak (2), een eerste L-profiel en een eerste U-profiel, waarbij genoemde staande-naadbaan (1) metaal omvat, waarbij genoemd eerste L-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede U-profiel van een tweede staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste U-profiel, waarbij genoemd eerste U-profiel aangepast is om een staande-naadverbinding tot stand te brengen met een tweede L-profiel van een derde staande-naadbaan (1) in hoofdzaak gelijk aan genoemd eerste L-profiel, waarbij genoemd baanvlak één of meerdere profileringsribben (9) omvat, met het kenmerk dat, genoemde staande-naadbaan (1) een voetaansluiting met een omkanting (8) omvat, en bij voorkeur een uitstansing omvat aan het uiteinde van genoemd eerste L-profiel en/of genoemd eerste U-profiel.
  2. 2. Een staande-naadbaan (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat, genoemd eerste L-profiel en genoemd eerste U-profiel in afmetingen aangepast zijn om in combinatie met genoemde profileringsribben (9) tot minimale trekspanning te leiden.
  3. 3. Een staande-naadbaan (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat, afstand (B) niet minder dan 22 mm en niet meer dan 30 mm bedraagt, met meer voorkeur ongeveer 26 mm; afstand (C) niet minder dan 5 mm en niet meer dan 13 mm bedraagt, met meer voorkeur niet minder dan 7 mm en niet meer dan 11 mm, met meeste voorkeur 9 mm; afstand (D) niet minder dan 23 mm en niet meer dan 31 mm bedraagt, met meer voorkeur 27 mm; afstand (E) niet minder dan 9 mm en niet meer dan 17 mm bedraagt, met meer voorkeur 13 mm; afstand (F) niet minder dan 7 mm en niet meer dan 13 mm bedraagt, met meer voorkeur 10 mm.
  4. 4. Een staande-naadbaan (1) volgens elk van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk dat, genoemde staande-naadbaan (1) geheel uit metaal bestaat, bij voorkeur koper, staal of zink.
  5. 5. Een staande-naadbaan (1) volgens elk van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk dat, de breedte (A) niet minder dan 430 mm en niet meer dan 600 mm bedraagt, bij voorkeur 430 mm of 600 mm, met meer voorkeur 530 mm.
  6. 6. Een bedekking van een dak/gevel omvattende een veelvoud van staande-naadbanen (1) volgens elk van conclusies 1 tot 5, met het kenmerk dat, een L-profiel van een eerste staande-naadbaan (1) behorend tot genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1) met een staande-naadverbinding verbonden is aan een U-profiel van een tweede staande-naadbaan (1) behorend tot genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1).
  7. 7. Een bedekking volgens voorgaande conclusie 6, met het kenmerk dat, genoemde staande-naadverbinding een vaste klang (10) en een schuifklang (15) omvat.
  8. 8. Een werkwijze voor het tot stand brengen van een dubbele-plooi staande-naadverbinding tussen een eerste staande-naadbaan (1) en een tweede staande-naadbaan (1), waarbij genoemde eerste staande-naadbaan (1) een eerste baanvlak (2) en een ü-profiel omvat, waarbij genoemde tweede staande-naadbaan (1) een tweede baanvlak (2) en een L-profiel omvat, waarbij genoemd U-profiel een mediale U-profielstrook (6) en een distale U-profielstrook (7) omvat, waarbij genoemd L-profiel een L-profielwand (3) en een L-profielstrook (4) omvat, waarbij genoemde werkwijze volgende stappen omvat, (a) het monteren van de eerste staande-naadbaan (1) op de tweede staande-naadbaan (1), waarbij men het U-profiel over het L-profiel aanbrengt; (b) het plooien van de distale U-profielstrook (7) overeen hoek van essentieel 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de L-profielstrook (4); (c) het plooien van het geheel van distale U-profielstrook (6), mediale U-profielstrook (7) en L-profielstrook (4) over een hoek groter dan 45 graden en kleiner dan 90 graden tot in de onmiddellijke nabijheid van de L-profielwand (3); met het kenmerk dat, genoemd eerste baanvlak (2) en/of genoemd tweede baanvlak (2) één of meerdere profileringsribben (9) omvat.
  9. 9. Gebruik van een profileringsrib (9) bij het profileren van een baanvlak (2) tijdens het vervaardigen van een staande-naadbaan (1).
  10. 10. Een kit voor het bedekken van een dak en/of gevel omvattende een veelvoud van staande-naadbanen (1), een veelvoud van vaste klangen (10) en een veelvoud van schuifklangen (15), met het kenmerk dat, minstens één van genoemd veelvoud van staande-naadbanen (1) een profileringsrib (9) omvat.
  11. 11. Een werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel met een veelvoud van staande-naadbanen (1) omvattende een eerste staande-naadbaan (1) en een tweede staande-naadbaan (1), waarbij genoemde werkwijze volgende stappen omvat, (i) het bevestigen van een of meerdere vaste klangen (10) en een of meerdere schuifklangen (15) over het L-profiel van genoemde tweede staande-naadbaan; (ii) het schroeven of vijzen van genoemde vaste klangen (10) en genoemde schuifklangen (15) op een montage-oppervlak met behulp van schroeven/vijzen ter hoogte van een uitsparing (14) en een uitsparing (22); (iii) het tot stand brengen van een dubbele-plooi staande-naadverbinding tussen genoemde eerste staande-naadbaan (1) en genoemde tweede staande-naadbaan (1), met het kenmerk dat, minstens één van genoemde eerste staande-naadbaan (1) en genoemde tweede staande-naadbaan (1) een profileringsrib (9) omvat.
BE2016/5545A 2016-06-30 2016-06-30 Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel BE1023594B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5545A BE1023594B1 (nl) 2016-06-30 2016-06-30 Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5545A BE1023594B1 (nl) 2016-06-30 2016-06-30 Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023594B1 true BE1023594B1 (nl) 2017-05-10

Family

ID=56609616

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5545A BE1023594B1 (nl) 2016-06-30 2016-06-30 Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1023594B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2004202598A1 (en) * 2003-06-17 2005-01-13 Ian John Higgins Building construction elements
CN202012155U (zh) * 2011-03-21 2011-10-19 百安力钢结构应用科技有限公司 金属屋面板及金属屋面系统
WO2012161629A1 (en) * 2011-05-26 2012-11-29 Bjarnes System Ab Mounting clip for holding roof panel seam
CN102817443A (zh) * 2012-09-21 2012-12-12 中盛建材有限公司 金属屋面板系统及支撑件
US20140331588A1 (en) * 2013-05-13 2014-11-13 Scott Timothy Bolo Covering system

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2004202598A1 (en) * 2003-06-17 2005-01-13 Ian John Higgins Building construction elements
CN202012155U (zh) * 2011-03-21 2011-10-19 百安力钢结构应用科技有限公司 金属屋面板及金属屋面系统
WO2012161629A1 (en) * 2011-05-26 2012-11-29 Bjarnes System Ab Mounting clip for holding roof panel seam
CN102817443A (zh) * 2012-09-21 2012-12-12 中盛建材有限公司 金属屋面板系统及支撑件
US20140331588A1 (en) * 2013-05-13 2014-11-13 Scott Timothy Bolo Covering system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TWI444525B (zh) 單條單板t型柵條
US7856763B2 (en) Truss hold-down connectors and methods for attaching a truss to a bearing member
US8266860B2 (en) Grid tee for suspension ceiling
US8397458B2 (en) Bracket useful with sloped suspended ceiling systems
US7021023B2 (en) Standing seam roof and method of manufacturing same
JP2013506771A (ja) 形材要素および形材要素の製造方法
US8584425B2 (en) Mounting clip and wall panel assembly as well as kit and method
US20070209311A1 (en) Truss hold-down connectors and methods for attaching a truss to a bearing member
US20060005493A1 (en) Seismic shadow mold
US7810288B2 (en) Cladding method and system for buildings
BE1023594B1 (nl) Metalen dak- en/of gevelbedekking en werkwijze voor het bedekken van een dak en/of gevel
US7047702B1 (en) Perimeter angle trim
SE459761B (sv) Beklaednadselement
WO2022055380A1 (en) Modular roofing panel and method of installing roof covering
JP5089272B2 (ja) 天井下地材吊持装置
EP2085530A1 (en) Ceiling frame for holding ceiling panels having a cross runner with a locally impressed nose section
EP4382224A1 (en) Improved method for manufacturing ventilation grilles
JP3697119B2 (ja) 建築用板の接続構造
US20030197103A1 (en) Apparatus for mounting elongate architectural panels to a structure
RU160979U1 (ru) Узел соединения углов внутренних фасадных
RU160880U1 (ru) Узел соединения планок соединительных фасадных
RU161062U1 (ru) Узел крепления планки соединительной фасадной
RU160879U1 (ru) Планка соединительная фасадная
JP2023029611A (ja) 軒天構造
KR20220026436A (ko) 건축용 찬넬

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170510

PD Change of ownership

Owner name: SIVAN NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: SIX BVBA

Effective date: 20180403

QB Licence registered

Free format text: DETAILS LICENCE: LICENCE, ENREGISTREMENT D'UNE NOUVELLE LICENCE

Name of requester: SIX BVBA

Effective date: 20180403

PD Change of ownership

Owner name: SIX DAK & GEVEL BY TECTUM; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: SIVAN NV

Effective date: 20230217

QC Licence agreement ended

Free format text: DETAILS LICENCE: LICENCE, LICENCE TERMINATION

Name of requester: SIX BVBA

Effective date: 20230217