BE1023539B1

BE1023539B1 - Onderdelen voor karpervissen

Info

Publication number: BE1023539B1
Application number: BE2016/5110A
Authority: BE
Inventors: Nick NOSSIN; Niels CIEZKOWSKI
Original assignee: Niels CIEZKOWSKI; Nick NOSSIN
Priority date: 2016-02-15
Filing date: 2016-02-15
Publication date: 2017-04-27

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op het gebruik van één of meer polyhydroxy alkanoaten die beantwoorden aan formule (1) : H(OCHRCH2CO)nOH Formule (1) waarin R waterstof is, of waarin R een alkylgroep die vertakt kan zijn ov niet vertakt, verzadigd kan zijn of onverzadigde bindingen kan bevatten, die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een arylgroep is die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een mengsel is van twee of meer van de hiervoor beschreven verbindingen, voor het vervaardigen van een onderwateronderdeel voor een vislijn gekozen uit de groep van helicopter rigs, boltrig systemen, tailrubber, rig tube, shrink tube, back lood clip en locking tube, lign aliner, lood insert, kunstaas, knot protector, anti tangle sleeve, safety sleeve en run ring, rubber beads, heli/chod sleeve, mini buffer sleeve en boilie stop.

Description

Onderdelen voor karpervissen.

Deze uitvinding heeft betrekking op een onderwater onderdeel voor een vislijn te gebruiken bij statisch vissen, volgens de aanhef van de eerste conclusie.

Vissen heeft als sport steeds een grote populariteit gekend. Het arsenaal van voorwerpen dat bij het vissen gebruikt wordt is in de loop van de tijd sterk toegenomen en omvat onder andere een stok, een lijn, een lood, lokmiddelen, aas, en dergelijke. Natuurlijk lokaas zoals wormen, vertoont het nadeel dat het moeilijk bewaard kan worden. Dit verklaart onder meer de toenemende populariteit van artificiële lokmiddelen die afgestemd zijn op de vissoort die de visser wenst te vangen, omdat het gebruik daarvan de kans op succes substantieel vergroot.

Bij niet statisch vissen, waarbij de vislijn voortdurend in en uit het water verplaatst wordt, worden bijvoorbeeld lokmiddelen gebruikt met de vorm van een worm, zalmeieren, meelwormen of dergelijke, vervaardigd in biologisch afbreekbare kunststof. Omdat deze in het gastro-intestinale kanaal van de vis terecht komen worden zij momenteel veelal gemaakt in een kunststof die onder inwerking van enzymes en micro-organismen aanwezig in het gastro-intestinale kanaal van de vis, verteerd worden. Het gebruik van kunststof die biologisch afbreekbaar is in water voorkomt dat het afval zich op de bodem van de vijver opbouwt. Kunststoffen geschikt voor het produceren van lokmiddelen voor niet-statisch vissen zijn onder andere samenstellingen die 1-24 gew. % bevatten aan vertakte en lineaire polyhydroxypolymeren met een molecuulgewicht van niet meer dan 195.000 en een polymerisatiegraad van ten minste 2000, bijvoorbeeld polyvinylalcohol of Konjac met polyvinylpyrrolidon als bindmiddel, polymelkzuur of polybuteensuccinaat met methyleenchloride, zetmeel en andere sachariden, proteïnen, bijvoorbeeld gelatine, wei, caseïne, gluten, soja proteïnen of wateroplosbare gommen. Aan deze kunststoffen kunnen diverse toeslagstoffen toegevoegd worden waaronder smaakstoffen, vitamines, voedingsmiddelen, visolie, fijngemaakte mosselen en dergelijke. CN1015254080 beschrijft een artificieel lokaas voor niet statisch vissen, dat voortdurend in het water geworpen wordt en er weer uitgehaald, dat vervaardigd is uit een matrix van een biodegradeerbare kunststof gekozen uit de groep van polyhydroxyalkanoaten, zowel homopolymeren als copolymeren en blends daarvan, die verder ook polycaprolacton bevat, polytbutyleen succinaat of propyleen carbonaat en een op petroleum gebaseerd elastomeer. Bij het maken van het artificiële lokaas wordt verder een hoeveelheid van een natuurlijk lokmiddel toegevoegd, zoals bijvoorbeeld visolie, honing, wijn, vismeel, garnalen meel, citroenzuur enz. JP2003-009737 beschrijft een vislijn voor niet statisch vissen, vervaardigd uit een biodegradeerbare hars, bijvoorbeeld een alifatische polyester, of een biodegradeerbare cellulose ester, waaraan ten minste 5 % van een polyhydroxy alkanoaat (PHA) mengsel wordt toegevoegd.

Deze uitvinding beoogt onderwater onderdelen te verschaffen die bedoeld zijn voor gebruik met een vislijn voor statisch vissen, meer in het bijzonder onderdelen die geschikt zijn voor gebruik bij karpervissen. Deze uitvinding beoogt onderwateronderdelen te verschaffen die bedoeld zijn voor gebruik met een vislijn, waarbij deze onderdelen vervaardigd zijn uit een materiaal dat het mogelijk maakt de vervuiling van het water waarin de vis gevangen wordt niet verder te verhogen door eventueel achterblijvende kunststof resten.

Deze uitvinding heeft daarom betrekking op onderwater onderdelen die bedoeld zijn voor gebruik met een vislijn voor statisch vissen die het risico op vervuiling van het water waarin de vis gevangen wordt, niet verder verhogen.

Het onderwateronderdeel van deze uitvinding wordt gekenmerkt doordat het vervaardigd is uit een polymeer materiaal dat één of meer polyhydroxyalkanoaten bevat.

Met onderwater onderdelen wordt in het kader van deze octrooiaanvraag bedoeld, de onderdelen van een vislijn die gedurende het vissen onder water blijven. Onderdelen die gedurende het vissen onder water blijven omvatten onder meer de lood clip, dit is een clip die ervoor zorgt dat het lood gemakkelijker loslaat van de vislijn, zodat de karper niet nodeloos lang een stuk lood achter zich aansleept wanneer hij op de vishaak van een vislijn gebeten heeft. Andere onderdelen die onder water blijven zijn de helicopter rigs, boltrig systemen, tailrubber, rig tube, shrink tube, back lood clip en locking tube, lign aliner, lood insert, kunstaas, knot protector, anti tangle sleeve, safety sleeve en run ring, rubber beads, heli/chod sleeve, mini buffer sleeve en boilie stop en andere bij de vakman bekende onderdelen.

In het kader van deze uitvinding worden met polyhydroxyalkanoaten bedoeld polyhydroxyvetzuren of lineaire polyesters, die beantwoorden aan de chemische formule :

Formule 1

In formule (1) hierboven is R, H of een alkylgroep, die verzadigd kan zijn of één of meer onverzadigde bindingen kan bevatten, die een cyclische alkylgroep kan zijn, waarbij R al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of een arylgroep die al dan niet gesubstitueerd kan zijn.

Polyhydroxyalkanoaten (ook wel PHA’s) zijn bij de vakman bekend, en worden in hoofdzaak geproduceerd door micro-organismen, zowel gram positieve als gram negatieve micro-organismen, door fermentatie van suikers of lipiden. Door de aard van de voeding te sturen kan de aard van het polyhydroxyalkanoaat gestuurd worden. Een belangrijk voordeel van PHA’s is dat deze verbindingen zowel door micro-organismen geproduceerd als afgebroken worden in de meeste omgevingen.

De voedingsstoffen voor de micro-organismen die de PHA’s produceren kunnen onder meer geput worden uit afvalstromen, zoals afvalwater(slib) afkomstig uit rioolwaterzuiveringsinstallaties en/of industrieel afvalwater bijvoorbeeld afkomstig van de papierindustrie, heterogene biomassastromen zoals compost, exudaat uit bietenbladeren, mest.

In formule 1 hierboven kan R waterstof zijn of een alkylgroep, met een vertakte of niet vertakte koolstofketen, die verzadigd kan zijn of onverzadigde bindingen kan bevatten. R is bijvoorbeeld een vertakte of niet vertakte alkylgroep met 1-27 koolstofatomen, bij voorkeur 5-21 koolstofatomen, met meer voorkeur 13-21 koolstofatomen of 5-11 koolstofatomen. De koolwaterstofketen van de alkylgroep kan verzadigd zijn of 1 of meer onverzadigde verbindingen bevatten. Voorbeelden van R groepen geschikt voor gebruik in deze uitvinding zijn CH3, C2H5.

Polyhydroxyalkanoaten afkomstig van micro-organismen zullen meestal een mengsel van verbindingen zijn met verschillende R-groepen in opeenvolgende (-O-CHR-CH2-CO-) eenheden. In het bijzonder vetzuren afkomstig van natuurlijke mengsels zijn meestal een mengsel van twee of meer vetzuren, waarbij de concentratie van de individuele vetzuren varieert o.a. met de mate waarin het vetzuur aan fractionering werd onderworpen. Deze uitvinding is echter niet beperkt tot vetzuren afkomstig van natuurlijke vetten, en omvat ook polyhydroxyalkanoaten die andere carboxylzuren bevatten.

In formule 1 hierboven kan R een alkylgroep R1 bevatten die voorzien is van één of meer substituenten. Voorbeelden van geschikte substituenten zijn een C6 of een C5 ring, die aromatisch is of uitsluitend verzadigde verbindingen bevatten of één of meer onverzadigde verbindingen zoals getoond wordt in formule 2, 3 en 4 hieronder. De C5 of C6 ring kan al dan niet voorzien zijn van een substituent R2, R3 of R4. In de formule 2, 3, 4 hieronder kan R2, R3 of R4 H zijn of een alkylgroep met 1-10 koolstofatomen.

Formule 2 Formule 3

Formule 4

In formule 1 kan n binnen brede grenzen variëren. De bij voorkeur in deze uitvinding gebruikte polyhydroxyalkanoaten hebben een aantal gemiddeld molecuulgewicht van ten minste 2500, bij voorkeur ten minste 5000, met meer voorkeur ten minste 10000, en van maximaal 2.500.000, bij voorkeur maximaal 1.000. 000, met meer voorkeur maximaal 500.0000, met de meeste voorkeur maximaal 250.000.

Statisch vissen onderscheidt zich van niet-statisch of dynamisch vissen doordat bij statisch vissen de vislijn met de onderwateronderdelen gedurende lange tijd onderwater blijft en onderwater wordt voortbewogen, meestal doorheen de bodem van de visvijver, de rivier of het meer of dergelijke. Het kan dus enige tijd duren vooraleer de vis bijt, waarmee bedoeld wordt dat het enige uren tot enkele dagen of weken kan duren vooraleer een vis gevangen wordt. Dit heeft voor gevolg dat de vislijn en de met de vislijn verbonden onderwateronderdelen gedurende deze tijd onder water blijven. Indien beoogd wordt bio-afbreekbare polymeren te gebruiken voor het vervaardigen van het deel van de vislijn dat gedurende het vissen onder water blijft, is het van belang over een materiaal te beschikken dat een voldoende trage biologische afbreekbaarheid heeft zodat het indien nodig, een maand of langer onder water kan blijven zonder dat de kwaliteit van het materiaal nadelig beïnvloed wordt of althans substantieel nadelig beïnvloed wordt. Deze voldoende trage biologische afbreekbaarheid is ook nodig in de modderige bodem van een water, waar zich een grote hoeveelheid micro-organismen bevinden die biodegradatie kunnen bevorderen en versnellen. Anderzijds is het nodig dat het materiaal een voldoende snelle biologische afbreekbaarheid heeft, zodat het niet in de vis achterblijft, indien toevallig een stuk van het materiaal losgekomen is van de vislijn en aan de vis is blijven haken of door de vis is opgenomen De vakman is in staat om uit de hierboven beschreven PHA’s de meest geschikte te kiezen voor de beoogde toepassing en met de gewenste biologische afbreekbaarheid en snelheid van biologische afbreekbaarheid. Door een adequate keuze van het PHA kan de bioafbreekbaarheid, in het bijzonder de snelheid waarmee bioafbreekbaarheid plaatsvindt, gestuurd worden.

Aangezien pHA’s biologisch afbreekbare materialen zijn, zal de vakman in het algemeen niet geneigd zijn deze materialen te gebruiken voor toepassing in onderdelen die bedoeld zijn om langere tijd onder water aanwezig te blijven, in een omgeving die rijk is aan micro-organismen. Dit in tegenstelling tot niet-statisch vissen waarbij de vislijn voortdurend in en uit het water verplaatst wordt.

Het polymere materiaal waaruit het onderwateronderdeel vervaardigd is zal meestal ten minste 2.5 gew. % of ten minste 5 gew. % of ten minste 7.5 gew. % bevatten van één of meer polyhydroxyalkanoaten, bij voorkeur ten minste 10 gew. %, met meer voorkeur ten minste 15 gew. %, met de meeste voorkeur ten minste 20 gew. %, bij voorkeur ten minste 25 gew. %. De hoeveelheid polyhydroxyalkanoaat zal meestal niet hoger zijn dan 90 gew. %, bij voorkeur niet hoger dan 80 gew. %, met meer voorkeur niet hoger dan 75 gew. %. Door de hoeveelheid aan polyhydroxyalkanoaat te sturen kan de biologische afbreekbaarheid van het onderwateronderdeel gestuurd worden, in het bijzonder de snelheid waarmee biologische afbreekbaarheid doorgaat alsook de mate waarin het onderwateronderdeel wordt afgebroken.

Afhankelijk van de chemische samenstelling, kunnen polyhydroxyalkanoaten een hogere of geringere brosheid vertonen. Afhankelijk van de beoogde toepassing kan het daarom aan te raden zijn het onderwateronderdeel te vervaardigen uit een polymeer materiaal dat een polyhydroxyalkanoaat bevat in een mengsel met een geringere of grotere hoeveelheid van een thermoplastische kunststof. Geschikte thermoplasten zijn bij voorkeur bioafbreekbaar, en omvatten onder meer thermoplasten uit de groep van polymelkzuur, thermoplastisch zetmeel, thermoplastisch lignine, polyvinylalcohol, polycaprolaton of een mengsel van twee of meer van voornoemde materialen.

Het polymere materiaal waaruit het onderwateronderdeel vervaardigd is kan verder de gebruikelijke toeslagstoffen bevatten, zoals een UV stabilisator, een antiblocking middel, een photolyse activator, een biodegradatie promotor om de biologische afbreekbaarheid van het onderwateronderdeel te sturen, vulstoffen, kleurstoffen, weekmakers en dergelijke. Geschikte weekmakers zijn één of meer stoffen gekozen uit de groep van algemeen bij de vakman bekende weekmakers bijvoorbeeld oxypropyl glycerin (of laprol), glycerol, glycerol triacetaat, 4-nonylphenol, 4,40-dihydroxydiphenylmethaan, acetyl tributyl citraat, salicylic ester, acetylsalicylzuur ester, soya olie, ge-epoxideerde soya olie, dibutyl phthalaat, triethyl citraat, dioctyl phthalaat, dioctyl sebacaat, acetyl tributyl citraat, di-2-ethylhexylphthalaat, tri(ethylene glycol)-bis(2-ethylhexanoaat), triacetine, en vetalcoholen met of zonder glycerol vetzuren, polyethyleen glycol (PEG), laag molecuul gewicht polyhydroxybutyraat.

De uitvinding heeft verder betrekkig op het gebruik van een onderwater onderdeel volgens één der voorgaande conclusie bij statisch vissen, in het bijzonder karpervissen.

Statische visvangst richt zich op het vangen van vissen die zich in hoofdzaak in de bodem of in de buurt van de bodem ophouden, terwijl dynamisch vissen zich in hoofdzaak richt op het vangen van vissen die zich in het water voortbewegen en/of in de buurt van het wateroppervlak. Typische voorbeelden van vissen die via statische visvangst gevangen worden zijn karpers, brasem, witvis. Statisch vissen omvat meerdere disciplines. Elke discipline maakt gebruik van voor die discipline typische onderwateronderdelen. Bij feedervissen wordt bijvoorbeeld aan het einde van de lijn een feederkorf aangebracht, dit is een korf met voedsel voor de vis, die over de bodem wordt verplaatst of gesleept tijdens het vissen. Bij vaste stok vissen wordt een hengel geplaatst die voor het vangen van de vis gedurende langere tijd op dezelfde plaats blijft staan. Bij karpervissen wordt een vislijn voorzien van een lokaas in het water gelegd, men laat de lijn tot op de bodem zakken en de lijn wordt over de bodem verplaatst en met enig geduld wordt gewacht tot de karper bijt.

De uitvinding richt zich eveneens op het gebruik van één of meer polyhydroxy alkanoaten die beantwoorden aan formule (1) :

Formule (1) waarin R waterstof is, of waarin R een alkylgroep die vertakt kan zijn of niet vertakt, verzadigd kan zijn, een cyclische alkylgroep kan zijn, of één of meer onverzadigde bindingen kan bevatten, die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een arylgroep is die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een mengsel is van twee of meer van de hiervoor beschreven verbindingen, voor het vervaardigen van een onderwateronderdeel voor een vislijn gekozen uit de groep van helicopter rigs, boltrig systemen, tailrubber, rig tube, shrink tube, back lood clip en locking tube, lign aliner, lood insert, kunstaas, knot protector, anti tangle sleeve, safety sleeve en run ring, rubber beads, heli/chod sleeve, mini buffer sleeve en boilie stop.

De uitvinding wordt verder toegelicht in de bijgevoegde figuren en de beschrijving daarvan.

Figuur 1 toont een vislijn voorzien van een loodclip 1, een tail rubber 2, een tig tube 3 en een anti tangle sleeve 4.

Figuur 2 toont een vislijn voorzien van een heli/chod sleeve, rubber beads en een shrink tube.

Figuur 3 toont een lopend systeem.

Het in figuur 1 getoonde onderste deel van een vislijn, d.i. het deel van de vislijn dat zich het dichtst bij de haak bevindt en voorzien is om onderwater te blijven, bevat een loodclip 1, dit is een boltrig-systeem meestal voorzien van wartellood 11. Het wartellood 11 bevat een uitstekend armpje 12 waarover een tailrubber 2, meestal een taps toelopend stukje rubber wordt aangebracht. Aan de onderkant van de loodclip 1 is een uitsparing voorzien voor de wartel 11.

Bij analyse van de problemen die optreden met de loodclip 1 en tailrubber 2 hebben de uitvinders vastgesteld dat de materiaalkeuze van deze onderdelen van uitermate groot belang is, om de volgende redenen. Het materiaal waaruit het lood van de loodclip 1 vervaardigd is moet mogelijk maken dat het lood met niet al teveel moeite kan loskomen van de loodclip 1. Voor het tailrubber 2 is het nodig dat het zonder al te veel weerstand over de loodclip geschoven kan worden, en er niet onmiddellijk weer afschuift om te voorkomen dat het lood uit de loodclip 1 schuift. Met het tailrubber 2 kan gestuurd worden hoe snel het lood moet vrijkomen uit de loodclip 1 door het rubber meer of minder over de loodclip 1 te schuiven. De inkeping voor de wartel 5 moet een geringe weerstand kunnen bieden zodat het loodsysteem optimaal kan bijdragen aan het goed haken van de karper. Het is belangrijk dat loodclips 1 een fixerend vermogen hebben waarbij de inkeping voor de wartel 5 het meeste weerstand biedt. Dit maakt mogelijk dat het lood loskomt in die situaties die daarom vragen. Conventionele loodclips 1 bieden weerstand doordat ze heel nauw sluiten om een wartel 5. Hierdoor wordt genoeg weerstand opgebouwd om het lood eerder te laten lossen dan de wartel uit de inkeping te trekken. De uitvinders hebben nu vastgesteld dat polyhydroxy alkanoaten zoals hierboven beschreven aan deze vereisten voldoen.

Een back lood clip 11 maakt het mogelijk ieder lood om te vormen tot een back lood. Een back lood bevat meestal een locking tube die over de back lood clip geschoven wordt om ervoor te zorgen dat het lood verankerd zit in de back lood clip. Een lood insert wordt gebruikt om in een inline lood te schuiven opdat de vislijn niet zou beschadigen door de scherpe randen van het lood.

Loslaten van het lood is nodig om te voorkomen dat de vis aan de vislijn blijft hangen en in het bijzonder bij breuk van de vislijn met tientallen meters lijn achter zich blijft zwemmen, en om te voorkomen dat in situaties waar de lijn of leader die eventueel vast komen te zitten als een karper een obstakel bereikt, de vis niet meer los kan komen zonder de lippen kapot te trekken. Het gebruik van een loodclip maakt mogelijk dat de vis hooguit met een onderlijn in zijn bek achter blijft na een lijnbreuk. Dit is ook het geval bij gebruik van een hit & run systeem. De functie van het hit & run systeem is het kopschudden door de vis tegen te gaan, dat vooral optreedt wanneer een vis in een vishaak heeft gebeten en zich daarvan wil ontdoen. Dit kopschudden is ongewenst aangezien het tot verwonding van de vis kan leiden, wat niet beoogd wordt aangezien de vis meestal terug in het water wordt geworpen.

Een rig tube 3 zoals getoond in figuur 1 wordt over de laatste centimeters van de hoofd vislijn 6 geschoven om enerzijds de vislijn 6 te beschermen tegen scherpe objecten die zich op de bodem van het water bevinden, en anderzijds de vis te beschermen tijdens de dril : de tube 3 voorkomt dat de vis tegen de vislijn schuurt, waardoor beschadiging van de schubben vermeden kan worden. Bij een in het water achterblijvende vislijn is het van belang dat de rig tube een voldoende snelle biologische afbreekbaarheid vertoont.

De anti tangle sleeve 4 wordt over het laatste deel van de onderlijn geschoven, i.e. het deel van de lijn waaraan de vishaak hangt om ervoor te zorgen dat dit deel van de onderlijn zich niet rond de hoofdlijn zal winden bij het inwerpen. Bij een in het water achterblijvende vislijn is het van belang dat deze een voldoende snelle biologische afbreekbaarheid vertoont.

Een shrink tube 7 wordt gebruikt om over een gedeelte van de haak te schuiven zodat de haak een voldoende grote stijfheid vertoont en vlotter zal prikken in de onderlip van de vis wanneer deze het aas opzuigt. Een line aligner heeft dezelfde functie als de shrink tube, maar deze heeft reeds bij het aanbrengen een vaste vorm.

Een knot protector of rubber beads 8 worden bijvoorbeeld gebruikt om knopen te beschermen, of om ervoor te zorgen dat een helicopter rig of chod rig op de gewenste positie op de hoofdlijn gepositioneerd blijft. Een safety sleeve 13 en run ring 10 worden gebruikt om een lopend systeem te maken zoals getoond in figuur 3.

Een heli/Chod sleeve en mini buffer sleeve 9 worden gebruikt bij een helicopter montage waarbij deze over het lood wordt geschoven. Hierdoor zal deze sleeve fungeren als buffer en voorkomt ook dat de onderlijn in de war geraakt bij het inwerpen.

Boilie stoppers zorgen ervoor dat het aas niet van de haak schuift.

Claims

CONCLUSIES.

1. Een onderwater onderdeel voor een vislijn te gebruiken bij statisch vissen, waarbij het onderwater onderdeel vervaardigd is in een polymeer materiaal, gekenmerkt doordat dit onderwater onderdeel vervaardigd is uit een polymeer materiaal dat van één of meer polyhydroxy alkanoaten (PHA) bevat.
2. Een onderwater onderdeel volgens conclusie 1, waarbij de één of meer polyhydroxy alkanoaten beantwoorden aan formule (1) :

a. Formule (1) waarin R waterstof is, of waarin R een alkylgroep die vertakt kan zijn ov niet vertakt, verzadigd kan zijn of onverzadigde bindingen kan bevatten, die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een arylgroep is die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een mengsel is van twee of meer van de hiervoor beschreven verbindingen.
3. Een onderwateronderdeel volgens conclusie 2, waarin R een alkylgroep is met 1-27 koolstofatomen, bij voorkeur 5-21 koolstofatomen, met meer voorkeur 13-21 koolstofatomen, met de meeste voorkeur 5-11 koolstofatomen.
4. Een onderwateronderdeel volgens conclusie 3, waarin R een methyl of een ethylgroep is.
5. Een onderwateronderdeel volgens conclusie 2, waarin R een alkylgroep is voorzien van een substituent gekozen uit een C6- of een C5- ring, die aromatisch is of uitsluitend verzadigde verbindingen bevat of één of meer onverzadigde verbindingen, waarbij de C5- of C6- ring één of meer substituenten kan bevatten.
6. Een onderwateronderdeel volgens conclusie 5, waarin de C6- of een C5- ring gesubstitueerd met een functionele groep gekozen uit de groep van H of een alkylgroep met 1-10 koolstofatomen.
7. Een onderwateronderdeel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de polyhydroxyalkanoaat een aantal gemiddeld molecuulgewicht heeft van ten minste 2500, bij voorkeur ten minste 5000, met meer voorkeur ten minste 10000, en van maximaal 2.500.000, bij voorkeur maximaal 1.000.000, met meer voorkeur maximaal 500.0000, met de meeste voorkeur maximaal 250.000.
8. Een onderwateronderdeel volgens conclusie één der voorgaande conclusies, waarbij het polymere materiaal ten minste 5 gew. % polyhydroxyalkanoaat bevat, bij voorkeur ten minste 10 gew. %, met meer voorkeur ten minste 25 gew. %, met de meeste voorkeur ten minste 50 gew. %.
9. Een onderwateronderdeel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het polymere materiaal verder een hoeveelheid van een thermoplast bevat, bij voorkeur een bioafbreekbare thermoplast, in het bijzonder een thermoplast gekozen uit de groep van polymelkzuur, thermoplastisch zetmeel, thermoplastisch lignine, polyvinylalcohol, polycaprolacton of een mengsel van twee of meer van voornoemde materialen.
10. Een onderwateronderdeel volgens één der voorgaande conclusies gekozen uit de groep van helicopter rigs, boltrig systemen, tailrubber, rig tube, shrink tube, back lood clip en locking tube, lign aliner, lood insert, kunstaas, knot protector, anti tangle sleeve, safety sleeve en run ring, rubber beads, heli/chod sleeve, mini buffer sleeve en boilie stop.
11. Gebruik van een onderwater onderdeel volgens één der voorgaande conclusie bij statisch vissen, in het bijzonder karpervissen.
12. Gebruik van één of meer polyhydroxy alkanoaten die beantwoorden aan formule (1) :

a. Formule (1) waarin R waterstof is, of waarin R een alkylgroep die vertakt kan zijn ov niet vertakt, verzadigd kan zijn of onverzadigde bindingen kan bevatten, die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een arylgroep is die al dan niet gesubstitueerd kan zijn, of waarin R een mengsel is van twee of meer van de hiervoor beschreven verbindingen, voor het vervaardigen van een onderwateronderdeel voor een vislijn gekozen uit de groep van helicopter rigs, boltrig systemen, tailrubber, rig tube, shrink tube, back lood clip en locking tube, lign aliner, lood insert, kunstaas, knot protector, anti tangle sleeve, safety sleeve en run ring, rubber beads, heli/chod sleeve, mini buffer sleeve en boilie stop.