BE1023478A9 - Apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap - Google Patents

Apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap Download PDF

Info

Publication number
BE1023478A9
BE1023478A9 BE20155056A BE201505056A BE1023478A9 BE 1023478 A9 BE1023478 A9 BE 1023478A9 BE 20155056 A BE20155056 A BE 20155056A BE 201505056 A BE201505056 A BE 201505056A BE 1023478 A9 BE1023478 A9 BE 1023478A9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
signals
contraction
electrode
module
contractions
Prior art date
Application number
BE20155056A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023478A1 (nl
BE1023478B1 (nl
Inventor
Julien Penders
Marco Altini
Eric Dy
Torfinn Berset
Original Assignee
Bloom Tech Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bloom Tech Nv filed Critical Bloom Tech Nv
Priority to EP15816220.6A priority Critical patent/EP3212062B1/en
Priority to CA2965756A priority patent/CA2965756A1/en
Priority to PCT/IB2015/002194 priority patent/WO2016067101A2/en
Priority to US15/523,072 priority patent/US10456074B2/en
Publication of BE1023478A1 publication Critical patent/BE1023478A1/nl
Publication of BE1023478B1 publication Critical patent/BE1023478B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023478A9 publication Critical patent/BE1023478A9/nl
Priority to US16/665,569 priority patent/US11534104B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/43Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems
    • A61B5/4306Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems for evaluating the female reproductive systems, e.g. gynaecological evaluations
    • A61B5/4343Pregnancy and labour monitoring, e.g. for labour onset detection
    • A61B5/4356Assessing uterine contractions
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/68Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
    • A61B5/6801Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
    • A61B5/683Means for maintaining contact with the body
    • A61B5/6832Means for maintaining contact with the body using adhesives
    • A61B5/6833Adhesive patches
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/72Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes
    • A61B5/7203Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal
    • A61B5/7207Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal of noise induced by motion artifacts
    • A61B5/721Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal of noise induced by motion artifacts using a separate sensor to detect motion or using motion information derived from signals other than the physiological signal to be measured
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/68Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
    • A61B5/6801Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
    • A61B5/6802Sensor mounted on worn items
    • A61B5/6804Garments; Clothes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/68Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
    • A61B5/6801Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
    • A61B5/6813Specially adapted to be attached to a specific body part
    • A61B5/6823Trunk, e.g., chest, back, abdomen, hip
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/72Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes
    • A61B5/7235Details of waveform analysis
    • A61B5/7253Details of waveform analysis characterised by using transforms
    • A61B5/726Details of waveform analysis characterised by using transforms using Wavelet transforms

Abstract

De uitvinding voorziet in een apparaat voor het opvolgen van contracties bij een zwangerschap. Bio-potentiaal signalen worden gemeten door minstens twee elektrodes te voorzien op de onderbuik van een zwangere vrouw. De bio- potentiaal signalen worden bewerkt om er electrohysterografie (EHG) signalen uit af te leiden. De EHG signalen worden bewerkt om er baarmoeder contractie signalen uit af te leiden. De baarmoeder contractie signalen worden geanalyseerd om baarmoeder contractie statistieken te berekenen. Het begin en het einde van een contractie wordt bepaald aan de hand van inflectiepunten van de baarmoeder contractie signalen, en de amplitude van de contractie wordt bepaald aan de hand van een lokaal maximum tussen het begin en het einde van de contractie. De elektrodes maken deel uit van een elektrode patch. Een sensormodule is aangesloten op de elektrode patch.

Description

Werkwijze en apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap
Technisch vakgebied
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de opvolging van een zwangerschap en meer in het bijzonder op een werkwijze voor contractie opvolging.
Stand der techniek
Zwangere vrouwen hebben tal van vragen over hun zwangerschap, hun lichaam, en hun kind. Een van de meest stresserende vragen voor hoogzwangere vrouwen is: “heb ik contracties?’’. Het antwoord op deze vraag is het belangrijkste hulpmiddel om te weten wanneer een bevalling gaat beginnen, zodat een zwanger stel zich kan voorbereiden op de nakende bevalling, en uiteindelijk tijdig kan vertrekken naar een ziekenhuis of gezondheidsinstelling waar de bevalling zal plaatsvinden. Tijdens het tweede en derde trimester kunnen vrouwen al vroege contracties ervaren, ook gekend als Braxton Hicks contracties. Braxton Hicks contracties zijn een uiting dat de baarmoeder zich langzaam voorbereidt op de bevalling. Het gevoel van een contractie is compleet nieuw en het is onmogelijk voor een vrouw om met zekerheid een contractie te onderscheiden van andere onderbuikse fysiologische storingen zoals onderbuikse krampen of darmstoringen. Dit is zeker het geval bij een eerste zwangerschap, maar ook bij een tweede of derde zwangerschap melden moeders dit probleem, omdat men vaak vergeet hoe een contractie aanvoelt.
Naast zwangere vrouwen, hebben ook artsen een groot belang bij contractie opvolging. Geschiedenis van contracties maakt deel uit van het klinisch onderzoek in de meeste landen, en een gynaecoloog zal de zwangere patiënte vragen of ze contracties heeft gehad sinds haar laatste bezoek, en hoe vaak. Het antwoord op deze vraag is onvermijdelijk onzorgvuldig aangezien een vrouw niet in staat is om betrouwbaar contracties te melden. Ondanks het belang van contractie opvolging buiten het ziekenhuis of de dokterspraktijk, zowel vanuit het perspectief van de consument als dat van de arts, is er tot nu toe geen beschikbare oplossing voor contractie opvolging buiten een gecontroleerde klinische omgeving. De huidige beste alternatieve oplossing voor consumenten is een stopwatch, fysiek en digitaal. Een stopwatch rekent op de persoonlijke waarneming en het gevoel van een contractie, en is daarom intrinsiek onzorgvuldig en richt zich niet op het probleem dat een vrouw haar contracties niet kan herkennen of detecteren.
In gezondheidszorginstellingen worden contracties gemeten met een tocograaf, die de druk meet die voortkomt uit de contractie door middel van een sonde geplaatst op de onderbuik. De tocograaf heeft verschillende beperkingen. Allereerst is een tocograaf hinderlijk, een vrouw moet een band om haar onderbuik plaatsen, en een grote druk sonde en gel gebruiken. De hinderlijkheid van een tocograaf limiteert de bruikbaarheid buiten een gecontroleerde klinische omgeving. Ten tweede is de positionering van de tocograaf sonde belangrijk om een betrouwbare meting te krijgen. Dit heeft als gevolgd dat de tocograaf bediend moet worden door opgeleid klinisch personeel en dus niet kan gebruikt worden door de zwangere vrouw zelf. Ten derde meet een tocograaf alleen het resultaat van de contractie (een verandering in druk aan het oppervlak van van de onderbuik), en niet de eigenlijke fysiologische verschijnselen die leiden tot de contractie. Als gevolg hiervan heeft de tocograaf een lage nauwkeurigheid getoond in het karakteriseren van contracties, in het bijzonder de intensiteit van de contracties.
Fysiologisch gezien ontstaat de contractie met de elektrische activatie van baarmoedercellen, vergelijkbaar met de activatie van spiercellen. Het meten van de elektrische activiteit in de baarmoeder is een meer nauwkeurige en betrouwbare manier om contracties te meten, genaamd electrohysterografie (EHG). US2012/0150010-A1 beschrijft een toestel en werkwijze voor opvolging op baarmoederactiviteit, gebaseerd op EHG. Zulke toestellen zijn vandaag echter gelimiteerd tot omvangrijke toestellen met elektrodes en snoeren, bediend door deskundig klinisch personeel, en gelimiteerd tot de klinische omgeving. Er zijn al pogingen gedaan om het gebruikscomfort en de omvangrijkheid van zulke toestellen te verbeteren. US2007/0255184-A1 geeft een wegwerpbare bevallingsdetectie patch vrij, die de electromyogram signalen van de baarmoeder gebruikt. Echter het concept van een wegwerpbare patch die alle elektronica integreert zal onvermijdelijk geassocieerd worden met een zeer hoge kost dankzij de kost van de elektronische componenten, wat de uitvoerbaarheid en bruikbaarheid als een wegwerpbaar systeem hindert. Hoewel het elektrode deel van het systeem regelmatig moet vervangen worden omwille van hygiëne en signaalkwaliteit, kan de elektronica gebruikt worden voor honderden of duizenden opnamen zonder dat het weggegooid of vervangen moet worden. Verder, hoewel een patch toepasbaar kan zijn voor sommige zwangere vrouwen, is het bevestigen van een plakmiddel op de onderbuik van een zwangere vrouw ongemakkelijk omdat het kan leiden tot een jeukend gevoel, irritaties, allergieën of andere ongemakken. Voor zulke gevallen, kan het ovenvegen van andere vormen dan een patch voordelig zijn.
Verder zijn de toestellen van US2012/0150010-A1 en US2007/0255184-A1 gelimiteerd in hun functionaliteit. Deze toestellen voorzien ons van een meting van het contractie signaal, en voeren geen verdere analyse uit op het signaal. Als resultaat zijn ze van gelimiteerde waarde voor de gebruiker zelf, en vereisen ze de interventie van klinisch ervaren personeel om de resultaten te interpreteren.
Elektrodes, geplaatst op de onderbuik van een zwangere vrouw, zijn in staat bio-potentiaal signalen te meten die verschillende elektrische signalen omvatten, gegenereerd door het lichaam, zoals het electro-cardiogram van de moeder (mECG), de foetale electro-cardiogram (fECG), alsook het baarmoeder eiectrohysterogram (EHG) en baarmoeder electromyogram (UEMG) wat gelijkwaardig is aan de elektrische signatuur van de baarmoeder spiercontractie. Het eiectrohysterogram kan worden gezien als een meer algemeen zicht op de baarmoeder elektrische activiteit, dat kijkt naar de tragere golven die gegenereerd worden door de algemene activatie van een groter aantal baarmoedercellen. Complementair hiermee, kan het baarmoeder electromyogram gezien worden als een meer nauwkeurig beeld van de baarmoeder elektrische activiteit, dat kijkt naar de snelle elektrische golven die lokaal gegenereerd worden door kleinere groepen baarmoedercellen. EHG signalen worden meestal geanalyseerd in het tijdsdomein, met behulp van RMS, lineaire filters of andere statistieken, om tot een schatting te komen van een contractie signaal. UEMG signalen worden meestal geanalyseerd in het tijd frequentie domein met behulp van Fourier transformaties, wavelet transformaties, enz. EHG en UEMG zijn gesuperpositioneerd tot het maternele en foetale electro-cardiogram. Signaaiverwerkingstechnieken zijn ook een vereiste om elke fysiologische contributie te onderscheiden van de bio-potentiaal signalen.
Al deze signalen worden gecontroleerd tijdens lange tijdsperiodes in het ziekenhuis, tijdens de bevalling of in de laatste maanden van de zwangerschap, en moeten verder geanalyseerd worden door een specialist. Deze signalen worden meestal weergegeven op een scherm of een geprint blad papier terwijl de signalen worden opgenomen.
Op basis van het voorgaande, bestaat er binnen het zwangerschapsopvolging een nood aan een toestel en een werkwijze voor contractie opvolging welke kan worden gebruikt door zwangere vrouwen in eender welke omgeving, die antwoord geeft op de meest stresserende vragen die vrouwen hebben tijdens de vooruitgang van hun zwangerschap, en ook belangrijke klinische informatie geeft die de arts kan gebruiken tijdens het klinisch onderzoek.
Beschrijving van de uitvinding
Deze doelen zijn bereikt volgens de uitvoeringsvormen van de uitvinding.
In een uitvoeringsvorm, wordt een werkwijze voor contractie opvolging voorzien die stappen omvat van; a. Het meten van bio-potentiaal signalen door middel van het voorzien van minstens twee elektrodes op de onderbuik van een zwangere vrouw b. Het verwerken van de bio-potentiaal signalen om hieruit EHG signalen af te leiden c. Het verwerken van de UHG signalen om hieruit baarmoeder contractie signalen af te leiden, en d. Het analyseren van de baarmoeder contractie signalen om baarmoeder contractie statistieken te meten.
Deze werkwijze staat de meting van verschillende types van bio-potentiaal signalen toe die informatie dragen over de baarmoederactiviteit van de zwangere vrouw. Elk bio-potentiaal signaal kan worden verwerkt en voorziet specifieke informatie gerelateerd aan de baarmoederactiviteit van een zwangere vrouw. Het combineren van de informatie overeenstemmend met elk type van bio-potentiaal signaal resulteert in een preciezere analyse van de baarmoederactiviteit van de zwangere vrouw en staat een betere en preciezere diagnose toe. Dankzij de baarmoeder contractie statistieken uitgevoerd bij stap d) met behulp van verschillende contractie signalen, wordt deze diagnose automatisch uitgevoerd door de werkwijze en is er geen specialist nodig om de verschillende verworven signalen te interpreteren. De berekende baarmoeder statistieken worden gebruikt om de zwangere vrouw te informeren over de huidige status van haar zwangerschap en te waarschuwen wanneer ze naar het ziekenhuis moet gaan. Zulk toestel kan daarom de risico’s minimaliseren op een miskraam, vroegtijdige geboorte, en enige complicaties gerelateerd aan zwangerschap. Dankzij de werkwijze kan de zwangere vrouw zich altijd bewust zijn van de huidige status van haar zwangerschap.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het verwerken van bio-potentiaal signalen het isoleren en scheiden van een deel van de bio-potentiaal signalen dat relevant is tot de elektrische activiteit van de baarmoeder.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat stap b) het aanbrengen van een filter met een bandpass van 0.3 Hz tot 0.8 Hz tot de biopotentiaal signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de gemeten bio-potentiaal signalen electrohysterogram signalen, baarmoeder electromyogram signalen, materiële electrocardiogram signalen en fetus electrocardiogram signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het meten van bio-potentiaal signalen het voorzien van minstens drie elektrodes op de onderbuik van de zwangere vrouw, waarbij de derde elektrode wordt gebruikt als bias elektrode of third leg elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het meten van bio-potentiaal signalen drie metingselektrodes, een referentie elektrode en een bias elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt de referentie elektrode geplaatst net onder de navel. in uitvoeringsvormen van de uitvinding, zijn de drie meting elektrodes zo geplaatst dat er een aan de rechterkant van de referentie elektrode is gepositioneerd, een aan de linkerkant, en een onder de referentie elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de afstand tussen de referentie elektrode en elke metingselektrode tussen 3 en 10 centimeter.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, zijn de elektrodes geïntegreerd in één elektrode patch, waarbij de stap van het meten van de bio-potentiaal signalen het voorzien van de elektrode patch op de onderbuik van de zwangere vrouw omvat.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van de bio-potentiaal signalen minstens een van de volgende filter werkwijzen: tijdsdomein filtering, frequentie domein filtering, tijd-frequentie domein filtering of blind-source scheiding.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van EHG signalen het omzetten van EHG signalen tot baarmoeder contractie signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van EHG signalen minstens een van de volgende werkwijzen: root-mean-square (rms) berekenen, gemiddelde berekenen, lineaire filters, integratie operatoren, energie operatoren, of entropie operatoren.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen om baarmoeder contractie statistieken te berekenen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de baarmoeder contractie eigenschappen minstens een van het begin, het einde of de amplitude van een contractie.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het bepalen van het begin van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van het baarmoeder contractie signaal, verifiërend of het inflectie punt correspondeert met een stijgende helling en door het bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide in het baarmoeder contractie signaal voor het inflectie punt.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het bepalen van het einde van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van de baarmoeder contractie signalen, verifiërend of dit inflectie punt correspondeert met een dalende helling en door het bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide van de baarmoeder contractie signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen verder het bepalen van de contractie amplitude door het bepalen van het lokale maximum tussen het begin van een contractie en het einde van een contractie.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het identificeren van patronen in de baarmoeder contractie signalen door het toepassen van een wavelet transform op de baarmoeder contractie signalen waarbij het begin van een contractie wordt bepaald door het punt waarop de energie van de wavelet boven een voorafbepaalde waarde stijgt en de amplitude van een contractie wordt bepaald door de totale energie van de wavelet transform.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het koppelen van baarmoeder contractie signalen aan template signalen opgeslagen in een databank.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de databank gebruiker specifiek.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de baarmoeder contractie statistieken minstens een van frequentie, duur of intensiteit van een contractie.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het ontvangen van bio-potentiaal signalen, en het conditioneren en versterken van de ontvangen bio-potentiaal signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het filteren van artefacten.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het filteren van artefacten het meten van een bewegingsartefact signaal parallel met de bio-potentiaal signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt het bewegingsartefact signaal gemeten door een accelerometer bevestigd aan minstens twee elektrodes. in uitvoeringsvormen van de uitvinding, is het bewegingsartefact signaal een contact impedantie gemeten door gebruik van minstens twee elektrodes.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het filteren van artefacten het ontvangen van gemeten bewegingsartefact data.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen uit de baarmoeder contractie signalen, het detecteren van contracties, en het berekenen van baarmoeder contractie statistieken.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (e) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om baarmoeder electromyogram (UEMG) signalen af te leiden. (f) het verwerken van de UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden, en (g) het classificeren van de bio-potentiaal signalen in contractie types gebaseerd op de UEMG merkers.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van UEMG signalen het afleiden van UEMG eigenschappen om UEMG merkers af te leiden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt minstens een van de baarmoeder contractie statistieken van stap (d) gebruikt als input voor het verwerken van UEMG signalen in stap (f).
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (h) het identificeren van bio-verwerkingssignalen die een bevalling representeren.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, gebruikt de stap van het identificeren van bio-verwerkingssignalen die een bevalling representeren minstens een van de UC statistieken van stap (d) of een contractie type van stap <g).
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (i) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om een materneel electro-cardiogram (mECG) signalen af te leiden, (j) het verwerken van de mECG signalen om de hartslag van de moeder (maternal heart rate, mHR) af te leiden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van de mECG signalen het analyseren van de mECG signalen om mECG R-golven af te leiden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (k) het verwerken van de mHR om het stress niveau van de moeder af te leiden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (l) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om foetale electrocardiogram (fECG) signalen af te leiden, (j) het verwerken van de fECG signalen om een foetale heart rate (fHR) af te leiden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, gebruikt het verwerkingsproces om fECG signalen af te leiden in stap (I) de mECG signalen van stap (i) als input om de mECG signalen te filteren van de andere fECG signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het verwerken van de fECG signalen het vaststellen van de morfologie van de fECG signalen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder de stap van het simultaan visualiseren van de UC signalen en de fHR signalen om veranderingen in de fHR tijdens een contractie vast te stellen.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het meten van activiteit van de moeder door middel van een activiteitssensor.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het meten van foetale activiteit door middel van een accelerometer geplaatst op de onderbuik van de zwangere vrouw.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het voorzien van informatie aan de zwangere vrouw gebaseerd op minstens een van de UC statistieken van stap (d) of een contractie type van stap (g).
In een uitvoeringsvorm, wordt een contractie opvolging toestel voorzien dat omvat - een elektrode patch die minstens twee elektrodes omvat, waaronder een metingselektrode en een referentie elektrode, en - een sensor module geconfigureerd om aangesloten te zijn op de elektrode patch. De sensor module omvat een signaal acquisitie module, een signaal verwerkingsmodule, een stroombeheer module, een sensor module, en minstens een van de geheugen module of een data verzendingsmodule.
Zolang de elektrodes verwerkt zijn in de elektrode patch, is er geen risico dat een vrouw de verschillende elektrodes verkeerd plaatst aangezien hun onderlinge positionering al correct is op de elektrode patch. Het gebruik van een elektrode patch verbetert ook de ervaring en het gebruik van contractie opvolging, aangezien het geen verschillende elektrodes bevestigd aan de onderbuik vereist, maar slechts het bevestigen van een enkele elektrode patch vereist. Ook kan deze elektrode patch juist op de onderbuik van een vrouw gepositioneerd worden. Het kan dan worden bevestigd met een klevende laag of verwerkt worden in eender welk kledingstuk of textiel. De vrouw kan ook haar gewoonlijke activiteiten verderzetten terwijl ze het draagt en hoeft niet neer te liggen zoals bij de meeste huidige contractie opvolging toestellen die gebruikt worden in de medische omgeving. De sensor module is geconfigureerd om al de biopotentiaal signalen te ontvangen door de signaal acquisitie module. De signaal verwerkingsmodule is verantwoordelijk voor het omzetten van deze signalen in data die verstaanbaar is voor de gebruiker, al deze data wordt overgezet naar een draagbaar toestel van de gebruiker dankzij de data verzendingsmodule of kan in het geheugen van het toestel zelf worden bijgehouden. Al deze bewerkingen worden gecoördineerd door de sensor controle module. De sensor module staat de gebruiker toe alle signalen en informatie gebonden aan de baarmoeder activiteit te visualiseren op een draagbaar toestel en dusdanig geïnformeerd te zijn.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een sensor module connectiegebied om de sensor moduie aan de elektrode patch te connecteren.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch wegwerpbaar.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, bevinden de elektrode patch en de sensor module zich in een kledingstuk of riem.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een klevende laag om bevestigd te worden aan het lichaam van de gebruiker.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch elektrode snoeren.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch verbonden met de sensor module door een magnetische connectie, waarbij de magnetische connectie geconfigureerd is om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer verbonden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch verbonden met de sensor module door een mechanische connectie, waarbij de mechanische connectie geconfigureerd is om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer verbonden.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch verder een bias elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de bias elektrode substantieel gelokaliseerd in het midden van de elektrode patch, en waarin de metingselektrode gelokaliseerd is aan een kant van de bias elektrode en de referentie elektrode aan de andere kant dan de ene kant ten opzichte van de bias elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een tweede metingselektrode, waarbij de eerste en tweede metingseiektrodes zijn gelokaliseerd op de twee uitersten van de elektrode patch, waarbij de referentie elektrode is gelokaliseerd substantieel in het midden van de elektrode patch en waarbij de bias elektrode is gelokaliseerd tussen een van de metingselektrodes en de referentie elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een rug elektrode die bij gebruik wordt gepositioneerd op de rug van een zwangere vrouw.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch verder een derde metingselektrode, waarbij de eerste en tweede metingselektrodes en de referentie elektrode zijn gepositioneerd substantieel op een lijn, waarbij de derde metingseiektrode is gepositioneerd onder de referentie elektrode substantieel loodrecht op de lijn, en waarbij de bias elektrode gelokaliseerd is tussen een metingselektrode en de referentie elektrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de afstand tussen de metingselektrode en de referentie elektrode tussen de drie en tien centimeter.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de signaal verwerkingsmodule geconfigureerd om eender welke van de voorziene werkwijze uitvoeringsvormen uit te voeren.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een conditioneringsmodule.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een versterkingsmodule.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een analoge filter module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een analoog-naar-digitale conversie module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de geheugen module geconfigureerd om data gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule op te slaan.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de data verzendingsmoduie geconfigureerd om signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule te verzenden naar een gebruikerstoestel.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de energiebeheer module geconfigureerd om stroom te leveren aan het contractie opvolging toestel.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de sensor module verder een inertiële bewegingswaarnemingsmodule.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaarnemingsmodule minstens een van een een-assige accelerometer, een twee-assige accelerometer, of een drie-assige accelerometer.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaamemingsmodule minstens een van een een-assige gyroscoop, een twee-assige gyroscoop, of een drie-assige gyroscoop. in uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaarnemingsmodule minstens een van een een-assige magnetometer, een twee-assige magnetometer, of een drie-assige magnetometer.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de sensor module verder een contact-impedantie metingsmodule.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, includeert de sensor module verder een gebruikers interface module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de gebruikers interface module minstens één LED.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de gebruikers interface module minstens een van een buzzer, een vibrerend element, een luidspreker, of een beeldscherm.
Korte beschrijving van de tekeningen
De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen. FIG. 1 is een voorbeeld top-level fiow diagram dat een uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het meten van contracties gebaseerd op bio- potentiaal signalen. FIG. 2A is een voorbeeld diagram dat de positie van de elektrodes op de onderbuik van een vrouw illustreert. FIG. 2B is een voorbeeld representatie van een baarmoeder contractie, baarmoeder contractie eigenschappen en baarmoeder contractie statistieken. FIG. 3A is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het detecteren van baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 3B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze illustreert voor het detecteren van baarmoeder contracties van FIG.3A. FIG. 4 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opsporen van baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 5A is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 5B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A. FIG. 6 is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A of FIG. 5B. FIG. 7 is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 6. FIG. 8 is een voorbeeld flow-diagram dat een nog andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 9A is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG 1. FIG. 9B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve
uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A FIG. 9C is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van F!G. 9A of FIG 9B. FIG. 9D is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B. FIG. 10 is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B. FIG. 11 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 12 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 13 toont een voorbeeld illustratie van een uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging. FIG. 14 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging. FIG. 15 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 16 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 17 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 18 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 19 is een voorbeeld blokdiagram van een uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 20 is een voorbeeld blokdiagram van een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 21 is een voorbeeid blokdiagram van nog een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 22 is een voorbeeld blokdiagram van nog een alternatieve een uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 23 toont een voorbeeld illustratie van nog een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 14, waarin het contractie opvolging toestel communiceert met gebruikers persoonlijke toestellen.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding
De huidige uitvinding zal worden beschreven betreffende specifieke uitvoeringsvormen en in verband met bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daar niet toe beperkt maar alleen door de conclusies. De beschreven tekeningen zijn alleen schematisch en zijn niet limiterend. In de tekeningen, is de grootte van sommige elementen soms overdreven en niet getekend op schaal voor illustratieve doeleinden. De dimensies en de relatieve dimensies verwijzen noodzakelijk naar eigenlijke reducties tot praktijk van de uitvinding.
Verder, worden de termen eerste, tweede, derde, en gelijkaardige in de beschrijving en in de conclusies, gebruikt voor het onderscheiden tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een opeenvolgende of chronologische volgorde. De termen zijn uitwisselbaar onder geschikte omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgordes dan beschreven of geïllustreerd hierin.
Overigens, worden de termen top, bodem, over, onder en gelijkaardige in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden en niet noodzakelijk voor het beschrijven van relatieve posities. De termen die zo gebruikt worden zijn uitwisselbaar onder geschikte omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven hierin kan functioneren in andere oriëntaties dan beschreven of geïllustreerd hierin.
Verder, zijn de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel vermeld naar als “bij voorkeur”, geconstrueerd als voorbeeld ma nieren waarin de uitvinding kan worden toegepast in plaats van het limiteren van de bewegingsruimte van de uitvinding.
De term “omvatten”, gebruikt in de conclusies, moet niet worden geïnterpreteerd als zijnde beperkt tot de elementen in de stappen opgesomd daarna, het sluit geen andere elementen of stappen uit. Het moet worden geïnterpreteerd als het specifiëren van de aanwezigheid van de verklaarde eigenschappen, gehelen, stappen of componenten als naar gerefereerd, maar het sluit de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere eigenschappen, integers, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de bewegingsruimte van de uitdrukking “een toestel dat A en B omvat" moet niet worden gelimiteerd tot toestellen die alleen componenten A en B omvatten, in plaats van betreffende de huidige uitvinding, de enige opgesomde componenten van het toestel zijn A en B, en verder moet de conclusie worden geïnterpreteerd als het includerend van equivalenten van deze componenten.
Gezien huidige oplossingen voor contractie opvolging alleen beschikbaar zijn voor zorgkundige professionelen en voor gebruik in een gecontroleerde zorgkundige omgeving, beperkt zijn in hun functionaliteit, en gelimiteerd zijn in hun draagbaarheid en nauwkeurigheid, kan een werkwijze en een toestel voor ambulant contractie opvolging gewenst blijken voor het toestaan van een vrouw op haar contracties toe te zien op eender welke tijd en in eender welke omgeving, om nieuwe inzichten te krijgen in hoe andere gezondheidsparameters haar contracties kunnen beïnvloeden, of deze informatie te delen met hun partner, familie, vrienden en gezondheidsdeskundigen tijdens of tussen bezoeken.
Minstens twee cutane elektrodes includerend een metingselektrode en een referentie elektrode, voorzien in een draagbaar systeem includerend een elektrode patch en een sensor module, worden geplaatst op de onderbuik van een zwangere vrouw, meten bio-potentiaal (EXG) signalen welke omvatten electrohysterogram (EHG), baarmoeder electromyogram (UEMG), electrocardiogram van de moeder (mECG), foetaal electrocardiogram (fECG), enz. signalen. Deze werkwijze staat het afleiden en isoleren van de benodigde signalen toe om de meting van de baarmoeder contracties te meten. De combinatie van de verschillende signalen bevordert de precisie van de analyse van de baarmoeder contracties en al diens implicaties voor de moeder en de foetus.
Verder, voorziet de combinatie van de verschillende signalen nieuwe inzichten in de relatie tussen het gedrag van de moeder en haar contracties. De werkwijze is extreem robuust en vereist geen professional voor het plaatsen, besturen of analyseren van de verkregen signalen. Verder, is de werkwijze geschikt voor gebruik direct door de zwangere vrouw.
De werkwijze ziet gunstig toe op de contracties gebaseerd op bio-potentiaal (EXG) signalen gemeten op de onderbuik van een zwangere vrouw. Dit kan worden bereikt, volgens een van de uitvoeringsvormen hierin vrijgegeven, bij de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van EXG signalen zoals geïllustreerd in FIG. 1. Zoals getoond in FIG. 1, kan de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties omvatten: - Meten, aan 110, van bio-potentiaal (EXG) signalen, EHG signalen omvattend, - Verwerken, aan 120, van EXG signalen om electrohysterogram (EHG) signalen af te leiden - Verwerken, aan 130, van EHG signalen om baarmoeder contractie (UC) signalen af te leiden - Analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen.
Het meten, aan 110, van EXG signalen kan worden bereikt door middel van minstens twee elektrodes, hetgeen minstens een kanaal EXG signal mogelijk maakt. In deze configuratie, kan naar een elektrode verwezen worden als de metings elektrode, terwijl naar de tweede elektrode verwezen kan worden als de referentie elektrode. In een uitvoeringsvorm, kan het meten van EXG signalen worden bekomen door gebruik van een derde elektrode, gebruikt als een bias elektrode of als een right-leg drive elektrode, met het voornaamste doel het verminderen van de ruis van de EXG meting. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan het meten van EXG signalen bekomen worden door het gebruik van additionele elektrodes, die de meting van meerdere kanaal EXG signalen toestaan. De verschillende elektrodes kunnen geplaatst worden op verschillende plekken op de onderbuik, en voorzien op gunstige wijze een multi-dimensionele meting van de baarmoeder elektrische activiteit.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm, geïllustreerd op FIG. 2A, gebruikt de werkwijze 100 door contractie opvolging van FIG. 1 drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006), een referentie elektrode 3002 en een bias elektrode 3003. De referentie elektrode 3002 is gepositioneerd net onder de navel 3001. De drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006) zijn gepositioneerd respectievelijk aan de rechterkant, aan de linkerkant, en onder de referentie elektrode 3002, zoals geïllustreerd op FIG. 2A, Bij voorkeur, is de afstand tussen de referentie elektrode 3002 en elke metingselektrode (3004, 3005, 3006) tussen drie en tien centimeter. De bias of right leg drive elektrode 3003 kan eender waar op de onderbuik gepositioneerd worden, maar niet te dicht bij de andere elektrodes.
Bij voorkeur en meest gunstig, kunnen alle electroden worden geïntegreerd in een elektrode patch. De elektrode patch kan beduidend de betrouwbaarheid bevorderen, alsook de ervaring en het gebruik van werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. Het gebruik van een elektrode patch bevordert de betrouwbaarheid van contractie opvolging, aangezien het onmogelijk is dat de gebruiker de verschillende elektrodes fout plaatst ten opzichte van elkaar, omdat ze altijd in dezelfde relatieve positie zijn. Het gebruik van een elektrode patch bevordert de ervaring en het gemak van het gebruik van contractie opvolging, omdat het geen plaatsing van verschillende elektrodes op de onderbuik vereist, maar alleen het bevestigen van een enkele elektrode patch.
Nogmaals refererend naar Figuur 1, kan het verwerken, aan 120, van EXG signalen om EHG signalen af te leiden het isoleren van de EXG signalen omvatten om het deel van de EXG signalen dat relevant is voor de elektrische activiteit van de baarmoeder, en dit scheiden van het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, noice, artefacten en enige andere contributies. Het verwerken, aan 120, van EXG signalen om EHG signalen af te leiden kan worden bereikt door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind-source scheiding. Bijvoorbeeld, en omdat fysiologie ons leert dat EHG signalen gekend zijn een frequentie inhoud te hebben binnen de 0.3 tot 0.8 Hz frequentieband, kan elk EHG signaal afgeleid worden uit het corresponderende EXG signa! door het toepassen van een filter met een bandpass van 0.3 Hz tot 0.8 Hz, In een ander voorbeeld, worden de meerdere EXG kanalen gecombineerd en verwerkt met gebruik van onafhankelijke component analyse of andere blind-source scheidingstechnieken om componenten van EXG signalen met verschillende variaties van elkaar te scheiden. De componenten met de meeste variatie in de lage frequentie band kunnen dan behouden worden als de EHG signalen.
Het verwerken, aan 130, van EHG signalen om UC signalen af te leiden kan het omzetten van EHG signalen in UC signalen omvatten. Het verwerken, aan 130, van EHG signalen om UC signalen af te leiden kan worden bereikt door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot root-mean square, gemiddelde berekenen, lineaire filters, integratie operators, energie operators of entropie operators.
Het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen, kan het verder analyseren van de UC signalen omvatten om relevante UC eigenschappen af te leiden en relevante UC statistieken te berekenen. Het UC signaal is meestal niet verstaanbaar voor een persoon zonder klinische achtergrond. Daarom, hoewel het UC signaal een grote informatiebron kan zijn voor een klinisch opgeleide expert, geeft het weinig waarde aan de niet-klinisch gekwalificeerde gebruiker, zoals de meeste zwangere vrouwen. Het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen en de relevante UC signalen analyseert om een aantal eigenschappen te voorzien die verstaanbaar zijn voor de gewone gebruiker. Relevante UC eigenschappen kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot begin, einde, amplitude van een contractie. In een uitvoeringsvorm, kan het opsporen van het begin van een contractie bereikt worden door het opsporen van het inflectie punt in het UC signaal, controleren dat dit inflectie punt correspondeert aan een stijgende helling, en dan het vinden van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide in het UC signaal voor het inflectie punt. Het nulpunt van de eerste afgeleide kan gebruikt worden als een schatting van het begin van een contractie. Gelijkaardig, kan het einde van een contractie worden opgespoord door het opsporen van het inflectie punt in het UC signaal, daarbij controlerend dat dit infiectie punt correspondeert met een dalende helling, en dan het vinden van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide van het UC signaal na het inflectie punt. Dat nulpunt van de eerste afgeleide kan gebruikt worden als een schatting van het einde van een contractie. Dan kan het lokale maximum tussen het begin van een contractie en het einde gebruikt worden als de meting van de contractie amplitude. In een ander voorbeeld, kan de amplitude van het UC signaal tussen het begin en het einde van een contractie gebruikt worden als een meting van de contractie amplitude. In een andere uitvoeringsvorm, kan een wavelet transform toegepast worden op het UC signaal om patronen in het UC signaal op te sporen die corresponderen tot een contractie. Het begin (respectievelijk het einde) van de contractie kan dan worden gedefinieerd als het punt waarbij de energie van de wavelet transform hoger stijgt (respectievelijk lager daalt) dan een bepaalde drempel. De amplitude van de contractie kan dan berekend worden als de totale energie van de wavelet transform tussen deze twee punten, of als het lokale maximum in het tijd domein tussen het begin en het einde van de contractie. In nog een andere uitvoeringsvorm, kan template-matching gebruikt worden om individuele contracties te herkennen. Bijvoorbeeld, een typische contractie template kan gebouwd worden uit een databank van contractie opnames. Deze databank kan al dan niet gebruikersspecifiek zijn. Dan kan het UC signaal in verband gebracht worden met de contractie template, en de maxima in de cross-correlation functie kan worden beschouwd als zijnde de contractie. Begin, einde en amplitude kunnen dan berekend worden zoals hierboven beschreven. Relevante UC statistieken kunnen omvatten maar zijn niet gelimiteerd tot frequentie, duur, of intensiteit van contracties. Frequentie en duur kunnen direct berekend worden uit het begin en het einde van alle contracties. De intensiteit van contracties kan berekend worden als de amplitude van de contractie. FIG. 2B toont een voorbeeld van UC eigenschappen en statistieken afgeleid uit een UC signaal. FIG. 3A toont een ander alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG.1, waarin het meten, aan 110, van EXG signalen kan includeren: het ontvangen, aan 111, van EXG signalen en het bekomen, aan 112, van EXG signalen. Het bekomen, aan 112, van EXG signalen kan bereikt worden met elektronica voor het conditioneren en versterken van de EXG signalen, en voor het converteren van de analoge EXG signalen in digitale EXG signalen (niet getoond). EXG signalen kunnen gecorrumpeerd zijn door bewegingsartefacten, wat resulteert in ruis en storingen in het signaal dat de interpretatie ervan kan beïnvloeden. Bewegingsartefacten zijn vooral aanwezig in het geval van ambulante omgevingen. Ondanks deze artefacten, is het belangrijk om correct en accuraat de EXG signalen te meten. Bij voorkeur, omvat de werkwijze een automatische identificatie van bewegingsartefacten. In feite, kan de aanwezigheid van artefacten leiden tot misinterpretaties van het signaal. Verwerkingstechnieken om bewegingsartefacten op te sporen zijn daarom vereist om in staat te zijn om uithalingen van de EXG te identificeren die gecorrumpteerd zijn met artefact. In een geprefereerde en meer gevorderde uitvoeringsvorm, kunnen verwerkingstechnieken om zulke artefacten te verwijderen nog gunstiger zijn aangezien de verwijdering van bewegingsartefacten uit het EXG de nood om uithalingen van de meting te exluderen kan vermijden. FIG. 3B toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 3A, waarin het meten, aan 110, van EXG signalen verder bewegingsartefact filtering kan includeren, aan 113. Bewegingsartefact filtering, aan 113, kan gedaan worden in het analoge domein voor het versterken van de EXG signalen, en/of in het digitale domein. Bewegingsartefact filtering, aan 113, detecteert en verwijdert gunstig artefacten uit de EXG signalen, om de kwaliteit en de signaal-tot-ruis verhouding van de EXG te verhogen. Bewegingsartefact filtering, aan 113, kan bereikt worden door middel van een variëteit aan signaal verwerkingstechnieken, includerend maar niet gelimiteerd tot: bandpass filters, lineaire filters, adaptieve filters, wavelet filters, of blind source scheidingstechnieken.
Alternatief, kan bewegingsartefact filtering, aan 113, bereikt worden met gebruik van een extra bewegingsartefact signaal dat gemeten is in parallel met de EXG signalen en vooral informatie draagt over de artefacten. Bijvoorbeeld kan het bewegingsartefact signaal gemeten worden met een accelerometer, bevestigd aan de elektrode patch. Bij een ander voorbeeld, kan het bewegingsartefact signaal de contact impendentie zijn, gemeten door dezelfde elektrodes als degenen die gebruikt worden voor het meten van EXG signalen. Het bewegingsartefact signaal kan gebruikt worden als een input voor de bewegingsartefact filter. Bijvoorbeeld, kan het bewegingsartefact signaal gebruikt worden als input voor een adaptieve filter die een schatting van de ruis voorstelt. De adaptieve filter, aan 113, kan dan functioneren om de ruis schatting uit de EXG signalen te verwijderen, wat leidt tot meer zuivere en meer accurate signalen. FIG. 3C toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 3B, waarin het meten van bewegingsartefact, aan 150, wordt gebruikt als een input voor bewegingsartefact filtering, aan 113. FIG. 4 toont een andere alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen bij voorkeur includeert het afleiden, aan 141, van UC eigenschappen, het opsporen van, aan 142, contracties, en het berekenen van, aan 143 UC statistieken. Het afleiden van, aan 141, UC eigenschappen kan omvatten, het verwerken van UC signalen om te leiden tot een groep van eigenschappen die de UC signalen karakteriseren. Voorbeelden van eigenschappen kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot tijd-domein eigenschappen (nulpunten van de eerste afgeleide, inflectie punten, lokale minima, lokale maxima), frequentie-domein eigenschappen, of tijd-frequentie eigenschappen. Het opsporen van contracties, aan 142, kan uitgevoerd worden door gebruik van een groep van drempels en/of condities op geselecteerde UC eigenschappen. De drempels of condities kunnen manueel ingesteld worden, of kunnen zich automatisch aanpassen gebaseerd op het gemeten signaal. Bijvoorbeeld, in het tijd-domein, kan een contractie worden opgespoord bij het identificeren van de volgende specifieke sequentie; een inflectie punt met een stijgende helling, gevolgd door een lokaal maximum, en gevolgd door een inflectie punt met een dalende helling. In een ander voorbeeld, in het tijd-frequentie domein, kan een contractie opgespoord worden wanneer de energie van de wavelet transform in een voorafbepaalde band corresponderend met 0.3-0.8 Hz een bepaalde drempel overstijgt. Het berekenen, aan 143, van statistieken kan bereikt worden door het verder analyseren van de UC data voor de contracties gedetecteerd aan 142. Bijvoorbeeld, statistieken zoals gemiddelde duur van contracties, tijd tussen contracties, of gemiddelde amplitude kunnen berekend worden gebaseerd op de eigenschappen afgeleid aan 141 voor contracties gedetecteerd aan 142. EHG signalen dragen informatie over de UC signalen. EHG signalen zijn echter gelimiteerd in hun frequentie inhoud. Anders gezegd, geven EHG signalen een high-level beeld op de elektrische activiteit van de baarmoeder. Naast de EHG, omvatten de EXG signalen veel meer informatie en die informatie past bij de elektrische activiteit van de baarmoeder. Fysiologie leert ons dat een contractie kan gezien worden als het resultaat van de algemene activatie van duizenden baarmoeder spiercellen. De snelheid waaraan de uterus contractie cellen vuren, het patroon waarin ze vuren, en de spatiale distributie van het vuren, omvatten allemaal belangrijke informatie omtrent de elektrische activiteit van de baarmoeder, waarnaar gerefereerd kan worden als de fijne informatie van de baarmoeder elektrische activiteit. Bijkomend gunstig is dat de fijne informatie een meer gedetailleerd zicht op de contracties geven, en kan gebruikt worden om extra kennis te vergaren over de contractie. De fijne informatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden om verschillende types van contracties van elkaar te onderscheiden, of om een beter inzicht te geven of een contractie kan leiden tot een bevalling of niet. De fijne informatie over de baarmoeder elektrische activiteit is niet geïncludeerd in de EHG signalen. Deze informatie kan afgeleid worden, naast het EHG signaal, uit een baarmoeder electromyogram signaal, of UEMG signaal. FIG. 5A toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het verwerken, aan 210, van EHG signalen om baarmoeder electromyogram (UEMG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden - Het classificeren, aan 230, van contractie type gebaseerd op de UEMG merkers.
Het verwerken, aan 210, van EXG signalen om UEMG signalen af te leiden, kan bestaan uit het isoleren uit de EXG signalen, het deel van de EXG signalen dat relevant is tot de baarmoeder electromyogram, en het scheiden het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en enige andere contributies. Het verwerken, aan 210, van EXG signalen om UEMG signalen af te leiden kan bereikt worden door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken includerend maar niet beperkt tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind source scheiding. Het wordt genoteerd dat UEMG signalen en EHG signalen niet wederzijds exclusief hoeven te zijn. In andere woorden, de UEMG signalen en de EHG signalen kunnen deels overlappen.
Het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de UEMG signalen om relevante UEMG eigenschappen af te leiden die kunnen worden beschouwd als UEMG merkers. Voorbeelden van UEMG merkers kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot UEMG statistische eigenschappen (gemiddelde, percenten, standaard verschil, kurtosis of enige andere statistische werkwijzes), energie spectrum eigenschappen (totale energie in de bandbreedte, piekstroom, gemiddelde stroom, stroom en bepaalde frequentie banden), entropie eigenschappen, spatiale propagatie eigenschappen (laplacian, gradiënt, en hogere orde propagatie eigenschappen), enz. De UEMG merkers voorzien een kwantificatie van de fijnmazige details van de baarmoeder elektrische activiteit. Deze merkers kunnen dan gebruikt worden om verschillende types van contracties van elkaar te onderscheiden en te classificeren.
Het classificeren, aan 230, van contractie types op basis van UEMG merkers kan bestaan uit het karakteriseren van het specifieke type van een contractie gebaseerd op de UEMG merkers.
Het classificeren, aan 230, kan gebeuren door classificatie technieken onder opvolging of zonder opvolging. Voorbeelden van classificatie technieken kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: beslissingsbomen, bayesian netwerken, artificiële neurale netwerken, steun vector machine, Markov chains, hiërarchische modellen, enz. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het classificeren, aan 230, bestaan uit het onderscheiden van een Braxton Hicks contractie van een echte bevallingscontractie.
Om de robuustheid van de werkwijze te verbeteren, toont FIG. 5B een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1 en FIG. 5A, waarin de output van het analyseren, aan 100, van UC signalen wordt gebruikt in het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden. Bijvoorbeeld, contracties die gedetecteerd worden door de analyse van UC signalen kunnen gebruikt worden om de uithaling van de UEMG signalen te definiëren waarvan de UEMG merkers kunnen worden afgeleid. Het verwerken, aan 220, van de UEMG signalen om de UEMG merkers af te leiden kan dan een fijnere en meer gedetailleerde analyse van de contractie voorzien, waarin de fijnere tijd, frequentie en tijd-frequentie eigenschappen afgeleid kunnen worden om een complete karakterisatie van de contractie te voorzien. Bijkomend gunstig is dat de fijnere karakterisatie ofwei nieuwe informatie kan geven, en/of gebruikt kan worden om de nauwkeurigheid en de robuustheid van het classificeren, aan 230, te bevorderen.
FiG. 6 toont een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A of FIG. 5B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het detecteren van een bevalling, aan 240, kan includeren.
Het detecteren van een bevalling, aan 240, kan gebruikt worden om de UC statistieken bekomen door het analyseren, aan 140, van UC signalen en/of het contractie type bekomen door het classificeren, aan 230, van contracties, op te sporen om te zien of een bevalling gaat beginnen. Het voorzien van een schatting van de gestationele leeftijd kan beschikbaar zijn, het opsporen van een bevalling kan ook gebruikt worden om het begin van een vroegtijdige bevalling op te sporen, gedefinieerd als een bevalling beginnende voor 37 weken van gestationele leeftijd.
Het opsporen van een bevalling, aan 240, kan bekomen worden met behulp van analytische werkwijzen die inciuderen maar niet gelimiteerd zijn tot beslissingsbomen, conditionele logica, steun vector machines, artificiële neurale netwerken, bayesian netwerken, Markov chains, hiërarchisch model, enz. In een voorbeeld, kan het opsporen van een bevalling, aan 240, geïmplementeerd worden volgens de gewoonlijke zwangerschapspraktijk zoals de “411" regel, volgens welke een zwangere vrouw naar het ziekenhuis dient te gaan als ze contracties heeft minstens elke vier minuten, van minstens een minuut duur en voor minstens een uur. Bij voorkeur, kan de “411" regel gecombineerd worden met een schatting van het type van de contracties, om zeker te zijn dat de opgespoorde contracties echte bevallingscontracties zijn en geen Braxton Hicks contracties of andere fysiologische fenomenen. FIG. 7 illustreert een voorbeeld uitvoeringsvorm van het opsporen van een bevalling, aan 240, van FIG. 6, waarin het opsporen van een bevalling, aan 240, kan bereikt worden met gebruik van een beslissingsboom gebaseerd op de UC statistieken en contractie type.
Richtend tot FIG. 7, kan de beslissingsboom de UC statistieken gebruiken als input, om de status van de bevalling te weergeven, namelijk “bevalling" of “geen bevalling”. Zoals geïllustreerd op FIG. 7, kan het opsporen van een bevalling, aan 240, includeren: - Het controleren, aan 241, of het contractie type correspondeert met echte bevallingscontracties - Het controleren, aan 242, of de contracties minstens X minuten lang zijn ~ Het controleren, aan 243, of de contracties gescheiden zijn door minstens Y minuten - Het controleren, aan 242, of dit voor minstens Z uur gebeurd is in een bepaald voorbeeld, X = 1, Y = 4 en Z = 1, dit past de “411” regel toe die gekend is bij zwangerschapszorg experts.
Het is bekend dat tijdens de zwangerschap contracties het lichaam voorbereiden op de bevalling. Pijnlijke en frequente contracties echter kunnen problematisch zijn gezien ze kunnen leiden tot een vroeggeboorte met dramatische gevolgen voor de baby. Er is vandaag een zeer gelimiteerde kennis van de relatie tussen de levensstijl van een zwangere vrouw en het aantal, de frequentie, de duur, en de intensiteit van haar contracties. Iets anders en meer algemeen uitgedrukt, is er gelimiteerde informatie over de relatie tussen de levensstijl en de contractie profielen. Een belangrijke levensstijl gewoonte waarvan geweten is dat die een impact heeft op de uitkomst van een zwangerschap, is stress van de moeder. Stress van de moeder kan afgeleid worden uit hartslagvariabiliteit. Informatie over de hartslagvariabiliteit wordt gedragen in de EXG signalen gemeten volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. Daarom is het mogelijk, door de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1 uit te breiden, om gunstig de stress van de moeder te meten en in verband te brengen met het contractie profiel. FIG. 8 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan includeren: - Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om ECG van de moeder (mECG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 320, van mECG signalen om de hartslag van de moeder (mHR) af te leiden ~ Het verwerken, aan 330, van mHR en mHRV om het stress niveau van de moeder af te leiden - Het in verband brengen, aan 340, van contracties met stress niveau van de moeder.
Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om mECG signalen af te leiden kan bestaan uit het isoleren uit de EXG signalen van het deel van de EXG signalen dat relevant is voor het electrocardiogram van de moeder, en het scheiden ervan uit het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en enige andere toevoegingen.
Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om mECG signalen af te leiden kan bereikt worden door gebruik van signaal verwerkingstechnieken includerend maar niet gelimiteerd tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering, en/of blind-source scheiding.
Het verwerken, aan 320, van mECG signalen om mHR en MHRV af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de mECG signalen om mECG specifieke kenmerken af te leiden, in het bijzonder de mECG R-golf (ook de R-piek genoemd), waarvan RR intervallen, gelijktijdig mHR en mHRV kan berekend worden. Voorbeelden van signaal verwerkings technieken om de R-golf op te sporen uit de mECG signalen kunnen omvatten maar zijn niet gelimiteerd tot: gemiddelde berekenen, afleiding filters, lineaire filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, enz. Gelijktijdig kan mHR berekend worden uit de afstand tussen twee opeenvolgende R-golven. mHRV kan dan berekend worden uit de variaties in heart rate. mHRV kan berekend worden door gebruik van tijd-gebaseerde of frequentie-gebaseerde statistische eigenschappen. Bij voorkeur, kunnen de R~ golven opgespoord worden door gebruik van continuous wavelet transform, bijvoorbeeld door gebruik van een Mexican Hat of Daubechies wavelet. De mECG signalen kunnen dan verwerkt worden met een wavelet filter, en een drempel wordt toegepast op de output van de wavelet filter om mogelijke R-golf kandidaten te filteren. Alle R~golf kandidaten worden dan gefilterd en alleen degene met de hoogste energie binnen een bepaald tijdskader, bijvoorbeeld 1 seconde, wordt gehouden als R-golf.
Het verwerken, aan 330, van mHR en mHRV om stress van de moeder af te leiden kan bereikt worden door het combineren van mHR, mHRV, en/of trends en afwijkingen in mHR of mHRV om een meting te bekomen van het autonoom zenuwstelsel dat geassocieerd is met stress. In een verdere uitvoeringsvorm (niet getoond), het verwerken van, aan 330, mHR en mHRV om stress van de moeder af te leiden met behulp van context informatie die komt vanuit een gebruikerstoestel, zoals een smartphone, om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de stress schatting te bevorderen. Nauwkeurigheid kan worden bevorderd door het identificeren van context waarin mHR en mHRV meest waarschijnlijk verbonden zijn aan de activatie van het autonoom zenuwstelsel, in tegenstelling tot een verhoging van fysieke activiteit bijvoorbeeld. Context kan bekomen worden uit gebruikersactiviteit en/of gebruikers dagelijkse routines. Dagelijkse routines kunnen geschat worden uit de gebruikers specifieke activiteit en/of locatie.
Het in verband brengen, aan 340, van contracties met stress niveau van de moeder kan bereikt worden door het bekijken van het verband tussen het stress van de moeder aan de ene kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 340, van contracties met het stress niveau van de moeder kan nieuwe inzichten voorzien over hoe stress van de moeder contracties kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat ze meer contracties heeft wanneer haar stress niveau hoger is. FIG. 9A toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze 10 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: ~ Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om foetale ECG {fECG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 420, van fECG signalen om foetale heart rate (fHR) en foetale heart rate variabiliteit (fHRV) af te leiden
Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG signalen af te leiden kan bestaan uit het isoleren van de EXG signalen uit het deel van de EXG signalen dat relevant is voor het foetale etectrocardiogram, en het scheiden uit het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en andere toevoegingen. Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG signalen af te leiden kan bereikt worden door gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot template matching, gemiddelde berekenen, tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind source scheiding.
Het verwerken, aan 420, van fECG signalen om fHR en fHRV af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de fECG signalen om fECG fiduciële punten af te leiden, in het bijzonder de fECG R-golf (ook de R-piek genoemd), waarvan de RR intervallen, gelijktijdig fHR en fHRV kunnen worden berekend. Voorbeelden van signaal verwerkingstechnieken om de R-golf op te sporen uit de fECG filters kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: gemiddelde berekenen, afleiding filters, lineaire filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, enz. Gelijktijdig kan fHR berekend worden uit de afstand tussen twee opeenvolgende R-golven. FHRV kan dan berekend worden uit de variaties in heart rate. fHRV kan berekend worden door gebruik van tijd-gebaseerde of frequentie-gebaseerde statistische eigenschappen.
FiG. 9B toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A, waarin het verwerken, aan 410, van EXG signalen om foetale ECG (fECG) signalen af te leiden de mECG kan gebruiken als input. De mECG signalen kunnen gebruikt worden bij het verwerken van de EXG signalen om de mECG signalen te filteren van de fECG signalen, daardoor bevordert dit de sgnaal-tot-ruis verhouding op de fECG signalen. Bij voorkeur, omvat het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG sigalen af te leiden adaptieve filtering, waarin de EXG signalen en de mECG signalen gebruikt kunnen worden als een input voor de adaptieve filter. De mECG signalen kunnen gebruikt worden als input voor een adaptieve filter die een schatting van de ruis op de fECG signalen voorstelt. De adaptieve filter kan dan functioneren om de ruis schatting van de EXG signalen te verwijderen, of in andere woorden, om de mECG van de EXG signalen te verwijden, om zo een schonere versie te geven van de EXG signalen met een gereduceerde toevoeging van de mECG signalen. De schonere EXG signalen kunnen dan verder verwerkt worden door gebruik van de werkwijze van FIG. 9A. FIG. 9C toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het verwerken kan omvatten, aan 430, van fECG om de positie van de foetus af te leiden. Het verwerken, aan 430, van fECG om de positie van de foetus af te leiden kan gunstig gedaan worden door het feit uit te buiten dat de morfologie van de fECG is beïnvloed door de relatieve positie van de foetus van de metings elektrodes. FIG. 9D toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het verwerken kan omvatten, aan 440, van fECG om de beweging van de foetus af te leiden. Het verwerken, aan 440, om de beweging van de foetus af te leiden kan gunstig gedaan worden door het feit uit te buiten dat de morfologie van de fECG is beïnvloed door de relatieve beweging van de foetus van de metingselektrodes. FIG. 10 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het in verband brengen, aan 450, van contracties met de fHR of fHRV. In verband brengen, aan 450, kan hier corresponderen met het visualiseren van twee gesynchroniseerde grafieken, gepositioneerd bovenop elkaar. De veranderingen in de fHR tijdens een contractie kunnen inzichten voorzien over de reactie van de foetus op de contracties en kunnen daarom belangrijke informatie dragen over de gezondheidsstatus van de foetus. Bijkomend gunstig is dat de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 10 in staat is, uit de meting EXG signalen, contracties en fHR, en dus alle informatie die nodig is om een klinische standaard non-stress test uit te voeren met een extreme eenvoud van gebruik dat kan worden toegepast in gelijk welke omgeving, ook thuis. Bij voorkeur, kan deze informatie dan gedeeld worden op afstand met een klinisch opgeleid personeel, die de data kunnen interpreteren. FIG. 11 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het meten, aan 510, van activiteit van de moeder - Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moeder
Het meten, aan 510, van activiteit van de moeder kan bereikt worden door het gebruik van een activiteitssensor, ingebed in een smartphone, die gebruik maakt van een toegeweide activiteitstracker of van een activiteitssensor ingebed in de contractie monitor. Activiteitsmetingen kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: stappen, activiteits rijd, activiteits types, tijd gespendeerd in verschillende activiteits types, energie verbruik, verbrande calorieën, duur van slaap, kwaliteit van slaap. De activiteitssensor kan activiteit van de moeder traceren over tijd, voor specifieke opnames, of doorlopend en 24/7.
Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moeder kan bereikt worden door te kijken naar het verband tussen het niveau van activiteit van de moeder aan een kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moeder kan nieuwe inzichten voorzien over hoe activiteit van de moeder contracties kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat ze meer contracties heeft ais ze meer actief is. FIG. 12 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het meten, aan 610, van foetale activiteit - Het in verband brengen, aan 620, van contracties met foetale activiteit
Het meten, aan 610, van foetale activiteit kan bereikt worden door het gebruik van de werkwijze van FIG. 9D. Alternatief of additioneel, kan foetale activiteit gemeten worden, aan 610, door gebruik van een accelerometer gepositioneerd op de onderbuik van een vrouw. Bijkomend gunstig is dat de foetale activiteit gemeten kan worden, aan 610, door gebruik van een combinatie van de werkwijze van FIG. 9D en accelerometers. Dit is gunstig omdat de werkwijze van FIG. 9D nauwkeuriger kan zijn in het detecteren van algemene beweging van de foetus, terwijl accelerometer-gebaseerde foetale activiteit metingen meet nauwkeurig kunnen zijn voor gelokaliseerde foetus bewegingen zoals schoppen. Het combineren van beide werkwijzes kan daarom het opsporen van zowel algemene als lokale bewegingen van de foetus toestaan. Foetale activiteit kan worden gemeten, aan 610, tijdens specifieke opnamesessies, of doorlopend en 27/7. Het in verband brengen, aan 620, van contracties met foetale activiteit kan worden bereikt door het bekijken van het verband tussen foetale activiteit aan een kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 620, van contracties met activiteit van de moeder kan gunstige nieuwe inzichten geven over hoe foetale activiteit gerelateerd is aan contracties. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat haar baby minder actief is wanneer ze contracties heeft.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A, FiG. 5B, FIG 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG. 9D, FIG. 10, FIG. 11 of FIG. 12, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het voorzien van gebruikers feedback kan includeren. Het voorzien van gebruikers feedback kan aanbevelingen of suggesties voorzien aan de zwangere vrouw op basis van UC statistieken bepaald door het analyseren, aan 140, van UC signalen en/of het contractie type bepaald door het classificeren, aan 230, van contracties. Gebruikers feedback kan worden voorzien om een vrouw te helpen bij het verminderen van de pijn geassocieerd aan contracties, of om te proberen het aantal of de frequentie van contracties te verminderen. Gebruikers feedback kan bijvoorbeeld aanbevelingen omvatten voor een betere lichaamspositie, voor specifieke voeding, voor specifieke activiteiten (zoals neem een warm bad), enz. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het voorzien van gebruikers feedback aanbevelingen of suggesties voorzien aan de zwangere vrouw gebaseerd op het verband tussen contracties en stress niveau van de moeder, berekend aan 340. Bijvoorbeeld, als een verhoogd aantal contracties en een verhoogd stress niveau gelijktijdig worden opgespoord, kan er feedback worden voorzien aan de vrouw om haar stress niveau in de gaten te houden en zich te proberen ontspannen. De feedback kan ook tips omvatten om de gebruiker te helpen ontspannen, of oefeningen die de gebruiker zou kunnen doen om haar stress niveau te verminderen. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het voorzien van gebruikers feedback aanbevelingen en suggesties voorzien aan de zwangere vrouw gebaseerd op het verband tussen contracties en activiteit van de moeder, berekend aan 520, Bijvoorbeeld, als een verhoogd aantal contracties en een verhoogd activiteit leve! gelijktijdig worden opgespoord, kan er feedback worden voorzien aan de vrouw om haar activiteit te verminderen en een paar dagen rustig te blijven. De gebruikers feedback kan de vorm aannemen van een bericht weergegeven in een APP voor smartphone, tablet, smart watch, of smart glasses, of een SMS bericht gezonden naar de moeder. Alternatief of additioneel, kan de feedback ook de vorm aannemen van een bericht, grafiek, afbeelding, figuur, of andere multimediaberichten verzonden aan de partner, familie of vrienden van de zwangere vrouw. Alternatief of additioneel, kan de gebruikers feedback de vorm aannemen van een verslag met grafieken, tafels of tekst, verzonden worden naar een gynaecoloog of klinisch opgeleid personeel voor verdere interpretatie.
Volgens de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A, FIG. 5B, FIG. 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG, 9D, FIG. 10, FIG. 11, of FIG. 12, kan de verzamelde data minstens een van UC statistieken, contractie type, mHR, mHRV, stress niveau van de moeder, fHR, hHRV of activiteit van de moeder omvatten. In een nog andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de data verzameld door gebruik van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties, gebruikt worden om zwangere vrouwen te stratificeren in verschillende patiëntcategorieën, gebaseerd op hun levensstijl en/of fysiologische profielen. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de data verzameld door gebruik van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties, gebruikt worden om mogelijke risicofactoren voor zwangerschapscomplicaties of negatieve uitkomsten te identificeren. Zwangerschapscomplicaties kunnen hypertensie, gestationele hypertensie, gestationele diabetes, preeclampsia, enz. omvatten. Negatieve zwangerschapsuitkomsten kunnen vroegtijdige geboorte, laag geboortegewicht, miskraam, enz. omvatten.
De werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties kan worden bereikt, volgens een uitvoeringsvorm hierin bijgaand, door het toestel 2000 voor contractie opvolging geïllustreerd in FIG. 13,
Met zicht op FIG. 13, omvat het toestel 2000 voor contractie opvolging een elektrode patch 2100 en een sensor module 2200, gunstig gecombineerd om minstens een kanaal van baarmoeder contractie signalen te volgen. De elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen in een deel of in twee verschillende delen zijn. De twee aparte delen kunnen geleverd worden met een mechanisch en elektrisch systeem om zich mee aan elkaar te bevestigen, zoals een klem systeem, een magneet. Andere uitvoeringsvormen zijn beschreven in de beschrijving.
Fig. 14 illustreert een andere uitvoeringsvorm van het toestel 2000 voor contractie opvolging. Door FIG. 13 en FIG. 14 met elkaar te vergelijken kan men gemakkelijk begrijpen dat de elektrode patch 2100 of de sensor module 2200 makkelijk veel verschillende vormfactoren kan aannemen.
Iets anders gezegd, kan het toestel 2000 voor contractie opvolging veel verschillende vormen, maten, kleuren, materialen en buigbaarheid aan het lichaam aannemen. Het toestel 2000 kan al dan niet de vorm aannemen van een pleister. Bijvoorbeeld, kan het toestel 2000 worden verwerkt in een stuk kleding. Of het toestel 2000 kan de vorm aannemen van een riem die om de onderbuik gedragen wordt. Voor de laatste twee voorbeelden, kan de elektrode patch 2100 een integraal deel zijn van een kledingsstuk, of riem, of kan deze worden bevestigd aan een kledingsstuk of riem. FIG. 15 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd en omsloten in een uniek deel dat geheel het toestel 2000 uitmaakt.
Bij voorkeur, heeft het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 15 minstens drie elektrodes, waarvan een metingselektrode gelokaliseerd aan een uiteinde van het toestel, een referentie elektrode gelokaliseerd aan het andere uiteinde van het toestel, en een bias elektrode in het midden. Deze configuratie staat de meting van een kanaal EXG signaal toe, langs de horizontale richting. Bij voorkeur, heeft het toestel 2000 van FIG. 15 4 elektrodes, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. Gunstig, kan een variant van het toestel 2000 van FIG. 15 (niet getoond) 5 elektrodes hebben, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden van het toestel, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel 2000, een additionele metingseiektrode gelokaliseerd onder de referentie elektrode, op 90 graden van de lijn tussen de eerste drie elektrodes, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. Deze configuratie staat de meting van twee kanalen EXG signalen toe, een langs de horizontale richting en een langs de verticale richting. In een verdere voorbeeld uitvoeringsvorm, kan het toestel 2000 worden bevestigd aan het lichaam door gebruik van een klevende laag. In een andere uitvoeringsvorm, kan de klevende laag worden vervangen door de gebruiker. In een andere voorbeeld uitvoeringsvorm, kan het toestel 2000 worden bevestigd aan het lichaam door middel van een riem of een stuk textiel dat het toestel 2000 in contact met het lichaam kan houden. FIG. 16 toont een andere voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 twee verschillende delen van het toestel kunnen zijn. De sensor module 2200 kan bevestigd worden aan de elektrode patch voor het gebruikt wordt voor contractie opvolging. Bij voorkeur, heeft het toestel voor contractie opvolging 2000 van FIG. 16 minstens drie elektrodes, waarvan een metingselektrode gelokaliseerd aan een uiteinde van het toestel 2000, een referentie elektrode gelokaliseerd op het andere uiteinde van het toestel 2000, en een bias elektrode in het midden. Deze configuratie staat de meting toe van een EXG signaal, langs de horizontale richting. Bij voorkeur, heeft het toestel 2000 van FIG. 16 4 elektrodes, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel 2000, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. De elektrode patch 2100 kan herbruikbaar zijn en wasbaar. Alternatief, kan de elektrode patch 2100 wegwerpbaar zijn, dat betekent dat de gebruiker de elektrode patch 2100 kan vervangen na elk gebruik van het contractie opvolging toestel 2000. FIG. 17 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 geïntegreerd kunnen zijn in een textiel of kledingsaccessoire. Voorbeelden van kledingsaccessoires kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot een hemd, T-shirt, buikriem, een zwangerschapssteunriem of een riem. Bij voorkeur, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG 16 minstens drie elektrodes hebben, geplaatst naast elkaar zodat een metingselektrode is gelokaliseerd aan de rechterkant (respectievelijk linkerkant) van de onderbuik, en een bias elektrode in het midden. Bij voorkeur, kan het toestel van FIG. 15 een vierde elektrode hebben gepositioneerd op 90 graden van de lineaire plaatsing, in het centrum van de onderbuik. Deze vierde elektrode kan een meting van de EXG signalen voorzien in de verticale richting. Bij voorkeur, kan het toestel 2000 van FIG. 15 een vijfde elektrode hebben, gepositioneerd op de rug van de vrouw, om een signaal te voorzien dat vrij is van baarmoeder activiteit maar fysiologische en opname artefacten draagt, die kunnen worden gebruikt in het verwerken van de EXG signalen om schonere en meer accurate EHG, mECG en fECG signalen te bekomen.
FiG. 18 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd in een accessoire van het alledaagse leven dat kan worden gepositioneerd op de onderbuik van een vrouw. Bijvoorbeeld, de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd in een kussen of een sloop.
Zoals kan gezien worden aan FIG. 13, FIG. 14, FIG. 15, FIG. 16, FIG. 17, of FIG. 18, is het toestel 2000 voor contractie opvolging geïntegreerd in een klein en gemakkelijk te gebruiken vormfactor dat niet hoeft te worden bestuurd door klinisch personeel, iets anders gezegd, wordt het toestel 2000 voor contractie opvolging gunstig toegepast op een dusdanige manier dat een zwangere vrouw het zelf kan besturen. De kleine omvang en de extreme minimalisatie kunnen worden bereikt dankzij lage-stroom elektronica systeem ontwerp, wat een combinatie is van lage-stroom circuit ontwerp, lage-stroom architectuur ontwerp en firmware optimisatie. Lage-stroom systeem ontwerp staat een minimalisatie toe van de grootte van de batterij en kan daarom een zeer kleine omvang van het algemene systeem. Het gebruiksgemak kan voortkomen uit een combinatie van smart elektronica en een hoog niveau van integratie. Met slimme elektronica, kan het toestel 2000 automatisch inschakelen wanneer het op het lichaam geplaatst wordt, of het toestel 2000 kan automatisch tegenstellingen opsporen en desbetreffend feedback teweegbrengen, of het systeem kan automatisch een specifieke situatie detecteren - bijvoorbeeld wanneer een vrouw beweegt - en de signaalverwerking dusdanig aanpassen. Met een hoog niveau van integratie, kan de elektrode patch alle snoeren in de elektrode integreren, en een zeer simpele manier voorzien aan de gebruiker om de sensor 2200 aan te elektrode patch aan te sluiten. Het aansluiten van de elektrode patch 2100 aan de sensor 2200 kan gedaan worden door magnetische interface, door een klemmend mechanisme, door een glijdend mechanisme, door een schroef mechanisme of door enige andere mechanismen die een goed mechanisch en elektrisch contact voorzien tussen de sensor module 2200 en de elektrode patch 2100.
Het gebruik van een elektrode patch 2100 bevordert de betrouwbaarheid van contractie opvolging aangezien het niet mogelijk is voor de gebruiker om de verschillende elektrodes verkeerd te plaatsen ten opzichte van elkaar, aangezien ze altijd in dezelfde relatieve positie staan. Het gebruik van een elektrode patch 2100 bevordert de ervaring en het gebruikscomfort van contractie opvolging aangezien het niet vereist is om meerdere elektrodes te bevestigen aan de onderbuik, maar alleen het bevestigen van een enkele elektrode patch vereist.
Het toestel 2000 kan op een manier ontworpen worden dat het duidelijk is voor de zwangere vrouw hoe ze het toestel moet dragen, en waar ze het moet plaatsen. Het toestel 2000 kan zo ontworpen worden dat het zeer gemakkelijk aan te brengen is. Bij voorkeur, moet de zwangere vrouw simpelweg de sensor module 2200 nemen, het aansluiten op de elektrode patch 2100, en het dragen. De elektrode patch 2100 omvat minstens twee elektrodes, waarnaar gerefereerd wordt als de metingselektrode en de referentie elektrode, die de meting van een kanaal bio-potentiaal (EXH) signaal toestaat. In een alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel, kan de elektrode patch 2100 een derde elektrode omvatten, die kan worden gebruikt voor het aanpassen van de signaal acquisitie elektronica aan de spanning van het lichaam, of voor het toepassen van een common-mode spanning op het lichaam om de ruis van de meting te reduceren, een metingsprincipe ook gekend als right-leg drive. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel 2000, kan de elektrode patch 2100 additionele metingselektrodes omvatten, die de meting van verschillende kanalen van EXG signalen toestaan, wat leidt tot meerdere kanalen van baarmoeder contractie signalen. De meerdere metingselektrodes kunnen gepositioneerd worden op verschillende locaties op de onderbuik, een multi-dimensionele meting gevend van de baarmoeder elektrische activiteit. De elektrodes kunnen al dan niet conductieve gel omvatten. Conductieve gel kan worden gebruikt om de kwaliteit van het contact tussen het lichaam en de elektrodes te bevorderen. De elektrode patch 2100 kan al dan niet klevend zijn.
In een bevoorkeurde uitvoeringsvorm, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1 en FIG. 2A, integreert de elektrode patch 2100 drie metingselektrodes, een referentie elektrode en een bias elektrode. Met zicht op FIG. 2A, is de referentie elektrode 3002 gepositioneerd licht onder de navel 3001. De drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006) zijn gepositioneerd respectievelijk rechts, links, en onder de referentie elektrode 3002. De afstand tussen de referentie elektrode 3002 en elke metingselektrode (3004, 3005, 3006) is tussen drie en tien centimeter. De bias of right leg drive elektrode 3003 kan gepositioneerd worden eender waar op de onderbuik, maar niet te dicht bij de andere elektrodes. Bij voorkeur en gunstig, kunnen alle elektrodes geïntegreerd worden in een elektrode patch 2100. De elektrode patch 2100 kan beduidend de betrouwbaarheid, de ervaring en het gebruik van de werkwijze voor contractie opvolging van FIG. 1 bevorderen.
De sensor module 2200 kan de elektronische bedrading vereist om de EXG signalen te meten en baarmoeder contractie signalen af te leiden volgens de werkwijze 100 voor baarmoeder contractie opvolging van FIG. 1 omvatten. FIG. 19 toont een voorbeeld blokdiagram van een uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 13-18. Met zicht op FIG. 19, omvat de sensor module 2200: - Een EXG signaal acquisitie module 1100, - Een signaal verwerkingsmodule 1200, - Minstens een van een geheugen module 1300 of een data verzendingsmodule 1400, - Een energie beheer module 1500, en - Een sensor controle module 1600.
De EXG signaal acquisitie module 1100, vereist minstens een kanaal EXG signalen gemeten met de elektrode patch 2100. In een andere uitvoeringsvorm (niet getoond) van de sensor module 2200 van FIG. 19, kan de EXG signaal acquisitie module verder nog omvatten: een conditioneringsmodule, een versterkingsmodule, een analoge filter module en een analoog-naar-digitale conversie module. Bij voorkeur, conditioneert de conditioneringsmodule de EXG signalen voorde versterking. Bijvoorbeeld, het conditioneringssysteem bestaat uit het verwijderen van de DC component uit de EXG signalen, of uit het filteren van de EXG signalen. In een ander, meer gevorderd voorbeeld, includeert de conditioneringsmodule een analoge artefact filter die artefacten zoals bewegingsartefacten wegfiltert. Bijkomend gunstig versterkt de versterkingsmodule de EXG signalen tot een niveau dat compatibel is met de rest van de sensor module elektronica. Nog gunstiger, filtert de analoge filter module de versterkte EXG signalen verder, bijvoorbeeld om aliassen tijdens de analoog-naar-digitale conversie te vermijden. De analoog-naar-digitale conversie module kan de analoge EXG signalen converteren naar digitale EXG signalen. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de EXG signaal acquisitie module 1100 verder een digitale bewegingsartefact filter omvatten. Het digitaal bewegingsartefact filter systeem kan verder de digitale EXG signalen filteren om specifiek artefacten te verwijderen en de kwaliteit van de EXG signalen te bevorderen.
Bij voorkeur, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 de EXG signalen verwerken om de UC signalen af te leiden volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. In een alternatieve uitvoeringsvorm, is de signaal verwerkingsmodule 1200 geconfigureerd om de EXG signalen te verwerken om de UC signalen af te leiden, aan 120 en om de UC statistieken te verwerken, aan 140, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 2. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 de EXG signalen verwerken om de UC signalen af te leiden, en minstens een van de UEMG signalen, de mECG signalen de mHR, de mHRV, de fECG signalen, de fHR of de fHRV. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 toegewijde verwerkingsblokken omvatten om artefacten te verwijderen uit de EXG signalen nadat de EXG signalen zijn verworven door de EXG signaal acquisitie module en voor enige verdere verwerking, De signaal verwerkingsmodule 1200 kan geïmplementeerd worden in een digitale signaal verwerker (DSP), in een micro-controller eenheid (MCU), in een field-programmable gate array (FPGA), in een applicatie specifiek geïntegreerd circuit (ASIC), in een applicatie specifieke processor (ASP), enz.
Bij voorkeur, slaat de geheugen module 1300 de gegevens op corresponderend aan minstens een van de signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule 1200. De gegevens kunnen opgeslagen worden op een vluchtige of niet-vluchtige manier. Bijvoorbeeld, de gegevens kunnen worden opgeslagen op een FLASH geheugen.
De data verzendingsmodule 1400 zendt minstens een van de signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule 1200 naar een gebruikers persoonlijk toestel. Het gebruikers persoonlijk toestel kan een smartphone zijn, een tablet, een smart-watch, smart-glasses, een persoonlijke computer en/of eender welk multimedia toestel dat voorzien is van al dan niet draadloze of optische communicatie. Bedrade communicatie kan bereikt worden door gebruik van USB, Ethernet, HDMI, FireWire, Thunderboit, RS232 of enig ander bedrade communicatie protocol. Draadloze communicatie kan worden bereikt door middel van Bluetooth, Bluetooth low-energy, WiFi, Zigbee, NFC of enig ander draadloos communicatie protocol.
De energie beheer module 1500 kan stroom leveren aan de verschillende modules van het contractie opvolging toestel 2000. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan de energie beheer module 1500 energiebeheer circuitry, een batterij en aan/uit circuitry omvatten. De energie beheer bedrading kan het batterij spanning omzetten naar het juiste niveau van input spanning voor de verschillende modules van het toestel. De energie beheer module 1500 kan een input spanning voorzien dat specifiek is en verschillend kan zijn voor elke module. De batterij kan herlaadbaar zijn of alkaline, en kan van een verschillende chemie of vorm zijn. In het geval van een herlaadbare batterij, kan de energie beheer bedrading ook herladende bedrading omvatten. De aan/uit bedrading kan een schakelaar zijn waarmee de gebruiker het toestel aan en uit kan zetten. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de aan/uit bedrading gunstig elektronische bedrading omvatten om te detecteren wanneer de elektrode patch 2100 aangesloten is op de sensor module 2200. Het toestel 2000 kan automatisch opstarten bij detectie van een connectie tussen de sensor module 2200 en de elektrode patch 2100, en/of afsluiten wanneer de sensor module 2200 gescheiden wordt van de elektrode patch 2100, en zo de gebruikers ervaring bevorderen. In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de aan/uit bedrading gunstig elektronische bedrading omvatten om te detecteren wanneer het contractie opvolging toestel 2000 aan het lichaam is bevestigd. Het toestel 2000 kan dan automatisch opstarten bij de bevestiging van het contractie opvolging toestel 2000 aan het lichaam, en/of uitschakelen bij de verwijdering van het contractie opvolging toestel 2000 van het lichaam, en zo de gebruikers ervaring bevorderen.
De sensor module 1600, beheert de besturing van de sensor module 2200, en verzekert dat de EXG signaal acquisitie module 1100, de signaal verwerkingsmodule 1200, de geheugen module 1300 en de data verzendingsmodule 1400 samen kunnen werken in een efficiënte implementatie van de sensor module 2200. Bij voorkeur, kan de sensor module worden geïmplementeerd in een micro-controller eenheid. FIG. 20 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19, waarin de sensor module 2200 verder een intertiële bewegingssensor module 1700 kan omvatten. De intertiële sensor module 1700 kan minstens een een-assige accelerometer, een twee-assige accelerometer, of een drie-assige accelerometer omvatten. De inertiëie bewegingssensor module 1700 kan ook een een-, twee-, of drie-assige gyroscoop omvatten, en/of een een-, twee- of drie-assige magnetometer. De inertiële bewegingssensor module 1700 kan gebruikt worden om de algemene beweging van de zwangere vrouw te monitoren, of de bewegingen van de onderbuik teweeg gebracht door de foetus bewegingen en schoppen. Alternatief of additioneel, kan de inertiële bewegingssensor module 1700 gebruikt worden om de lokale beweging van de sensor module te meten, in een verdere uitvoeringsvorm, kan de data die voortkomt uit de inertiële bewegingssensor module gebruikt worden door de signaal verwerkingsmodule 1200 om artefacten te filteren uit de EXG signalen. FIG. 21 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19 of FIG. 20, waarin de sensor module 2200 verder een contact-impedantie metingsmodule 1800 kan omvatten. De contact-impedantie metingsmodule 1800 kan gebruikt worden doorlopend of tussendoor de impedantie te meten van het contact van elke elektrode met het lichaam. Dus kan de contact impedantie gunstig gebruikt worden om een schatting te voorzien van de kwaliteit van het contact, of om een schatting te geven van de bewegingsartefacten. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen de contact impedantie signalen gebruikt worden door de signaal verwerkingsmodule 1200 om artefacten te filteren uit de EXG signalen. FIG. 22 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19, FIG. 20, of FIG. 21, waarin de sensor module 2200 verder een gebruikers interface module kan omvatten. De gebruikers interface module 1900 kan een zijn van eender welke combinatie van: Light Emitting Diode (LED), een set van LED's, de individuele LED kan gepositioneerd worden in een vorm die een specifieke vorm voorstelt zoals een cirkel, een rechthoek, een driehoek of eender welke andere geometrische vorm. De LED kleur en/of het activatie patroon kan ontworpen worden om een verschillende boodschap over te brengen op de gebruiker. Bijvoorbeeld, de LED kan gebruikt worden om het opstarten van het systeem te communiceren, het uitschakelen van het systeem, batterij niveau, de detectie van een contractie, de intensiteit van een contractie, de frequentie van een contractie, de duur tussen twee contracties, enz. De LED kan bestuurd worden door de sensor controle module 1600. FIG. 23 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18, waarin het contractie opvolging toestel 2000 gebruikt wordt in combinatie met minstens een persoonlijk toestel 2001. Het gebruikers persoonlijk toestel 2001 kan een smartphone zijn, een tablet, een smart-watch, smart-glasses, een persoonlijke computer en/of eender welk multimedia of digitaal toestel. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de data opgenomen en verzonden door het contractie opvolging toestel 2000 naar gebruikers persoonlijk toestel 2001 weergegeven en/of opgeslagen worden op het gebruikers persoonlijk toestel 2001. In nog een verdere uitvoeringsvorm, kan de data opgenomen en verzonden door het contractie opvolging toestel 2000 verder verzonden worden, via het gebruikers persoonlijk toestel 2001, naar een cloud-based server of databank 2002.
In een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18, kan de data van het contractie opvolging toestel 2000 worden gecombineerd met de data gemeten door een gezondheids- of welzijnsopvolgingstoestel. Bijvoorbeeld, de data van het contractie opvolging toestel 2000 kan worden gecombineerd met de data van een weegschaal, een activiteitstracker, een hartslag borstriem, een polsband hartslagmonitor, een basis temperatuur sensor, of met eender welk ander ambulant, draagbaar opvolging systeem.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om minstens een UC signaal en/of UC statistiek te monitoren, en minstens een UC signaal en/of statistiek op het beeldscherm van het gebruikers persoonlijk toestel 2001 te visualiseren. Om deze taak te behalen, kan de EXG signaal acquisitie module 1100 minstens een EXG signaal behalen, en de signaal verwerkingsmodule 1200 kan de EXG signalen verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 1, FIG. 2, FIG. 3A, FIG. 3B of FIG. 4. Bijvoorbeeld, met zicht op FIG. 1, kunnen de EXG signalen verder worden verwerkt om EHG signalen af te leiden, aan 120, de EHG signalen kunnen verder verwerkt worden om UC signalen af te leiden, aan 130, en UC signalen kunnen geanalyseerd worden om relevante US statistieken te berekenen, aan 140. De data verzendingsmodule 1400 kan dan minstens een UC signaal verzenden naar het gebruikers persoonlijk toestel 2001 voor visualisatie.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om contracties te classificeren, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 5A of FIG. 5B. Met zicht op FIG. 5A of FIG. 5B, kunnen de EXG signalen verwerkt worden om UEMG signalen af te leiden, aan 210, de UEMG signalen kunnen verder verwerkt worden om UEMG merkers af te leiden, aan 220, en de UEMG merkers kunnen gebruikt worden om contractie types te classificeren, aan 230. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de informatie over de contractie classificatie weergegeven worden aan de gebruiker via de gebruikers interface module 1900 of op haar gebruikers persoonlijk toestel 2001. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om Braxton Hicks contracties te onderscheiden van echte bevaüingscontracties.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om een bevalling te detecteren, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de UC signalen en/of het contractie type verder kan analyseren om een bevalling te detecteren, aan 240, volgens de werkwijze 100 van FIG. 6.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om stress niveau van de moeder te bewaken, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 8. Met zicht op FIG. 8, kunnen de EXG signalen verwerkt worden om mECG signalen af te leiden, aan 310, de mECG signalen kunnen verder verwerkt worden om mHR en mHRV af te leiden, aan 320, en mHR en mHRV kunnen verder verwerkt worden om stress niveau van de moeder af te leiden, aan 330. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of UC statistieken in verband gebracht worden met de stress van de moeder, aan 340, en volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 8. Het verband tussen contracties en strtess leve! kan worden gevisualiseerd in een grafiek die de UC statistiek en de stress niveau over elkaar legt. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met het gemiddelde stress niveau per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en stress niveau worden samengevat in een correlatie score die in een cijfer samenvat in welke mate stress verband houdt met contracties voor een bepaalde gebruiker van het systeem. Dus, het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of UC statistieken in verband te brengen met stress niveau van de moeder, wat een nieuw inzicht voorziet op de relatie die kan bestaan tussen stress van de moeder en contracties.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om UC signalen te bewaken en minstens een van fECG, fHR of fHRV, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze van FIG. 9A of FIG. 9B. Met zicht op FIG. 9A of FIG. 9B, kunnen de EXG signalen verder verwerkt worden om fECG signalen af te leiden, aan 410, en de fECG signalen kunnen verder verwerkt worden om fHR en fHRV af te ieiden, aan 420. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13 gebruikt worden om de positie van de foetus te bewaken, volgens de werkwijze 100 van FIG. 9C. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel van FIG. ΙΟΙ 8 worden gebruikt om de beweging van de foetus te bewaken, volgens de werkwijze 100 van FIG. 9D.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG 13-18 worden gebruikt om samen de UC signalen en de fHR te visualiseren. De signaal verwerkingsmodule 1200 kan gelijktijdig de UC signalen en de fHR afleiden, en kan UC signalen met fHR in verband brengen volgens de werkwijze 100 van FIG. 10. De fHR en de UC signalen kunnen worden verzonden naar het gebruikers persoonlijk toestel 2001 waar ze bovenop elkaar kunnen worden weergegeven, zoals de manier waarop signalen worden weergegeven op een cardiotocogram in een ziekenhuisomgeving. Iets anders gezegd, voorziet het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 18 gelijkaardige informatie als een cardiotocogram maar dan met een veel groter gebrutkscomfort aangezien het contractie opvolging toestel veel kleiner kan gemaakt worden en veel comfortabeler dan het gebruik van traditionele geriemde cardiotocogram sondes.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om activiteit van de moeder te bewaken, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 11. In een uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden met de inertiële sensor module 1800 van FIG. 21. In een andere uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden door gebruik van een activiteitssensor geïntegreerd in het gebruikers persoonlijk toestel 2001, zoals een smartphone. In nog een andere uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden door gebruik van een aparte activiteitstracker die kan worden aangesloten op het gebruikers persoonlijk toestel 2001, In nog een andere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of de UC statistieken in verband gebracht worden met de activiteit van de moeder, door contracties in verband te brengen met activiteit van de moeder, aan 520, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG, 11. Het verband tussen contracties en activiteit van de moeder kan worden gevisualiseerd met behulp van een grafiek die de UC statistieken en de activiteit van de moeder bovenop elkaar plaatst. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met de opeengestapelde en/of gemiddelde activiteit per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en activiteit van de moeder worden samengevat in een verband dat in een cijfer samenvat in welke mate activiteit van de moeder verband houdt met contracties voor een bepaalde gebruiker van het systeem. Dus het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of statistieken in verband te brengen met activiteit van de moeder, wat een nieuw inzicht voorziet op de relatie die kan bestaan tussen activiteit van de moeder en contracties. in nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om foetale activiteit te bewaken, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 12. In een uitvoeringsvorm, kan de foetale activiteit afgeleid worden uit de fECG, door gebruik van verwerking van fECG om beweging van de foetus af te leiden, aan 430, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 9D. In een andere uitvoeringsvorm, kan de foetale activiteit worden gemeten met de inertiële sensor module 1800 van FiG. 21. In nog een andere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of UC statistieken in verband gebracht worden met de foetale activiteit, door het in verband brengen van contracties met foetale activiteit, aan 620, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 12. Het verband tussen contracties en foetale activiteit kan worden gevisualiseerd in een grafiek die de UC statistieke en de foetale activiteit bovenop elkaar plaatst. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met de opeengestapelde en/of gemiddelde foetale activiteit per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en foetale activiteit worden samengevat in een correlatie score die in een cijfer samenvat in welke mate foetale activiteit verband houdt met contracties. Dus, het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of statistieken in verband te brengen met foetale activiteit, wat nieuwe inzichten voorziet in de relatie die kan bestaan tussen foetale activiteit en contracties.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van F!G. 13-18 de gebruiker voorzien van feedback, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 13-18. Feedback kan verdere informatie over de data opgenomen met het contractie opvolging toestel omvatten. Alternatief of additioneel, kan feedback aanbevelingen omvatten voor aanpassingen in levensstijl of gedrag gebaseerd op de data gemeten door het contractie opvolging toestel. Feedback kan worden voorzien via de gebruikers interface module 1900 van FIG. 22, of via het gebruikers persoonlijk toestel 2001 van FIG. 19 en/of via enige andere communicatie middelen van de gebruiker. Feedback kan de vorm aannemen van een geluid, een bepaald LED patroon, een SMS bericht, een stem bericht of enige andere multimedia communicatie.
De vrijgegeven uitvoeringsvormen zijn vatbaar voor verschillende aanpassingen en alternatieve vormen, en specifieke voorbeelden hiervan zijn getoond door middel van voorbeeld in tekeningen en zijn hierin beschreven in detail. Het moet worden begrepen, echter, dat de vrijgegeven uitvoeringsvormen niet gelimiteerd horen te worden tot de specifieke vrijgegeven vormen of werkwijzes, maar daarentegen, horen de vrijgegeven uitvoeringsvormen alle aanpassingen, equivalenten en alternatieven te omvatten.

Claims (74)

  1. Conclusies
    1. Een werkwijze voor opvolging van contracties welke volgende stappen omvat a) meten van bio-potentiaal signalen door minstens twee elektrodes te voorzien op de onderbuik van een zwangere vrouw, b) bewerken van de bio-potentiaal signalen om er electrohysterografie (EHG) signalen uit af te leiden, c) bewerken van de electrohysterografie (EHG) signalen om er baarmoeder contractie signalen uit af te leiden, en d) analyseren van de baarmoeder contractie signalen om baarmoeder contractie statistieken te berekenen.
  2. 2. Een werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bewerken van de bio-potentiaal signalen in stap b) omvat: isoleren en afscheiden van een deel van de bio-potentiaal signalen dat relevant is tot de elektrische activiteit van de baarmoeder.
  3. 3. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij stap b) verder omvat: aanbrengen van een band-pass filter van 0.3 Hz tot 0.8 Hz op de bio-potentiaal signalen.
  4. 4. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de gemeten bio-potentiaal signalen omvatten: electrohysterogram signalen, baarmoeder electromyogram signalen, materiële electrocardiogram signalen en foetus electrocardiogram signalen.
  5. 5. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het meten van bio-potentiaal signalen in stap a) omvat: voorzien van minstens drie elektrodes op de onderbuik van de zwangere vrouw waarbij de derde elektrode wordt gebruikt als bias elektrode of third leg elektrode.
  6. 6. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het meten van bio-potentiaal signalen drie metingselektrodes, een referentie elektrode en een bias elektrode omvat.
  7. 7. Een werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de referentie elektrode net onder de navel is gepositioneerd.
  8. 8. Een werkwijze volgens eender welke van de conclusies 6 tot 7, waarbij de drie metingselektrodes zo zijn geplaatst dat één is gepositioneerd aan de rechterkant, één is gepositioneerd aan de linkerkant, en één is gepositioneerd onder de referentie elektrode.
  9. 9. Een werkwijze volgens eender welke van de conclusies 6 tot 8, waarbij de afstand tussen de referentie elektrode en elke metingselektrode tussen 3 en 10 centimeter is.
  10. 10. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies waarbij de elektrodes zijn geïntegreerd in een elektrode patch, en waarbij de stap van het meten van bio-potentiaal signalen omvat aanbrengen van de elektrode patch op de onderbuik van de zwangere vrouw.
  11. 11. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies waarbij het bewerken van bio-potentiaal signalen in stap b) minstens één van tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering of blind source scheiding omvat.
  12. 12. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het bewerken van EHG signalen het converteren van EHG signalen in baarmoeder contractie signalen omvat.
  13. 13. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het bewerken van de EHG signalen minstens één van kwadratische filters, gemiddelde filters, lineaire filters, integratie operatoren, energie operatoren of entropie operatoren omvat.
  14. 14. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen omvat om baarmoeder contractie statistieken af te leiden.
  15. 15. Een werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de baarmoeder contractie eigenschappen minstens één van het begin, het einde of de amplitude van een contractie omvatten.
  16. 16. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen omvat: bepalen van het begin van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van het baarmoeder contractie signaal, verifiëren of het inflectie punt correspondeert met een stijgende helling, bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide in het baarmoeder contractie signaal voor het inflectie punt.
  17. 17. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen verder omvat: bepalen van het einde van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van de baarmoeder contractie signalen, verifiëren of dit inflectie punt correspondeert met een dalende helling, en bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide van de baarmoeder contractie signalen.
  18. 18. Een werkwijze volgens conclusies 16 en 17, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contracties verder omvat: bepalen van de contractie amplitude door het bepalen van het lokale maximum tussen het begin en het einde van een contractie.
  19. 19. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het identificeren van patronen in de baarmoeder contractie signalen omvat door het toepassen van een wavelet transformatie op de baarmoeder contractie signalen waarbij het begin van de contractie is bepaald door het punt waarbij de energie van de wavelet stijgt boven een voorafbepaalde waarde en de amplitude van een contractie wordt bepaald door de totale energie van wavelet transformatie.
  20. 20. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het koppelen van de baarmoeder contractie signalen met template signalen opgeslagen in de databank omvat.
  21. 21. Een werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de databank specifiek is per gebruiker.
  22. 22. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de baarmoeder contractie statistieken minstens een van frequentie, duur, of intensiteit van een contractie omvatten.
  23. 23. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het ontvangen van bio-potentiaal signalen en het conditioneren en versterken van de ontvangen bio-potentiaal signalen omvat.
  24. 24. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het filteren van artefacten omvat.
  25. 25. Een werkwijze volgens conclusie 24, waarbij het filteren van artefacten omvat: het meten van een bewegingsartefact signaal in parallel met de bio-potentiaal signalen.
  26. 26. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het bewegingsartefact signaal gemeten wordt door een accelerometer verbonden aan minstens twee elektrodes.
  27. 27. Een werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het bewegingsartefact signaal een contact impedantie is gemeten door gebruik van minstens twee elektrodes.
  28. 28. Een werkwijze volgens eender welke van de conclusies 24 tot 27, waarbij de stap van het filteren van artefacten het ontvangen van gemeten bewegingsartefact data omvat.
  29. 29. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies waarbij de stappen van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen uit de baarmoeder contractie signalen, het detecteren van contracties, en het berekenen van baarmoeder contractie statistieken omvat.
  30. 30. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat (e) bewerken van bio-potentiaal signalen om baarmoeder electromyogram (UEMG) signalen af te leiden, (f) bewerken van UEMG signalen om UEMG markers af te leiden, en (g) classificeren van de bio-potentiaal signalen in contractie types op basis van de UEMG markers.
  31. 31. Een werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de stap van het verwerken van UEMG signalen het afleiden van UEMG kenmerken omvat om UEMG markers af te leiden.
  32. 32. Een werkwijze volgens eender welke van conclusies 30 tot 31, waarbij minstens één van de baarmoeder contractie statistieken van stap (d) worden gebruikt als input voor het verwerken van UEMG signalen in stap (f).
  33. 33. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat (h) identificeren van bio-potentiaal signalen die arbeid weergeven.
  34. 34. Een werkwijze volgens conclusie 33, waarbij de stap van het identificeren van bio-potentiaal signalen die arbeid weergeven minstens één van de UC statistieken van stap (d) of een contractie type van stap (g) gebruikt.
  35. 35. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat (i) bewerken van bio-potentiaal signalen om het electro-cardiogram van de moeder (mECG) signalen af te leiden, (j) bewerken van de mECG signalen om een hartslag van de moeder (mHR) af te leiden.
  36. 36. Een werkwijze volgens conclusie 35, waarbij de stap van het bewerken van de mECG signalen het analyseren van de mECG signalen omvat om mECG R-golven af te leiden.
  37. 37. Een werkwijze volgens eender welke van de claims 35 tot 36, waarbij de werkwijze verder omvat (k) bewerken van de hartslag van de moeder om stress niveau van de moeder af te leiden.
  38. 38. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat (l) bewerken van bio-potentiaal signalen om foetale electrocardiogram (fECG) signalen af te leiden, en (m) bewerken van de fECG signalen om een foetale heart rate {fHR) af te leiden.
  39. 39. Een werkwijze volgens conclusie 38 wanneer afhankelijk van eender welke van de conclusies 35 tot 37, waarbij het bewerken van bio-potentiaal signalen om fECG signalen af te leiden in stap (I) mECG signalen van stap (i) gebruikt als input om mECG signalen te filteren van de fECG signalen.
  40. 40. Een werkwijze volgens eender welke van de conclusies 38 tot 39, waarbij het verwerken van de fECG signalen het bepalen van de morfologie van de fECG signalen omvat.
  41. 41. Een werkwijze volgens eender welke van de conclusies 38 tot 40, waarbij de werkwijze verder de stap van het gelijktijdig visualiseren van de UC signalen en de fHR signalen omvat om fHR veranderingen vast te stellen tijdens een contractie.
  42. 42. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder het meten van activiteit van de moeder met gebruik van een activiteitsensor omvat.
  43. 43. Een werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder het meten van foetale activiteit door gebruik van een accelerometer gepositioneerd op de onderbuik van de zwangere vrouw omvat.
  44. 44. Een werkwijze volgens eender welke van de voorafgaande conclusies, waarbij de werkwijze verder omvat: ter beschikking stellen van informatie aan de zwangere vrouw, waarbij de informatie gebaseerd is op minstens één van de UC statistieken van stap (d) of het contractie type van stap (g).
  45. 45. Een apparaat voor opvolging van contracties bij een zwangerschap omvattende - een elektrode patch welke minstens twee elektrodes omvat, waarvan een metingselektrode en een referentie elektrode, en - een sensor module geconfigureerd om aangesloten te worden op de elektrode patch, de sensor module omvattende een signaal acquisitie module, een signaal verwerkingsmodule, een energie beheersmodule, een sensor controlemodule en minstens één van een geheugen module of een data verzendingsmodule.
  46. 46. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens conclusie 45, waarbij de elektrode patch een sensor module connectie zone omvat om de sensor module aan de elektrode patch te verbinden.
  47. 47. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens conclusie 45 of 46, waarbij de elektrode patch wegwerpbaar is.
  48. 48. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 47, waarbij de elektrode patch en de sensor module in een kledingstuk, textiel of riem zitten.
  49. 49. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 48, waarbij de elektrode patch een klevende laag omvat om aan het lichaam van de gebruiker bevestigd te worden.
  50. 50. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 49, waarbij de elektrode patch elektrode snoeren omvat.
  51. 51. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 50, waarbij de elektrode patch verbonden is aan de sensor module door een magnetische verbinding, en waarbij de magnetische verbinding is geconfigureerd om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer deze verbonden zijn.
  52. 52. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 50, waarbij de elektrode patch verbonden is aan de sensor module door een mechanische verbinding, en waarbij de mechanische verbinding is geconfigureerd om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer deze verbonden zijn.
  53. 53. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 52, waarbij de elektrode patch verder een bias elektrode omvat.
  54. 54. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens conclusie 53, waarbij de bias elektrode is gelokaliseerd ongeveer in het midden van de elektrode patch, en waarbij de metingselektrode is gelokaliseerd aan een eerste kant van de bias elektrode en de referentie elektrode aan de andere dan de eerste kant van de bias elektrode.
  55. 55. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 54, waarbij de elektrode patch een tweede metingselektrode omvat, waarbij de eerste en tweede metingseiektrodes zijn gelokaliseerd op de twee uiteinden van de elektrode patch, waarbij de referentie elektrode substantieel in het midden van de elektrode patch is gelokaliseerd en waarbij de bias elektrode is gelokaliseerd tussen één van de metingselektrodes en de referentie elektrode.
  56. 56. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 55, waarbij de elektrode patch een rug elektrode omvat welke bij gebruik wordt geplaatst op de rug van een zwangere vrouw.
  57. 57. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 55 tot 57, waarbij de elektrode patch verder een derde metingselektrode omvat, waarbij de eerste en tweede metingselektrode en de referentie elektrode substantieel op een lijn zijn gepositioneerd, waarbij de derde metingselektrode gepositioneerd is onder de referentie elektrode substantieel loodrecht op de lijn, en waarbij de bias elektrode gelokaliseerd is tussen een metingselektrode en de referentie elektrode.
  58. 58. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 58, waarbij de afstand tussen de metingselektrode en de referentie elektrode tussen de drie en tien centimeter is.
  59. 59. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 58, waarbij de signaal verwerkingsmodule is geconfigureerd om de werkwijzen volgens conclusies 1 tot 44 uit te voeren.
  60. 60. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 59, waarbij de signaal acquisitie module een conditioneringsmodule omvat.
  61. 61. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 60, waarbij de signaal acquisitie module een versterkingsmodule omvat.
  62. 62. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 61, waarbij de signaal acquisitie module een analoge filter module omvat.
  63. 63. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 62, waarbij de signaal acquisitie module een analoog-naar-digitale conversie module omvat.
  64. 64. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 63, waarbij de geheugen module is geconfigureerd om data gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule op te slagen.
  65. 65. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 64, waarbij de data verzendingsmodule is geconfigureerd om signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule te verzenden naar een gebruiker toestel.
  66. 66. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 65, waarbij de energie beheermodule is geconfigureerd om stroom te voorzien aan het apparaat.
  67. 67. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 66, waarbij de sensor module verder een inertiële bewegingssensor module omvat.
  68. 68. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens conclusie 67, waarbij de inertiële bewegingssensor module verder omvat minstens één van een één-assige accelerometer, een twee-assige acceierometer of een drie-assige accelerometer.
  69. 69. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 67 tot 68, waarbij de inertiële bewegingssensor module verder omvat: minstens één van een één-assige gyroscoop, een twee-assige gyroscoop of een drie-assige gyroscoop.
  70. 70. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 67 tot 69, waarbij de inertiële bewegingssensor module verder omvat: minstens één van een één-assige magnetometer, een twee-assige magnetometer, of een drie-assige magnetometer.
  71. 71. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 70, waarbij de sensor module verder een contact-impedantie metingsmodule omvat.
  72. 72. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 45 tot 71, waarbij de sensor module verder een gebruikers interface module omvat.
  73. 73. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens conclusie 72, waarbij de gebruikers interface module minstens een LED omvat.
  74. 74. Een apparaat voor opvolging van contracties volgens eender welke van de conclusies 72 tot 73, waarbij de gebruikers interface module minstens één van volgende componenten omvat: een buzzer, een vibrerend element, een luidspreker, of een beeldscherm.
BE20155056A 2014-10-29 2015-02-05 Apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap BE1023478A9 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP15816220.6A EP3212062B1 (en) 2014-10-29 2015-10-29 Device for contraction monitoring
CA2965756A CA2965756A1 (en) 2014-10-29 2015-10-29 A method and device for contraction monitoring
PCT/IB2015/002194 WO2016067101A2 (en) 2014-10-29 2015-10-29 A method and device for contraction monitoring
US15/523,072 US10456074B2 (en) 2014-10-29 2015-10-29 Method and device for contraction monitoring
US16/665,569 US11534104B2 (en) 2014-10-29 2019-10-28 Systems and methods for contraction monitoring and labor detection

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201462072348P 2014-10-29 2014-10-29
US62/072,348 2014-10-29

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1023478A1 BE1023478A1 (nl) 2017-04-04
BE1023478B1 BE1023478B1 (nl) 2017-04-04
BE1023478A9 true BE1023478A9 (nl) 2017-04-06

Family

ID=53269279

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20155056A BE1023478A9 (nl) 2014-10-29 2015-02-05 Apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap
BE2016/5143A BE1024055B1 (nl) 2014-10-29 2016-02-29 Systeem voor contractie opvolging bij een zwangerschap

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5143A BE1024055B1 (nl) 2014-10-29 2016-02-29 Systeem voor contractie opvolging bij een zwangerschap

Country Status (1)

Country Link
BE (2) BE1023478A9 (nl)

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5776073A (en) * 1994-05-19 1998-07-07 Board Of Regents, University Of Texas System Method and apparatus for analyzing uterine electrical activity from surface measurements for obstetrical diagnosis
US7333850B2 (en) * 2004-05-28 2008-02-19 University Of Florida Research Foundation, Inc. Maternal-fetal monitoring system
US20070191728A1 (en) * 2006-02-10 2007-08-16 Adnan Shennib Intrapartum monitor patch
US20070255184A1 (en) * 2006-02-10 2007-11-01 Adnan Shennib Disposable labor detection patch
GB2471667B (en) * 2009-07-06 2011-11-09 Monica Healthcare Ltd Monitoring uterine activity
US9307923B2 (en) * 2012-12-24 2016-04-12 Nemo Healthcare B.V. Electrophysiological monitoring of uterine contractions

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023478A1 (nl) 2017-04-04
BE1024055B1 (nl) 2017-11-09
BE1023478B1 (nl) 2017-04-04
BE1024055A1 (nl) 2017-11-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10456074B2 (en) Method and device for contraction monitoring
US11534104B2 (en) Systems and methods for contraction monitoring and labor detection
US11123023B2 (en) Method and apparatus for determining respiratory information for a subject
CN106999065B (zh) 使用加速度测量术的可穿戴疼痛监测器
US11510607B2 (en) Systems and methods for monitoring fetal wellbeing
CA2850990C (en) Non-invasive fetal monitoring
US20160287129A1 (en) Electrocardiography monitoring system and method
Murali et al. A wearable device for physical and emotional health monitoring
KR102100120B1 (ko) 생체 신호를 모니터링하는 방법, 장치 및 컴퓨터 프로그램
Foreman et al. Electrode challenges in amplitude-integrated electroencephalography (aEEG): research application of a novel noninvasive measure of brain function in preterm infants
US20180279947A1 (en) Wearable device with integrated sensors
Zhao et al. An IoT-based wearable system using accelerometers and machine learning for fetal movement monitoring
WO2017220526A1 (en) A method and apparatus for determining respiratory information for a subject
JP2022521172A (ja) 嚥下障害をスクリーニングする方法及びデバイス
US20210204861A1 (en) Portable wearable eye movement monitoring system, device and monitoring method
BE1024055B1 (nl) Systeem voor contractie opvolging bij een zwangerschap
CN105326482B (zh) 记录生理信号的方法和装置
Bujnowski et al. Self diagnostics using smart glasses-preliminary study
Navarro et al. Machine Learning Based Sleep Phase Monitoring using Pulse Oximeter and Accelerometer
Huizinga Early Recognition Of The Deteriorating Surgical Patient Using HealthPatch MD, A Wireless And Wearable Vital Signs Monitor–An Early Clinical Feasibility Study
CN106530165A (zh) 健康管理装置、健康管理方法及健康管理系统
Marnani et al. Advancements and Challenges in Non-Invasive Electrocardiography for Prenatal, Intrapartum, and Postnatal Care: A Comprehensive Review
GB2612456A (en) Portable wearable eye movement monitoring system
JP2024004555A (ja) 睡眠時行動障害の検査方法
KR20150117308A (ko) 생체 신호 측정 모듈 및 생체 신호 모니터링을 위한 기능성 속옷

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190228