BE1023311B1 - Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing - Google Patents
Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023311B1 BE1023311B1 BE2016/5040A BE201605040A BE1023311B1 BE 1023311 B1 BE1023311 B1 BE 1023311B1 BE 2016/5040 A BE2016/5040 A BE 2016/5040A BE 201605040 A BE201605040 A BE 201605040A BE 1023311 B1 BE1023311 B1 BE 1023311B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cap
- opening
- bottle
- control section
- bottle closure
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47K—SANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
- A47K5/00—Holders or dispensers for soap, toothpaste, or the like
- A47K5/06—Dispensers for soap
- A47K5/12—Dispensers for soap for liquid or pasty soap
- A47K5/1211—Dispensers for soap for liquid or pasty soap using pressure on soap, e.g. with piston
- A47K5/1214—Dispensers for soap for liquid or pasty soap using pressure on soap, e.g. with piston applied by gravitational force
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D47/00—Closures with filling and discharging, or with discharging, devices
- B65D47/04—Closures with discharging devices other than pumps
- B65D47/20—Closures with discharging devices other than pumps comprising hand-operated members for controlling discharge
- B65D47/24—Closures with discharging devices other than pumps comprising hand-operated members for controlling discharge with poppet valves or lift valves, i.e. valves opening or closing a passageway by a relative motion substantially perpendicular to the plane of the seat
- B65D47/241—Closures with discharging devices other than pumps comprising hand-operated members for controlling discharge with poppet valves or lift valves, i.e. valves opening or closing a passageway by a relative motion substantially perpendicular to the plane of the seat the valve being opened or closed by actuating a cap-like element
- B65D47/244—Closures with discharging devices other than pumps comprising hand-operated members for controlling discharge with poppet valves or lift valves, i.e. valves opening or closing a passageway by a relative motion substantially perpendicular to the plane of the seat the valve being opened or closed by actuating a cap-like element being rotated without axial translation, whilst transmitting axial motion to an internal valve stem or valve seat
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Closures For Containers (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding voorziet in een flesafsluiting (60) voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, omvattende een dop (1) met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening (19) en een cilindervormig controlegedeelte (70) met één of meerdere perifere openingen (22) langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte (70) uitstrekkende tweede opening (27, 37), waarbij het controlegedeelte (70) langsheen een onderzijde (18) van de dop (1), welke onderzijde (18) tegenovergesteld is aan een bovenzijde (17) van de dop (1), plaatsbaar is in de eerste opening (19) van de dop (1) wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as (80) doorheen zowel het controlegedeelte (70) als de dop (1) loopt, waarbij de één of meerdere perifere openingen (22) boven de eerste opening (19) kunnen worden gebracht door het roteren van de dop (1) ten opzichte van het controlegedeelte (70) omheen genoemde lengte-as (80). Verder voorziet de uitvinding in een kit omvattende een zeepfles en een flesafsluiting (60) volgens de huidige uitvinding, in een werkwijze voor het afstellen van een flesafsluiting (60) en in een gebruik van een werkwijze volgens de huidige uitvinding voor het afstellen van een flesafsluiting (60) volgens de huidige uitvinding.
Description
FLESAFSLUITING VOOR GECONTROLEERDE VRIJGAVE VAN EEN
ZEEPOPLOSSING
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing.
STAND DER TECHNIEK
Flesafsluitingen voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing zijn gewenst om het vrijgeven van een zeepoplossing mogelijk te maken en/of te doseren. Zo kan een geopende toestand van een flesafsluiting de vrijgave van een zeepoplossing mogelijk maken terwijl een gesloten toestand de vrijgave verhindert. Daarnaast bieden bepaalde flesafsluitingen de mogelijkheid om de vrijgave van een zeepoplossing op een variabele en instelbare manier te doseren. GB 1 434 095 is gericht naar het voorzien van een dispenser met een verwisselbare en hervulbare zeepflacon. Hiertoe beschrijft GB 1 434 095 een zeepflacon waarvan de hals een plug omhelst. Het betreft een axiaal en inwaarts verplaatsbare plug die naar een inwaartse geopende positie wordt bewogen wanneer de zeepflacon op een dispenser wordt geplaatst. Door het verplaatsen van de plug naar genoemde inwaartse positie wordt de stroming van een zeepoplossing van de flacon naar de dispenser mogelijk gemaakt. GB 1 434 095 vertoont het probleem dat het voor een gebruiker moeilijk te controleren is in welke mate de plug zich inwaarts bewogen heeft bij plaatsing van de zeepflacon. Bijgevolg is de vrijgave van een zeepoplossing volgens GB 1 434 095 moeilijk te standaardiseren, met alle problemen, zoals onvoldoende gezuiverde handen of een onvoorspelbaar verbruik van de zeepoplossing, tot gevolg.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In een eerste aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, omvattende een dop 1 met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening 19 en een cilindervormig controlegedeelte 70 met één of meerdere perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uitstrekkende tweede opening 27, 37, waarbij het controlegedeelte 70 langsheen een onderzijde 18 van de dop 1, welke onderzijde 18 tegenovergesteld is aan een bovenzijde 17 van de dop 1, plaatsbaar is in de eerste opening 19 van de dop 1 wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel het controlegedeelte 70 als de dop 1 loopt, waarbij de één of meerdere perifere openingen 22 boven de eerste opening 19 kunnen worden gebracht door het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 omheen genoemde lengte-as 80.
Het boven de eerste opening 19 van de dop 1 brengen van de één of meerdere perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 maakt de stroming van een zeepoplossing langs de dop 1 en vervolgens langsheen het controlegedeelte 70 mogelijk. De dosering van de zeepoplossing, met name de hoeveelheid aan zeepoplossing die langsheen het controlegedeelte 70 kan stromen, is optimaal af te stellen middels het roteren van de dop 1. De rotatiebeweging is immers ideaal te beheersen; rotatie langsheen een bepaalde hoek zorgt voor een bepaalde mate waarin de perifere openingen 22 boven de eerste opening 19 gebracht worden.
In een tweede aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een kit omvattende een zeepfles en een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding.
Een kit volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding voorziet een gebruiker in alle benodigdheden voor een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing. In gebruik wordt de dop 1 van de flesafsluiting 60 aan de zeepfles bevestigd. De zeepoplossing, omvat door de zeepfles, kan al dan niet en in gewenste mate vrijgegeven worden langsheen de flesafsluiting 60, en dit door de ideaal beheersbare rotatie van de onderdelen van de flesafsluiting 60 ten opzichte van elkaar.
In een derde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het afstellen van een flesafsluiting 60 voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, de flesafsluiting 60 omvattende een dop 1 met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening 19 en een cilindervormig controlegedeelte 70 met één of meerdere perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uitstrekkende tweede opening 27, 37, waarbij het controlegedeelte 70 langsheen een onderzijde 18 van de dop 1, welke onderzijde 18 tegenovergesteld is aan een bovenzijde 17 van de dop 1, plaatsbaar is in de eerste opening 19 van de dop 1 wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel het controlegedeelte 70 als de dop 1 loopt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het plaatsen van het controlegedeelte 70 in de eerste opening 19 van de dop 1 volgens de oriëntatie van de centrale lengte-as 80, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het boven de eerste opening 19 brengen van de perifere openingen 22 middels het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 omheen genoemde lengte-as 80.
In een vierde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een gebruik van een werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding voor het afstellen van een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding.
Fig. 2a toont in langsdoorsnede een uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding.
Fig. 2b toont in langsdoorsnede een uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding waarbij perifere openingen 22 van een controlegedeelte 70 binnen een eerste opening 19 van een dop 1 staan.
Fig. 3 toont in langsdoorsnede een uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding waarbij perifere openingen 22 van een controlegedeelte 70 boven een eerste opening 19 van een dop 1 staan.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd:
De term "zeepoplossing" wordt in deze tekst gebruikt in zijn algemene betekenis, namelijk deze reinigende samenstellingen, meer bepaald de bekende vloeibare zepen, die vervaardigd zijn uit een alkali metaal verbinding zoals natrium- of kaliumhydroxide en een vet of vetzuur. In de context van de onderhavige uitvinding, verwijst de term "zeepoplossing" eveneens naar een oplossing dewelke kan worden gedispenseerd als hygiënische handspray, zoals bijvoorbeeld een vloeibare zeep met lage viscositeit in afwezigheid van water.
De term "zeepfles" wordt in deze tekst gebruikt voor een fles met een al dan niet afsluitbare opening die een zeepoplossing omvat. Bij voorkeur is de zeepfles herbruikbaar en kan de zeepfles dus bijgevuld worden met een zeepoplossing.
In een eerste aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, omvattende een dop 1 met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening 19 en een cilindervormig controlegedeelte 70 met één of meerdere perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uitstrekkende tweede opening 27, 37, waarbij het controlegedeelte 70 langsheen een onderzijde 18 van de dop 1, welke onderzijde 18 tegenovergesteld is aan een bovenzijde 17 van de dop 1, plaatsbaar is in de eerste opening 19 van de dop 1 wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel het controlegedeelte 70 als de dop 1 loopt, waarbij de één of meerdere perifere openingen 22 boven de eerste opening 19 kunnen worden gebracht door het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 omheen genoemde lengte-as 80.
De dop 1 van de flesafsluiting 60 is ingericht om aan de opening van een zeepfles bevestigd te worden. Het controlegedeelte 70 is ingericht om de vrijgave van zeepoplossing naar de omgeving te controleren. De perifere openingen 22 kunnen eender welke vorm vertonen. Daarnaast kunnen de perifere openingen 22 op eender welke manier langsheen de mantel van het cilindervormig controlegedeelte 70 geschikt zijn. Bij voorkeur zijn de perifere openingen 22 geschikt in één of meerdere rijen langsheen de mantel van het controlegedeelte 70, welke één of meerdere rijen op hun beurt bij voorkeur dwars geplaatst zijn langsheen genoemde mantel. De toestand waarin de perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 binnen de eerste opening 19 van de dop 1 staan is hierin gedefinieerd als een "gesloten toestand". Gelijkerwijs wordt de toestand waarin de perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 boven de eerste opening 19 van de dop 1 staan hierin gedefinieerd als een "open toestand". In de gesloten toestand zal een zeepoplossing vanuit een zeepfles tot aan de eerste opening 19 van de dop 1 kunnen stromen. Ter hoogte van deze opening 19 wordt in de gesloten toestand de zeepoplossing tegengehouden door het cilindervormig controlegedeelte 70. In de open toestand kan de zeepoplossing via de perifere openingen van het controlegedeelte 70 naar de tweede opening 27, 37 in het controlegedeelte stromen. Deze tweede opening 27, 37 strekt zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uit en staat in contact met de omgeving. Op deze manier kan in de open toestand de zeepoplossing naar de omgeving vrijgesteld worden. De aldus vrijgestelde zeepoplossing kan aangewend worden voor eender welke hygiënische doeleinden, zoals, maar niet beperkt tot, het wassen van handen
Het boven de eerste opening 19 van de dop 1 brengen van de één of meerdere perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 maakt de stroming van een zeepoplossing langs de dop 1 en vervolgens langsheen het controlegedeelte 70 mogelijk. De dosering van de zeepoplossing, met name de hoeveelheid aan zeepoplossing die langsheen het controlegedeelte 70 kan stromen, is optimaal af te stellen middels het roteren van de dop 1. De rotatiebeweging is immers ideaal te beheersen; rotatie langsheen een bepaalde hoek zorgt voor een bepaalde mate waarin de perifere openingen 22 boven de eerste opening 19 gebracht worden. Een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing door het aanwenden van roteerbare componenten en een rotatiebeweging is niet voor de hand liggend te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek. Een dergelijke vakman zou immers eerder teruggrijpen naar een rechtlijnige beweging tussen componenten voor een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing. Voor een gebruiker is het eerder moeilijk om met een dergelijke rechtlijnige beweging tot een afdoende gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing te komen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 symmetrisch omheen de lengte-as 80 gelegen zijn. Bij een open toestand van de flesafsluiting 60 draagt een symmetrische ligging van de perifere openingen 22 bij tot een gelijkmatige stroming van zeepoplossing naar de tweede opening 27, 37 van het controlegedeelte 70 en draagt dus bij tot een gelijkmatige vrijstelling van een zeepoplossing aan de omgeving. Een gelijkmatige vrijstelling is wenselijk voor het aanwenden van de zeepoplossing voor hygiënische doeleinden, zoals, maar niet beperkt tot, het wassen van handen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij elke perifere opening 22 een identieke vorm heeft. Bij een open toestand van de flesafsluiting 60 draagt een identieke vorm van elke perifere opening 22, en vooral in combinatie met een symmetrische ligging van de perifere openingen 22, bij tot een gelijkmatige stroming van een zeepoplossing naar de tweede opening 27, 37 van het controlegedeelte 70 en draagt dus bij tot een gelijkmatige vrijstelling van een zeepoplossing aan de omgeving. Zoals hierboven aangegeven is een gelijkmatige vrijstelling van de zeepoplossing wenselijk.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het controlegedeelte 70 een bovenzijde 25 tegenovergesteld aan een onderzijde 26 omvat, waarbij deze bovenzijde 25 dichter bij de bovenzijde 19 van de dop 1 ligt dan de onderzijde 26 van het controlegedeelte 70 bij plaatsing van het controlegedeelte 70 in de eerste opening 19 van de dop 1, en waarbij de perifere openingen 22 in de nabijheid van deze bovenzijde 25 van het controlegedeelte 70 gelegen zijn. Dergelijke ligging van de perifere openingen 22 maakt de overgang van zogenoemde gesloten toestand naar zogenoemde open toestand, en vice versa, met behulp van slechts een beperkte rotatie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 mogelijk.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de eerste opening 19 van de dop 1 voorzien is van één of meerdere interne uitsteeksels 15 die ingericht zijn om via een bajonetsluiting gekoppeld te worden met één of meerdere helixvormige groeven 23 die gelegen zijn langsheen de mantel van het cilindervormig controlegedeelte 70. Dergelijke bajonetsluiting is optimaal geschikt om de rotatie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 op een gecontroleerde manier uit te voeren. De koppeling van een uitsteeksel 15 in een groef 23 zorgt immers voor een omkeerbare fixatie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 bij elke positionering van dop 1 en controlegedeelte 70 ten opzichte van elkaar. Daarenboven laat de begeleiding van een uitsteeksel 15 door het profiel van een groef 23 toe dat de rotatie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 op een gestandaardiseerde en gelijkmatige manier kan worden uitgeoefend. De richting van de rotatiebeweging, volgens wijzerzin of tegenwijzerzin, om de flesafsluiting 60 van de gesloten toestand naar de open toestand, of van de open toestand naar de gesloten toestand, te brengen, is afhankelijk van de draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23. Zo is volgens uitvoeringsvormen de draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23 linksdraaiend en volgens andere uitvoeringsvormen de draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23 rechtsdraaiend.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de eerste opening 19 voorzien is van een afdichtingsring 14. De afdichtingsring 14 functioneert als een obstructie die het controlegedeelte 70 tegenhoudt wanneer deze langsheen de onderzijde 18 van de dop 1 in de eerste opening 19 van de dop 1 geplaatst wordt. In uitvoeringsvormen kan het controlegedeelte 70 pas voorbij deze afdichtingsring 14 bewegen, dus gericht naar de bovenzijde 17 van de dop 1, wanneer een externe kracht wordt aangewend onder de vorm van het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de afdichtingsring 14 dwars en vormsluitend geplaatst langsheen de interne wand die gedefinieerd wordt door de eerste opening 19. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de afdichtingsring 14 in de nabijheid van de bovenzijde 17 van de dop 1 in de eerste opening 19 geplaatst. Op die manier kan het controlegedeelte 70 bij plaatsing in de interne opening 19 zo ver mogelijk door deze opening 19 opgenomen worden totdat het controlegedeelte 70 tegengehouden wordt door de afdichtingsring 14. Zo zijn de perifere openingen 22 van het controlegedeelte 70 bij gesloten toestand van de flesafsluiting 60 zo dicht mogelijk bij de bovenzijde 17 van de dop 1 gelegen. Dergelijke ligging van de perifere openingen 22 maakt de overgang van zogenoemde gesloten toestand naar zogenoemde open toestand, en vice versa, met behulp van slechts een beperkte rotatie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 mogelijk. Ook gaat de afdichtingsring 14 lekken van een zeepoplossing langsheen de eerste opening 19 tegen en draagt hierdoor dus ook bij tot een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm is een afdichtingsring voorzien omheen de mantel van het cilindervormig controlegedeelte 70. Een dergelijke afdichtingsring functioneert als een obstructie die het controlegedeelte 70 omkeerbaar vastklemt wanneer deze in de eerste opening 19 van de dop 1 geplaatst is. In uitvoeringsvormen kan het controlegedeelte 70 omvattende genoemde afdichtingsring pas relatief ten opzichte van de dop 1 bewegen wanneer een externe kracht wordt aangewend onder de vorm van het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70. Zo kan de positie van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 optimaal gecontroleerd worden. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de afdichtingsring dwars en vormsluitend geplaatst langsheen de mantel van het cilindervormig controlegedeelte 70. In geprefereerde uitvoeringsvormen is genoemde afdichtingsring tussen de perifere openingen 22 en de onderzijde 26 van het controlegedeelte 70 gelegen. Op die manier kan het controlegedeelte 70 nog steeds omkeerbaar vastgeklemd worden wanneer de perifere openingen 22 in de open toestand van de flesafsluiting 60 boven de eerste opening 19 van de dop 1 gesitueerd zijn. Ook gaat de afdichtingsring lekken van een zeepoplossing langsheen de eerste opening 19 tegen en draagt hierdoor dus ook bij tot een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het controlegedeelte 70 i) een cilindervormige steel 2 omvat met perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen de steel 2 uitstrekkende opening 27 en ii) een pen 3 omvat met een zich volledig doorheen de pen 3 uitstrekkende opening 37, waarbij de pen 3 en cilindervormige steel 2 koppelbaar zijn wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel de pen 3 als de steel 2 loopt en waarbij de pen 3 één of meerdere inkepingen 33 omvat die ingericht zijn om in contact te worden gebracht met één of meerdere uitsteeksels 28 omvat door de steel 2. De cilindervormige steel 2 is aan een onderzijde 26 ingericht om gekoppeld te worden met de pen 3 en aan een bovenzijde 25, tegenovergesteld gelegen aan de onderzijde 26, ingericht om langsheen een onderzijde 18 van de dop 1 geplaatst te worden in de eerste opening 19 van de dop 1. Het controlegedeelte 70 omvattende de steel 2 en de pen 3 is ingericht om de vrijgave van zeepoplossing naar de omgeving te controleren. De toestand waarin de perifere openingen 22 van de steel 2 binnen de eerste opening 19 van de dop 1 staan, komt overeen met een "gesloten toestand". Gelijkerwijs wordt de toestand waarin de perifere openingen 22 van het de steel 2 boven de eerste opening 19 van de dop 1 staan hierin gedefinieerd als een "open toestand". In de gesloten toestand zal een zeepoplossing vanuit een zeepfles tot aan de eerste opening 19 van de dop 1 kunnen stromen. Ter hoogte van deze opening 19 wordt in de gesloten toestand de zeepoplossing tegengehouden door de steel 2. In de open toestand kan de zeepoplossing via de perifere openingen 22 van de steel 2 naar de opening 27 binnen de steel 2 en vervolgens naar de opening van de pen 3 stromen. Deze opening van de pen 3 staat in contact met de omgeving. Op deze manier kan in de open toestand de zeepoplossing naar de omgeving vrijgesteld worden. De aldus vrijgestelde zeepoplossing kan aangewend worden voor eender welke hygiënische doeleinden, zoals, maar niet beperkt tot, het wassen van handen. In gebruikstoestand van de flesafsluiting 60 zijn de steel 2 en de pen 3 met elkaar gekoppeld volgens een mechanische insluiting van de één of meerdere uitsteeksels 28 omvat door de steel 2 in de één of meerdere inkepingen 33 omvat door de pen 3. Deze mechanische insluiting zorgt daarenboven voor een fixatie van de steel 2, zodat de steel 2 niet met de dop 1 meedraait wanneer deze laatste gedraaid wordt ten opzichte van de steel 2. Op deze manier kan de dop 1 zich via een rotatie bewegen ten opzichte van de steel 2 en kan door middel van een rotatie de flesafsluiting 60 van een gesloten toestand naar een open toestand afgesteld worden, en vice versa.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de steel 2 langsheen zijn mantel één of meerdere helixvormige groeven 23 omvat voor het via een bajonetsluiting ontvangen van één of meerdere interne uitsteeksels 15 van de dop 1. Dergelijke bajonetsluiting is optimaal geschikt om de rotatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 op een gecontroleerde manier uit te voeren. De koppeling van een uitsteeksel 15 in een groef 23 zorgt immers voor een omkeerbare fixatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 bij elke positionering van dop 1 en steel 2 ten opzichte van elkaar. Daarenboven laat de begeleiding van een uitsteeksel 15 door het profiel van een groef 23 toe dat de rotatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 op een gestandaardiseerde en gelijkmatige manier kan worden uitgeoefend. De draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23 is bepalend voor de richting van de rotatiebeweging, volgens wijzerzin of tegenwijzerzin, om de flesafsluiting 60 van de gesloten toestand naar de open toestand, of van de open toestand naar de gesloten toestand, te brengen. Zo is volgens uitvoeringsvormen de draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23 linksdraaiend en volgens andere uitvoeringsvormen de draaizin van de één of meerdere helixvormige groeven 23 rechtsdraaiend.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm is een afdichtingsring voorzien omheen de mantel van de cilindervormige steel 2. Een dergelijke afdichtingsring functioneert als een obstructie die de steel 2 omkeerbaar vastklemt wanneer deze in de eerste opening 19 van de dop 1 geplaatst is. In uitvoeringsvormen kan de steel 2 omvattende genoemde afdichtingsring pas relatief ten opzichte van de dop 1 bewegen wanneer een externe kracht wordt aangewend onder de vorm van het roteren van de dop 1 ten opzichte van de steel 2. Zo kan de positie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 optimaal gecontroleerd worden. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de afdichtingsring dwars en vormsluitend geplaatst langsheen de mantel van het de steel 2. In geprefereerde uitvoeringsvormen is genoemde afdichtingsring tussen de perifere openingen 22 en de onderzijde 26 van de steel 2 gelegen. Op die manier kan de steel 2 nog steeds omkeerbaar vastgeklemd worden wanneer de perifere openingen 22 in de open toestand van de flesafsluiting 60 boven de eerste opening 19 van de dop 1 gesitueerd zijn. Ook gaat de afdichtingsring lekken van een zeepoplossing langsheen de eerste opening 19 tegen en draagt hierdoor dus ook bij tot een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de pen 3 cilindervormig is en een afdichtingsring 34 omheen de mantel van zijn cilindervorm draagt. De afdichtingsring 34 is bij voorkeur dwars omheen de mantel van de cilindervormige pen 3 voorzien. De afdichtingsring 34 zorgt voor een bijkomende fixatie van de steel 2 door de pen 3 via de wrijving en klemming die de ring 34 op de steel 2 uitoefent wanneer deze middels zijn opening 27 overheen de steel 3 geplaatst wordt.
In een tweede aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een kit omvattende een zeepfles en een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding.
Een kit volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding voorziet een gebruiker in alle benodigdheden voor een gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing. In gebruik wordt de dop 1 van de flesafsluiting 60 aan de zeepfles bevestigd. De zeepoplossing, omvat door de zeepfles, kan al dan niet en in gewenste mate vrijgegeven worden langsheen de flesafsluiting 60, en dit door de ideaal beheersbare rotatie van de onderdelen van de flesafsluiting 60 ten opzichte van elkaar.
In een derde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het afstellen van een flesafsluiting 60 voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, de flesafsluiting 60 omvattende een dop 1 met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening 19 en een cilindervormig controlegedeelte 70 met één of meerdere perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uitstrekkende tweede opening 27, 37, waarbij het controlegedeelte 70 langsheen een onderzijde 18 van de dop 1, welke onderzijde 18 tegenovergesteld is aan een bovenzijde 17 van de dop 1, plaatsbaar is in de eerste opening 19 van de dop 1 wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel het controlegedeelte 70 als de dop 1 loopt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het plaatsen van het controlegedeelte 70 in de eerste opening 19 van de dop 1 volgens de oriëntatie van de centrale lengte-as 80, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het boven de eerste opening 19 brengen van de perifere openingen 22 middels het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 omheen genoemde lengte-as 80.
De termen "open toestand" en "gesloten toestand" van de flesafsluiting 60 zoals hierboven gedefinieerd voor het eerste aspect van de uitvinding zijn ook van toepassing op het tweede aspect van de uitvinding. De actie van het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 omheen genoemde lengte-as 80 is ideaal te beheersen; rotatie langsheen een bepaalde hoek zorgt voor een bepaalde mate waarin de perifere openingen 22 boven de eerste opening 19, en dus in de open toestand, gebracht worden. De dosering van de zeepoplossing, met name de hoeveelheid aan zeepoplossing die bij een open toestand langsheen het controlegedeelte 70 naar de omgeving kan stromen, is bijgevolg optimaal af te stellen middels het roteren van de dop 1. Met een rotatie naar de andere richting kan de flesafsluiting terug naar de gesloten toestand verplaatst worden, waarin geen stroming van een zeepoplossing naar de omgeving mogelijk is.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding, waarbij het roteren uitgevoerd wordt totdat verdere rotatie tegengegaan wordt door een mechanische obstructie. Dit is een optimaal geschikte manier om te voorkomen dat dop 1 en controlegedeelte 70 bij het afstellen van de flesafsluiting 60 in de richting van de open toestand of de gesloten toestand van elkaar gescheiden worden. Scheiding van de dop 1 en het controlegedeelte 70 zou immers leiden tot een ongewenst en ongecontroleerd lekken van een zeepoplossing. Daarenboven zorgt het roteren tot een dergelijke mechanische obstructie ervoor dat een volledig open toestand en een volledig gesloten toestand duidelijk gedefinieerd zijn en gemakkelijk toe te passen en te herkennen zijn voor een gebruiker. Zo kan middels een rotatie via een bepaalde draairichting tot een mechanische obstructie de flesafsluiting 60 gebracht worden naar een volledig open toestand, terwijl een rotatie via de tegenovergestelde richting tot een mechanische obstructie de flesafsluiting 60 naar een volledig gesloten toestand brengt.
In een vierde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een gebruik van een werkwijze volgens het derde aspect van de uitvinding voor het afstellen van een flesafsluiting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding. Dit gebruik is zeer gunstig voor de gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing. Zo is in een uitvoeringsvorm de bajonetsluiting van de één of meerdere interne uitsteeksels 15 van de eerste opening 19 van de dop 1 in de één of meerdere helixvormige groeven 23 gelegen langsheen de mantel van het cilindervormige controlegedeelte 70 ideaal geschikt voor het roteren van de dop 1 ten opzichte van het controlegedeelte 70 totdat verdere rotatie tegengegaan wordt door een mechanische obstructie. Deze mechanische obstructie kan hierbij begrepen worden als de obstructie van een uitsteeksel 15 in een uiteinde van een helixvormige groef 23.
VOORBEELDEN
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van volgend voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.
Het voorbeeld betreft een geprefereerde uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing volgens de huidige uitvinding. De flesafsluiting 60 omvat een dop 1 met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening 19 en een cilindervormig controlegedeelte 70 met één of meerdere perifere openingen 22 langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte 70 uitstrekkende tweede opening 27, 37, waarbij het controlegedeelte 70 langsheen een onderzijde 18 van de dop 1, welke onderzijde 18 tegenovergesteld is aan een bovenzijde 17 van de dop 1, plaatsbaar is in de eerste opening 19 van de dop 1 wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as 80 doorheen zowel het controlegedeelte 70 als de dop 1 loopt. Fig. 1 toont in perspectief deze uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding.
De dop 1 omvat specifieke inrichtingen voor het ontvangen van een zeepfles aan de bovenzijde 17 van de dop 1, met name een opstaande wand 11 voor het omhelzen van de zeepfles, een platform 12 als draagvlak voor de zeepfles en een perifeer uitsteeksel 16 aan de buitenomtrek van genoemde opstaande wand 11 voor een bajonetsluiting met een zeepfles. Genoemd platform 12 omringt de eerste opening 19 van de dop 1. Zodoende kan een wand van een zeepfles die de opening van een dergelijke zeepfles omringt gedragen worden door genoemd platform 12, terwijl een zeepoplossing vanuit genoemde opening van dergelijke zeepfles naar de interne opening 19 van de dop 1 kan stromen. De begrippen "gesloten toestand" en "open toestand" zoals eerder in de tekst gedefinieerd zijn uiteraard van toepassing op dit voorbeeld. Zo zal in de gesloten toestand een zeepoplossing slechts tot aan de interne opening 19 van de dop 1 kunnen stromen. Vanaf genoemd platform 12 tot de onderzijde 18 van de dop 1 strekt de eerste opening 19 zich uit. Deze interne opening 19 wordt gevormd door een cilindervormige huls 13, welke cilindervormige huls 13 ingericht is voor het ontvangen van de steel 2. Verder omvat de dop 1 twee interne uitsteeksels 15 (slechts één ervan is zichtbaar in Fig. 1) langsheen de interne wand die gedefinieerd wordt door de eerste opening 19.
Het controlegedeelte 70 omvat een steel 2 en een pen 3. De steel 2 omvat twee rechtsdraaiende groeven 23, 24 langsheen zijn buitenomtrek 21. Deze groeven 23, 24 zijn ingericht voor het via een bajonetsluiting ontvangen van genoemde interne uitsteeksels 15 van de dop 1. Genoemde bajonetsluiting is optimaal geschikt voor een gestandaardiseerde rotatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 waarbij een optimale controle is bij de overgang van een gesloten toestand naar een open toestand van de flesafsluiting 60, en vice versa, en waarbij een gewenste positionering tussen dop 1 en steel 2 kan worden aangehouden op een stabiele manier. Daarnaast omvat de steel 2 langsheen zijn mantel een veelheid aan perifere openingen 22 met identieke vorm die symmetrisch omheen genoemde lengte-as 80 gelegen zijn. Bij een open toestand van de flesafsluiting 60 draagt de symmetrische ligging van de perifere openingen 22 met identieke vorm bij tot een optimaal gelijkmatige stroming van een zeepoplossing vanuit de perifere openingen 22 naar de opening 27 binnen de steel 2 en vervolgens naar de opening 37 van de pen 3 en draagt dus bij tot een gelijkmatige vrijstelling van een zeepoplossing aan de omgeving. Een gelijkmatige vrijstelling is wenselijk voor het aanwenden van de zeepoplossing voor hygiënische doeleinden, zoals, maar niet beperkt tot, het wassen van handen. De steel 2 omvat een bovenzijde 25 tegenovergesteld aan een onderzijde 26, waarbij deze bovenzijde 25 dichter bij de bovenzijde 19 van de dop 1 ligt dan de onderzijde 26 van de steel 2 bij plaatsing van de steel 2 in de eerste opening 19 van de dop 1, en waarbij de perifere openingen 22 in de nabijheid van deze bovenzijde 25 van de steel 2 gelegen zijn. Dergelijke ligging van de perifere openingen 22 maakt de overgang van zogenoemde gesloten toestand naar zogenoemde open toestand, en vice versa, met behulp van slechts een beperkte rotatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 mogelijk. Daarnaast omvat de steel 2 meerdere uitsteeksels 28.
De pen 3 omvat een bovenzijde 35, tegenovergesteld aan een onderzijde 36. Genoemde bovenzijde 35 is ingericht om gekoppeld te worden aan genoemde steel 2. Hiertoe omvat de pen 3 aan zijn bovenzijde 35 meerdere inkepingen 33 met een tandenpatroon. De uitsteeksels 28 van de steel 2 passen in deze inkepingen 33 en zorgen bijgevolg, bij koppeling van pen 3 en steel 2, tot een fixatie van de steel 2 door de pen 3. Daarnaast omvat de pen 3 langsheen zijn buitenomtrek 31 een afdichtingsring 34, die bij koppeling van pen 3 en steel 2 bijdraagt tot genoemde fixatie. Een dergelijke fixatie is van groot belang, aangezien zodoende de steel 2 bij rotatie van de dop 1 niet met deze dop 1 meedraait, en dus afstelling van de flesafsluiting van een gesloten toestand naar een open toestand, en vice versa, mogelijk is. Verder omvat de pen 3 een verbrede basis 32.
Fig. 2a biedt een duidelijke weergave van hoe in deze uitvoeringsvorm de pen 3 volgens een rechtlijnige richting 40 met de steel 2 gekoppeld wordt. Fig. 2b toont in langsdoorsnede een uitvoeringsvorm van een flesafsluiting 60 volgens de huidige uitvinding waarbij perifere openingen 22 van de steel binnen een eerste opening 19 van de dop 1 staan. Met andere woorden stelt Fig. 2b een gesloten toestand van de flesafsluiting 60 voor. In de dop 1 is een afdichtingsring 14 dwars en vormsluitend geplaatst langsheen de interne wand die gedefinieerd wordt door de eerste opening 19. Deze afdichtingsring 14 functioneert als een obstructie die de steel 2 tegenhoudt wanneer deze langsheen de onderzijde 18 van de dop 1 in de eerste opening 19 van de dop 1 geplaatst wordt.
Via een rotatie van de dop 1 ten opzichte van de steel 2 wordt de flesafsluiting 60 van een gesloten toestand naar een open toestand gebracht. Fig. 3 toont een open toestand volgens de uitvoeringsvorm van het huidige voorbeeld, waarbij perifere openingen 22 van de steel 2 boven de eerste opening 19 van de dop 1 staan. Fig. 3 geeft hierbij duidelijk het pad 50 weer waarlangs een zeepoplossing bij een open toestand van de flesafsluiting 60 langsheen de perifere openingen 22 van de steel 2 naar de opening 27 binnen de steel 2 en vervolgens naar de opening 37 binnen de pen 3 naar de omgeving kan stromen.
Claims (13)
- CONCLUSIES1. Flesafsluiting (60) voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, omvattende een dop (1) met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening (19) en een cilindervormig controlegedeelte (70) met één of meerdere perifere openingen (22) langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte (70) uitstrekkende tweede opening (27, 37), waarbij het controlegedeelte (70) langsheen een onderzijde (18) van de dop (1), welke onderzijde (18) tegenovergesteld is aan een bovenzijde (17) van de dop (1), plaatsbaar is in de eerste opening (19) van de dop (1) wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as (80) doorheen zowel het controlegedeelte (70) als de dop (1) loopt, met het kenmerk, dat de één of meerdere perifere openingen (22) boven de eerste opening (19) kunnen worden gebracht door het roteren van de dop (1) ten opzichte van het controlegedeelte (70) omheen genoemde lengte-as (80).
- 2. Flesafsluiting (60) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de perifere openingen (22) van het controlegedeelte (70) symmetrisch omheen de lengte-as (80) gelegen zijn.
- 3. Flesafsluiting (60) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke perifere opening (22) een identieke vorm heeft.
- 4. Flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het controlegedeelte (70) een bovenzijde (25) tegenovergesteld aan een onderzijde (26) omvat, waarbij deze bovenzijde (25) dichter bij de bovenzijde (19) van de dop (1) ligt dan de onderzijde (26) van het controlegedeelte (70) bij plaatsing van het controlegedeelte (70) in de eerste opening (19) van de dop (1), en dat de perifere openingen (22) in de nabijheid van deze bovenzijde (25) van het controlegedeelte (70) gelegen zijn.
- 5. Flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de eerste opening (19) van de dop (1) voorzien is van één of meerdere interne uitsteeksels (15) die ingericht zijn om via een bajonetsluiting gekoppeld te worden met één of meerdere helixvormige groeven (23) die gelegen zijn langsheen de mantel van het cilindervormig controlegedeelte (70).
- 6. Flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de eerste opening (19) voorzien is van een afdichtingsring (14).
- 7. Flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het controlegedeelte (70) i) een cilindervormige steel (2) omvat met perifere openingen (22) langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen de steel (2) uitstrekkende opening (27) en ii) een pen (3) omvat met een zich volledig doorheen de pen (3) uitstrekkende opening (37), waarbij de pen (3) en cilindervormige steel (2) koppelbaar zijn wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as (80) doorheen zowel de pen (3) als de steel (2) loopt en waarbij de pen (3) één of meerdere inkepingen (33) omvat die ingericht zijn om in contact te worden gebracht met één of meerdere uitsteeksels (28) omvat door de steel (2).
- 8. Flesafsluiting (60) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de steel (2) langsheen zijn mantel één of meerdere helixvormige groeven (23) omvat voor het via een bajonetsluiting ontvangen van één of meerdere interne uitsteeksels (15) van de dop (1).
- 9. Flesafsluiting (60) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de pen (3) cilindervormig is en een afdichtingsring (34) omheen de mantel van zijn cilindervorm draagt.
- 10. Kit omvattende een zeepfles en een flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 9.
- 11. Werkwijze voor het afstellen van een flesafsluiting (60) voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing, de flesafsluiting (60) omvattende een dop (1) met een er zich volledig doorheen uitstrekkende eerste opening (19) en een cilindervormig controlegedeelte (70) met één of meerdere perifere openingen (22) langsheen de mantel van genoemde cilindervorm die in verbinding staan met een zich deels doorheen het controlegedeelte (70) uitstrekkende tweede opening (27, 37), waarbij het controlegedeelte (70) langsheen een onderzijde (18) van de dop (1), welke onderzijde (18) tegenovergesteld is aan een bovenzijde (17) van de dop (1), plaatsbaar is in de eerste opening (19) van de dop (1) wanneer ze zodanig georiënteerd worden dat een centrale lengte-as (80) doorheen zowel het controlegedeelte (70) als de dop (1) loopt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het plaatsen van het controlegedeelte (70) in de eerste opening (19) van de dop (1) volgens de oriëntatie van de centrale lengteas (80), met het kenmerk, dat de werkwijze verder de stap omvat van het boven de eerste opening (19) brengen van de perifere openingen (22) middels het roteren van de dop (1) ten opzichte van het controlegedeelte (70) omheen genoemde lengte-as (80).
- 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het roteren uitgevoerd wordt totdat verdere rotatie tegengegaan wordt door een mechanische obstructie.
- 13. Gebruik van een werkwijze volgens conclusie 11 of 12 voor het afstellen van een flesafsluiting (60) volgens één der conclusies 1 tot 9.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5040A BE1023311B1 (nl) | 2016-01-20 | 2016-01-20 | Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing |
EP17152371.5A EP3195774A1 (en) | 2016-01-20 | 2017-01-20 | Bottle closure for controlled release of a soap solution |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5040A BE1023311B1 (nl) | 2016-01-20 | 2016-01-20 | Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023311B1 true BE1023311B1 (nl) | 2017-02-01 |
Family
ID=55456518
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5040A BE1023311B1 (nl) | 2016-01-20 | 2016-01-20 | Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3195774A1 (nl) |
BE (1) | BE1023311B1 (nl) |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2992761A (en) * | 1958-09-08 | 1961-07-18 | Sr Edward P Sommers | Vented liquid dispensing device |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH556660A (de) | 1972-05-10 | 1974-12-13 | Waldhof Aschaffenburg Papierwe | Seifencremespender mit auswechselbarer nachfuellflasche. |
-
2016
- 2016-01-20 BE BE2016/5040A patent/BE1023311B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2017
- 2017-01-20 EP EP17152371.5A patent/EP3195774A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2992761A (en) * | 1958-09-08 | 1961-07-18 | Sr Edward P Sommers | Vented liquid dispensing device |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3195774A1 (en) | 2017-07-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU2016290811B2 (en) | Cap and bottle | |
CA2756201A1 (en) | Multi-applicator package with single handle | |
EP2515694B1 (en) | Application device for products | |
KR101560642B1 (ko) | 이종 어플리케이터가 구비된 용기 | |
BE1023311B1 (nl) | Flesafsluiting voor gecontroleerde vrijgave van een zeepoplossing | |
WO2017124063A1 (en) | Apparatus for applying cosmetics | |
EP3295825A3 (fr) | Ensemble applicateur pour produit cosmétique | |
CN205366483U (zh) | 一种螺旋式涂抹瓶 | |
US20190374001A1 (en) | Hair applicator | |
JP2019519445A (ja) | 任意の受信容器に適合する混合容器 | |
US8480639B2 (en) | Eye dropper with mirror | |
KR20090003800U (ko) | 분리가능한 구조를 갖는 휴대용 물병 | |
US2874525A (en) | Paint tube squeezer | |
US376397A (en) | Handle for mucilage-brushes | |
CN209331787U (zh) | 一种开盖方便的水壶 | |
WO2013038070A1 (fr) | Capsule service | |
CN220561298U (zh) | 一种方便取用的热水瓶夹钳 | |
TWM383955U (en) | Container with facile dispensability of liquid product | |
FR3086146B1 (fr) | Flacon comportant un applicateur a bille et un obturateur | |
CN203954185U (zh) | 一种易施药的眼药水瓶 | |
CA2845375C (en) | Catnip dispenser | |
JPH0635950Y2 (ja) | スクイズ容器 | |
JP2000219256A (ja) | クリーム状物注出容器 | |
US1105229A (en) | Closure. | |
IT202200001343U1 (it) | Flacone |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20210131 |