BE1022866A1 - Regenwaterfiltersysteem - Google Patents

Abstract

De uitvinding voorziet in een regenwaterfiltersysteem voor het ten minste gedeeltelijk filteren van opgevangen regenwater, omvattende een verzamelelement met een verzamelvolume begrensd door een bodem van het verzamelelement, een onderhoudsopening liggend tegenover de bodem en een omtrekswand die de onderhoudsopening verbindt met de bodem, waarbij de omtrekswand tenminste twee openingen omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met respectievelijke kanalen, waarvan de openingen ten minste één inlaatopening omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een inlaatkanaal voor het aanvoeren van opgevangen regenwater naar het verzamelvolume en ten minste één uitlaatopening omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een uitlaatkanaal voor het afvoeren van in het verzamelvolume verzameld opgevangen regenwater naar een regenwaterput, waarbij het verzamelvolume een filter bevat tussen het verzamelvolume en ten minste één van de openingen voor het filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater, waarbij de filter zich vanuit de bodem naar de onderhoudsopening uitstrekt.

Description

Reqenwaterfiltersvsteem

Technisch vakgebied

De huidige uitvinding heeft betrekking op een regenwaterfiltersysteem voor het filteren van opgevangen regenwater.

Stand der techniek

Uit de stand der techniek gekende regenwaterfiltersystemen zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit een verzamelelement dat in verbinding staat met een regenwaterput. Het verzamelelement verzamelt opgevangen regenwater dat afkomstig is uit verschillende bronnen, zoals bijvoorbeeld verschillende dakgoten van een gebouw, alvorens het opgevangen regenwater af te voeren naar de regenwaterput die voorzien is voor het opslaan van het opgevangen regenwater.

Buiten het verzamelen en opslaan van het opgevangen regenwater zijn deze regenwaterfiltersystemen eveneens voorzien voor het filteren van onzuiverheden of verontreiniging uit het opgevangen regenwater, zodanig dat het opgevangen regenwater kan opgeslagen worden in de regenwaterput zonder onzuiverheden of althans met een sterk verminderde hoeveelheid onzuiverheden. Hierbij wordt er meestal een eerste grove filtering van het opgevangen regenwater uitgevoerd in het verzamelelement. Deze eerste filtering wordt dan gevolgd door een tweede fijnere filtering van het opgevangen regenwater in de regenwaterput.

Een uit de stand der techniek gekend verzamelelement omvat een bodem aan de onderzijde van het verzamelelement. De bodem is voorzien van een uitlaatopening die verbindbaar is met een uitlaatkanaal voor het afvoeren van opgevangen regenwater naar een regenwaterput. Verder omvat het verzamelelement een onderhoudsopening die gelegen is aan de bovenzijde van het verzamelelement, dus tegenover de bodem van het verzamelelement. Door deze onderhoudsopening is het inwendige van het verzamelelement toegankelijk van buitenaf. Verder omvat het verzamelelement een omtrekswand die de onderhoudsopening verbindt met de bodem, en die samen met de bodem van het verzamelelement een verzamelvolume van het verzamelelement begrenst waarin opgevangen water dat toegevoerd wordt aan het verzamelelement wordt verzameld. Aan de bovenzijde is de omtrekswand voorzien van een aantal inlaatopeningen die verbindbaar zijn met inlaatkanalen voor het toevoeren van opgevangen regenwater aan het verzamelvolume van het verzamelelement. Verder is het verzamelelement voorzien van een filter die in het verzamelvolume in een hoofdzakelijk horizontale oriëntatie aangebracht is tussen de inlaatopeningen in de omtrekswand en de uitlaatopening in de bodem, en dit overheen de volledige breedte van het verzamelvolume. Het opgevangen regenwater dat aan het verzamelelement wordt toegevoerd via de inlaatopeningen vloeit dan over de filter naar de uitlaatopening van het verzamelelement, waardoor het opgevangen regenwater gefilterd wordt alvorens het via de uitlaatopening afgevoerd wordt naar de regenwaterput.

Om overtollig opgevangen regenwater te kunnen afvoeren is de regenwaterput voorzien van een overloopopening die via een overloopkanaal in verbinding staat met een afvoersysteem, zoals bijvoorbeeld een riolering. Als het opgevangen regenwater dat opgeslagen wordt in de regenwaterput dan een bepaald niveau overschrijdt, dan loopt het overtollig opgevangen regenwater via de overloopopening en het overloopkanaal naar het afvoersysteem.

Het nadeel van het uit de stand der techniek gekende verzamelelement is het verval dat nodig is tussen de inlaatopeningen en de uitlaatopening om het water doorheen de filter te laten lopen. Dit verval draagt bij aan het totale verval dat het opgevangen regenwater doorloopt vanaf de inlaatkanalen die het opgevangen regenwater afvoeren naar het verzamelelement en vervolgens via het uitlaatkanaal tot aan de regenwaterput. Voor dit totale verval is het bereik echter beperkt, aangezien de optimale diepte van de regenwaterput in de bodem bepaald wordt door elkaar tegenwerkende factoren. Enerzijds mag de regenwaterput niet te diep geplaatst worden in de bodem omdat anders vloeistof vanuit het afvoersysteem naar de regenwaterput kan vloeien via het overloopkanaal en de overloopopening, hetgeen het opgevangen regenwater in de regenwaterput verontreinigt. De regenwaterput moet dus zodanig gelegen zijn dat de overloopopening boven het vloeistofniveau in het afvoersysteem gelegen is en zodanig dat het overloopkanaal voldoende verval heeft om het overtollig opgevangen regenwater af te voeren naar het afvoersysteem. Anderzijds mag de regenwaterput ook niet te hoog gelegen zijn in de bodem omdat het verval tussen de plaatsen waar de inlaatkanalen onder de grond gaan en een invoeropening van de regenwaterput waarlangs het opgevangen regenwater aan de regenwaterput wordt toegevoerd dan te klein wordt. Als dit verval onvoldoende is, dan wordt het opgevangen regenwater niet goed afgevoerd naar regenwaterput doorheen de inlaatkanalen, het verzamelelement en het uitlaatkanaal. Het verval in het verzamelelement neemt dus een deel weg van het reeds beperkte verval dat beschikbaar is om het opgevangen regenwater af te voeren naar de regenwaterput, hetgeen het opbouwen van een regenwaterfiltersysteem dat het opgevangen regenwater efficiënt kan afvoeren bemoeilijkt.

Beschrijving van de uitvinding

Het is een doel van de huidige uitvinding om te voorzien in een regenwaterfiltersysteem waarbij er nagenoeg geen tot geen verval nodig is in het verzamelelement om filtering van het water te bekomen.

Dit doel wordt gerealiseerd door middel van een regenwaterfiltersysteem dat de kenmerken vertoont van de eerste onafhankelijke conclusie.

Hiertoe voorziet de huidige uitvinding in een regenwaterfiltersysteem voor het ten minste gedeeltelijk filteren van opgevangen regenwater, omvattende een verzamelelement met een verzamelvolume begrensd door een bodem van het verzamelelement, een onderhoudsopening in het verzamelelement liggend tegenover de bodem en een omtrekswand van het verzamelelement die de onderhoudsopening verbindt met de bodem, waarbij de omtrekswand tenminste twee openingen omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met respectievelijke kanalen, waarvan de openingen ten minste één inlaatopening omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een inlaatkanaal voor het aanvoeren van opgevangen regenwater naar het verzamelvolume en ten minste één uitlaatopening omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een uitlaatkanaal voor het afvoeren van in het verzamelvolume verzameld opgevangen regenwater naar een regenwaterput, waarbij het verzamelvolume een filter bevat tussen het verzamelvolume en ten minste één van de openingen voor het filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater, waarbij de filter zich uitstrekt voorheen de ten minste ene opening, bij voorkeur dwars voor de opening.

Een dergelijke positionering van de filter en de ten minste ene inlaatopening en de ten minste ene uitlaatopening in het verzamelelement biedt het voordeel dat er in gebruik zeer weinig hoogteverschil, bij voorkeur nagenoeg geen hoogteverschil, en bij meer voorkeur geen hoogteverschil, nodig is tussen de ten minste ene inlaatopening en de ten minste ene uitlaatopening om het opgevangen regenwater doorheen het verzamelelement te laten vloeien van de ten minste ene inlaatopening naar de ten minste ene uitlaatopening en het opgevangen regenwater daarbij ten minste gedeeltelijk te filteren van onzuiverheden. Als de ten minste ene inlaatopening en ten minste ene uitlaatopening in gebruik op nagenoeg dezelfde hoogte, of zelfs dezelfde hoogte, gelegen zijn, dan zal het opgevangen regenwater dat zich in het verzamelvolume bevindt hoe dan ook doorheen de ten minste ene uitlaatopening vloeien als het niveau van het opgevangen regenwater tot aan de openingen stijgt. Dit omdat de ten minste ene uitlaatopening normalerwijze verbonden is met een vanaf het verzamelelement aflopend uitlaatkanaal, en omdat de ten minste ene inlaatopening normalerwijze verbonden is met een vanaf het verzamelelement oplopend inlaatkanaal. Het opgevangen regenwater kan hierdoor dus enkel wegvloeien via de ten minste ene uitlaatopening. Hoewel de ten minste ene uitlaatopening lager gelegen kan zijn dan de ten minste ene inlaatopening, zal het opgevangen regenwater sowieso naar de ten minste ene uitlaatopening vloeien.

In het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding neemt het verzamelelement dus nagenoeg geen tot geen verval weg van het verval dat nodig is om het opgevangen regenwater efficiënt af te voeren via inlaatkanalen naar het verzamelelement en vervolgens via één of meerdere uitlaatkanalen naar de regenwaterput. Dit vereenvoudigt de opbouw van de regenwaterfiltersysteem omdat er geen rekening gehouden hoeft te worden met een eventueel verval in het verzamelelement. Het totale hoogteverschil tussen het grondniveau en een invoeropening van een regenwaterput kan dus gebruikt worden om te voorzien in het verval van de inlaatkanalen en het uitlaatkanaal of uitlaatkanalen.

Als de filter tussen het verzamelvolume en de ten minste ene inlaatopening is voorzien, dan wordt het opgevangen regenwater gefilterd als het wordt toegevoerd aan het verzamelvolume, en als de filter tussen het verzamelvolume en de ten minste ene uitlaatopening is voorzien, dan wordt het opgevangen regenwater gefilterd als het wordt afgevoerd uit het verzamelvolume. Eén of meerdere van de openingen kunnen voorzien zijn als een rechtstreekse doorgang doorheen een rechtopstaande omtrekswand tussen de bodem en de onderhoudsopening van het verzamelelement. De openingen kunnen echter ook voorzien zijn doorheen rechte of gebogen buisvormige uitstulpingen van de omtrekswand die zich in het verzamelvolume uitstrekken. Hierbij kan de filter zich dan uitstrekken voorheen het inwendig deel van de opening, dus de opening aan het uiteinde van de buisvormige uitstulping dat uitgeeft op het verzamelvolume, en eventueel kan de wand van de buisvormige uitstulping ook voorzien zijn als een filter. Voor de positionering van de verschillende openingen ten opzichte van elkaar kan er dan gekeken worden naar de positie van het uitwendig deel van de opening, dus de opening aan het uiteinde van de buisvormige uitstulping dat uitgeeft op de buitenkant van het verzamelelement.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding strekt de filter zich vanuit de bodem uit naar de onderhoudsopening.

Naast de hierboven vermelde voordelen, biedt de filter die zich uitstrekt vanaf de bodem tot aan de onderhoudsopening, het voordeel dat het opgevangen regenwater hoe dan ook langsheen de filter moet passeren wanneer het naar of uit de ten minste ene opening vloeit waar de filter gelegen is.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding strekt tenminste een deel van de filter zich schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uit.

Het zich schuin naar boven uitstrekken van de filter in de richting van de onderhoudsopening biedt het voordeel dat de filter goed bereikbaar is via de onderhoudsopening, aangezien de filter zich niet aan de rand van de onderhoudsopening bevindt. Dit is bijvoorbeeld nuttig voor het onderhoud, reinigen of het vervangen van de filter. Dit is zeker voordelig indien de grootte van de onderhoudsopening kleiner is dan de afmetingen van het verzamelvolume.

Indien de filter tussen de ten minste ene uitlaatopening en het verzamelvolume geplaatst is, dan heeft het zich schuin naar boven uitstrekken van de filter in de richting van de onderhoudsopening het bijkomend voordeel dat er zich tussen de filter en de ten minste ene uitlaatopening een ruimte vormt met daarin reeds gefilterd opgevangen regenwater. Dit gefilterd opgevangen regenwater kan dan eenvoudig van bovenaf via de onderhoudsopening geïnspecteerd en gecontroleerd worden om na te gaan of filter correct werkt.

Bovendien heeft een dergelijke filter het voordeel dat onzuiverheden zoals bijvoorbeeld bladeren die kunnen blijven kleven aan de filter door de schuine stand de neiging hebben van de filter af te glijden waardoor een dergelijke filter minstens een gedeeltelijk zelfreinigende werking heeft.

Daarenboven biedt een dergelijke filter het voordeel dat het oppervlak van een dergelijk schuin opgestelde filter groter kan worden gemaakt dan een filter die niet schuin is opgesteld.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de filter gemonteerd tussen het verzamelvolume en de ten minste ene uitlaatopening.

Het voorzien van de filter tussen de ten minste ene uitlaatopening en het verzamelvolume biedt het voordeel dat het opgevangen regenwater eerst verzameld wordt in het verzamelvolume en pas gefilterd wordt als het vanuit het verzamelvolume naar de ten minste ene uitlaatopening vloeit. Hierdoor blijven de gefilterde onzuiverheden achter in het verzamelvolume van waaruit deze eenvoudig kunnen verwijderd worden uit het verzamelelement via de onderhoudsopening.

Normalerwijze bevat het verzamelelement een veelheid van inlaatopeningen en maar één uitlaatopening, dit omdat het verzamelelement dient om opgevangen regenwater afkomstig uit verschillende bronnen te verzamelen en te filteren en het dan af te voeren naar een enkele regenwaterput. In sommige gevallen, bijvoorbeeld als er veel opslag van opgevangen regenwater noodzakelijk is of opgevangen regenwater opgeslagen wordt voor verschillend verder gebruik, wordt er gebruik gemaakt van meerdere regenwaterputten, waarbij er dus eventueel meerdere uitlaatopeningen dienen voorzien te worden in het verzamelelement. Maar in het algemeen is het aantal inlaatopeningen dus groter dan het aantal uitlaatopeningen. Het is dus het meest efficiënt om de filters te voorzien tussen de ten minste ene uitlaatopening en het verzamelvolume omdat er dan minder filters dienen voorzien te worden. In de meeste gevallen zal dus zelfs één filter volstaan.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat de filter een filteroppervlak, waarbij het filteroppervlak voorzien is van een veelheid van openingen met een vooraf bepaalde diameter die zodanig is gekozen dat de openingen ten minste een deel van onzuiverheden weerhouden doch het opgevangen regenwater in hoofdzaak doorlaten.

Het filteroppervlak dat voorzien is van een veelheid van openingen met een vooraf bepaalde diameter is een voordelige en eenvoudige wijze om onzuiverheden met afmetingen die groter zijn dan de diameter van de openingen van het filteroppervlak uit het opgevangen regenwater te filteren.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is het filteroppervlak zodanig gebogen dat tenminste een deel van het filteroppervlak zich schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uitstrekt.

Een dergelijke filter die zich gedeeltelijk schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uitstrekt heeft daarenboven het voordeel dat het oppervlak nog verder kan worden vergroot.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is het filteroppervlak in hoofdzaak vlak en strekt het filteroppervlak zich schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uit.

Het filteroppervlak dat zich schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uitstrekt, biedt dezelfde voordelen als hierboven beschreven voor de uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding waarbij tenminste een deel van de filter zich schuin nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening uitstrekt.

Het filteroppervlak dat in hoofdzaak vlak is, en bij voorkeur vlak is, biedt het voordeel dat onzuiverheden eenvoudig af het filteroppervlak te vegen zijn, bijvoorbeeld voor het reinigen van de filter. Er bevinden zich dus geen hindernissen op het filteroppervlak die het wegvegen van de onzuiverheden van het filteroppervlak eventueel zouden kunnen bemoeilijken. Daarenboven is de constructie van een dergelijk vlak element relatief eenvoudig.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de filter losneembaar gemonteerd in het verzamelelement.

Het losneembaar of uitneembaar monteren van de filter in het verzamelelement biedt het voordeel dat de filter eenvoudig weg te nemen is uit het verzamelelement. Dit is bijvoorbeeld nuttig om de filter te inspecteren, te reinigen, te vervangen door een gelijkaardige filter of te vervangen door een filter met andere filtereigenschappen.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de filter verschuifbaar gemonteerd langsheen een schuifrichting die zich schuin opwaarts uitstrekt van nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening.

De filter verschuifbaar monteren in het verzamelelement langsheen een schuifrichting die zich schuin opwaarts uitstrekt van nabij de omtrekswand vanuit de bodem weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening, is een eenvoudige wijze om de filter losneembaar te monteren in het verzamelelement. Dit biedt het voordeel dat de filter snel en eenvoudig uit het verzamelelement te nemen is door deze langsheen de schuifrichting te verschuiven. En ook is op deze wijze een nieuwe filter snel en eenvoudig in het verzamelelement te monteren.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omsluit de filter de ten minste ene opening in hoofdzaak volledig.

De filter die de ten minste ene opening in hoofdzaak volledig omsluit, en bij voorkeur volledig omsluit, biedt het voordeel dat het opgevangen regenwater dat uit of naar de ten minste ene opening vloeit steeds door de filter passeert, waardoor filtering van het opgevangen regenwater dus beter gegarandeerd is.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat het regenwaterfiltersysteem een deksel liggend in een dekselopening, waarbij het deksel in de dekselopening de onderhoudsopening afsluit en waarbij de dekselopening zich boven de onderhoudsopening bevindt.

Het deksel in de dekselopening biedt het voordeel dat het verzamelelement van bovenaf afsluitbaar is, zodanig dat geen onzuiverheden uit de omgeving via de onderhoudsopening in het verzamelvolume kunnen vallen.

Het gebruik van het deksel biedt ook het voordeel dat het verzamelelement eenvoudig en snel te openen is wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld voor onderhoud van de filter, het verwijderen van onzuiverheden uit het verzamelvolume, controle van de kwaliteit van het gefilterde opgevangen regenwater, enz.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de dekselopening zodanig geplaatst ten opzichte van de schuifrichting dat de schuifrichting zich uitstrekt naar de breedste diameter van de dekselopening.

Een dergelijke positionering van de dekselopening biedt het voordeel dat de ruimte tussen de filter en de omtrekswand aan de ten minste ene opening waar de filter is geplaatst, zo groot als mogelijk gemaakt kan worden, hetgeen zoals hierboven reeds beschreven voordelen biedt voor onder andere het inspecteren en controleren van het gefilterde opgevangen regenwater. Dit terwijl de filter nog steeds eenvoudig weg te nemen is uit het verzamelelement, door deze langsheen de schuifrichting te verschuiven. De filter wordt hierbij dus niet gehinderd door de rand van de dekselopeningen, maar zal er langs schuiven.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de ten minste ene inlaatopening verbonden met een inlaatkanaal.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de uitlaatopening verbonden met een uitlaatkanaal.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de inlaatopening verbonden met een dakgoot.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de ten minste ene uitlaatopening verbonden met een regenwaterput.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat het regenwaterfiltersysteem een regenwater infiltratievoorziening en is de infiltratievoorziening verbonden met de regenwaterput.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat de regenwaterput een verdere filter.

Het voorzien van een verdere filter in de regenwaterput biedt het voordeel dat het opgevangen regenwater dat toegevoerd wordt aan de regenwaterput bijkomend gefilterd wordt, en dus nog minder onzuiverheden bevat dan het opgevangen regenwater dat aangevoerd wordt vanuit het verzamelelement.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat de verdere filter een filteroppervlak, waarbij het filteroppervlak voorzien is van een veelheid van openingen met een vooraf bepaalde diameter die kleiner is dan de vooraf bepaalde diameter van de veelheid van openingen van het filteroppervlak van de filter van het verzamelelement.

Het voorzien van de verdere filter in de regenwaterput met een filteroppervlak dat een veelheid openingen heeft met een kleinere diameter dan de openingen in het filteroppervlak van de filter van het verzamelelement, biedt het voordeel dat op eenvoudige wijze een filtering in twee stappen kan worden uitgevoerd waarbij telkens een betere filtering bekomen wordt in elke stap zonder dat daarbij de filters verstopt raken. In een eerste stap worden dan grote onzuiverheden uit het opgevangen regenwater gefilterd door het filteroppervlak van de filter van het verzamelelement, welk gefilterd opgevangen regenwater dan in een tweede stap gefilterd wordt van ten minste een deel van resterende fijnere onzuiverheden door het filteroppervlak van de verdere filter in de regenwaterput. Doordat er in het verzamelelement reeds een eerste grove filtering is uitgevoerd, verkleint de kans op verstopping van de verdere filter in de regenwaterput door grote onzuiverheden. Daarenboven werd ondervonden dat de kleinere onzuiverheden makkelijker verwijderd worden in de verdere filter. Zo werd bijvoorbeeld ondervonden dat indien de regenwaterput vol is en overtollig water naar de riolering vloeit, de kleinere onzuiverheden, in tegenstelling tot de grotere onzuiverheden die nu in de eerste stap worden tegengehouden, mee met de stroom overtollig water worden meegenomen. Deze werking heeft als resultaat dat in totaliteit de eerste en de verdere filter minder moeten worden gereinigd wat als een verbetering in de gebruikservaring wordt ervaren.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding omvat het verzamelelement een vergaarbak voor onzuiverheden, en is het verzamelelement voorzien om de onzuiverheden die door de filter uit het opgevangen regenwater zijn gefilterd, af te voeren naar de vergaarbak.

Het gebruik van een vergaarbak in het verzamelelement zodanig voorzien dat onzuiverheden in het verzamelvolume in de richting van de vergaarbak afgevoerd worden, biedt het voordeel dat de onzuiverheden in het verzamelvolume op een centrale plaats verzameld worden en van daaruit makkelijk weggenomen kunnen worden uit het verzamelelement om het verzamelelement te reinigen. Een dergelijke vergaarbak maakt het mogelijk de tijd tussen de reinigingsbeurten verder te beperken zonder het verval te vergroten.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de vergaarbak uitneembaar uit het verzamelelement.

De vergaarbak voor onzuiverheden die uitneembaar is uit het verzamelelement, biedt het voordeel dat de onzuiverheden in de vergaarbak samen met de vergaarbak uit het verzamelelement weg te nemen zijn, hetgeen het reinigen van het verzamelelement vereenvoudigt en versnelt.

In een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding is de ten minste ene inlaatopening voorzien van een filter die zich uitstrekt in het verzamelvolume van het verzamelelement, en is de filter voorzien van een filterwand voor het filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater dat via de ten minste ene inlaatopening naar het verzamelvolume aangevoerd wordt.

Dit biedt het voordeel dat het opgevangen regenwater al een eerste keer gefilterd wordt als het vanuit de ten minste ene inlaatopening toegevoerd wordt aan het verzamelvolume, en dit zelfs alvorens het door een filter van het verzamelelement passeert.

Een dergelijk filter kan bijvoorbeeld een buis zijn met één afgesloten uiteinde waarvan de omtrekswand voorzien is van filteropeningen die onzuiverheden met een bepaalde grootte tegenhouden maar het opgevangen regenwater doorlaten. Een andere mogelijkheid is dat de filter een dergelijke buis is met twee open uiteindes die twee inlaatopeningen met elkaar verbinden. Dergelijke buisvormige lichamen kunnen ook voorzien worden voor het met elkaar verbinden van meer dan twee inlaatopeningen, bijvoorbeeld met een T-vorm voor het verbinden van drie inlaatopeningen, met een kruisvorm voor het verbinden van vier inlaatopeningen, enz.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectief aanzicht een verzamelelement van het regenwaterfiltersysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 2 toont in perspectief aanzicht een verzamelelement van het regenwaterfiltersysteem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding

De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de huidige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.

Figuren 1 en 2 tonen een perspectief aanzicht van een verzamelelement 1 volgens verschillende uitvoeringsvormen van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding. Enkel de verzamelelementen 1 worden getoond in de figuren en verder in detail besproken, aangezien de algemene opbouw van regenwaterfiltersystemen gekend is bij de vakman, en aangezien verdere details van het regenwaterfiltersysteem volgens de verschillende uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding hierboven reeds voldoende duidelijk beschreven zijn.

Zo zijn gekende regenwaterfiltersystemen in het algemeen opgebouwd uit inlaatkanalen, zoals bijvoorbeeld een regenpijp, die verbonden zijn met verschillende bronnen van opgevangen regenwater, zoals bijvoorbeeld een dakgoot. De inlaatkanalen zijn dan verder verbonden met inlaatopeningen 5 van een verzamelelement 1, dat op zich verder verbonden is met één of meerdere regenwaterputten door middel van één of meerdere uitlaatkanalen die aangesloten zijn op één of meerdere uitlaatopeningen 6 van het verzamelelement 1.

Zoals getoond in Figuren 1 en 2 omvat het verzamelelement 1 volgens een uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de huidige uitvinding aan de onderzijde een bodem 2. Tegenover de bodem 2, dus aan de bovenzijde van het verzamelelement 1, is het verzamelelement 1 voorzien een onderhoudsopening 3. Verder is het verzamelelement 1 eveneens voorzien van een omtrekswand 4 die de verbinding vormt tussen de bodem 2 en de onderhoudsopening 3 van het verzamelelement 1.

De omtrekswand 4 begrenst samen met de bodem 2 het verzamelvolume van het verzamelelement 1, in welk verzamelvolume opgevangen regenwater verzameld wordt. De omtrekswand 4 omvat in de getoonde uitvoeringsvormen drie inlaatopeningen 5 voor het aanvoeren van opgevangen regenwater in het verzamelvolume via inlaatkanalen die verbonden zijn met de inlaatopeningen 5. Om het verbinden van inlaatkanalen met de inlaatopeningen 5 te vergemakkelijken zijn er buisvormige wanden voorzien omheen de inlaatopeningen 5, welke buisvormige wanden voorzien zijn om de inlaatkanalen er in of er over te schuiven. Verder omvat de omtrekswand 4 eveneens één uitlaatopening 6 voor het afvoeren van opgevangen regenwater uit het verzamelvolume naar één of meerdere regenwaterputten via een uitlaatkanaal dat verbonden is met de uitlaatopening 6. De uitlaatopening 6 is hier eveneens omgeven door een buisvormige wand om het verbinden van de uitlaatkanalen te vergemakkelijken. In verband met het aantal inlaatopeningen 5 en uitlaatopeningen 6 dient er opgemerkt te worden dat dit aantal afhankelijk is van hoeveel inlaatkanalen en uitlaatkanalen op het verzamelelement 1 dienen aangesloten te worden, en dus niet beperkt is tot de hier gegeven aantallen.

In de getoonde uitvoeringsvormen is er een filter 7 geplaatst tussen het verzamelvolume en de uitlaatopening 6 voor het ten minste gedeeltelijk filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater dat vanuit het verzamelvolume wordt toegevoerd aan het uitlaatkanaal dat verbonden is met de uitlaatopening 6. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het eveneens mogelijk is om de filter 7 op een gelijkaardige wijze tussen het verzamelvolume en de inlaatopeningen 5 te plaatsen, waarbij de filter 7 dan het opgevangen regenwater dat toegevoerd wordt aan het verzamelvolume ten minste gedeeltelijk filtert van onzuiverheden.

De filter 7 is opgebouwd uit twee zijwanden die aan weerszijden van de uitlaatopening 6 gelegen zijn en die zich vanuit de omtrekswand 4 in het verzamelvolume uitstrekken. Verder omvat de filter 7 een filteroppervlak 8, dat voorziet in de filterende functie van de filter 7, en dat zodanig aangebracht is tussen de zijwanden van de filter 7 dat het tussen de zijwanden van de filter 7 kan uitgeschoven en ingeschoven worden.

Het filteroppervlak 8 is voorzien van een veelheid van openingen 9 met vooraf bepaalde afmetingen, welke afmetingen zodanig gekozen zijn dat het filteroppervlak 8 minstens onzuiverheden met afmetingen groter dan de vooraf bepaalde afmetingen van de openingen 9 van het filteroppervlak 8 uit het opgevangen regenwater filtert.

Het filteroppervlak 8 strekt zich schuin uit nabij de omtrekswand 4 vanuit de bodem 2 weg van de omtrekswand 4 naar de onderhoudsopening 3. Het filteroppervlak 8 is aan de onderzijde, dus nabij de bodem 2 van het verzamelelement 1, dichter bij de omtrekswand 4 gelegen dan aan de bovenzijde, dus nabij de onderhoudsopening 3. Hierdoor is de bovenzijde van het filteroppervlak 8 gemakkelijk bereikbaar via de onderhoudsopening 3 voor het uitnemen van het filteroppervlak 8 uit het verzamelelement 1. Hierdoor vormt er zich tussen het filteroppervlak 8 en de omtrekswand 4 ook een ruimte met daarin gefilterd opgevangen regenwater, hetgeen het inspecteren en het controleren van het gefilterd en opgevangen regenwater vergemakkelijkt.

Eveneens zullen onzuiverheden op het filteroppervlak 8 hierdoor af het filteroppervlak 8 schuiven in de richting van de bodem 2 van het verzamelelement 1 of in de richting van een mogelijks op de bodem 2 voorziene vergaarbak voor onzuiverheden.

Aan de bovenzijde is het filteroppervlak 8 voorzien van een handvat waarmee het filteroppervlak 8 vastgegrepen kan worden om het tussen de zijwanden van de filter 7 uit te schuiven, en zo het wegnemen van het filteroppervlak 8 uit het verzamelelement 1 te vergemakkelijken.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 1 bestaan de zijwanden van de filter 7 uit losse wanden die in daartoe voorziene groeven op de omtrekswand 4 zijn geschoven, waardoor de zijwanden dus verbonden zijn met de omtrekswand 4. Het filteroppervlak 8 van de uitvoeringsvorm van Figuur 1 is in daartoe voorziene groeven op de zijwanden geschoven, welke groeven gevormd zijn tussen twee evenwijdig aan elkaar gelegen uitstekende wanden op de zijwanden.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 bestaan de zijwanden van de filter 7 uit uitstulpingen van omtrekswand 4. Het filteroppervlak 8 is in deze uitvoeringsvorm tussen de zijwanden te schuiven omdat de zijdelingse uiteinden van het filteroppervlak 8 een vorm hebben die complementair is aan de vorm van de uiteinden van de zijwanden van de filter 7, zodanig dat de zijdelingse uiteinden van het filteroppervlak 8 aangrijpen omheen de uiteinden van de zijwanden van de filter 7.

Tenslotte is het verzamelelement 1 van de getoonde uitvoeringsvormen helemaal aan de bovenzijde, dus nog boven de onderhoudsopening 3, nog voorzien van een dekselopening 10 die af te sluiten is met een deksel.

Hoewel niet getoond in de figuren, omsluit de filter 7 bij voorkeur de ten minste ene opening 5,6 in hoofdzaak volledig. Daartoe omvat de filter 7 bijvoorbeeld een deel dat zich vanuit de bovenzijde van het filteroppervlak 8 uitstrekt naar de omtrekswand 4, meer bepaald het stuk van de omtrekswand 4 dat de ten minste ene opening 5,6 bevat. Dit stuk kan volledig gesloten zijn of kan ook een filteroppervlak 8 bevatten. Er werd ondervonden dat een dergelijk deel toelaat de filter 7 beter te positioneren in het verzamelvolume, in het bijzonder in de uitvoeringsvorm van Figuur 2, daar deze de filter 7 daar tegen de uitstulpingen duwt.

Bij voorkeur zijn het verzamelelement 1 en de filter 7 gemaakt uit kunststof, bijvoorbeeld Polyvinylchloride (PVC), polypropyleen (PP), polyethyleen (PE), enz., daar deze materialen makkelijk kunnen worden bewerkt en aldus toelaten relatief makkelijk de onderdelen te vervaardigen. Daarenboven hebben dergelijke materialen goede watergeleidende eigenschappen, waardoor onder andere het opgevangen regenwater er goed overheen kan vloeien.

Lijst met referentienummers: 1 verzamelelement 2 bodem 3 onderhoudsopening 4 omtrekswand 5 inlaatopening 6 uitlaatopening 7 filter 8 filteroppervlak 9 openingen filteroppervlak 10 dekselopening

Claims (22)

1. Conclusies

   1. Regenwaterfiltersysteem voor het ten minste gedeeltelijk filteren van opgevangen regenwater, omvattende een verzamelelement (1) met een verzamelvolume begrensd door een bodem (2) van het verzamelelement (1), een onderhoudsopening (3) in het verzamelelement (1) liggend tegenover de bodem (2) en een omtrekswand (4) van het verzamelelement (1) die de onderhoudsopening (3) verbindt met de bodem (2), waarbij de omtrekswand (4) tenminste twee openingen (5,6) omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met respectievelijke kanalen, waarvan de openingen ten minste één inlaatopening (5) omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een inlaatkanaal voor het aanvoeren van opgevangen regenwater naar het verzamelvolume en ten minste één uitlaatopening (6) omvat voor het verbinden van het verzamelvolume met een uitlaatkanaal voor het afvoeren van in het verzamelvolume verzameld opgevangen regenwater naar een regenwaterput, met het kenmerk dat het verzamelvolume een filter (7) bevat tussen het verzamelvolume en ten minste één van de openingen (5,6) voor het filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater, waarbij de filter (7) zich uitstrekt voorheen de ten minste ene opening (5,6).
2. 2. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 1, waarbij de filter (7) zich vanuit de bodem (2) naar de onderhoudsopening (3) uitstrekt.
3. 3. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 2, waarbij tenminste een deel van de filter (7) zich schuin nabij de omtrekswand (4) vanuit de bodem (2) weg van de omtrekswand naar de onderhoudsopening (3) uitstrekt.
4. 4. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de filter (7) gemonteerd is tussen het verzamelvolume en de ten minste ene uitlaatopening (6).
5. 5. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de filter (7) een filteroppervlak (8) omvat, waarbij het filteroppervlak (8) voorzien is van een veelheid van openingen (9) met een vooraf bepaalde diameter die zodanig is gekozen dat de openingen (9) ten minste een deel van onzuiverheden weerhouden doch het opgevangen regenwater in hoofdzaak doorlaten.
6. 6. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 5 minstens in combinatie met conclusie 3, waarbij het filteroppervlak (8) zodanig gebogen is dat tenminste een deel van het filteroppervlak (8) zich schuin nabij de omtrekswand (4) vanuit de bodem (2) weg van de omtrekswand (4) naar de onderhoudsopening (3) uitstrekt.
7. 7. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 5 minstens in combinatie met conclusie 3, waarbij het filteroppervlak (8) in hoofdzaak vlak is en waarbij het filteroppervlak (8) zich schuin nabij de omtrekswand (4) vanuit de bodem (2) weg van de omtrekswand (4) naar de onderhoudsopening (3) uitstrekt.
8. 8. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de filter (7) losneembaar is gemonteerd in het verzamelelement (1).
9. 9. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 8, bij voorkeur minstens afhankelijk van conclusie 2 of 3, waarbij de filter (7) verschuifbaar gemonteerd is langsheen een schuifrichting die zich schuin opwaarts uitstrekt van nabij de omtrekswand (4) vanuit de bodem (2) weg van de omtrekswand (4) naar de onderhoudsopening (3).
10. 10. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de filter (7) de ten minste ene opening (5,6) in hoofdzaak volledig omsluit.
11. 11. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het regenwaterfiltersysteem een deksel liggend in een dekselopening (10) omvat, waarbij het deksel in de dekselopening (10) de onderhoudsopening (3) afsluit en waarbij de dekselopening (10) zich boven de onderhoudsopening (3) bevindt.
12. 12. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 11 minstens in combinatie met conclusie 9, waarbij de dekselopening (10) zodanig is geplaatst ten opzichte van de schuifrichting dat de schuifrichting zich uitstrekt naar de breedste diameter van de dekselopening (10).
13. 13. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene inlaatopening (5) verbonden is met een inlaatkanaal.
14. 14. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de uitlaatopening (6) verbonden is met een uitlaatkanaal.
15. 15. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inlaatopening (5) verbonden is met een dakgoot.
16. 16. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de ten minste ene uitlaatopening (6) verbonden is met een regenwaterput.
17. 17. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 16, waarbij het regenwaterfiltersysteem een regenwater infiltratievoorziening omvat en waarbij de infiltratievoorziening verbonden is met de regenwaterput.
18. 18. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 16 of 17, waarbij de regenwaterput een verdere filter omvat.
19. 19. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 18 minstens in combinatie met conclusie 5, waarbij de verdere filter een filteroppervlak omvat, waarbij het filteroppervlak voorzien is van een veelheid van openingen met een vooraf bepaalde diameter die kleiner is dan de vooraf bepaalde diameter van de veelheid van openingen (9) van het filteroppervlak (8) van de filter (7) van het verzamelelement (1).
20. 20. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verzamelelement (1) een vergaarbak voor onzuiverheden omvat, en waarbij het verzamelelement (1) voorzien is om de onzuiverheden die door de filter (7) uit het opgevangen regenwater zijn gefilterd, af te voeren naar de vergaarbak.
21. 21. Het regenwaterfiltersysteem volgens conclusie 20, waarbij de vergaarbak uitneembaar is uit het verzamelelement (1).
22. 22. Het regenwaterfiltersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene inlaatopening (5) voorzien is van een filter die zich uitstrekt in het verzamelvolume van het verzamelelement (1), en waarbij de filter voorzien is van een filterwand voor het filteren van onzuiverheden uit het opgevangen regenwater dat via de ten minste ene inlaatopening (5) naar het verzamelvolume aangevoerd wordt.