BE1022689A1 - Perspotten - Google Patents
Perspotten Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022689A1 BE1022689A1 BE20155017A BE201505017A BE1022689A1 BE 1022689 A1 BE1022689 A1 BE 1022689A1 BE 20155017 A BE20155017 A BE 20155017A BE 201505017 A BE201505017 A BE 201505017A BE 1022689 A1 BE1022689 A1 BE 1022689A1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- press
- different
- press pot
- varieties
- plant species
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G24/00—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor
- A01G24/20—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor based on or containing natural organic material
- A01G24/28—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor based on or containing natural organic material containing peat, moss or sphagnum
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G22/00—Cultivation of specific crops or plants not otherwise provided for
- A01G22/15—Leaf crops, e.g. lettuce or spinach
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G24/00—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor
- A01G24/40—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor characterised by their structure
- A01G24/44—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor characterised by their structure in block, mat or sheet form
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/08—Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
- A01G9/085—Devices for setting seeds in pots
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Botany (AREA)
- Sowing (AREA)
Abstract
De uitvinding houdt verband met perspotten waarbij
Figuur 1 verschillende plantensoorten en/of variëteiten in A afzonderlijke plantgaten worden gezaaid. B
Description
PERSPOTTEN
Gebied van de uitvinding
De huidige uitvinding houdt verband met het kweken van planten in perspotten. Achtergrond van de uitvinding
Voor de kweek van sierplanten en groenten worden gebruikelijk perspotjes gebruikt. Deze worden gemaakt door een substraat (bv. zwart veen) te mengen met water en het in een matrijs te persen. Dit kan gebeuren in individuele matrijzen, door het persen op platen of met continue lijnen waarbij het mengsel tot een laag wordt geperst en vervolgens wordt versneden tot kubusvormige blokjes. Wanneer in de matrijs nopjes of pinnen worden aangebracht wordt er in het perspotje een kuiltje of gaatje gemaakt voor zaadjes of kiemplantjes.
Deze gaten zijn in het midden van de perspot aanwezig, zodat een optimale stevigheid verkregen wordt, de wortels van de plant zich homogeen verspreiden en het gewicht van een plant centraal verdeeld wordt zodat een perspotje met een plant tijdens de groei niet omvalt.
Er is een vraag naar combinaties van planten of plantensoorten die samen aangeboden worden en het aanzien hebben van een enkele plant. Dit is bijvoorbeeld het geval voor variëteiten van sla. Wanneer de zaden van de verschillende soorten echter in eenzelfde plantgaatje worden aangebracht groeien de planten trager, hebben een minder volgroeid uitzicht en verwelken ze sneller.
Samenvatting van de uitvinding
Een eerste aspect van de uitvinding houdt verband met perspotten met zaadjes, kiemplantjes of opgegroeide planten van ten minste twee verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort, waarbij elk van de verschillende plantensoorten en/of variëteiten gezaaid is in een afzonderlijk plantgat.
Zaadjes worden gebruikelijk op een diepte van 10 à 15 mm gezaaid.
De plantgaten zijn gebruikelijk gelijkmatig verdeeld over het oppervlak van een perspot.
In typische uitvoeringsvormen zijn perspotten van teelaarde.
In typische uitvoeringsvormen bevat een perspot zaadjes, kiemplantjes of opgegroeide planten van ten minste drie verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort.
In meer specifieke uitvoeringsvormen zijn de verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort drie verschillende types van sla, meer specifiek ten minste drie verschillende variëteiten van Lactuca sativa, bijvoorbeeld de variëteiten L. sativa var. lollo rossa, L. sativa var. lollo bionda en rode eikenbladsla. Perspotten hebben gebruikelijk een volume van 100 tot 250 cm3 .
Perspotten hebben gebruikelijk een bovenoppervlak van 20 tot 50 cm2.
Een tweede aspect van de uitvinding houdt verband met methoden voor het kweken van ten minste twee verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort die de volgende stappen omvatten: het voorzien van een perspot waarin tenminste twee plantgaten aangebracht zijn en het aanbrengen van de verschillende plantensoorten en/of variëteiten in de plantgaten waarbij in elke plantgat een andere soort en/of variëteit wordt aangebracht.
Hierin zijn perspotten gebruikelijk van teelaarde.
In typische uitvoeringsvormen zijn er in de perspotten ten minste drie plantgaten aangebracht.
In bepaalde uitvoeringsvormen wordt in elk plantgat van een perspot één zaadje wordt aangebracht.
In typische uitvoeringsvormen wordt in elk plantgat van de perspot een zaadje van een verschillend type sla aangebracht.
In meer specifieke uitvoeringsvormen wordt in elk plantgat van een perspot een zaadje van een verschillend variëteit van Lactuca sativa wordt aangebracht.
In specifieke uitvoeringsvormen van de hierboven vermeldde methoden bewegen perspotjes met een transportsysteem onder meerdere, achter elkaar geplaatste, zaaimachines. Hierbij zaait elke zaaimachine een andere plantensoort of variëteit in. De zaaimond van elke zaaimachine is aangepast, zodat de zaadjes van elk van de afzonderlijke machines in een verschillend plantgaatje van een perspotje terechtkomen.
In perspotjes van de huidige uitvinding worden meerdere plantgaatjes in eenzelfde perspotje aangebracht.
In tegenstelling tot de verwachting groeien de plantjes die in de afzonderlijke plantgaten gezaaid zijn uit tot grotere planten, in vergelijking met planten die samen in hetzelfde plantgat gezaaid zijn. Nochtans is het volume van het substraat voor de wortelontwikkeling, en de hoeveelheid aanwezige nutrieten identiek.
In tegenstelling tot de verwachting scheuren de perspotjes niet aan de zijkanten wanneer de planten niet centraal in de perspot zijn aangebracht.
De perspotjes van de huidige uitvinding bieden bovendien een voordeel bij kwaliteitscontrole. Wanneer zaden van verschillende planten in een centraal plantgat gezaaid worden en de kiemplantjes tevoorschijn komen, is het voor het ongeoefend oog vaak moeilijk om na te gaan of alle soorten gekiemd zijn. Met de huidige uitvinding is het eenvoudig om na te gaan of er ter hoogte van elk plantgat een plantje kiemt, en is kennis van de individuele soorten niet vereist.
Na inspectie van een aantal testopstellingen werden ook volgende voordelen opgemerkt.
De individuele plantjes absorberen meer licht, terwijl plantjes die in het zelfde plantgat staan elkaar gedeeltelijk overschaduwen. Bijgevolg gaan de apart gezaaide planten beter groeien. Kiemplantjes die samen vanuit eenzelfde plantgat opgroeien proberen uit mekaars schaduw te raken door langere stengels te ontwikkelen. Dit maakt de kiemplantjes meer kwetsbaar voor mechanische beschadiging.
Doordat de individuele kiemplantjes elkaar niet raken hoopt er zich tussen de bladeren minder of geen vocht op waardoor schimmelvorming wordt beperkt. Verschillende plantensoorten of variëteiten verschillen van elkaar door een verschil in tijd om te ontkiemen en door een verschil in groeisnelheid. Vooral voor kiemplanten kan dit leiden dat één plant zich sterker ontwikkelt terwijl anderen in groei achterblijven.
Zaadjes die individueel gezaaid worden hebben een beter contact met de aarde. Wanneer verschillende zaden tezamen in eenzelfde gat gezaaid worden en op elkaar liggen kan de kieming belemmerd worden.
Figuur 1 toont perspotjes waarbij zaadjes van lollo rossa sla, lollo bionda sla en rode eikenbladsla in afzonderlijke gaatjes werden gezaaid (A) of tezamen in een plantgat (B). Representatieve potjes in paneel waar een van de plantjes slecht tot ontwikkeling komt zijn aangeduid met een cirkel.
Beschrijving van de uitvinding "perspot" in de context van de huidige uitvinding verwijst naar een vast substraat waarin planten opgegroeid worden zonder dat ze in afzonderlijke bloempotjes geplaatst moeten worden. Perspotjes zijn gebruikelijk kluitjes van samengeperste teelaarde, veen en gelijkaardig materiaal (zoals compost, cacao- en cocos afval),. waardoor kluit intact blijft. Ander bruikbaar materiaal zijn substraten zoals steenwol, steekschuim en ander synthetisch materiaal zonder grond waarbij men aan het bovenoppervlak plantgaten kan aanbrengen. "Sla" in de context van de huidige uitvinding verwijst naar eetbare planten die in de volksmond als sla beschouwd worden. Dit omvat verschillende variëteiten van Lactuca sativa zoals lollo rossa, lollo bionda, rode en groene eikenbladsla, bindsla, romeinse sla, bataviasla, salanova, en andere L. sativa variëteiten die omwille van kleur, smaak en specifieke bladvorm gekweekt worden.
Daarnaast omvat het begrip sla ook andere kleine eetbare planten zoals veldsla (Valerianella locusta) en rucola/raketsla/roquette (Eruca sativa), postelein (Portulaca oleracea), andijvie (Cichorium endivia) en dergelijke.
Meer specifieke uitvoeringsvormen houden verband met twee of meerdere sla variëteiten, bijvoorbeeld met een combinatie van lollo rossa, lollo bionda, rode eikenbladsla, salanova en roquette). In een specifieke uitvoeringsvorm is het een combinatie van lollo rossa, lollo bionda, rode eikenbladsla.
In de tuinbouw is er de tendens om verschillende planten tezamen aan de consument aan te bieden. Voor de tuinder en de winkelier is het handig als deze in een recipiënt (bloempot) worden gekweekt, getransporteerd en verhandeld. Voor dit doel zijn conventionele perspotten bruikbaar, waarbij in het centraal plantgat zaden van verschillende soorten en/of variëteiten worden aangebracht. De huidige uitvinding voorziet echter in een eerste aspect in een perspot van teelaarde met zaadjes, kiemplantjes of opgegroeide planten van ten minste twee verschillende plantensoorten of van tenminste twee verschillende variëteiten van een plantensoort, waarbij elk van de verschillende plantensoorten of verschillende variëteiten gezaaid is in een afzonderlijk plantgat. "Tenminste twee" is gebruikelijk 3. Afhankelijk van de grootte van de potjes kunnen er ook 4 of zelfs 5 of 6 plantgaten aanwezig zijn.
In deze perspotten worden de verschillende plantgaten verdeeld over het oppervlak van de perspot. De ervaring van de vakman leert wat de ideale afstand waarbij vermeden wordt dat de plantgaten al te dicht tegen de rand wordt aangebracht, om waardoor de perspot aan de rand zou afbrokkelen of planten beschadigd zouden worden als ze te ver aan de buitenzijde geplaatst zijn.
De perspotten kunnen in volume variëren. Gebruikelijke volumes zijn tussen 50, 75 of 100 cm3 tot 150, 200 of 250 cm3. De meest courante perspotjes zijn kubusvormig met een ribbe van 4, 5 of 6 cm (m.a.w. een volume van 64, 125 of 216 cm3) Bij gebruik van grotere kubussen met een ribbe van 7, 8 of 10 cm kan het volume dus oplopen tot respectievelijk ongeveer 350, 500 of 1000 cm3.
Het bovenoppervlak van een perspot kan in oppervlakte variëren. Gebruikelijke oppervlaktes zijn van 20, 30 of 40 cm2 tot 50, 75 of 100 cm2.
Perspotjes hebben meestal een balk of kubusvorm omdat deze gemakkelijk uit een rechthoekige plaat kunnen worden uitgesneden. Zuilvormige perspotjes zijn evenwel mogelijk.
De perspotjes van de huidige uitvinding kunnen sierplanten, bloemen, groenten en dergelijke bevatten, zolang de planten tezamen kunnen opgegroeid worden in eenzelfde perspot.
Typische uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding houden verband met perspotjes met verschillende groenten. Meer specifiek gaat het om perspotjes met verschillende soorten sla.
De verschillende types sla kunnen exclusief Lactuca sativa variëteiten zijn of kunnen een of meerdere planten zijn die als sla beschouwd worden maar geen L. sativa variëteiten zijn.
Voorbeeld 1 Bereiding van perspotjes.
Perspotjes met een bovenoppervlak van 6x6 cm of 5x5 cm worden bereid in een conventionele machine, waarbij in de matrijs meerdere pinnen per oppervlak worden voorzien, zodat per potje 3 gaatjes van in het bovenoppervlak worden aangebracht.
Voorbeeld 2 inzaaien
In potjes zoals gemaakt in voorbeeld 1, wordt in elk van de drie plantgaten 1 zaadje aangebracht (lollo rossa sla, lollo bionda sla en rode eikenbladsla).
Voor het inzaaien wordt een lopende band gebruikt waarbij de perspotjes achtervolgend ingezaaid worden met voor elke slasoort een afzonderlijke zaaimachine.
Bij een machine van de stand van techniek is de zaaimond van elk van de machines centraal gepositioneerd ter hoogte van het centraal plantgat zodat de zaadjes van de drie soorten sla opeenvolgend in hetzelfde gat vallen.
Voor de huidige uitvinding werden de positie van de zaaimonden van de drie zaaimachines aangepast en excentrisch geplaatst, zodat de zaadjes van de verschillende slasoorten in de verschillende plantgaatjes van het perspotje terechtkomen.
Voorbeeld 3 vergelijkend voorbeeld
Perspotjes met de drie verschillende variëteiten sla (lollo rossa, lollo bionda en rode eikenbladsla) worden gezaaid in conventionele perspotjes met 1 plantgat (onderaan figuur 1) en in perspotjes met drie plantgaten zoals beschreven in voorbeeld 1 en 2 (bovenaan figuur 1). Bovenop de ingezaaide perspotjes is een laagje wit zand gestrooid. Dit voorkomt uitdroging van de aarde. Bovendien veroorzaakt het witte zand een reflectie van het licht.
De verschillende potjes worden voor eenzelfde periode onder identieke condities opgegroeid.
Vergelijking van een random gekozen aantal perspotjes toont dat de plantjes in de afzonderlijke plantgaten, groter en homogener zijn.
Tevens valt op dat bij de conventionele manier van kweken er dikwijls een van de plantjes minder goed ontwikkeld is (perspotjes gemerkt met cirkel).
Claims (17)
- Conclusies1. Een perspot met zaadjes, kiemplantjes of opgegroeide planten van ten minste twee verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort, waarbij elk van de verschillende plantensoorten en/of variëteiten gezaaid is in een afzonderlijk plantgat.
- 2. De perspot volgens conclusie 1, waarbij de zaadjes op een diepte van 10 à 15 mm gezaaid worden.
- 3. De perspot volgens conclusie 1 of 2, waarbij de plantgaten gelijkmatig verdeeld zijn over het oppervlak van de perspot.
- 4. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 3, waarbij de perspot van teelaarde is .
- 5. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 4, met zaadjes, kiemplantjes of opgegroeide planten van ten minste drie verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort.
- 6. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 5, met ten minste drie verschillende types van sla.
- 7. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 6, met ten minste drie verschillende variëteiten van Lactuca sativa.
- 8. De perspot volgens conclusie 7, waarbij deze variëteiten L. sativa var. lollo rossa, L. sativa lollo bionda en rode eikenbladsla zijn.
- 9. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 8, met een volume van 100 tot 250 cm3.
- 10. De perspot volgens een van conclusies 1 tot 9, met een bovenoppervlak van 20 tot 50 cm2.
- 11. Een methode voor het kweken van ten minste twee verschillende plantensoorten en/of variëteiten van een plantensoort die de volgende stappen omvat: het voorzien van een perspot waarin tenminste twee plantgaten aangebracht zijn en het aanbrengen van de verschillende plantensoorten en/of variëteiten in de plantgaten waarbij in elke plantgat een andere soort en/of variëteit wordt aangebracht.
- 12. De methode volgens conclusie 11, waarbij de perspot van teelaarde is.
- 13. De methode volgens conclusie 11 of 12, waarbij een perspot voorzien wordt waarin ten minste drie plantgaten aangebracht zijn
- 14. De methode volgens een van conclusies 11 tot 13, waarbij in elk plantgat van de perspot één zaadje wordt aangebracht.
- 15. De methode volgens een van conclusies 11 tot 14, waarbij in elk plantgat van de perspot een zaadje van een verschillend type sla wordt aangebracht.
- 16. De methode volgens een van conclusies 11 tot 15, waarbij in elk plantgat van de perspot een zaadje van een verschillend variëteit van Lactuca sativa wordt aangebracht.
- 17. De methode volgens een van conclusies 11 tot 16, waarbij perspotjes met een transportsysteem onder meerdere, achter elkaar geplaatste, zaaimachines bewegen, waarbij elke zaaimachine een andere plantensoort of variëteit inzaait, en waarbij de zaaimond van elke zaaimachine is aangepast, zodat de zaadjes van elk van de afzonderlijke machines in een verschillend plantgaatje van een perspotje terechtkomen.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5017A BE1022689B1 (nl) | 2015-01-13 | 2015-01-13 | Perspotten |
NL2016071A NL2016071B1 (nl) | 2015-01-13 | 2016-01-08 | Methoden voor het zaaien in perspotten. |
BE2016/5010A BE1024221B1 (nl) | 2015-01-13 | 2016-01-08 | Methoden voor het zaaien in perspotten |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5017A BE1022689B1 (nl) | 2015-01-13 | 2015-01-13 | Perspotten |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022689A1 true BE1022689A1 (nl) | 2016-07-26 |
BE1022689B1 BE1022689B1 (nl) | 2016-07-26 |
Family
ID=53189531
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2015/5017A BE1022689B1 (nl) | 2015-01-13 | 2015-01-13 | Perspotten |
BE2016/5010A BE1024221B1 (nl) | 2015-01-13 | 2016-01-08 | Methoden voor het zaaien in perspotten |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5010A BE1024221B1 (nl) | 2015-01-13 | 2016-01-08 | Methoden voor het zaaien in perspotten |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (2) | BE1022689B1 (nl) |
NL (1) | NL2016071B1 (nl) |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2785969A (en) * | 1953-11-13 | 1957-03-19 | Ferro Corp | Seed planting package |
FR2746256B1 (fr) * | 1996-03-19 | 1998-08-14 | Massot Christian | Plateau a alveoles trouees pour semis |
PT1197137E (pt) * | 2001-07-12 | 2005-03-31 | Legro Gartneri As | Metodo de crescimento de duas ou mais plantas para o desenvolvimento de uma estrutura de plantas composta ou combinada e uma estrutura de plantas |
-
2015
- 2015-01-13 BE BE2015/5017A patent/BE1022689B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2016
- 2016-01-08 NL NL2016071A patent/NL2016071B1/nl not_active IP Right Cessation
- 2016-01-08 BE BE2016/5010A patent/BE1024221B1/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1024221B1 (nl) | 2017-12-19 |
NL2016071A (nl) | 2016-04-13 |
BE1024221A1 (nl) | 2017-12-13 |
BE1022689B1 (nl) | 2016-07-26 |
NL2016071B1 (nl) | 2016-12-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Rabinowitch | Onions and allied crops: Volume II: Agronomy biotic interactions | |
CN103130573B (zh) | 压缩型林木树种培植基质 | |
US8418635B2 (en) | Method of planting triploid seedless watermelon seeds and enhanced watermelon pollenizer seeds for producing watermelon transplants | |
Kaya et al. | Seed yield and oil content of some sunflower (Helianthus annuus L.) hybrids irrigated at different growth stages | |
US20130263507A1 (en) | Methods of Growing Plants | |
Almeida et al. | Yield of green beans subjected to continuous and pulse drip irrigation with saline water | |
CN103891490A (zh) | 一种碗莲有性繁殖及栽培方法 | |
CN105580528B (zh) | 一种精量播种的种子膜及其播种方法 | |
Karayel et al. | Technical evaluation of transplanters' performance for potted seedlings | |
BE1022689B1 (nl) | Perspotten | |
JP2008167673A (ja) | 混合野菜の栽培方法 | |
JP5525666B1 (ja) | 栽培用土充填済みソイルブロックと、植物栽培方法と、ソイルブロック栽培植物 | |
Ahn et al. | Effect of peanut seed orientation on germination, seedling biomass, and morphology in an oak tree sawdust cultivation system | |
KR200475694Y1 (ko) | 육묘용 시트 | |
Haldankar et al. | Effect of size of polybag on survival and growth of mango grafts | |
Habtamu et al. | Emergence and Seedling Growth of Corn (Zea mays L.) as Influenced by Irrigation Schedules on Vertisols | |
NL2017598B1 (en) | Potted plants, and methods for their manufacture. | |
Salter | Advantages and disadvantages of'module'-raised vegetable plants | |
KR101539673B1 (ko) | 자연발아를 위한 씨앗이 안착된 농업용 비닐 | |
Choudhary et al. | Evaluation of gladiolus (Gladiolus x hybridus hort.) varieties for cut flower production under sub-humid conditions of rajasthan | |
JP7231270B1 (ja) | コンテナ苗木の施肥装置 | |
Maitra et al. | Performance of Different Carnation (Dianthus Caryophyllus L.) Cultivars Grown from Seed in the Plains of West Bengal, India | |
Esmaeili et al. | Effect of different nitrogen rates on fruit yield and quality of grafted and non-grafted muskmelon | |
Weber et al. | Phenology and yield of cape gooseberry cultivated in open field in subtropical environment | |
Tanaskovik et al. | Soil moisture dynamics in different irrigation regimes of tomato crop |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20160726 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20170131 |