BE1022601B1

BE1022601B1 - Inrichting en werkwijze voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders

Info

Publication number: BE1022601B1
Application number: BE2015/5479A
Authority: BE
Inventors: Delphine Risch; Philippe Pierre Alain Vandamme
Original assignee: Continental Foods Belgium Nv
Priority date: 2015-07-29
Filing date: 2015-07-29
Publication date: 2016-06-14
Also published as: FR3039427B1; FR3039427A1

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting (1) voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders (2), omvattend een transportbaan (3) voor het geleiden van de

voedingsmiddelenhouders door de inrichting, waarbij BE2015/5479 de transportbaan is voorzien van aangrijpingsmiddelen voor aangrijping op de voedingsmiddelenhouders, waarbij de transportbaan een agitatiegedeelte (4) omvat waarin de transportbaan zich hoofdzakelijk in een bij voorkeur verticaal agitatievlak bevindt, en waarbij de transportbaan een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten (5) omvat, zodanig dat de voedingsmiddelenhouders bij transport door de veelheid bochten achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s 2 , bij voorkeur 2 m/s2, ondergaan.

Description

Inrichting en werkwijze voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders.

Stand van de techniek

Een inrichting voor het agiteren van vloeistoffen is bekend uit bijvoorbeeld EP 2479137 Al. Door middel van deze agitatie-inrichting wordt bereikt dat bij een in een vloeistofhouder opgenomen vloeistof scheiding in een vaste en vloeibare fase optreedt. Door de vloeistofhouder op een kantelende steun te plaatsen vindt tijdens het kantelen van de steun ook kanteling van de vloeistofhouder plaats, waardoor scheiding van de vloeistof in twee fasen wordt voorkomen en de vloeistof een homogene samenstelling blijft behouden. Deze inrichting is met name bedoeld om coagulatie van bloed te voorkomen.

Een nadeel van de bovengenoemde inrichting is dat deze niet geschikt is voor het voldoende agiteren van voedingsmiddelenhouders, die vaak een mix van zowel vaste bestanddelen als vloeibare bestanddelen bevatten, ofwel vloeibare bestanddelen bevatten die een relatief grote neiging tot schifting vertonen. In het bijzonder geldt dit voor soepen en dergelijke. Bij soepen treedt in de praktijk vaak de situatie op dat concentraat door de zwaartekracht naar de bodem van de voedingsmiddelenhouder zakt ofwel op ongewenste wijze aan de wanden van de houder, zoals een ‘brick’, blijft plakken en water zich van dit concentraat scheidt, waarbij het water doorgaans op het concentraat blijft ‘liggen’. In het bijzonder geldt dit wanneer de voedingsmiddelenhouder met behulp van een twee-stappen-proces eerst met concentraat wordt gevuld en daarna pas met water.

Doel van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is derhalve om een werkwijze en inrichting voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders, in het bijzonder soepen, te verschaffen die een voldoende resultaat verschaft met betrekking tot de homogeniteit van het voedingsmiddel in de houder.

Een verder doel van de uitvinding is om een bovengenoemde werkwijze en inrichting te verschaffen die met name na vullen van de voedingsmiddelenhouder met een twee-stappen-proces homogeniteit van het voedingsmiddel in de voedingsmiddelenhouder garandeert.

Beschrijving van de uitvinding

Daartoe omvat de inrichting voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders volgens de uitvinding een transportbaan voor het geleiden van de voedingsmiddelenhouders door de inrichting, waarbij de transportbaan is voorzien van aangrijpingsmiddelen voor aangrijping op de voedingsmiddelenhouders, waarbij de transportbaan een agitatiegedeelte omvat waarin de transportbaan zich hoofdzakelijk in een bij voorkeur verticaal agitatievlak bevindt, en waarbij de transportbaan een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten omvat, zodanig dat de voedingsmiddelenhouders bij transport door de veelheid bochten achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s2, bij voorkeur 2 m/s2, ondergaan.

Het door de inrichting transporteren van de voedingsmiddelenhouders blijkt een zeer grote homogeniteit van het voedingsmiddel in de houder op te leveren. Daarnaast blijkt dat in de praktijk deze homogeniteit lange tijd behouden blijft. Dit levert een superieur eindproduct op. De vakman zal begrijpen dat de betreffende centripetale acceleratie door het aanpassen van de snelheid van de transportbaan of de radius van de bochten transportbaan beïnvloedt kan worden. Bij hogere acceleraties beschadigt de voedingsmiddelenhouder. bij lagere acceleraties treedt onvoldoende menging op.

Een uitvoeringsvorm betreft een inrichting, waarbij de aangrijpingsmiddelen van de transportbaan zijn ingericht om de centrifugaalkracht parallel aan een langsas van de voedingsmiddelenhouder te verschaffen, welke langsas zich tussen een onderzijde en een bovenzijde van de voedingsmiddelenhouder uitstrekt, wanneer de voedingsmiddelenhouder wordt bezien in een gebruikelijke opslagpositie. Zo wordt voorkomen dat concentraat zich in een gangbare opslagpositie op de bodem van de voedingsmiddelenhouder vasthecht en een laag water daarboven wordt gevormd: de centrifugaalkracht en resulterende schudbeweging in de richting van de langsas zorgen ervoor dat de vastgehechte klomp concentraat loskomt van de onderzijde en zich (blijvend) goed met het bovenliggende water - of in brede zin vloeistof - mengt.

Een uitvoeringsvorm betreft een inrichting, waarbij de transportbaan in het agitatiegedeelte een aanvoerzone van voedingsmiddelenhouders omvat, die zich op een aanvoerhoogte bevindt en de individuele bochten van de veelheid bochten zich ten opzichte van de aanvoerhoogte in de transportrichting op een steeds grotere hoogte bevinden. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van beschikbare ruimte en van de zwaartekracht.

Een uitvoeringsvorm betreft een inrichting, waarbij het agitatiegedeelte is verdeeld in een eerste agitatiezone en een tweede agitatiezone. waarbij de eerste en de tweede agitatiezones op horizontale afstand van elkaar zijn geplaatst en zowel de eerste als de tweede agitatiezone een veelheid bochten omvat, waarbij de eerste agitatiezone de aanvoerzone omvat en de tweede agitatiezone een afvoerzone en zich een transitiezone van de transportbaan tussen de eerste en de tweede agitatiezone bevindt. Op deze wijze wordt nog efficiënter van de beschikbare ruimte gebruikgemaakt. De eerste agitatiezone kan bijvoorbeeld in verticaal opwaartse richting opeenvolgende bochten omvatten en de tweede agitatiezone in verticaal neerwaartse richting.

Een uitvoeringsvorm betreft dan ook een inrichting, waarbij de transitiezone van de transportbaan een bovenste gedeelte van de eerste agitatiezone en een bovenste gedeelte van de tweede agitatiezone met elkaar verbindt.

Een uitvoeringsvorm betreft een inrichting, waarbij het agitatiegedeelte ten minste 2-10, bijvoorkeur ten minste 5, tegengestelde bochten omvat. In de praktijk blijkt zo een voldoende mate van homogeniteit van het voedingsmiddel verkregen te worden.

Een uitvoeringsvorm betreft een inrichting, waarbij de eerste agitatiezone dan wel de tweede agitatiezone elk ten minste 2-6, bij voorkeur ten minste 4, tegengestelde bochten omvat. Eveneens wordt zo een voldoende mate van menging bereikt.

Een ander aspect betreft een werkwijze voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders, omvattend de stappen van: - het doen aangrijpen van aangrijpingsmiddelen van een transportbaan op de voedingsmiddelenhouders, waarbij de transportbaan een agitatiegedeelte omvat waarin de transportbaan zich hoofdzakelijk in een bij voorkeur verticaal agitatievlak bevindt. en waarbij de transportbaan een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten omvat, - het transporteren van de voedingsmiddelenhouders door het agitatiegedeelte zodat de voedingsmiddelenhouders bij transport door de veelheid bochten achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s2, bij voorkeur 2 m/s2 ondergaan.

Een ander aspect van de uitvinding betreft voedingsmiddelenhouder, omvattend een voedingsmiddel dat verkregen is via de voornoemde werkwijze.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders volgens de uitvinding.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

In fig. 1 is een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 1 voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders 2 - in de vorm van soeppakken 2 - volgens de uitvinding getoond. De inrichting 1 omvat een transportbaan 3. bij voorkeur voorzien van tegenoverliggende transportkettingen of -banden voorzien van flexibele vinnen (niet getoond) als aangrijpingsmiddelen, waarbij het soeppak 2 tussen die tegenoverliggende transportkettingen/vinnen wordt geklemd. De transportbaan 3 loopt door de gehele inrichting 1 en is uitgevoerd voor het geleiden van de soeppakken 2 door die gehele inrichting 1. De transportbaan 3 omvat een agitatiegedeelte 4, waarin de transportbaan 3 zich hoofdzakelijk in een verticaal agitatievlak bevindt. De transportbaan 3 omvat een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten 5. De bochten 5 zijn zodanig uitgevoerd dat de soeppakken 2 bij transport door de veelheid bochten 5 achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s2, bij voorkeur 2 m/s2, ondergaan. Bij wijze van voorbeeld wordt een transportbaansnelheid van 100-200 m/min genoemd en een bochtdiameter van 320 mm. De bochten 5 strekken zich bij voorkeur over een hoek van 180° uit. De bochten 5 kunnen gevormd worden door de transportbaan 3 over bijvoorbeeld schijven, wielen, katrollen, et cetera, te laten lopen.

Bij voorkeur zijn de aangrijpingsmiddelen van de transportbaan ingericht om de centrifugaalkracht parallel aan een langsas X van het soeppak 2 te verschaffen. Deze langsas X strekt zich tussen een onderzijde 6 en een bovenzijde 7 van de het soeppak 2 uit, wanneer het soeppak 2 wordt bezien in een gebruikelijke opslagpositie (staand).

De transportbaan 3 zoals getoond omvat in het agitatiegedeelte 4 een aanvoerzone 8 van soeppakken 2. De aanvoerzone 8 bevindt zich op een aanvoerhoogte H en de individuele bochten 5 van de veelheid bochten 5 bevinden zich ten opzichte van de aanvoerhoogte H in de transportrichting op een steeds grotere hoogte.

Het agitatiegedeelte 4 is verdeeld in een eerste agitatiezone 9 (links) en een tweede agitatiezone 10 (rechts), waarbij de eerste 9 en de tweede 10 agitatiezones op horizontale afstand A van elkaar zijn geplaatst en zowel de eerste 9 als de tweede agitatiezone 10 een veelheid bochten 5 omvat, waarbij de eerste agitatiezone 9 de aanvoerzone 8 omvat en de tweede agitatiezone 10 een afvoerzone en zich een transitiezone 11 van de transportbaan 3 tussen de eerste 9 en de tweede 10 agitatiezone bevindt. Bijvoorkeur verbindt de transitiezone 11 van de transportbaan 3 een bovenste gedeelte van de eerste agitatiezone 9 en een bovenste gedeelte van de tweede agitatiezone 10 met elkaar.

Het agitatiegedeelte 4 bevat bij voorkeur ten minste 2-10, bij grotere voorkeur ten minste 5, tegengestelde bochten 5. In geval van toepassing van twee agitatiegedeelten 9, 10, omvat de eerste agitatiezone 9 dan wel de tweede agitatiezone 10 elk ten minste 2-6, bij voorkeur ten minste 4, tegengestelde bochten 5.

De figuren 2a-2e tonen opeenvolgend verschillende toestanden van de bestanddelen van een soeppak 2 dat door de inrichting 1 wordt getransporteerd. Figuur 2a toont de begintoestand, waarin duidelijke schifting van bestanddelen te zien is en figuur 2e toont de eindtoestand, waarin de bestanddelen optimaal gemengd zijn.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is bedoeld om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die zich bevinden binnen de uitvindingsgedachte en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Lijst met verwijzingscijfers 1. Inrichting voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders 2. Soeppak 3. Transportbaan 4. Agitatiegedeelte 5. Bocht 6. Onderzijde voedingsmiddelenhouder 7. Bovenzijde voedingsmiddelenhouder 8. Aanvoerzone 9. Eerste agitatiezone 10. Tweede agitatiezone 11. Transit iezone X. Langsas voedingsmiddelenhouder H. Aanvoerhoogte A. Horizontale afstand

Claims

Conclusies

1. Inrichting (1) voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders (2), omvattend een transportbaan (3) voor het geleiden van de voedingsmiddelenhouders door de inrichting, waarbij de transportbaan is voorzien van aangrijpingsmiddelen voor aangrijping op de voedingsmiddelenhouders, waarbij de transportbaan een agitatiegedeelte (4) omvat waarin de transportbaan zich hoofdzakelijk in een bij voorkeur verticaal agitatievlak bevindt, en waarbij de transportbaan een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten (5) omvat, zodanig dat de voedingsmiddelenhouders bij transport door de veelheid bochten achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s2, bij voorkeur 2 m/s2, ondergaan; en waarbij het agitatiegedeelte ten minste 2-10 tegengestelde bochten omvat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aangrijpingsmiddelen van de transportbaan zijn ingericht om de centrifugaalkracht parallel aan een langsas (X) van de voedingsmiddelenhouder te verschaffen, welke langsas zich tussen een onderzijde (6) en een bovenzijde (7) van de voedingsmiddelenhouder uitstrekt, wanneer de voedingsmiddelenhouder wordt bezien in een gebruikelijke opslagpositie.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de transportbaan in het agitatiegedeelte een aanvoerzone (8) van voedingsmiddelenhouders omvat, die zich op een aanvoerhoogte (H) bevindt en de individuele bochten van de veelheid bochten zich ten opzichte van de aanvoerhoogte in de transportrichting op een steeds grotere hoogte bevinden.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het agitatiegedeelte is verdeeld in een eerste agitatiezone (9) en een tweede agitatiezone (10), waarbij de eerste en de tweede agitatiezones op horizontale afstand (A) van elkaar zijn geplaatst en zowel de eerste als de tweede agitatiezone een veelheid bochten omvat, waarbij de eerste agitatiezone de aanvoerzone omvat en de tweede agitatiezone een afvoerzone en zich een transitiezone (11) van de transportbaan tussen de eerste en de tweede agitatiezone bevindt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de transitiezone van de transportbaan een bovenste gedeelte van de eerste agitatiezone en een bovenste gedeelte van de tweede agitatiezone met elkaar verbindt.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het agitatiegedeelte ten minste 5, tegengestelde bochten omvat.
7. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de eerste agitatiezone dan wel de tweede agitatiezone elk ten minste 2 - 6, bij voorkeur ten minste 4, tegengestelde bochten omvat.
8. Werkwijze voor het agiteren van voedingsmiddelenhouders, omvattend de stappen van: - het doen aangrijpen van aangrijpingsmiddelen van een transportbaan (3) op de voedingsmiddelenhouders (2), waarbij de transportbaan een agitatiegedeelte omvat waarin de transportbaan zich hoofdzakelijk in een bij voorkeur verticaal agitatievlak bevindt, en waarbij de transportbaan een veelheid aan in het agitatievlak aangebrachte opeenvolgende en tegengestelde bochten (5) omvat, - het transporteren van de voedingsmiddelenhouders door het agitatiegedeelte zodat de voedingsmiddelenhouders bij transport door de veelheid bochten achtereenvolgens een steeds tegengesteld gerichte centripetale acceleratie van 1-5 m/s2, bij voorkeur 2 m/s2, ondergaan.
9. Voedingsmiddelenhouder (2), omvattend een voedingsmiddel dat verkregen is via de werkwijze volgens conclusie 8.