BE1022538A1 - Draagstructuur met steunprofiel en draagarmen, en werkwijze voor het monteren ervan, als ook een bank, rek en legplank - Google Patents

Abstract

Een modulaire draagstructuur (1) die een U-vormig steunprofiel (2) omvat met paren van tweede openingen (7) voor het opnemen van uitsteeksels (12) van een U-vormige draagarm (10), die tussen de overstaande zijwanden (4a, 4b) van het steunprofiel (2) kan ingebracht worden, en op de onderste wand (4b) kan rusten. Een werkwijze voor het monteren van een draagstructuur (1) aan een wand. Een bank, een rek en een legplank die zulke draagstructuur (1) omvat.

Description

DRAAGSTRUCTUUR MET STEUNPROFIEL EN DRAAGARMEN, EN WERKWIJZE VOOR HET MONTEREN ERVAN, ALS OOK EEN BANK, REK EN LEGPLANK

Domein van de uitvinding

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een draagstructuur, meerbepaald op een modulaire draagstructuur voor het vormen van een rek of een legplank of een bank bevestigbaar aan een wand. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het monteren van een rek of een legplank of een bank aan een wand, gebruik makend van een dergelijke draagstructuur.

Achtergrond van de uitvinding FIG. 1 toont een typische boekenplank uit de stand van de techniek. Ze omvat een houten plank 22 die wordt gelegd op twee of meer metalen beugels 21 (slechts één is getoond), die ieder afzonderlijk tegen een wand worden bevestigd, bijvoorbeeld vastgeschroefd. De getoonde metalen beugel 21 is samengesteld uit drie elementen: een eerste langwerpig profiel 23, een tweede langwerpig profiel 24 dat daar loodrecht op staat, en een driehoekig profiel 25 dat loodrecht op beide profielen 23, 24 staat. Typisch worden gaten geboord in de twee langwerpige profielen, voor bevestiging van de beugel 21 aan een wand. De drie elementen 23, 24, 25 worden typisch aan elkaar gelast. Er worden twee of meer van dergelijke beugels 21 aan een wand bevestigd, op een afstand van elkaar, waarbij het niet eenvoudig is om de beide beugels op dezelfde hoogte te plaatsen, en vervolgens wordt een plank 22 op de beugels gelegd of bevestigd. Er is behoefte aan een draagstructuur die eenvoudiger te produceren en/of eenvoudiger te plaatsen is.

Samenvatting van de uitvinding

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een goede draagstructuur te verschaffen die bijvoorbeeld gebruikt kan worden voor het vormen van een (zit)bank of een legger of een rek of dergelijke (bijvoorbeeld een bureaublad).

Het is tevens een doel van de onderhavige uitvinding om een goede (zit)bank, een goede legplank en een goed rek te verschaffen die zulke draagstructuur omvat.

Het is verder een doel van de onderhavige uitvinding om een goede werkwijze te verschaffen om zulke draagstructuur, (zit)bank, legplank of rek te monteren aan een wand.

Deze doelstellingen worden bereikt door een draagstructuur, een (zit)bank, een legplank, een rek, en een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

In een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt een draagstructuur verschaft voor het vormen van een legplank of een rek of een zitbank of dergelijke, de draagstructuur omvattende: - een U-vormig steunprofiel met een middelste wand en twee zijwanden nagenoeg loodrecht op de middelste wand, waarbij de middelste wand een veelheid van eerste openingen heeft voor het bevestigen van het steunprofiel aan een wand of muur, en waarbij de twee zijwanden op een eerste afstand (H) staan van elkaar, en waarbij minstens één van de zijwanden, meerbepaald minstens de bovenste zijwand, een veelheid van paren van tweede openingen heeft voor het bevestigen van draagarmen; - minstens twee draagarmen, waarbij iedere draagarm zodanige afmetingen heeft dat de draagarm kan gemonteerd worden tussen de twee zijwanden van het steunprofiel in een richting loodrecht op de lengterichting (Y) van het steunprofiel, en waarbij iedere draagarm een paar uitsteeksels heeft dat past in een paar tweede openingen in een bovenste zijwand van het steunprofiel, en waarbij iedere draagarm een vlak oppervlak heeft waarop een vlak voorwerp kan aangebracht worden.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het steunprofiel U-vormig is, omdat dit enerzijds zorgt voor een grote sterkte, en anderzijds omdat het toelaat dat de draagarm ertussen kan geplaatst worden.

Het is een voordeel dat één van de twee zijwanden van het steunprofiel (nl. het bovenste na plaatsing) een paar tweede openingen heeft, zodat het steunprofiel uitsteeksels van de draagarm kan opnemen, die tijdens het monteren van de draagarm fungeren als scharnier, en na het monteren fungeren om het moment van krachten uitgeoefend door en op de draagarm te kunnen opvangen.

Hoewel niet noodzakelijk, is het een duidelijk voordeel dat de andere zijwand (de onderste na plaatsing) van het steunprofiel ook paren van tweede openingen heeft, omdat het toelaat dat (kleine) uitstulpsels klikken in deze paren van tweede openingen.

De vakman kan de afmetingen van zowel het steunprofiel als van de draagarm, bijvoorbeeld hoogte, lengte, breedte, en vooral de dikte, zodanig kiezen dat de voorziene last (bijvoorbeeld een houten bekleding en boeken) kan gedragen worden, en dat de draagarm precies past tussen de zijwanden van het steunprofiel.

Het is een voordeel dat de draagarm tussen de zijwanden van het steunprofiel wordt aangebracht, zodat de draagarm op de onderste zijwand kan steunen.

Het is een voordeel van het bevestigingsmechanisme met openingen en met uitsteeksels, ook soms nokken of pinnen genoemd, dat er geen schroeven of andere middelen nodig zijn (bijvoorbeeld lassen) om de draagarmen aan het steunprofiel te bevestigen. Hierbij wordt opgemerkt dat de stelschroef niet dient om de draagarm aan het steunprofiel te bevestigen, maar om de draagarm onder een gewenste hoek te brengen. Het is een voordeel dat de bevestiging kan gebeuren op een zeer eenvoudige manier, namelijk door te kantelen.

Het is een voordeel dat de draagarm tussen de twee zijwanden van het steunprofiel is gemonteerd, zodat hij er niet vanzelf uit kan vallen.

Het is een voordeel van deze montagestructuur, meerbepaald van de ophanging ervan, dat er niet noodzakelijk, en bij voorkeur geen, "poten" of driehoekige profielen of andere steunen nodig zijn onder de draagarmen, om deze te ondersteunen. Dit laat een strakke en elegant uitziende oplossing toe. Een dergelijke boekenplank wordt ook een zwevende legplank of boekenplank genoemd, of een plank (of rek of bank) met verdoken ophanging of een plank met een blinde bevestiging.

Het is een voordeel van deze draagstructuur dat ze modulaire opbouw toelaat. De eindgebruiker kan alle onderdelen zelf kiezen, bijvoorbeeld de hoeveelheid van draagarmen, en/of draagarmen met een specifieke lengte, afhankelijk van de toepassing, bijvoorbeeld van de last die de draagstructuur moet dragen. Indien de te dragen last groot is, kan hij bijvoorbeeld meerdere draagarmen voorzien. Indien de bekleding (bijvoorbeeld boekenplank) lang is, kan hij bijvoorbeeld meerdere steunprofielen aansluitend tegen elkaar monteren. Om steunprofielen gemakkelijk aansluitend te monteren in de lengterichting, zijn bij voorkeur samenwerkende verbindingsmiddelen aanwezig, zoals een tand-groef verbinding.

De uitsteeksels worden bij voorkeur unitair uitgevoerd met het materiaal van de draagarm, zodat de kans op plooien of loskomen of vervorming minimaal is.

Optioneel heeft de draagarm openingen in het vlakke oppervlak, voor het bevestigen van bijvoorbeeld een plank, bijvoorbeeld door te schroeven, maar dit is niet strikt noodzakelijk, bijvoorbeeld een glazen plaat kan gewoon op het vlakke oppervlak gelegd worden, eventueel met een viltstrookje of dergelijke tussen de draagarm en het glas.

Het vlakke voorwerp dat aangebracht kan worden op het vlakke oppervlak kan een plank of een bekleding van een bank of dergelijke zijn. Het kan tevens een bureaublad zijn. Het vlakke voorwerp wordt bij voorkeur over de draagstructuur geschoven, waardoor de volledige draagstructuur (zowel steunprofiel als draagarmen) niet meer zichtbaar is, en het geheel er heel strak en elegant uitziet.

Er wordt ook een draagstructuur verschaft zoals hierboven beschreven, waarbij iedere draagarm een U-vormig profiel omvat.

Het is een voordeel van deze uitvoeringsvorm wanneer ook de draagarm grotendeels uit een U-profiel bestaat, omdat zulke draagarm enerzijds de nodige sterkte heeft om de buigkrachten te weerstaan, anderzijds omdat hij relatief eenvoudig en goedkoop kan gemaakt worden. In een voorbeeld bestaat de draagarm grotendeels uit een U-vormig profiel met slechts enkele kleine onderdelen zoals de uitsteeksels, en/of een schroefhouder voor een stelschroef, en/of een omgebogen kant, of dergelijke.

Anderzijds zou de uitvinding ook kunnen werken als de draagarm grotendeels uit een vierkante of rechthoekige buis zou bestaan, weliswaar met een uitsnede ter hoogte van de stelschroef (indien aanwezig). Een U-profiel biedt het voordeel op de buisvorm dat ze minder materiaal vereist, en dat de uitsnede voor de stelschroef (indien aanwezig) achterwege kan blijven.

Verder wordt een draagstructuur verschaft, waarbij het steunprofiel en de draagarmen uit metaal vervaardigd zijn.

Bij voorkeur worden het steunprofiel en de draagarm uit metaal vervaardigd, bij voorkeur uit staal, omdat dit enerzijds de gewenste sterkte biedt, en anderzijds eenvoudig kan gevormd worden.

Preferentieel wordt een draagstructuur verschaft, waarbij het steunprofiel en de draagarmen uit roestvrij staal vervaardigd zijn.

Zulke uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat ze niet kunnen roesten. Ze zijn vooral handig voor toepassingen op vochtige plaatsen, zoals in of naast een zwembad, buitentoepassingen, of andere vochtige ruimtes zoals een badkamer of een wasplaats.

Er wordt ook een draagstructuur verschaft, zoals hierboven beschreven, waarbij het steunprofiel en de draagarmen vervaardigd zijn door ponsen en plooien van metaal.

Het is een voordeel van ponsen dat openingen kunnen voorzien worden op een manier die veel sneller is dan boren, en dat de openingen niet enkel cirkelvormig kunnen zijn, maar bijvoorbeeld ook langwerpig kunnen zijn.

Het is een voordeel om geplooide U-profielen te gebruiken in plaats van U-profielen met een volle rechte hoek, omdat deze laatste een relatief scherpe rand vertonen, en meer materiaal vereisen. Door te plooien kunnen dus scherpe hoeken vermeden worden, alsook materiaal bespaard worden. Bovendien is plooien een courante, snelle en een eenvoudige productietechniek.

Bij voorkeur wordt een draagstructuur verschaft, waarbij minstens één draagarm minstens 1 opening heeft in één van de zijwanden.

Bij voorkeur heeft iedere draagarm minstens één opening in één van de zijwanden. Nog meer bij voorkeur heeft iedere draagarm één of meerdere openingen in beide zijwanden.

Met zijwanden worden hier de wanden bedoeld die loodrecht staan op het vlakke oppervlak waarop bijvoorbeeld een plank zal aangebracht worden, dus de opstaande of verticale wanden wanneer de draagarm gemonteerd is. Het is een voordeel van zulke opening(en) dat de draagarm bijvoorbeeld bevestigd kan worden aan een zijmuur. Het is een voordeel dat deze opening(en) in bepaalde toepassingen (bijvoorbeeld een bank) eveneens gebruikt kunnen worden voor het bevestigen van bijvoorbeeld "een poot". Het is verder een voordeel in bepaalde toepassingen (bijvoorbeeld een rek) dat deze openingen kunnen gebruikt worden voor het bevestigen van scheidingsvlakken, bijvoorbeeld opstaande planken in het geval van meerdere legplanken boven elkaar, voor het creëren van compartimenten tussen de individuele planken.

Bij voorkeur heeft iedere draagarm van de draagstructuur een stelschroef om een hoek tussen het steunprofiel en de draagarm te kunnen instellen.

Het is een voordeel van bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een stelschroef voorzien is om een hoek tussen het steunprofiel en de draagarm (zij het in beperkte mate, bijvoorbeeld in het bereik van -5° tot +5°) en dit op een continue wijze (d.w.z. zonder discrete stappen) te kunnen aanpassen. Op die manier kunnen alle draagarmen bijvoorbeeld precies waterpas worden geplaatst, zodat de bekleding (bijvoorbeeld houten plank of glazen plaat) die erop wordt gelegd of geschoven gelijkmatiger wordt ondersteund, en zodat de kans op barsten of vervormen minimaal is. Ook ingeval van een schuine wand of muur, bijvoorbeeld een muur die niet volledig loodrecht staat op het grondoppervlak en die bijvoorbeeld afbuigt naar de binnenzijde toe, kunnen alle draagarmen waterpas worden geplaatst met behulp van de stelschroef. Door het plaatsen van voldoende draagarmen wordt in de meeste gevallen doorbuiging van bijvoorbeeld lange planken vermeden. Mocht er toch wat doorbuiging optreden, kan met behulp van een stelschroef de hoek tussen het steunprofiel en de draagarm aangepast worden, in een poging de doorbuiging te verhelpen of te minimaliseren.

Eveneens bij voorkeur wordt een draagstructuur verschaft, waarbij de beide zijwanden van het steunprofiel paren van tweede openingen hebben, die zich tegenover elkaar bevinden, en waarbij iedere draagarm verder een paar uitstulpsels heeft, die ingebracht kunnen worden in het paar van tweede openingen in de onderste zijwand.

Het is een voordeel van deze uitstulpsels dat de draagarm op deze manier kan vastklikken, zodat de draagarm niet louter rust, maar dat een minimale kracht moet overwonnen worden om de draagarm terug los te klikken door deze naar boven te kantelen. Op deze manier kan voorkomen worden dat de draagarm per ongeluk naar boven wordt gekanteld en losklikt. De minimale kracht die overwonnen moet worden kan eenvoudig bepaald worden door de vakman, door een gepaste keuze van de uitstulpsels (bijvoorbeeld door gepaste keuze van een pin met een schuine rand met gepaste hoek en afmetingen). Alternatief kunnen in de plaats van uitstulpsels ook hier uitsteeksels voorzien zijn bijvoorbeeld zoals de uitsteeksels die passen in de bovenste zijwand van het steunprofiel. Dit laatste kan interessant zijn voor toepassingen waar het gewenst is dat de draagarmen zeer moeilijk kunnen losgemaakt worden, of zelfs helemaal niet, tenzij met extra hulpmiddelen om de twee zijwanden van het steunprofiel uit elkaar te duwen.

Met behulp van de hierboven beschreven draagstructuur, kan een zitbank, of een legplank, of een rek, of een bureaublad bekomen worden na aanbrengen van een vlak voorwerp over of op de draagstructuur.

Een zitbank wordt verschaft die de hierboven beschreven draagstructuur omvat, en die verder een bekleding bevat, aangebracht op minstens twee draagarmen.

De bekleding van een zitbank is bij voorkeur nagenoeg vlak.

De nagenoeg vlakke bekleding kan bijvoorbeeld een dikke houten plank zijn, bijvoorbeeld 8 cm dik, eventueel met een golvend bovenvlak zoals typisch is voor banken, om beter aan te sluiten op de vorm van een zitvlak. Deze bekleding kan gewoon los gelegd worden op de draagarmen, of eraan vast gelijmd, of eraan vast geschroefd (indien het vlakke oppervlak daartoe de nodige openingen heeft). Bij voorkeur wordt de bekleding over de draagstructuur (draagarmen en steunprofièl) geschoven, zodat de draagstructuur niet meer zichtbaar is.

Verder wordt ook een legplank verschaft, die de hierboven beschreven draagstructuur omvat, en een plank of plaat aangebracht op minstens twee draagarmen.

De plaat of plank kan bijvoorbeeld een vlakke houten of vlakke metalen of vlakke glazen plaat zijn. Ze kan echter ook een gebogen metalen plaat zijn, bijvoorbeeld in een L-vorm of Z-vorm, met een opstaande kant om doorbuiging tegen te gaan, en/of om bijvoorbeeld labels aan te brengen, en/of om een afscheiding met de achterwand (bijvoorbeeld de muur) te creëren.

Er wordt ook een rek verschaft, dat minstens twee hierboven beschreven legplanken omvat. Vervolgens wordt ook een rek verschaft dat verder minstens één opstaande plank of plaat omvat, die aangebracht is tussen de plank van de bovenste legplank en de plank van de onderste legplank, en die bevestigd is aan een zijwand van één van de draagarmen van de bovenste legplank.

In een volgend aspect van de onderhavige uitvinding wordt er ook een kit van onderdelen voor het assembleren van een draagstructuur verschaft dat minstens één hierboven beschreven steunprofiel en minstens twee hierboven beschreven draagarmen omvat.

In een laatste aspect van de onderhavige uitvinding worden er ook een aantal werkwijzen voor het monteren van een draagstructuur verschaft.

Een werkwijze wordt verschaft voor het monteren van een hierboven beschreven draagstructuur aan een wand, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: a) het bevestigen van het U-vormig steunprofiel aan een wand^ zodanig dat het steunprofiel nagenoeg horizontaal georiënteerd is, en met de middelste wand van het steunprofiel aan een wand is bevestigd, en zodanig dat de twee zijwanden nagenoeg loodrecht op een wand staan en dat de zijwand met de paren van tweede openingen zich bovenaan bevindt; b) het oriënteren van een eerste respectievelijk tweede draagarm nagenoeg loodrecht op een wand, en het positioneren van de eerste respectievelijk tweede draagarm tussen de twee zijwanden van het steunprofiel, en het inbrengen van de twee uitsteeksels van de eerste respectievelijk tweede draagarm in een eerste respectievelijk tweede paar van tweede openingen in de zijwand van het steunprofiel die zich bovenaan bevindt, door de eerste respectievelijk tweede draagarm te kantelen, vervolgens de uitsteeksels in de tweede openingen van de bovenste zijwand in te brengen, en vervolgens de eerste respectievelijk tweede draagarm te kantelen zodat hij nagenoeg loodrecht staat op het steunprofiel.

Het is een voordeel van deze werkwijze dat ze zeer eenvoudig kan uitgevoerd worden, en dat er geen gespecialiseerd personeel en/of apparatuur (bijvoorbeeld lasapparatuur) nodig is. Er wordt opgemerkt dat de wand zowel een ruwe wand kan zijn (bijvoorbeeld wanneer het steunprofiel wordt ingebouwd in het pleisterwerk), als aan afgewerkte muur kan zijn (bijvoorbeeld opbouw). Wanneer het steunprofiel wordt ingebouwd in de wand ('inbouw'), dan zorgt dit ook voor extra stevigheid en verankering in de wand. Daarnaast heeft inbouw ook als voordeel dat bij bijvoorbeeld schilderwerken of behangen of bij het aanbrengen van vlies aan een muur, de draagarmen verwijderd kunnen worden om deze werken te vergemakkelijken. Zowel ingeval inbouw als opbouw is, wanneer gewerkt wordt met een vlak voorwerp dat geschoven wordt over de draagstructuur, de draagstructuur niet meer zichtbaar na het aanbrengen van het vlakke voorwerp.

Verder wordt een werkwijze verschaft voor het monteren van een zitbank aan een wand, omvattende: - het monteren van een draagstructuur aan een wand zoals hierboven beschreven, - het aanbrengen van een bekleding op een eerste en een tweede draagarm.

De bekleding, bijvoorbeeld een plank, kan er gewoon los op gelegd worden, of eraan vast gelijmd, of eraan geschroefd, of op een andere wijze bevestigd worden.

Daarnaast wordt ook nog een werkwijze verschaft voor het monteren van een legplank aan een wand, omvattende: - het monteren van een draagstructuur aan een wand zoals hierboven beschreven, - het aanbrengen van een plank op een eerste en een tweede draagarm.

De plank kan er gewoon los op gelegd worden, of eraan vast gelijmd, of eraan geschroefd, of op een andere wijze bevestigd worden.

Vervolgens wordt ook nog een werkwijze verschaft voor het monteren van een rek met minstens twee legplanken aan een wand, omvattende: - het monteren van een eerste legplank aan een wand zoals hierboven beschreven, - het monteren van een tweede legplank aan een wand zoals hierboven beschreven, nagenoeg evenwijdig met een eerste legplank.

Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.

Voor het samenvatten van de uitvinding en de bereikte voordelen ten opzichte van de stand van de techniek werden bepaalde doelstellingen en voordelen van de uitvinding hierboven beschreven. Het is uiteraard te begrijpen dat niet noodzakelijk al deze doelstellingen of voordelen kunnen bereikt worden door elke specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dus, bijvoorbeeld, vakmensen zullen onderkennen dat de uitvinding kan worden belichaamd of uitgevoerd op een wijze die één voordeel of een groep van voordelen heeft zoals hierin aangereikt, zonder daarbij noodzakelijk andere doelstellingen of voordelen te bereiken die hierin kunnen aangereikt of gesuggereerd zijn.

Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk zijn aan de hand van en verhelderd worden met verwijzing naar de hiernavolgende beschreven uitvoeringsvorm(en).

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal nu verder worden beschreven, bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de bijhorende figuren waarin: FIG. 1 toont een boekenplank uit de stand van de techniek, omvattend minstens twee beugels en een plank. FIG. 2(a) tot (c) tonen drie voorbeelden van een draagstructuur volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. De draagstructuur van FIG. 2(a) is samengesteld uit drie steunprofielen en vier draagarmen, de draagstructuur van FIG. 2(b) is samengesteld uit twee steunprofielen en drie draagarmen, en de draagstructuur van FIG. 2(c) is samengesteld uit één steunprofiel en twee draagarmen. FIG. 3 toont een voorbeeld van een steunprofiel zoals gebruikt kan worden in de draagstructuur van FIG. 2 (bijvoorbeeld in positie 2a), in perspectief aanzicht. FIG. 4 toont het steunprofiel van FIG. 3 in vooraanzicht. FIG. 5 tot FIG. 8 toont een voorbeeld van een draagarm zoals gebruikt kan worden in de draagstructuur van FIG. 2, in perspectief aanzicht. FIG. 6 toont de draagarm van FIG. 5 in perspectief aanzicht vanuit het punt VI. FIG. 7 toont de draagarm van FIG. 5 in perspectief aanzicht vanuit het punt VII. FIG. 8 toont de draagarm van FIG. 5 gedeeltelijk ingebracht in het steunprofiel van FIG. 3. De optionele stelschroef is erbij getekend om de positie ervan duidelijk weer te geven. FIG. 9 toont de draagarm en het steunprofiel van FIG. 8 in perspectief bovenaanzicht. FIG. 10 toont de draagstructuur van FIG. 9, nadat de draagarm naar beneden gekanteld is, in perspectief aanzicht vanuit het punt X in FIG. 9.

De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal zijn voorgesteld voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen soms niet overeen met de actuele praktische uitvoering van de uitvinding.

Referentienummers in de conclusies mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken.

In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of gelijkaardige elementen.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding

De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt, maar wordt enkel beperkt door de conclusies.

Het dient opgemerkt te worden dat de term "omvat", zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de erna beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken,' waarden, stappen of componenten waarnaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking "een inrichting omvattende middelen A en B" dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.

Verwijzing doorheen deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.

Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms samen gegroepeerd worden in één enkele uitvoeringsvorm, figuur of beschrijving daarvan met als doel het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze methode van openbaarmaking dient hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vernoemd in iedere conclusie. De conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.

In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht. Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden. FIG. 1 toont een boekenplank uit de stand van de techniek. Ze omvat minstens twee beugels 21 (slechts één ervan is getoond), en een houten plank 22. FIG. 2(a) toont een draagstructuur 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De getoonde draagstructuur 1 is samengesteld uit drie steunprofielen 2a, 2b, 2c die tegen een muur of wand kunnen bevestigd worden (zoals verder zal worden toegelicht), waarop vier draagarmen 10a, 10b, 10c en lOd zijn bevestigd (zoals verder zal worden toegelicht). FIG. 2(b) is een variant van FIG. 2(a) en toont een andere uitvoeringsvorm van een draagstructuur 1 volgens de onderhavige uitvinding. Deze draagstructuur 1 bestaat uit twee steunprofielen 2 die tegen een muur of wand kunnen bevestigd worden, waarop drie draagarmen 10 zijn bevestigd. FIG. 2(c) toont een tweede variant van FIG. 2(a), bestaande uit één enkel steunprofiel 2 dat tegen een muur of wand kan bevestigd worden, en waarop twee draagarmen 10 bevestigd zijn. Het dient opgemerkt te worden dat dit slechts voorbeelden zijn van de uitvinding, en dat bijvoorbeeld een draagstructuur zoals die van FIG. 2(a) met slechts één enkel steunprofiel 2 en met vier draagarmen 10 eveneens tot de uitvinding behoort. FIG. 3 toont in meer detail een voorbeeld van een steunprofiel 2 zoals gebruikt kan worden in de draagstructuur van FIG. 2(a) tot FIG. 2(c), in perspectief aanzicht. Het getoonde steunprofiel 2 bestaat uit een U-vormig profiel met een middelste wand 3, hier opstaand getoond, omdat deze middelste wand doorgaans tegen een opstaande muur of dergelijke bevestigd wordt, bijvoorbeeld gebruik makend van de openingen 5. Dit bevestigen kan op gekende manieren gebeuren, bijvoorbeeld door gaten te boren in de muur, houders of pluggen te voorzien in die gaten, en het steunprofiel vervolgens met een schroef of bout te bevestigen, maar andere manieren zijn eveneens mogelijk.

Het steunprofiel 2 wordt doorgaans waterpas geplaatst, zodat de bovenste zijwand 4a en de onderste zijwand 4b horizontaal gelegen zijn. In de bovenste zijwand 4a (en bij voorkeur ook in de onderste zijwand 4b, hoewel niet strikt noodzakelijk) zijn paren van tweede openingen 7 voorzien, die op een vooraf bepaalde afstand "d" van elkaar gelegen zijn. Zoals verder zal toegelicht worden, dienen deze openingen 7 voor het opnemen van uitsteeksels 12 van draagarmen 10. In het voorbeeld van FIG. 3 zijn slechts enkele paren 7 getoond, maar het aantal kan natuurlijk veel meer zijn.

Dit steunprofiel 2 kan bijvoorbeeld geproduceerd worden door plaatstaal van de gewenste dikte te perforeren (ponsen), te snijden, en vervolgens te plooien. Ponsen biedt het voordeel (t.o.v. boren) dat het een snellere techniek is, en dat de openingen 5 niet noodzakelijk een cirkelvormige doorsnede moeten hebben, alsook dat er geen braam hoeft te worden verwijderd. FIG. 4 toont het steunprofiel 2 van FIG. 3 in vooraanzicht, met dat verschil dat het profiel van FIG. 4 ook verbindingsmiddelen 6 heeft, zoals een uitstekend element (links) dat past in een complementaire holte (rechts), ook gekend als een "tand-groef" verbinding. Zulke verbindingselementen 6 zijn vooral interessant wanneer meerdere steunprofielen 2 aansluitend op elkaar dienen geplaatst te worden ter vorming van één lang steunprofiel, maar zijn niet strikt noodzakelijk. Het steunprofiel getoond in FIG. 4 is bijvoorbeeld te gebruiken in positie 2b van FIG. 2. Tussen de twee zijwanden is een afstand "H" beschikbaar (verderop zal verduidelijkt worden waarom). FIG. 5 tot FIG. 7 tonen verschillende aanzichten op een voorkeursuitvoeringsvorm van een draagarm 10, zoals gebruikt kan worden in de draagstructuur 1 van FIG. 2. De draagarm 10 omvat een in hoofdzaak U-vormig profiel. Het bevat een vlak oppervlak 13 (in FIG. 5 bovenaan getoond, zoals de draagarm in de praktijk ook gemonteerd wordt), waarop een plank of bekleding of dergelijke (niet getoond) kan aangebracht worden, bijvoorbeeld door ze er eenvoudigweg op te leggen, of aan te lijmen, of door te schroeven, enz. In het laatste geval wordt minstens één opening voorzien in het oppervlak 13 (niet getoond).

De draagarm 10 omvat verder twee opstaande zijwanden 9, die loodrecht staan op het oppervlak 13, die stijfheid en de nodige sterkte verschaffen aan de draagarm. In deze zijwanden 9 kunnen bijvoorbeeld openingen 14 aangebracht worden, om optioneel de draagarm zijdelings te verbinden met een wand, bijvoorbeeld een muur, indien gewenst.

Deze openingen 14 kunnen echter eveneens gebruikt worden om bijvoorbeeld opstaande scheidingselementen (bijvoorbeeld opstaande scheidingsplankjes) te voorzien, wanneer de draagstructuur 1 wordt gebruikt als bijvoorbeeld een boekenrek. De hoeken 16 kunnen afgerond of afgeschuind zijn, om de kans op verwondingen te verkleinen.

De draagarm 10 bevat verder twee uitsteeksels 12, op een afstand "d" van elkaar gelegen. Dit is dezelfde afstand als de afstand tussen de tweede openingen 7 van het steunprofiel (zie FIG. 3). Deze uitsteeksels worden soms ook nokken of pinnen genoemd. De vorm en afmetingen van de uitsteeksels 12 van de draagarm 10 is zo gekozen dat ze kunnen ingebracht worden in de openingen 7 van het steunprofiel 2. Het inbrengen wordt verder gefaciliteerd door de schuine wand 15 van de draagarm. De hoogte "H" van de draagarm 10 (zie FIG. 7) is zo gekozen dat hij past tussen de twee zijwanden 4a, 4b van het steunprofiel 2 (zie FIG. 8 tot FIG. 10). Tijdens het inbrengen van de draagarm 10 tussen de zijwanden 4 van het steunprofiel 2 dienen de twee uitsteeksels 12 als scharnierpunten, zoals beschreven in FIG. 8. Na het inbrengen van de draagarm 10 tussen de zijvlakken 4 van het steunprofiel 2 dienen de uitsteeksels 12 om het buigmoment te dragen van het gewicht van de draagarm 10 zelf, en de last die op de draagarm 10 wordt aangebracht, bijvoorbeeld in het geval van een zitbank, het gewicht van de plank, en van de persoon of personen die op de bank zit(ten).

De draagarm 10 kan onderaan ook twee verdikkingen of uitstulpsels 19 bevatten, gelegen tegenover de uitsteeksels 12. Indien de onderste zijwand 4b van het steunprofiel 2 eveneens tweede openingen 7 bevat, dan kunnen deze uitstulpsels 19 daarin ingrijpen (na het kantelen). Op die manier kan de draagarm "vastgeklikt" worden. Door deze uitstulpsels 19 een gepaste vorm te geven, kan ervoor gezorgd worden dat de draagarm 10 terug losgemaakt kan worden, met een relatief kleine opwaartse kracht.

De draagarm 10 kan optioneel ook een stelschroef 18 hebben, en desgevallend een schroefhouder 17 met interne schroefdraad die deze stelschroef 18 houdt, waarbij de schroefhouder 17 uitmondt in een opening 11, alles zodanig gepositioneerd dat de stelschroef 18 voorzien is om te drukken tegen de middelste wand 3 van het steunprofiel 2 wanneer de draagarm 10 ingebracht is tussen de zijwanden 4 van het steunprofiel 2. Dit is schematisch weergegeven in FIG. 8 (zij het dat de draagarm hier nog niet gekanteld is). In een uitvoeringsvorm kunnen het steunprofiel 2 en de draagarm 10 zodanige afmetingen hebben dat een kanteling over een hoekbereik van -5° tot +5° ten opzichte van de normale positie loodrecht op de middelste wand 3, kan ingesteld worden door de stelschroef 18. De stelschroef 18 kan een inbusschroef zijn. FIG. 6 toont de draagarm 10 van FIG. 5 zoals gezien vanuit het punt VI. Hierin zijn het vlakke oppervlak 13, de afgeplatte of afgeronde rand 15, de uitsteeksels 12, en de opening 11 voor de stelschroef 18 duidelijk zichtbaar. FIG. 7 toont de draagarm 10 van FIG. 5 zoals gezien vanuit het punt VII (van onderen uit). Hierin is de schroefhouder 17 en de stelschroef 18 duidelijk zichtbaar. Merk op dat de draagarm 10 hier "ondersteboven" getekend is, zodat de uitstulpsels 19 nu bovenaan gelegen zijn, en de uitsteeksels 12 onderaan, voor illustratieve doeleinden. FIG. 8 geeft weer hoe de draagarm 10 kan gemonteerd worden in het steunprofiel 2. In een eerste beweging "(1)" wordt de draagarm 10 gepositioneerd zoals getoond, en worden de uitsteeksels 12 van de draagarm 10 ingebracht in de tweede openingen 7 van de bovenste zijwand 4a van het steunprofiel 2. Vervolgens wordt de draagarm 10 in een tweede beweging "(2)" gekanteld, waarbij de uitsteeksels 12 fungeren als scharnierpunten, zodat de draagarm 10 nagenoeg horizontaal gepositioneerd wordt, en rust op de onderste zijwand 4b. Eventueel (maar niet noodzakelijk) grijpen de uitstulpsels 19 (indien aanwezig) in in tweede openingen 7 van de onderste zijwand 4b. Eventueel (maar niet noodzakelijk) is een stelschroef 18 aanwezig die nu kan bijgeregeld worden om het vlakke oppervlak 13 waterpas te zetten. FIG. 9 toont de draagarm 10 tijdens het inklikken van de steunarm 10 in het steunprofiel 2 (langs boven gezien). FIG. 10 toont de draagarm 10 na het inklikken van de steunarm 10 in het steunprofiel 2 (langs onder gezien), vanuit punt X in FIG. 9.

Met de draagstructuur 1 zoals hierboven beschreven, is het dus mogelijk om eenvoudig en op een correcte manier banken of planken te monteren aan verschillende soorten wanden (of muren) aan de hand van de draagstructuur (met modulaire opbouw) of een kit met onderdelen voor het assembleren van een draagstructuur, en dit zowel in opbouw (na afwerking van de wanden) als inbouw (vooraleer de afwerking van de wanden). Idealiter is zowel bij inbouw als opbouw de draagstructuur volledig verdoken na aanbrengen van plank of bank.

De maximale draaglast wordt voornamelijk bepaald door de materiaaldikte van zowel het steunprofiel 2 als van de draagarmen 10, en door de hoogte "H" (afstand tussen de twee zijwanden 4a, 4b van het steunprofiel 2). Hoe dikker de materiaaldikte, en hoe groter de hoogte "H", hoe groter de draagkracht. Uiteraard is ook de verankering aan of in de muur of wand van cruciaal belang in geval er een grote draaglast is.

Hoewel in de getoonde figuren slechts enkele openingen (eerste openingen 5 en/of twee openingen 7) voorzien zijn in het steunprofiel 2, zal het duidelijk zijn dat een repetitieve perforatie over de volledige lengte van het steunprofiel mogelijk is.

De maten van de draagarmen 10 zijn afhankelijk van de beoogde maten van de (zit)bank of van het rek of van de leggers. Ze kunnen in verschillende afmetingen gemaakt worden.

De draagstructuur 1 zoals hierboven beschreven is zowel geschikt voor opbouw als voor inbouw. Het steunprofiel 2 kan vooraf geplaatst worden (d.w.z. vóór de afwerking, bijvoorbeeld pleisterwerk); na de afwerking van de muur worden de draagarmen en de bank zelf erin gemonteerd. Het steunprofiel 2 voor inbouwmontage kan zo aangebracht worden dat dit zowel geschikt is voor bepleistering, droogbouw als betegeling of andere afwerking van de muren. Uit esthetisch oogpunt wordt bij voorkeur gewerkt met inbouw.

De draagstructuur 1 zoals hierboven beschreven biedt o.a. de volgende voordelen: (1) Economisch en ecologisch: - modulaire opbouw: er dienen geen afgewerkte goederen te worden getransporteerd. - bij voorkeur wordt draagarm 10 vervaardigd uit één stuk metaalplaat, hierdoor zijn er geen extra bewerkingen nodig om verschillende delen samen te voegen. - vervaardigd uit standaard staalplaat en onderdelen die overal eenvoudig te verkrijgen zijn. - eenvoudige productie met courante metaalbewerkingsmachines. (2) Eenvoudige plaatsing: - draagarmen 10 klikken eenvoudig in de daarvoor voorziene openingen 7 in het steunprofiel 2. Eens ze vast geklikt zijn, kunnen de draagarmen 10 desgewenst met een eenvoudige klik terug los gemaakt worden. - optioneel voorzien van een stelschroef 18 om de helling van de draagarmen 10 traploos horizontaal te maken. - Indien de bank in een hoek komt, kan de draagarm 10 zijdelings bevestigd worden met een schroef (in de zijkant van een draagarm 10 zijn openingen 14 hiervoor voorzien) - Eén basis- en uitbreidingsset om eindeloos te combineren tot de gewenste lengte. - logische opbouw waardoor iedere vakman deze draagstructuur 1 kan plaatsen, zonder behoefte aan speciale apparatuur (bijvoorbeeld lasapparatuur); - kan voor verschillende diktes gebruikt worden (dikte profiel kan gekozen worden) - mogelijkheid tot plaatsing in zowel opbouw als inbouw; - Het steunprofiel 2 kan eerst geplaatst worden, zonder de draagarmen 10. De draagarmen 10 kunnen achteraf geplaatst worden. Hierdoor is er geen hinder in het gebouw, tot op het moment van afwerking. - Overal toepasbaar op stevige en vlakke ondergrond (van muren, wanden en dergelijke). (3) Esthetisch: - Onzichtbare bevestiging van legplanken, - minimalistisch en strak uitzicht mogelijk (volledig ingewerkt), - afwerking van de bekleding is onafhankelijk van draagarmen 10 en steunprofiel 2, - gemakkelijk te voorzien van extra's zoals bijvoorbeeld openingen, verlichting, of stopcontacten.

De draagstructuur 1 zoals hierboven beschreven kan o.a. voor de volgende toepassingen gebruikt worden: - legplanken, boekenplanken, dressings, rekken (bijvoorbeeld thuis of in een magazijn), horizontale verdelingen, bureaublad - legplanken in badkamers, winkels, toonzalen, bibliotheken, - optioneel in roestvrij staal uitvoering voor toepassingen voor vochtige ruimtes, zoals bijvoorbeeld zwembaden, horeca, voeding, badkamers,sauna, - zitbanken in publieke ruimtes zoals banken, bibliotheken, scholen, sporthal, musea, - geschikt voor binnen- en buitenmeubilair.

REFERENTIECIJFERS 1 draagstructuur 2 steunprofiel 3 middelste wand 4 zijwand (van het steunprofiel) 5 eerste openingen (in middelste wand van het steunprofiel) 6 samenwerkende verbindingsmiddelen 7 tweede openingen (in zijwand van het steunprofiel) 9 zijwand (van de draagarm) 10 draagarm 11 opening voor de stelschroef 12 uitsteeksels 13 vlak oppervlak 14 zijdelingse opening 15 schuine rand 16 afgeronde hoek 17 schroefhouder 18 stelschroef 19 uitstulpsel of verdikking

Claims (17)

1. CONCLUSIES

   1. - Een draagstructuur (1) voor het vormen van een legplank of een rek of een zitbank of dergelijke, de draagstructuur (1) omvattende: - een U-vormig steunprofiel (2) met een middelste wand (3) en twee zijwanden (4) nagenoeg loodrecht op de middelste wand, waarbij de middelste wand (3) een veelheid van eerste openingen (5) heeft voor het bevestigen van het steunprofiel (2) aan een wand of muur, en waarbij de twee zijwanden (4) op een eerste afstand (H) staan van elkaar, en waarbij minstens één van de zijwanden (4), meerbepaald minstens de zijwand (4a), een veelheid van paren van tweede openingen (7) heeft voor het bevestigen van draagarmen (10); - minstens twee draagarmen (10), waarbij iedere draagarm (10) zodanige afmetingen heeft dat de draagarm (10) kan gemonteerd worden tussen de twee zijwanden (4) van het steunprofiel (2) in een richting loodrecht op de lengterichting (Y) van het steunprofiel (2), en waarbij iedere draagarm (10) een paar uitsteeksels (12) heeft dat past in een paar tweede openingen (7) in een zijwand (4a) van het steunprofiel (2), en waarbij iedere draagarm (10) een vlak oppervlak (13) heeft waarop een vlak voorwerp kan aangebracht worden.
2. 2. De draagstructuur (1) volgens conclusie 1, waarbij iedere draagarm (10) een U-vormig profiel omvat.
3. 3. De draagstructuur (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het steunprofiel (2) en de draagarmen (10) uit metaal vervaardigd zijn.
4. 4. De draagstructuur (1) volgens conclusie 3, waarbij het steunprofiel (2) en de draagarmen (10) uit roestvrij staal vervaardigd zijn.
5. 5. De. draagstructuur volgens conclusie 3 of 4, waarbij het steunprofiel (2) en de draagarmen (10) vervaardigd zijn door ponsen en plooien van metaal.
6. 6. De draagstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij minstens één draagarm (10) minstens 1 opening (14) heeft in één van de zijwanden.
7. 7. De draagstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij iedere draagarm (10) een stelschroef (18) heeft om een hoek tussen het steunprofiel (2) en de draagarm (10) te kunnen instellen.
8. 8. De draagstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de beide zijwanden (4) van het steunprofiel (2) paren van tweede openingen (7) hebben, die zich tegenover elkaar bevinden, en waarbij iedere draagarm (10) verder een paar uitstulpsels (19) heeft, die ingebracht kunnen worden in het paar van tweede openingen (7) in de zijwand (4b).
9. 9. Een zitbank die de draagstructuur (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8 omvat, en die verder een bekleding bevat, aangebracht op minstens twee draagarmen (10).
10. 10. Een legplank die de draagstructuur (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8 omvat, en een plank of plaat aangebracht op minstens twee draagarmen (10).
11. 11. Een rek dat minstens twee legplanken omvat volgens conclusie 10.
12. 12. Het rek volgens conclusie 11, dat verder minstens één opstaande plank of plaat omvat, die aangebracht is tussen de plank van de bovenste legplank en de plank van de onderste legplank, en die bevestigd is aan een zijwand (9) van één van de draagarmen (10) van de bovenste legplank.
13. 13. Een kit van onderdelen voor het assembleren van een draagstructuur (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8, omvattende: - minstens één steunprofiel (2) met de kenmerken zoals vermeld in conclusie 1; - minstens twee draagarmen (10) met de kenmerken zoals vermeld in conclusie 1.
14. 14. Werkwijze voor het monteren van een draagstructuur (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8 aan een wand, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: a) het bevestigen van het U-vormig steunprofiel (2) aan een wand, zodanig dat het steunprofiel (2) nagenoeg horizontaal georiënteerd is, en met de middelste wand (3) aan een wand is bevestigd, en zodanig dat de twee zijwanden (4) nagenoeg loodrecht op een wand staan en dat de zijwand (4a) met de paren van tweede openingen (7) zich bovenaan bevindt; b) het oriënteren van een eerste respectievelijk tweede draagarm (10) nagenoeg loodrecht op een wand, en het positioneren van de eerste respectievelijk tweede draagarm tussen de twee zijwanden (4a, 4b) van het steunprofiel (2), en het inbrengen van de twee uitsteeksels (12) van de eerste respectievelijk tweede draagarm (10) in een eerste respectievelijk tweede paar van tweede openingen (7) in de zijwand (4a) van het steunprofiel (2) die zich bovenaan bevindt, door de eerste respectievelijk tweede draagarm (10) te kantelen, vervolgens de uitsteeksels (12) in de tweede openingen (7) van de bovenste zijwand (4a) in te brengen, en vervolgens de eerste respectievelijk tweede draagarm (10) te kantelen zodat hij nagenoeg loodrecht staat op het steunprofiel (2).
15. 15. Werkwijze voor het monteren van een zitbank aan een wand, omvattende: - het monteren van een draagstructuur (1) aan een wand volgens conclusie 14, - het aanbrengen van een bekleding op een eerste en een tweede draagarm (10).
16. 16. Werkwijze voor het monteren van een legplank aan een wand, omvattende: - het monteren van een draagstructuur (1) aan een wand volgens conclusie 14, - het aanbrengen van een plank op een eerste en een tweede draagarm (10).
17. 17. Werkwijze voor het monteren van een rek met minstens twee legplanken aan een wand, omvattende: - het monteren van een eerste legplank aan een wand volgens conclusie 16, - het monteren van een tweede legplank aan een wand volgens conclusie 16, nagenoeg evenwijdig met een eerste legplank.