BE1022452B1 - Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming - Google Patents

Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming Download PDF

Info

Publication number
BE1022452B1
BE1022452B1 BE2012/0883A BE201200883A BE1022452B1 BE 1022452 B1 BE1022452 B1 BE 1022452B1 BE 2012/0883 A BE2012/0883 A BE 2012/0883A BE 201200883 A BE201200883 A BE 201200883A BE 1022452 B1 BE1022452 B1 BE 1022452B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pressure
computer
team
guard
pressure container
Prior art date
Application number
BE2012/0883A
Other languages
English (en)
Inventor
Mattias Detobel
Original Assignee
DETOBEL, Mattias
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by DETOBEL, Mattias filed Critical DETOBEL, Mattias
Priority to BE2012/0883A priority Critical patent/BE1022452B1/nl
Priority to PCT/EP2013/078168 priority patent/WO2014102391A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022452B1 publication Critical patent/BE1022452B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62BDEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
    • A62B9/00Component parts for respiratory or breathing apparatus
    • A62B9/006Indicators or warning devices, e.g. of low pressure, contamination

Abstract

De uitvinding betreft een systeem, geschikt voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming van een gebruiker van een drukhouder, omvattende : (1) een onafhankelijke adembescherming; (2) ten minste tweecommunicatie-eenheden waartussen enerzijds informatie over ten minste de ogenbikkelijke gasdruk in de drukhouder en anderzijds informatie over het interventieverloop uitgewisseld wordt; (3) een computer voor het uitvoeren van een computer-geïmplementeerd monitoring programma (4), die niet door de drager van de onafhankelijke adembescherming gedragen wordt; en (4) een computer-geïmplementeerd monitoring programma.

Description

SYSTEEM VOOR HET BEWAKEN VAN ONAFHANKELIJKE AOEMBESCHERMING
Inleiding
Deze uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming, op een computer-geïmplèmenteerd monitoring programma dat gebruikt wordt in combinatie met genoemd systeem en op een werkwijze voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming, in het bijzonder voor gebruik door brandweerlieden.
Achtergrond van de uitvinding
Steeds vaker krijgen brandweerlieden te maken met situaties die het dragen van een onafhankelijke adembescherming vereisen. Hierbij denken we onder meer aan: (a) een stijgend aantal branden die een zogenaamde binnenbrandbestrij-ding vereisen. Hierin spelen alsmaar beter geïsoleerde woningen een grote rol : wanneer er namelijk een brand ontstaat in een dergelijke woning, ontwikkelt deze zich veel langzamer dan vroeger omdat een groeiende aandacht voor brandpreventie en aangepaste bouwwijzen de uitbreidingsmogelijkheden en de ontwikkelingskans van een dergelijke binnenbrand sterk verminderen. Daar waar vroeger een woning in lichterlaaie stond nog voor de aankomst van de brandweer, dienen brandweerlieden vandaag steeds meer het pand nog binnen te dringen om de brand te kunnen bestrijden en/of reddingen uit te voeren. (b) een stijgend aantal incidenten met gevaarlijke stoffen, waarbij schadelijke gassen of dampen via de ademhaling het lichaam kunnen binnendringen. Niet alleen het exponentieel toenemend gebruik van gevaarlijke stoffen in de industrie, maar ook een steeds frequenter voorkomen van gevaarlijke transporten op de openbare weg, dragen hiertoe bij. (c) het groeiend besef, binnen de brandweer, van de uiterst schadelijke werking van rookgassen op de gezondheid, hetzij acuut, hetzij chronisch.
Kortom, brandweerlieden dienen zich steeds vaker te beschermen tegen de risico's waaraan zij worden blootgesteld. Hierbij vormt het dragen van onafhankelijke adembescherming, in het bijzonder het dragen van een persluchtfles (i.e. een drukhouder) op de rug in combinatie met bijvoorbeeld een volgelaatsmasker op het aangezicht, een absolute prioriteit.
De onafhankelijke adembescherming omvat in het algemeen (a) een draagstel omvattende draagriemen voor het dragen van een drukhouder; (b) een drukhouder die bij voorkeur geschikt is voor samengeperste lucht en die, bijvoorbeeld voor gebruik door brandweerlieden, gevuld is tot gebruikelijk ongeveer 300 bar (i.e. op een initiële druk gebracht wordt die 300 maal groter is dan de atmosferische omgevingsdruk), of die, voor gebruik door duikers, gevuld is tot gebruikelijk ongeveer 200 bar (i.e. op een initiële druk gebracht wordt die 200 maal groter is dan de atmosferische omgevingsdruk), (c) een middel voor het afnemen van lucht, bijvoorbeeld een volgelaatmasker, een mondstuk en/of een drukpak, gekoppeld aan de drukhouder door middel van één of meerdere luchtslangen en een drukregelaar, waardoor het middel voor het afnemen van lucht kan voorzien worden van lucht op het moment dat de persluchtdrager ervan deze lucht nodig heeft, in het bijzonder bij het inademen door de persluchtdrager; eri (d) een drukopnemer, in het bijzonder een manometer, in het bijzonder een afleesbare manometer, waarop de persluchtdrager de gasdruk in de drukhouder kan aflezen en bewaken.
Wanneer brandweerlieden overgaan tot de inzet van onafhankelijke adembescherming, gebeurt dit op de volgende manier, dewelke aangeleerd wordt in het kader van de verplichte opleiding tot brandweerman, welke in België voldoet aan federale normen. De inzet gebeurt steeds door een team van drie brandweerlieden, waarbij twee brandweerlieden van genoemd team (de persluchtdragers), voorzien van onafhankelijke adembescherming, de plaats (i.e. pand, fabriekshal, appartement, huis, schuur, container, enz.) betreden waar een brand bestreden dient te worden, een redding dient te gebeuren of een andere actie onder onaf· hankelijke adembescherming dient uitgevoerd te worden, en waarbij de derde brandweerman van genoemd team (de bewaker) radiofonisch, i.e. via een draadloze mondelinge radioverbinding, van buitenaf het actiegebied, bijvoorbeeld een pand, ongevalgebied, industrieel terrein, e.d. dat door de twee persluchtdragers betreden is, in contact staat met genoemde twee persluchtdragers en waarbij mondeling informatie : tussen genoemde twee persluchtdragers en de derde brandweerman kan uitgewisseld worden, bijvoorbeeld aangaande de (resterende, ogenblikkelijke) druk in de drukhouder, de totale verblijftijd van de twee persluchtdragers op de plaats van inzet, de nog resterende verblijftijd op de plaats van de inzet, enz. De bewaker kan bepalen hoelang beide persluchtdragers nog op de plaats van de inzet kunnen blijven, zonder gevaar te lopen op een gebrek aan lucht. [Genoemde informatie kan de bewaker berekenen op basis van de gekende initiële luchtdruk in de drukhouder en de ogenblikkelijke luchtdruk in de drukhouder voor. elke van de twee persluchtdragers dewelke door elke van de twee persluchtdragers periodiek radiofonisch doorgegeven wordt aan de derde brandweerman tijdens de inzet. Voor zover deze berekening al gebeurt, gebeurt deze berekening momenteel door de derde brandweerman met de hand en is een vrij ruwe schatting.
In de handel is een telemetrisch systeem bekend van Dräger (Dräger Sa-fety Belgium S.A., Wemmei, België), genaamd DrägerMan PSS® Merlin, te gebruiken in combinatie met een elektronische manometer (bijvoorbeeld Bodyguard van Dräger) waarbij informatie over o.a. ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder van een brandweerman, uitgerust met een onafhankelijke adembescherming, zijn luchtverbruik, temperatuur ter hoogte van zijn portofoon en een voorspelde tijd tot reservedruk berekend wordt door de elektronische manometer en periodiek (bijvoorbeeld elke 20 seconden) draadloos doorgegeven haar en getoond wordt op een informatiebord dat zichtbaar geplaatst wordt buiten de plaats van inzet. Een dergelijk informatiebord kan de inzet van 12 brandweermannen tegelijkertijd ópvolgen. Verder kan genoemd systeem uit de stand der techniek ook een auditief en/of visueel alarmsignaal weergeven, gegeven door de brandweerman wanneer deze in problemen zou zijn, en kan met behulp van het systeem een signaal gegeven worden aan de brandweerman om zich terug te trekken van de plaats van inzet.
Het systeem uit de stand der techniek is erop voorzien om verder via afzonderlijk te verkrijgen software ook de op het informatiebord weergegeven gegevens te kunnen uitlezen op een afzonderlijke informatiedrager (als bijvoorbeeld een laptop, desktop computer, ...). Deze uitlezing bevat dan echter geenszins informatie die door de dragers van de drukhouder zelf werden doorgegeven aan de bewaker (bijvoorbeeld via de mondeling gevoerde radiocommunicatie).
Het systeem uit de stand der techniek heeft het nadeel dat het geen eigenlijke 'tijd tot terugkeer' aängeeft, maar slechts een tijd tot het moment waarop het leeg raken van de drukhouder, gedragen door de brandweerman, nakend is. Echter, op dat moment kan een terugkeer in voorkomende praktijksituaties reeds te laat zijn. Het systeem uit de stand der techniek houdt dus geenszins rekening met waar de brandweerman zich op dat moment bevindt, via welke weg hij daar geraakt is, hoe lang hij daar over gedaan heeft, en kan dus ook niet op actieve Wijze de veiligheid van de gehele actie in zijn totaliteit garanderen.
Een dergelijk systeem heeft verder het nadeel dat de informatie die verwerkt en gegeven wordt door een dergelijk systeem, beperkt is. Bovendien is de aanschafkost van. het systeem dermate hoog, dat het in de praktijk enkel beschikbaar is voor grotere (en kapitaalkrachtige) brandweerkorpsen. Ten slotte is het systeem vrij omvangrijk en vraagt de opslag ervan in een brandweerwagen veel plaats, die er vaak niet is. Ook betekent het dragen van een inherent aan het systeem verbonden portofoon een extra draaglast voor de ingezette brandweerman, wat zijn mobiliteit, en dus ook zijn veiligheid nadelig beïnvloedt. Tenslotte kan een dergelijk systeem enkel gebruikt worden met een elektronische manometer, en niet met de veel goedkopere manometer met wijzerplaat omdat de berekening over o.a. tijd-tot-terugkeer niet gebeuren door het informatiebord, i.e. buiten de plaats van inzet.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Het is het doel van de uitvinding om een eenvoudig, multi-inzetbaar, veelzijdig en goedkoop systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming te verschaffen, in het bijzonder aan brandweerlieden, waardoor hun inzet vergemakkelijkt en hun veiligheid ten minste verzekerd en bij voorkeur verhoogd wordt, ten opzichte van de huidige praktijk.
Het systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming volgens de uitvinding berekent op een dynamische wijze de tijd-tot-terugkeer, waardoor een veiligere inzet van de brandweermannen kan gebeuren, en dit voor elke specifieke situatie op de meest relevante wijze.
Met behulp van het systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming volgens de uitvinding worden semi-automatisch alle aspecten bewaakt die het welzijn van brandweermannen tijdens een interven-tieverloop waarborgen, of net in gevaar kunnen brengen. Het systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming volgens de uitvinding berekent volautomatisch elke output. In één uitvoeringsvorm vereist het systeem de manuele input van informatie, verkregen uit een radiofonische mondelinge communicatie tussen de eerste en tweede brandweerman. In een andere uitvoeringsvorm vereist het systeem de draadloze input van informatie, verkregen uit de draadloze communicatie tussen de drukopnemer, gedragen door de persluchtdrager en de computer, gekoppeld aan of uitgerust met een ontvanger voor het ontvangen van de draadloze informatie afkomstig van de drukopnemer.
Hiertoe omvat het systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming van een gebruiker van een drukhouder volgens de uitvinding de volgende componenten : (1) een onafhankelijke adembescherming, omvattende ten minste een draagstel, een drukhouder, een drukregelaar, één of meerdere drukslan-gen, een middel voor het afnemen van lucht, en een drukopnemer. (2) ten minste twee commUnicatie-eenheden waartussen enerzijds informatie over ten minste de ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en anderzijds informatie over het interventieverloop, zoals de gevolgde weg, ' en inzetgebeurtenissen, uitgewisseld wordt ; (3) een computer voor het uitvoeren van een computer-geïmplementeerd monitoring programma (4), die niet door de drager van de onafhankelijke adembescherming gedragen wordt ; en (4) een computer-geïmplementeerd monitoring programma dat voorzien wordt van informatie over ten minste de vuldruk en het fysische volume van de drukhouder, de ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en het tijdsverloop en dat ten minste de tijd-tot-terugkeer op een dynamische wijze berekent.
De werking van het systeem zal nu in detail worden beschreven met referentie naar het gebruik van perslucht als gas in de drukhouder, en door brandweerlieden. Men moet echter opmerken dat de inzet van onafhankelijke adembescherming niet beperkt is tot brandweerlieden, maar ook kan gebruikt worden in andere situaties dan een brand door, bijvoorbeeld, duikers onder water en gaspakdragers, bijvoorbeeld in industriële omgevingen zoals spuitcabines, bij het onderhoud en de reiniging van chemische opslagvaten, of in ruimten met een beperkte luchthoeveelheid, een overmaat aan stof, schadelijke chemische stoffen, en dergelijke. De beschermingsomvang van deze uitvinding is aldus niet beperkt tot het gebruik door brandweerlieden, maar betreft iedereen die genoemde onafhankelijke adembescherming gebruikt voor een bepaalde toepassing.
De onafhankelijke adembescherming omvat ten minste een draagstel, een drukhouder, een drukregelaar, één of meerdere drukslangen, een middel voor het afnemen van lucht, en een drukopnemer.
Het dragen van een persluchttoestel wordt ook wel Jiet dragen van 'onafhankelijke adembescherming' genoemd omdat de ademhaling van de persluchtdrager volledig gescheiden blijft van de omgevingslucht welke hem omringt. In de vooraf gevulde drukhouder zit immers een beperkte hoeveelheid samengedrukte lucht (perslucht), welke de drager systematisch en autonoom opgebruikt naarmate hij ademhaalt.
Een persluchttoestel, zoals dat gebruikt wordt door de brandweer, is ten minste opgebouwd uit de volgende onderdelen: • een draagstel omvattende een draagframe met draagriemen; • een drukhouder met afsluiter, gevuld met ademlucht; • een drukregelaar met overdrukventiel (reduceert de hoge druk naar middendruk); • een soepele middendrukslang met een longautomaat; t • een additionele soepele middendrukslang met een snelkoppeling; • een hogedrukslang met drukopnemer omvattende een alarminrich-ting; • een middel voor het afnémen van lucht, i.e. een gelaatstuk.
Het draagstel, de drukregelaar, de slangen met drukopnemer en longautomaat kunnen als een geïntegreerd geheel worden beschouwd, dat met een aftonderlijk gelaatstuk kan gebruikt worden. De fabrikant heeft dergelijk samenstel namelijk als één geheel ontworpen volgens de NBN-EN 137. Het samenstel wordt dan ook als één geheel getest voor de type-keuring.
In verband met de bijzondere omstandigheden waaronder de brandweer moet werken, worden in de EN 137 een aantal eisen aan het persluchttoestel gesteld, waaronder: • op het toestel moet een alarminrichting aanwezig zijn, die met een waarschuwingssighaal aangeeft dat de reservedruk is bereikt. De alarminrichting mag zijn uitgevoerd als akoestisch signaal (fluit), of als adem-weerstandsignaal. Bij de brandweer zijn de toestellen meestal uitgerust met een fluit ; • het toestel moet voorzien zijn van een drukopnemer, bijvoorbeeld een manometer, die voor de drager stèeds duidelijk afleesbaar is; de drukopnemer kan, een analoog (met een wijzerplaat) of digitaal uitgevoerd zijn. • het draaggewicht van een inzetbaar toestel, met gelaatstuk en volle drukhouder, mag ten hoogste 18 kg zijn; • bij gebruik van een volgelaatsmasker moet bij een inademing van 300 l/min nog een overdruk aanwezig zijn; • bij uitademing mag de overdruk maximaal 10 mbar zijn. De statische overdruk moet ten minste 3 mbar bedragen. In de praktijk is een overdruk van 3,5 mbar optimaal; • de afsluiter van de drukhouder moet zodanig zijn geplaatst, dat de drager van het toestel deze zelfstandig kan bedienen.
Het werkingsprincipe van het persluchttoestel is als volgt : de drukhouder van het toestel bestaat uit composietmateriaal en wordt bij de brandweer gewoonlijk gevuld tot een druk van ongeveer 300 bar (zo bevat een drukhouder met een volume van 6.8 liter, welke is gevuld tot een druk van 300 bar, zo'n 2040 liter lucht). Dit gebeurt voorafgaand aan het gebruik en met behulp van een compressor. De drukhouder beschikt over een afsluiter en wordt met behulp van een schroefkoppeling vastgemaakt aan het draagstel. De schroefkoppeling verbindt drukhouder en draagplaat via een zogenaamde drukregelaar. Die is ertoe bestemd de vuldruk van 300 bar (hoge druk) voor verdere verdeling te reduceren tot een zogenaamde middendruk van 6 tot 9 bar. Een overdrukventiel zorgt er veiligheidshalve voor dat de lucht wordt afgeblazen, indien er bij de reductie een fout optreedt en de lucht onder meer dan 9 bar zou dreigen doorgegeven te worden naar de middendrukslang (en dus de gebruiker). Net voor de drukreductie leidt een hogedrukslang een deel van de perslucht af naar een drukopnemer, bijvoorbeeld een manometer. Op deze laatste is dan steeds af te lezen hoeveel druk er nog in de drukhouder heerst, of anders gezegd, hoeveel lucht de drukhouder nog bevat.
Eenmaal gereduceerd tot een druk van 6 tot 9 bar, verdeelt een middendrukslang de perslucht naar de longautomaat. De longautomaat reduceert de middendruk op zijn beurt weer tot een druk van 1,005 tot 1,010 bar. Wanneer op de longautomaat dan aan het middel voor het afnemen van lucht, bijvoorbeeld een gelaatsstuk wordt gekoppeld, is de persluchtdrager zeker van een overdruk van 5 tot 10 mbar binnenin het gelaatsstuk. Dit verzekert hem dat, in geval het gelaatsstuk zou lekken, er enkel lucht kan ontsnappen van binnenin het gelaatsstuk naar buiten, en sluit uit dat (mogelijks schadelijke) omgevingslucht het gelaatsstuk zou kunnen binnendringen.
De longautomaat is binnenin uitgerust met een gekalibreerde veer, welke er met een tegendruk van 5 tot 10 mbar voor zorgt dat er enkel lucht wordt vrijgegeven wanneer de persluchtdrager inademt. Dan wordt de veer immers uit haar nulpositie gehaald, vanwege de door inademing gecreëerde onderdruk. Met een persluchttoestel wordt dus enkel lucht uit de drukhouder verbruikt wanneer de persluchtdrager inademt. De uitgeademde lucht wordt bij elke uitademing via een zogenaamd uitademings-ventiel (éénrichtingsventiel) het masker uitgedreven, en wordt dus niet gerecupereerd.
Voorbeelden van een geschikte onafhankelijke adembescherming volgens de uitvinding zijn Dräger PA 94 en Drager PSS 7000 (Drager Safety Bel-gium S.A., Wemmel, België).
Men moet opmerken dat het systeem niet beperkt is tot het gebruik van lucht (perslucht), maar dat ook andere gasmengsels kunnen gebruikt worden. Wanneer in deze aanvrage verwezen wordt naar een persluchtdrager, wordt eveneens in het algemeen verwezen naar een drager van een drukhouder, voor zover deze drukhouder een samengedrukt gas bevat.
De onafhankelijke adembescherming omvat ten minste twee communica-tie-eenheden waarmee enerzijds informatie over ten minste de ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en anderzijds informatie over het inter-ventieverloop, zoals de gevolgde weg, en inzetgebeurtenissen, gecommuniceerd wordt.
Hulp- en veiligheidsdiensten moeten op elk moment met elkaar kunnen communiceren, en dit op een betrouwbare en veilige manier. In België wordt hiertoe het digitale radionetwerk ASTRID ter beschikking gesteld dat speciaal is afgestemd op de noden van iedereen die actief is in de openbare veiligheid.
Digitale radiocommunicatie via het ASTRID-netwerk is snel, betrouwbaar en heeft een optimale geluidskwaliteit. Bovendien biedt ASTRID radio-dekking in heel België. ASTRID staat voor Ail-round Semi-cellular Trunking Radio System with Integrated Dispatching.
Met Ail-round bedoelt men dat de aangereikte radiocommunicatie multifunctioneel en nationaal dekkend is.
Semi-Celluiar betekent dat elk basisstation een bepaald geografisch gebied (cel) van radiodekking voorziet.
Voor zijn gegevensoverdracht gebruikt de radiocommunicatie de Trun-king-techniek: radiogebruikers krijgen capaciteit toegewezen wanneer ze die nodig hebben. Frequenties worden dus nooit voorbehouden voor één bepaalde gebruiker. ASTRID maakt gebruik van de frequentieband 380 MHz - 400 MHz die in Europa speciaal is voorbehouden voor de hulp- en veiligheidsdiensten.
De Integrated Dispatching staat tot slot voor het ondersteunend gebeuren van de meldkamer. Deze materie valt echter buiten het bestek van de eigenlijke radiocommunicatie op zich.
Het radionetwerk is gebaseerd op de TETRA-norm. Dit is een Europese open norm voor mobiele digitale telecommunicatie voor hulp- en veiligheidsdiensten. Ze wordt uitgewerkt en onderhouden door het European Télécommunications Standard Institute (ETSI) en is geïmplementeerd in technologieën zoals aangereikt door radiofabrikanten als Motorola, Siemens, EADS, ... ASTRID-radiocommunicatie verloopt binnen vooraf geprogrammeerde gespreksgroepen. Op die manier beschikt een organisatie als het ware over een eigen netwerk binnen het gemeenschappelijke, nationale netwerk. Bij het doorsturen van spraak en data kan de gebruiker rekenen op maximale vertrouwelijkheid, dankzij de digitale, vercijferde communicatie. Tegelijk bestaat echter de mogelijkheid om gemengde gespreksgroe-
I pen te vormen met andere diensten. Elke gebruiker kan dus, in functie van zijn verantwoordelijkheden, deel uitmaken van verschillende gespreksgroepen binnen zijn eigen organisatie of met andere diensten.
Bij aanzetten van een ASTRID-radio dient de gebruiker zich dus bewust te zijn van de gespreksgroep waarop de radio op dat moment is ingesteld. Men kan in de gebruikelijke werkmodus immers enkel en alleen communiceren met andere radio's, indien deze op dezelfde gespreksgroep staan ingesteld.
Een gespreksgroep is dus een verzameling van radio's die met elkaar kunnen communiceren door elk op hun beurt de zendtoets in te drukken en te zenden.
De frequentie waarover de gegevens worden verzonden is, zoals reeds aangehaald, variabel en wordt beheerd door het netwerk.
Het veranderen van de geselecteerde gespreksgroep gebeurt door het menu van de radio in te gaan, en vereist niet meer dan enkele drukken op de knop.
Technisch-chronologisch gezien verloopt de radiocommunicatie tussen verschillende ASTRÎD-radio's (op dezelfde gespreksgroep) als volgt: 1- Persoon A kiest een gespreksgroep (hij kan enkel kiezen uit die gespreksgroepen waarvoor de netwerkbeheerder hem lidmaatschap heeft verleend). 2- Persoon A drukt op de zendtoets (ook wel PTT of 'Push to Talk' genoemd). 3- De radio van persoon A verzendt een aanvraag naar het dichtstbijzijnde basisstation (over het zogenaamde controlekanaal, welke automatisch -dus zonder zijn tussenkomst of medeweten- wordt bepaald door de netwerkbeheerder). 4- Het basisstation ontvangt het aanvraagsignaal en geeft dit door aan een provinciale dataschakelaar (by wire). 5- De provinciale schakelaar gaat na welke andere radio's op dezelfde gespreksgroep staan ingesteld, en onder welke basisstations deze zich bevinden. 6- De provinciale schakelaar controleert welke frequentiekanalen beschikbaar zijn voor de spraakoverdracht. v 7- De provinciale schakelaar stuurt het basisstation aan om dit vrije fre-quentiekanaal toe te wijzen aan de radio van persoon A. 8- Enkele milliseconden nadat persoon A de zendtoets indrukte, kleurt het controlelampje van de radio groen. Persoon A kan nu zijn boodschap zenden. 9- Het basisstation verdeelt de boodschap zowel lokaal (naar de radio's die zich, binnen zijn dekkingsgebied, op dezelfde gespreksgroep bevinden) als naar de provinciale schakelaar (welke de boodschap doorverdeelt naar de andere basisstations, en zo dus ook naar alle andere radio's op die gespreksgroep). 10- Alle personen, waarvan de radio staat ingesteld op dezelfde gespreksgroep (als die van persoon A) ontvangen de boodschap.
De communicatie met een ASTRID-radio verloopt dus simplex. Gedurende de tijd dat de zender zendt, kan de ontvanger enkel ontvangen. Pas nadat de zender het zenden heeft beëindigd, kan de ontvanger antwoorden door op zijn beurt de zendtoets in te drukken.
Bij voorkeur zijn de twee communicatie-eenheden waartussen informatie wordt uitgewisseld, opgenomen in het ASTRID-netwerk.
De uitvinding is echter niet beperkt tot communicatie-eenheden waartussen informatie wordt uitgewisseld, die opgenomen zijn in het ASTRID-netwerk. De informatie kan ook uitgewisseld worden via walki-talki's, GSM's, sateliettelefoons, en dergelijke. (3) Een computer voor het uitvoeren van een computer-geïmplementeerd monitoring programma volgens de uitvinding, is bij voorkeur een draagbare computer, laptop, notebook, ultrabook, PDA, smartphone, Blackberry of elke computer die daartoe geschikt is. De computer wordt niet gedragen door de drager van de onafhankelijke adembescherming, maar blijft buiten het actiegebied en wordt bijvoorbeeld bediend door voornoemde derde bandweerman. In het bijzonder is de computer een computer die geschikt is voor brandweertoepassingen voor toepassing op het terrein, bijvoorbeeld een computer verkrijgbaar onder de naam Emerec (Rosenbauer International AG, Oostenrijk). Een brandweerploeg die ingezet wordt, heeft vaak reeds de beschikking over de geschikte computerapparatuur in hun brandweeruitrusting, bijvoorbeeld voor het raadplegen van een databank met gevaarlijke stoffen. Het is een voordeel van de huidige uitvinding dat geen verdere elektronische apparatuur, in het bijzonder computerapparatuur, nodig is voor het systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming dan de reeds aanwezige computerapparatuur in een standaard brandweeruitrus-ting.
Volgens één uitvoeringsvorm is het computer-geïmplementeerd monito-ring programma aanwezig op genoemde computer, bijvoorbeeld een harde schijf, een memory stick, een verwijderbaar medium zoals een DVD of CD-ROM, en dergelijke.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is het computer-geïmplementeerd monitoring programma niet aanwezig op genoemde computer, maar staat genoemde computer in verbinding met een tweede computer die voorzien is van genoemd computer-geïmplementeerd monitoring programma, bijvoorbeeld draadloos of via een kabel, bij voorbeeld over het Internet. Bij voorkeur is genoemde tweede computer een server, opgenomen in het Internet. (4) Het computer-geïmplementeerd monitoring programma dat voorzien wordt van informatie oyer ten minste de ogenblikkelijke druk in de druk-houder en het tijdsverloop (i.e. de tijd verstreken tijdens de inzet, of tijdens het dragen van de drukhouder), en dat ten minste de tijd-tot-terugkeer op een dynamische wijze berekent, bewaakt de veiligheid van elke drager van een drukhouder, in het bijzonder elke persluchtdrager, in volgende opzichten:
Het beheren van de gepresteerde inzettijd, om hieruit ogenblikkelijk en dynamisch het gemiddeld luchtverbruik van de persluchtdrager te berekenen.
Op basis van het gemiddeld luchtverbruik, een nog resterende (veilige) inzettijd bepalen.
Op basis van bovenstaande gegevens, een resterende 'tijd tot terugkeer' of'tijd tot lege drukhouder' aangeven.
Op basis van het gemiddeld luchtverbruik, een beoordeling geven in hoever de fysieke inspanning van de persluchtdrager zijn veiligheid al dan niet in het gedrang brengt.
De tijdsgeregistreerde nota-invoer (door de "bewaker"), samen met elke output gegenereerd door het programma, bundelen in een af-ter-action-report. In dit verband wordt met "bewaker" voornoemde derde brandweerman aangeduid.
Zowel in run-time als in het after-action-report, een grafische weergave van de persluchtafname, en het hieraan verbonden verbruik in de loop van de tijd, genereren.
De afgelegde heenweg bijhouden aan de hand van referentiepunten, om hieruit, op moment van terugkeer, ogenblikkelijk het verlóóp van de te nemen terugweg te genereren.
Bij elke berekening gaat het systeem het verschil tussen de vuldruk (druk in de drukhouder bij het begin van de inzet) van de drukhouder en de ogenblikkelijke (nog resterende) druk in de drukhouder na, om hieruit de reeds verbruikte hoeveelheid lucht te berekenen op basis van de algemene gaswet (het product van de druk in een drukhouder en het fysisch volume van de drukhouder is immers een maat voor de hoeveelheid samengedrukt gas, in dit geval lucht, welke zich in de drukhouder bevindt). Het systeem deelt deze verbruikte hoeveelheid lucht door de reeds verstreken inzettijd (waarbinnen deze hoeveelheid lucht dus werd verbruikt), en berekent op deze wijze ogenblikkelijk het gemiddeld verbruik van de persluchtdragers tot op dat moment.
Op basis hiervan simuleert het systeem hoelang de persluchtdrager zijn inzet onder onafhankelijke adembescherming nog kan verder zetten.
De manier waarop het systeem zijn output in deze weergeeft, staat steeds in functie van de specifieke situatie van het moment (is de persluchtdrager nog op zijn heenweg, of is deze reeds op terugweg, of voert deze gedurende enige tijd een stationaire actie uit, enz.). Op die manier worden alle interventiefactoren in rekening gebracht bij het waken over de veiligheid van het ingezet personeel.
Hierbij wordt ook elke invloed t.g.v. opwarming en afkoeling van de perslucht, bij respectievelijk het vullen (compressie) en verbruiken (expansie) van de drukhouder, in rekening gebracht door het opnemen van een cor-rectiefactor, ook wel''vulcoëfficiënt' genoemd en die uit tabellen bekend is bij de vakman. Merk op dat de vulcoëfficiënt in werkelijkheid steeds afhankelijk is van de ogenblikkelijke druk. Gezien de vulcoëfficiënt een bereik kent van 0.970 tot 1.100, dient men steeds besefte hebben van een foutmarge tussen -3% en +10% t.o.v. de werkelijke. inhoudswaarde wanneer geen rekening zou gehouden worden met deze vulcoëfficiënt, wat steeds het geval zou moeten bij een "ruwe" berekening door de derde brandweerman, maar wat in de praktijk niet altijd gebeurt.
Op basis van de vuldruk in de drukhouder bij start van de inzet, het fysisch volume van deze drukhouder, de ogenblikkelijke (nog resterende)
1 I druk in de drukhouder en de reeds verstreken inzettijd, berekent het systeem het gemiddeld verbruik van de persluchtdrager, en genereert het computer-geïmplementeerde monitoring programma, op basis hiervan, onmiddellijk en dynamisch hoelang de persluchtdrager zijn inzet nog kan voortzetten. Met dynamisch wordt aldus bedoelt dat de output frequent of continu aangepast wordt op basis van elk nieuw gegeven beschikbaar tijdens de inzet.
Om de berekening van deze resterende inzettijd zo adequaat mogelijk te koppelen aan de aard van zijn activiteit, onderscheidt het computer-geïmplementeerde programma drie mogelijke situaties: 1- De brandweerman is op weg om een vuurhaard te blussen of om een slachtoffer te zoeken. 2- De brandweerman is op weg naar een locatie waar hij gedurende enige tijd een bepaalde actie zal ondernemen. 3- De brandweerman is op terugweg, na uitvoeren en/of stopzetten van zijn opdracht.
In nog een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het mogelijk de mondeling gevoerde communicatie tussen de twee communicatie-eenheden te registeren, bijvoorbeeld door deze in te typen in een programma, of op te nemen als een voice-logging, op band, of op eender welke manier, bekepd aan de vakman.
De uitvinding zal nu worden toegelicht, bij wijze van illustratie, met een voorbeeld.
Hierbij wordt gerefereerd naar een computer-geïmplementeerd monito-ring programma met de naam Flow Control 300® en dat door de uitvinder van deze aanvrage werd ontworpen en waarin de uitvinding geïmplementeerd werd. Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot dit specifieke computer-geïmplementeerd monitoring programma, maar dat elke variant van het computer-geïmplementeerd monitoring programma die beantwoordt aan de kenmerken van de uitvinding onder de beschermingsomvang van de uitvinding valt.
VOORBEELD
In het volgende voorbeeld wordt een volledige inzet chronologisch beschreven, waarbij het computer-geïmplementeerd monitoring programma wordt gebruikt. ^
Vrijdag 24 augustus 2012 - 18:23h
Een autopomp van de brandweer rukt uit voor wat zou gaan om een woningbrand, waarin zich nog één slachtoffer zou bevinden. De autopomp is bemand met 6 manschappen, welke bij order van procedure weten wat hun taak zal zijn eenmaal de autopomp ter plaatse is.
Gezien de aard van de oproep vertrekt even later ook een tweede autopomp, met gelijkwaardige bemanning, vanuit de kazerne.
De autopomp komt ter plaatse omstreeks 18:29h. De bevelvoerder neemt een hevige rookontwikkeling met vlamverschijnselen waar op de tweede verdieping. De reddingsploeg (Bwm 1 en Bwm 2) maakt zich klaar om het pand in te gaan, op zoek naar het slachtoffer. Uit de verkregen informatie zou het slachtoffer zich achteraan op de eerste verdieping bevinden. Intussen bevindt brandweerman Y zich reeds achter de draagbare computer in de autopomp. Hij start het computerprogramma Flow Control 300 op en meldt zich beschikbaar voor bewaking (aan bevelvoerder). In het scherm 'registratie' van Flow Control 300 vult hij in dat een ploeg van 2 personen vertrekt, namelijk Bwm 1 en Bwm 2, met als opdracht de redding van een vermist slachtoffer.
De reddingsploeg (ploeg 1) betreedt het pand. Zij geven net hiervoor nog radiofonisch de vuldruk van hun beide persluchtflessen door aan de bewaker (brandweerman Y). De bewaker geeft de laagste van beide vul-drukken in (in dit geval 303 bar) in het programma Flow Control 300 . Tevens geeft hij ook het fysisch volume van de persluchtfles in, welke naar huidige fabricagenormen steeds 6.8 liter bedraagt. Hij bevestigt deze twee gegevens met enkele muisklikken, waarop de klok begint te lopen. De inzet is van start. Het is 18:30h. (Figuur 1)
Vanwege de hevige rookontwikkeling ziet de reddingsploeg; geen hand voor ogen. Proceduregewijs blijft de ploeg ongescheiden, en loopt de eerste man voorop,! te allen tijde contact houdende met de muur. Om de paar meter geeft hij radiofonisch doorheen zijn volgelaatsmasker door aan de bewaker welke herkenbare voorwerpen hij tegen het lijf loopt. Het
! ' I is de taak van zijn ploegmaat om deze voorwerpen in volgorde te memoriseren. Immers, wänneer zij nadien rechtsomkeer maken, kunnen zij op die manier hun terugweg op correcte wijze reconstrueren ! (waarbij de kans op verdwaald; raken tot een minimum beperkt blijft). Zo geeft de eerste brandweerman ook steeds aan wanneer zij, contacthoudende met de muur, een hoekje omgaan (90° links, 180°, 90° rechts,...) ( Figuur 2) i. 1
In volgend voorbeeld van Flow Control 300 verloopt de interventie voor de reddingsploeg als volgt: 00:01:29 - Ploeol (18:31h)
Radiofonische comrinunicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hierreddingsploeg, wij gaan 90° links, over."
I
De bewaker klikt '90° links' aan en bevestigt radiofonisch, dat hij de boodschap goed heeft begrepen: "Roger voor 90° links." 00:03:00 - Ploeg 1 (18:33h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij gaan een deur door, over."
I
De bewaker geeft handmatig 'deur' in en bevestigt radiofonisch dat hij de boodschap goed hëeft begrepen: "Roger voor reddingsploeg, jullie gaan een deur door." 00:03:31 - Ploeg. 1 (18:33h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij hebben nog 293 bar over en gaan nu een trap op."
De bewaker geeft 293 bar in, klikt 'trap op' aan en antwoordt radiofonisch: "Roger voor reddingsploeg, jullie hebben nog een kleine 58 minuten te
I gaan voor aanvang terugtocht." (Figuur 2) 00:04:36 - Ploeg 1 (18:34h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij bevinden ons op de eerste verdieping en horen het slachtoffer om hulp roepen."
I
De bewaker brengt deze informatie als nota in, en antwoordt radiofonisch: "Dat is goed begrepen voor reddingsploeg, jullie horen het slachtoffer om hulp roepen." (Figuür 3)
De tweede autopomp komt ter plaatse. Een bijkomende ploeg meldt zich aldus beschikbaar. iDe bevelvoerder besluit de twee brandweermannen
I I onmiddellijk in te zetten voor het bestrijden van de vuurhaard (binnen-
I brandbestrijding); De bewaker initialiseert de bewaking van een tweede ploeg, de aanvalsploeg, in Flow Control 300. In het scherm' 'registratie' van ploeg 2 vult hij in dat Bwm 3 en Bwm 4 vertrekken, met als opdracht het opsporen en onder controle brengen van de vuurhaard (een aanval) (Figuur 4).
Even later meldt de aanvalsploeg dat zij het pand ingaan, met een start-druk van 305 bar (laagste'van beide vuldrukken). Het is 18:35h (Figuur 5). ' 00:05:57 - Ploeg 1 (18:35h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij gaan 90° rechts, over."
De bewaker klikt op '90° rechts' en bevestigt radiofonisch dat hij de boodschap goed heeft begrepen: "Roger voor reddingsploeg, jullie gaan 90° rechts." 00:01:16 - Ploeg 2 (18:36h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij gaan 90° links, over."
De bewaker klikt '90° links' aan voor ploeg 2 en bevestigt radiofonisch dat hij de boodschap goed heeft bégrepen: "Roger voor 90° links." 00:06:35 - Ploeg 1 (18:36h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij hebben momenteel nog een rest-druk van 270 bar, en gaan nu een schuifdeur door, over."
De bewaker voert een druk van 270 bar in, geeft 'schuifdeur' in en antwoordt radiofonisch: "Roger voor reddingsploeg, schuifdeur. Ter informatie: jullie hebben nog 30 minuten en 44 seconden te gaan voor aanvang terugtocht." 00:02:44 - Ploeg 2 (18:37h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij gaan een deur door, over."
De bewaker geeft handmatig 'deur' in en bevestigt radiofonisch dat hij de boodschap goed heeft begrepen: "Roger voor aanvalsploeg, jullie gaan een deur door." 00:03:14- Ploeg 2 (18:38h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: , "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij hebben nog 288 bar over en gaan nu een trap op."
De bewaker geeft 288 bar in, klikt 'trap op' aan en antwoordt radiofonisch: "Roger voor aanvalsploeg, jullie hebben nog een ruime 35 minuten te gaan voor aanvang terugtocht." (Figuur 6) 00:09:34 - Ploeg 1 (18:39h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij hebben momenteel nog een rest-druk van 255 bar, over."
De bewaker geeft een druk van 255 bar in, en antwoordt radiofonisch: "Roger voor reddingsploeg, jullie hebben nog 29 minuten en 28 seconden te gaan voor aanvang terugtocht." (Figuur 7) 00:04:53 - Ploeg 2 (18:39h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij gaan 90° rechts, en dan terug 90° rechts, over."
De bewaker klikt tweemaal '90° rechts' aan voor ploeg 2 en bevestigt radiofonisch dat hij de boodschap goed heeft begrepen: "Roger voor tweemaal 90° rechts." 00:05:18- Ploeg 2 (18:40h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij gaan nogmaals een trap op, over."
De bewaker klikt 'trap op' aan en antwoordt radiofonisch: "Roger voor aanvalsploeg, nogmaals een trap op." 00:10:21 - Ploeg 1 (18:40h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij hebben het slachtoffer gevonden, over."
De bewaker klikt 'slachtpffer' aan, en antwoordt radiofonisch: f : "Roger voor reddingsploeg, jullie hebben het slachtoffer gevonden." 00!l0;40 - Ploeg 1 (18:40h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij koppelen het slachtoffer aan een ademmasker en gaan over tot evacueren op 250 bar restdruk, over."
De bewaker voert 250 bar in als terugtochtdruk, klikt hierbij 'secundaire persluchtafname' aan, en antwoordt radiofonisch: "Roger voor reddingsploeg, jullie geven het slachtoffer ademlücht en ke- ' \ , \ ren ermee terug op 250 bar. Ter informatie: jullie hebben een kleine 25 minuten voor de terugtocht, wat ruim voldoende moet zijn." (Figuur 8 en 9)
In Flow Control 300: ziet men nu, in een enkele oogopslag, dat de terugtocht ruim op tijd werd aangevat (groen driehoekje in grafiek + groen vinkje op de aftelklok). Tevens indiceert een 'PL2'-symbool op de ver-bruikscurve, en een persluchtontdubbelingsicoon in het bewakingsveld, dat het slachtoffer aan de perslucht van de brandweerman werd gekoppeld. Op basis van de fabricagegegevens van het ademmasker, gaat Flow Control 300 nu initieel uit van een continue flow van 40 l/miri bijkomend
J verbruik. Een. eerstvolgende berekening zal het totaal verbruik (persluchtdrager + continue flow naar het slachtoffer) meer exact in beeld kunnen brengen. 00:06; 11 - Ploeg 2 (18:41h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij gaan een deur door en hebben nog 247 bar restdruk, over."
De bewaker geeft handmatig 'deur' in, voert een restdruk van 247 bar in en antwoordt radiofonisch: "Roger voor aanvalsploeg, jullie gaan een deur door aan 247 bar restdruk. Ter informatie: jullie hebben nog een kleine 15 minuten te gaan voor aanvang terugtocht." (Figuur 10) 00:07:43 - Ploeg 2 (18:42h)
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier aanvalsploeg, wij hebben de vuurhaard gevonden. Deze bevindt zich in de isolatie. Wij zullen gedurende enige tijd de wand moeten weghalen om de vuurhaard onder controle te krijgen. Restdruk 243 bar, over." Dé bewaker klikt 'Vuurhaard gevonden' aan en voert een restdruk van 243 bar in. Dit doet hij aan de hand van het instellen van een actiepunt. De aanvalsploeg zal immers niet meer verder vorderen, maar stationair actief blijven. (Figuur 11)
De bewaker antwoordt tenslotte radiofonisch: "Roger voor aanvalsploeg, 243 bar en vuurhaard gevonden. Ter informatie: jullie hebben nog 31 minuten en 38 seconden te gaan voor aanvang terugtocht." (Figuur 12)
Voor de volledigheid brengt de bewaker ook informatief de aard van de vuurhaard als nota in (Figuur 14) 00:12:53 - Ploeg 1 (18:42h)
Omstreeks de 13e minuut hoort men plots een luide knal binnenin het pand. De bewaker gaat meteen na of de reddingsploeg het goed stelt. "Aan reddingsploeg, hier bewaker, wij hoorden zonet een luide knal. Stelt u het goed, over?"
De bewaker krijgt geen respons. Hij probeert nogmaals. Intussen voert hij de knal als nota in... (Figuur 14) "Aan reddingsploeg, hier bewaker, come in, over." "Bewaker met voorrang aan reddingsploeg, stelt u.het goed, over?"
De bewaker krijgt nog steeds geen respons en slaat alarm. Hij klikt hiervoor op 'Geen reactie ...'. Alle essentiële gegevens in Flow Control 300 kleuren grijs. Men kan geen andere manipulaties meer doorvoeren en een alarmtoon slaat aan. (Figuur 15) 00.13:48 - Ploeg 1 (18:43h)
De bewaker hoort radiofonisch: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij stellen het goed. Ik herhaal, wij stellen het goed. De knal betrof een propaan recipiënt welke onder de hitte is geëxplodeerd, weliswaar zonder gevolgen, over."
De bewaker bevestigt dat hij de boodschap goed heeft begrepen, en blaast het alarm af door 'Opnieuw reactie' aan te klikken. (Figuur 16) 00:17:13 - Ploeg 1 (18:47h)
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Aan bewaker, hier reddingsploeg, wij bevinden ons momenteel onder de trap, op het gelijkvloers. Wij zijn onzeker over de te volgen weg, kan u ons begeleiden, over?"
De bewaker kijkt de gesimuleerde terugweg na, en antwoordt radiofonisch: "Aan reddingsploeg, hier bewaker, jullie vinden onderaan de trap een deur. Deze gaan jullie door, waarna jullie 90° rechts dienen te nemen om de uitgang van het pand te bereiken. Is dat goed begrepen, over?"
Radiofonische communicatie van reddingsploeg naar bewaker: "Roger, dat is goed begrepen. Bedankt." 00:18;56 - Ploeg 1 (18:48h)
Reddingsploeg en slachtoffer bereiken de uitgang van het pand. Het slachtoffer wordt overgedragen aan de medische hulpdiensten.
De bewaker klikt op 'Einde inzet'. Flow Control 300 sluit de bewaking van ploeg 1, en geeft een gegenereerd After Action Report weer (Figuur 20A en B). 00;27;15 - Ploeg 2 (19:02h)
In de veronderstelling dat ploeg 2 voor terugtocht net die tijd zal nodig hebben als verstreken tijdens de heentocht, heeft ze ogenschijnlijk reeds het absolute tijdstip van terugkeer overschreden (aftelklok kleurt rood en een imminente signaaltoon wordt hoorbaar). Echter, met de instelling van een actiepunt kan de bewaker weloverwogen beslissen om de aan-valsploeg nog wat langer aan het werk te laten. Gezien de aanvalploeg na ca. 7 min. en 49 sec. stationair werkzaam bleef, mag de bewaker ervan uitgaan dat zij ook maar een kleine 8 minuten zullen nodig hebben voor hun terugtocht. De aanvalsploeg kan aldus nog een goede 12 minuten stationair werkzaam blijven. Pas dan is hun persluchtfles nog 7 min. en 49 sec. verwijderd van leeg zijn (Figuur 17). / 00:36:44 - Ploeg 2 (19:llh)
Wanneer de tijd wegtikt tot minder dan vijf minuten voor absoluut moment van terugkeer, geeft Flow Control 300 deze geel knipperend weer. Een bijhorende signaaltoon slaat aan. Op die manier weet de bewaker dat hij de aanvalsploeg veiligheidshalve best nu reeds terugroept (Figuur 18).
Radiofonische communicatie van bewaker naar aanvalsploeg:
Aan aanvalsploeg, hier bewaker, jullie dienen terug te keren. Ik herhaal, terugkeren, over."
Radiofonische communicatie van aanvalsploeg naar bewaker: "Roger voor bewaker, wij keren terug. Ter informatie: vuurhaard net onder controle gekregen, over."
De bewaker voert als nota in dat de vuurhaard onder controle werd ge-, bracht en antwoordt radiofonisch : "Goed begrepen voor aanvalsploeg, vuurhaard onder controle." (Figuur 19)
Enkele minuten later bereikt ook de aanvalsploeg veilig en wel de uitgang van het pand.
De bewaker klikt op 'Einde inzet'. Flow Control 300 sluit de bewaking van ploeg 2, en geeft een gegenereerde After Action Report weer. \

Claims (11)

  1. Conclusies
    1. Een systeem, geschikt voor het bewaken van onafhankelijke adem- ( bescherming van een gebruiker van een drukhouder, omvattende : (1) een onafhankelijke adembescherming, omvattende ten minste een draagstel, een drukhouder, een drukregelaar, één of meerdere drukslangen, een middel voor het afnemen van gas, en een druk-opnemer. (2) ten minste twee communicatie-eenheden waartussen enerzijds informatie over ten minste de ogenblikkelijke gasdruk in de druk-houder én anderzijds informatie over het interventieverloop, zoals de gevolgde weg en inzetgebeurtenissen, uitgewisseld wordt ; (3) een computer voor het uitvoeren van een computer-geïmplementeerd monitoring programma (4), die niet door de drager van de onafhankelijke adembescherming gedragen wordt ; en (4) een computer-geïmplementeerd monitoring programma dat voorzien wordt van informatie over ten minste de vuldruk en het fysische volume van de drukhouder, de ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en het tijdsverloop en dat ten minste de tijd-tot-terugkeer op een dynamische wijze berekent.
  2. 2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de drukhouder geschikt is voor (pers)lucht.
  3. 3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het middel voor het afnemen van lucht een volgelaatmasker, een ademstuk of een druk-pak is.
  4. 4. Systeem volgens conclusie 1 tot 3, waarbij de twee communicatie- I eenheden waartussen informatie wordt uitgewisseld, opgenomen zijn in het ASTRID-netwerk.
  5. 5. Systeem volgens conclusie 1 tot 4, waarbij de computer voor het uitvoeren van een computer-geïmplementeerd monitoring programma een draagbare computer is.
  6. 6. Systeem volgeps conclusie 1 tot 5, waarbij genoemd computer-geïmplementeerd monitoring programma aanwezig op genoemde computer.
  7. 7. Systeem volgens conclusie 1 tot 5, waarbij genoemd computer- > geïmplementeerd monitoring programma aanwezig is op een server opgenomen in het Internet, die in verbinding staat met genoemde computer.
  8. 8. Gebruik van het systeem volgens elk van de conclusies 1 tot 7 door een brandweerman.
  9. 9. Computer-geïmplementeerd monitoring programma geschikt voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming, omyattende een stap van het berekenen van een tijd-tot-terugkeer op basis van ten minste de ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en het tijdsverloop.
  10. 10. Een computerfgeïmplementeerde werkwijze, omvattende het eenmalig invoerep van de vuldruk en het fysische volume van een drukhouder, het doorlopend ontvangen van informatie over de I - ogenblikkelijke gasdruk in de drukhouder en het tijdsverloop, en het doorlopend berekenen van de tijd-tot-terugkeer van een gebruiker van een drukhouder in het kader van het bewaken van onafhankelijke adembescherming.
  11. 11. Een computer omvattende een geheugen en een processor, waarbij de processor de computer-geïmplementeerde werkwijze volgens conclusie 10 uitvoert.
BE2012/0883A 2012-12-31 2012-12-31 Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming BE1022452B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0883A BE1022452B1 (nl) 2012-12-31 2012-12-31 Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming
PCT/EP2013/078168 WO2014102391A1 (en) 2012-12-31 2013-12-31 System for monitoring independent respiratory protection

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0883A BE1022452B1 (nl) 2012-12-31 2012-12-31 Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022452B1 true BE1022452B1 (nl) 2016-04-06

Family

ID=47779794

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0883A BE1022452B1 (nl) 2012-12-31 2012-12-31 Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1022452B1 (nl)
WO (1) WO2014102391A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2311015A (en) * 1996-03-13 1997-09-17 Cohen Ellis B Respiratory monitor for breathing apparatus
GB2368705A (en) * 2000-05-26 2002-05-08 Cohen Ellis B Monitoring a person using breathing apparatus
WO2004091725A1 (de) * 2003-04-15 2004-10-28 Peter Aust Verfahren zur überwachung von zumindest zwei personen mit externer atemluftversorgung

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102246215B (zh) * 2008-08-14 2014-09-10 霍尼韦尔国际公司 环境风险管理系统和方法

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2311015A (en) * 1996-03-13 1997-09-17 Cohen Ellis B Respiratory monitor for breathing apparatus
GB2368705A (en) * 2000-05-26 2002-05-08 Cohen Ellis B Monitoring a person using breathing apparatus
WO2004091725A1 (de) * 2003-04-15 2004-10-28 Peter Aust Verfahren zur überwachung von zumindest zwei personen mit externer atemluftversorgung

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014102391A1 (en) 2014-07-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TW201316295A (zh) 環境安全監測與逃生導引系統及警示逃生方法
KR20150122415A (ko) 재난 현장 무선 통합 지휘 시스템
KR101513896B1 (ko) 위급 상황 판별 장치 및 그 관리 시스템
KR20160050994A (ko) 재난현장 의사결정방법 및 장치
KR102267743B1 (ko) 전자제어에 의한 들숨 산소배합과 날숨 이산화탄소 제거기능을 갖는 재호흡장치
KR101298769B1 (ko) 건물 내 구명 호흡 장치
US20140375459A1 (en) Firefighter's safety monitoring and alarm
KR20090105360A (ko) 원격지에서 응급구호장치의 상태를 파악하는응급구호장치를 이용한 구호시스템 및 구호방법
CN108671450A (zh) 一种可远程遥控进入火灾现场的救援消防车
BE1022452B1 (nl) Systeem voor het bewaken van onafhankelijke adembescherming
KR101751960B1 (ko) 소방관용 개인 안전 알람장치
JP2004118387A (ja) 避難誘導および救助活動補助システム
KR101550903B1 (ko) 소방용 통신 장치 및 방법
Restás et al. Disaster management from the viewpoint of fire protection in Hungary. From the effectiveness of fire prevention to the safety of firefighters: complexity of the firefighters' work in crisis situations.
TWI637362B (zh) 火災救援系統及其方法
Kim et al. A Study on Evaluation System Development for Unexpected Scenarios Fire-Fighting Drill
TWM563246U (zh) 用於救難現場之人員監控系統
CN106730520A (zh) 一种无线控制灭火车
KR20190106214A (ko) 사용자 위기상황 알림 시스템 및 방법
CN209828017U (zh) 一种带语音提示功能消防自救呼吸器
CN112383624A (zh) 一种基于物联网的消防系统
KR200483699Y1 (ko) 휴대용 위치 추적 공기 호흡기
KR102263139B1 (ko) 산소호흡기가 구비된 소화기
CN202961561U (zh) 一种消防柜
GB2341686A (en) Breathing alarm for a respirator

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191231