BE1022408B1 - Controller voor een voertuig - Google Patents

Controller voor een voertuig Download PDF

Info

Publication number
BE1022408B1
BE1022408B1 BE2014/0664A BE201400664A BE1022408B1 BE 1022408 B1 BE1022408 B1 BE 1022408B1 BE 2014/0664 A BE2014/0664 A BE 2014/0664A BE 201400664 A BE201400664 A BE 201400664A BE 1022408 B1 BE1022408 B1 BE 1022408B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
value
vehicle
controller
speed
threshold value
Prior art date
Application number
BE2014/0664A
Other languages
English (en)
Inventor
Jean-Pierre Vandendriessche
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0664A priority Critical patent/BE1022408B1/nl
Priority to EP15183500.6A priority patent/EP2993114B1/en
Priority to US14/844,730 priority patent/US9956907B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022408B1 publication Critical patent/BE1022408B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q9/00Arrangement or adaptation of signal devices not provided for in one of main groups B60Q1/00 - B60Q7/00, e.g. haptic signalling
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60CVEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
    • B60C23/00Devices for measuring, signalling, controlling, or distributing tyre pressure or temperature, specially adapted for mounting on vehicles; Arrangement of tyre inflating devices on vehicles, e.g. of pumps or of tanks; Tyre cooling arrangements
    • B60C23/02Signalling devices actuated by tyre pressure
    • B60C23/04Signalling devices actuated by tyre pressure mounted on the wheel or tyre
    • B60C23/0408Signalling devices actuated by tyre pressure mounted on the wheel or tyre transmitting the signals by non-mechanical means from the wheel or tyre to a vehicle body mounted receiver
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60CVEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
    • B60C23/00Devices for measuring, signalling, controlling, or distributing tyre pressure or temperature, specially adapted for mounting on vehicles; Arrangement of tyre inflating devices on vehicles, e.g. of pumps or of tanks; Tyre cooling arrangements
    • B60C23/06Signalling devices actuated by deformation of the tyre, e.g. tyre mounted deformation sensors or indirect determination of tyre deformation based on wheel speed, wheel-centre to ground distance or inclination of wheel axle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60CVEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
    • B60C23/00Devices for measuring, signalling, controlling, or distributing tyre pressure or temperature, specially adapted for mounting on vehicles; Arrangement of tyre inflating devices on vehicles, e.g. of pumps or of tanks; Tyre cooling arrangements
    • B60C23/20Devices for measuring or signalling tyre temperature only
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • B62D55/08Endless track units; Parts thereof
    • B62D55/14Arrangement, location, or adaptation of rollers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Human Computer Interaction (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)
  • Control Of Vehicle Engines Or Engines For Specific Uses (AREA)
  • Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)

Abstract

Controller voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen. De controller is geconfigureerd om (i) een snelheidswaarde te verwerken die een indicatie geeft van een snelheid waarmee het voertuig rijdt, en (ii) om een tijdswaarde te verwerken die een indicatie geeft over een periode gedurende dewelke met die snelheid gereden werd; om een oververhittingsparameterwaarde te bepalen op basis van de snelheidswaarde en de tijdswaarde om de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een drempelwaarde, waarbij de drempelwaarde representatief is voor een ongewenste werking van de rupsband; en om een uitgangssignaal te genereren voor het voertuig in overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde. BE2014/0664

Description

Controller voor een voertuig
Deze onthulling heeft betrekking op controllers voor voertuigen, meer bepaald, hoewel niet exclusief, op controllers voor landbouwvoertuigen die rupsbanden bevatten om ze voort te stuwen.
Landbouwmachines kunnen gebruik maken van rubber rupsbanden om het samendrukken van de grond te beperken. Een nadeel van rubber rupsbanden, in vergelijking met banden, is dat men slechts een beperkte tijd kan rijden vooraleer de rupsband de neiging heeft over te verhitten. Dit kan leiden tot een vroegtijdige uitval.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een controller verschaft voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen, waarbij de controller geconfigureerd is: om (i) een snelheidswaarde te verwerken die een indicatie geeft van een snelheid waarmee het voertuig rijdt; en (ii) een tijdswaarde te verwerken die een indicatie geeft over een periode gedurende dewelke met die snelheid gereden werd; om een oververhittingsparameterwaarde te bepalen op basis van de snelheidswaarde en de tijdswaarde; om de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een drempelwaarde, waarbij de drempelwaarde representatief is voor een ongewenste werking van de rupsband; en om een uitgangssignaal te genereren voor het voertuig in overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde.
Het voertuig kan een landbouwvoertuig zijn.
De snelheidswaarde kan een indicatie geven dat met het voertuig gereden wordt met een snelheid die groter is dan een minimumwaarde. De minimumwaarde kan nul zijn, of een andere waarde.
De controller kan verder geconfigureerd zijn om een werkwijzewaarde te verwerken die indicatief is voor een werkwijze van het voertuig; en om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de werkwijzewaarde alvorens de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde te vergelijken.
De controller kan verder geconfigureerd worden om een werkwijzewaarde te verwerken die indicatief is voor een werkwijze van het voertuig; en (i) als de werkwijzewaarde overeenkomt met een vooraf bepaalde waarde, oit daarna een vooraf gedefinieerd uitgangssignaal te genereren, zoals een signaal dat een indicatie geeft dat er geen waarschuwing is met betrekking tot de oververhitting van de rupsband; (ii) orri alleen de oververhittingsparameterwaarde te bepalen als de werkwijzewaarde een specifieke / vooraf bepaalde waarde heeft; of (iii) om de oververhittingsparameterwaarde niet te bepalen of de oververhittingsparameterwaarde niet te vergelijken met de drempelwaarde als de werkwijzewaarde een specifieke / voorafbepaalde waarde heeft. Op die manier kan een geschikt uitgangssignaal en / of onnodige verwerking beperkt / vermeden worden als de waarde van de werkwijze representatief is voor een wèrkwijze waarbij oververhitting als onwaarschijnlijk wordt beschouwd.
De werkwijze kan een bedrijfstoestand of een transport-/ wegmodus zijn.
De controller kan verder geconfigureerd zijn om een omgevingstemperatuurwaarde te verwerken die een indicatie geeft van een omgevingstemperatuur met betrekking tot het voertuig, die representatief kan zijn voor de onmiddellijke omgeving van het voertuig; en om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de omgevingstemperatuurwaarde.
De controller kan verder geconfigureerd worden om een gewichtswaarde van de machine te verwerken die een indicatie geeft over het gewicht van het voertuig; en om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de machinegewichtswaarde.
De machinegewichtswaarde kan een indicatie geven van een merk of een model van het voertuig, of een type machine of voertuig. De controller kan geconfigureerd worden om een verwachte voertuiggewichtswaarde op te zoeken in een database met behulp van de machinegewichtswaarde; en om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de verwachte gewichtswaarde;
De controller kan verder geconfigureerd worden om een aanbouwdeelgewichtswaarde te verwerken die een indicatie geeft van een gewicht van een aanbouwdeel van het voertuig; en om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in stellen / te bepalen in overeenstemming met de aanbouwdeelgewichtswaarde. De aanbouwdeelgewichtswaarde kan een indicatie geven over de aanwezigheid of afwezigheid van een aanbouwdeel van het voertuig. De aanbouwdeelgewichtswaarde kan een indicatie geven van een soort aanbouwdeel van het voertuig.
De controller kan geconfigureerd worden om een verwachte aanbouwdeelgewichtswaarde voor het voertuig op te zoeken in een database met behulp van de aanbouwdeelgewichtswaarde; en om de oververhittingsparameterwaarde/ of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de verwachte aanbouwdeelgewichtswaarde.
Het voertuig kan een maaidorser of een veldhakselaar zijn. Het aanbouwdeel van het voertuig kan een maaier zijn voor de maaidorser of de veldhakselaar.
De controller kan geconfigureerd worden om de oververhittingsparameterwaarde met een eerste drempelwaarde te vergelijken; en om een eerste uitgangssignaal voor het voertuig te genereren als de oververhittingsparameterwaarde kleiner is dan de eerste drempelwaarde. Het eerste uitgangssignaal kan een uitgangssignaal zijn dat een indicatie geeft dat er geen waarschuwing is m.b.t. oververhitting van de rupsband.
De controller kan geconfigureerd worden om de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een tweede drempelwaarde; en om een tweede uitgangssignaal te genereren voor het voertuig als de oververhittingsparameterwaarde groter is dan de tweede drempelwaarde. De eerste drempelwaarde kan dezelfde zijn als het tweede drempelwaarde. Het tweede uitgangssignaal kan een uitgangssignaal zijn dat een indicatie geeft van een eerste type waarschuwing m.b.t. oververhitting van de rupsband.
De controller kan geconfigureerd worden om de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een derde drempelwaarde; en om een derde uitgangssignaal te genereren voor het voertuig als de oververhittingsparameterwaarde groter is dan de derde drempelwaarde. Het derde uitgangssignaal kan een uitgangssignaal zijn dat een indicatie geeft van een tweede type waarschuwing m.b.t. oververhitting van de rupsband.
De controller kan geconfigureerd worden om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen door de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde aan te passen, of door de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde op dezelfde waarde te houden.
Het uitgangssignaal kan geconfigureerd worden om een waarschuwing te sturen naar een operator van het voertuig; en / of om één of meer bedrijfsparameters van het voertuig automatisch te regelen. Het uitgangssignaal kan geconfigureerd worden om automatisch een grondsnelheid van het voertuig te regelen.
Er kan een voertuig verschaft worden, zoals een landbouwvoertuig, dat eender welke controller bevat die hier onthuld wordt.
Het voertuig kan de volgende onderdelen bevatten: een snelheidssensor die geconfigureerd is om metingen te doen en de snelheidswaarde te verschaffen; een timer die geconfigureerd is om de tijdswaarde te meten en te verschaffen; en een uitvoeronderdeel dat geconfigureerd is om een uitgangsgegeven te verschaffen in overeenstemming met het uitgangssignaal.
Het uitvoeronderdeel kan een actuator zijn die geconfigureerd is om een parameter in te stellen van het voertuig of kan een gebruikersinterface zijn.
De gebruikersinterface kan een visuele gebruikersinterface zijn zoals een display, een led of een ander licht, een akoestische gebruikersinterface, zoals een luidspreker of een zoemer, of elke andere gebruikersinterface die een door de gebruiker identificeerbaar signaal opwekt.
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het bedienen van een controller voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen, waarbij de werkwijze bestaat uit: (i) het ontvangen van een snelheidswaarde die een indicatie geeft van de snelheid waarmee het voertuig rijdt; en (ii) het ontvangen van een tijdswaarde die een indicatie geeft over een periode gedurende dewelke met die snelheid gereden werd; het bepalen van een oververhittingsparameterwaarde in overeenstemming met de snelheidswaarde en de tijdswaarde; het vergelijken van de oververhittingsparameterwaarde met een drempelwaarde, waarbij de drempelwaarde representatief is voor een ongewenste werking van de rupsband; en het genereren van een uitgangssignaal voor het voertuig in overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde.
Er kan een computerprogramma verschaft worden dat, wanneer het uitgevoerd wordt op een computer, de computer ertoe brengt eender welk toestel, inclusief een controller, een voertuig of toestel die hier onthuld worden of eender welke werkwijze die hierin onthuld wordt uit te voeren. Het computerprogramma kan een softwaretoepassing zijn en de computer kan beschouwd worden als eender welke geschikte hardware, met inbegrip van een digitale signaalverwerker (processor), een microcontroller, en een toepassing in een ROM (read only memory -permanent geheugen), EPROM (electronically programmable read only memory -elektronisch programmeerbaar leesgeheugen) of EEPROM (electronically erasable programmable read only memory - elektronisch herprogrammeerbare ROM), als niet-beperkende voorbeelden.
Het computerprogramma kan zich bevinden op een met een computer leesbaar medium, dat een fysiek met een computer leesbaar medium kan zijn, zoals een schijf of een geheugentoestel, of kan uitgevoerd zijn als vluchtig signaal. Zulk een vluchtig signaal kan een signaal zijn dat van een netwerk wordt gedownload, met inbegrip van een signaal dat van het internet wordt gedownload.
Uitvoeringsvormen van deze uitvinding zullen nu beschreven worden bij wijze van voorbeeld en met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen waarin:
Figuur 1 schematisch een controller toont vooreen voertuig; en
Figuur 2 schematisch een processtroom toont.
Slechte uitlijning en overdreven belasting van voertuigen met rupsbanden veroorzaakt oververhitting van de rupsband. Dit kan op zijn beurt leiden tot beschadiging van de rupsaandrijving en uiteindelijk de rollen beschadigen. Een overdreven belasting kan een overbelasting zijn in termen van de massa die door het voertuig wordt vervoerd, en op het rijden met een overdreven snelheid (vooral op wegen). In een zwaar voertuig zoals een maaidorser kan de bedrijfstoestand permanent in de buurt liggen van of op de grens waarop de rupsband nog net veilig aangedreven kan worden.
Een of meerdere uitvoeringsvormen die hier onthuld worden, hebben betrekking op een controller voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen, zoals een maaidorser of een veldhakselaar. De controller kan waarden verwerken die representatief zijn voor ten minste de snelheid waarop het voertuig rijdt en een tijdsduur waarop met het voertuig met die snelheid werd gereden om een “oververhittingsparameterwaarde” te bepalen; nl. een parameter die een indicatie geeft dat de rupsband waarschijnlijk oververhit zal raken. De controller kam daarna de oververhittingsparameterwaarde vergelijken met één of meerdere drempels om een uitgangssignaal op te wekken, zoals een uitgangssignaal dat een waarschuwing zal geven aan een operator van het voertuig.
Figuur 1 toont schematisch een controller 100 voor een voertuig (niet weergegeven). De controller 100 kan zich aan boord van het voertuig bevinden.
Meer bepaald is de controller 100 geschikt voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen. Met rupsband kan ook een tankrupsband of rupsketting bedoeld worden. Zulke voertuigen worden gebruikt in de landbouwindustrie en kunnen maaidorsers, veldhakselaars en trekkers zijn.
De controller 100 verwerkt (i) een snelheidswaarde die een indicatie geeft van een snelheid waarmee een bijbehorend voertuig rijdt; en (ii) een tijdswaarde die een indicatie geeft van een tijd gedurende dewelke met die snelheid met het voertuig werd gereden. De snelheidswaarde en tijdswaarde kunnen ontvangen worden als een ingangssignaal voor de controller 100 in de vorm van een snelheids-/ tijdsregistratiesignaal, dat opgewekt kan worden door een snelheids- / tijdsregistrerend onderdeel 104 dat verbonden is met het voertuig. Zulk een register kan gevuld worden met informatie ontvangen van een snelheidssensor om de snelheidswaarde te verschaffen en van een timer voor het meten van de tijdswaarde. Als alternatief kunnen de snelheidswaarde en / of tijdswaarde bepaald worden door de controller 100 op basis van ontvangen voertuig- of timinggegevens.
De controller 100 bepaalt een “oververhittingsparameterwaarde” in overeenstemming met de snelheidswaarde en de tijdswaarde. D.w.z.; de controller 100 verwerkt de snelheidswaarde en de tijdswaarde om een parameter te bepalen die de waarschijnlijkheid van oververhitting van de rupsband aangeeft. Zoals meer in detail hieronder zal worden besproken, kunnen ook andere ingangsdata gebruikt worden door de controller 100.
De controller kan een wiskundige bewerking uitvoeren op de snelheidswaarde en de tijdswaarde om een bijdrage te bepalen voor de oververhittingsparameterwaarde. Bijvoorbeeld, als de volgende gegevens ontvangen worden van het snelheids- / tijdregistrerende onderdeel 104 of op een andere wijze bepaald:
Daarna kan de oververhittingsparameterwaarde bepaald worden als de som van de producten van de snelheidswaarde- en tijdswaardeparen. Voor het bovenstaande voorbeeld zou de oververhittingsparameterwaarde 300 zijn (nl. 150 + 100 + 0 + 50). Het is gemakkelijk in te zien dat dit cijfervoorbeeld louter ter illustratie is gegeven en dat veel complexere bewerkingen en algoritmes uitgevoerd kunnen worden.
Over het algemeen is het zo dat hoe sneller en hoe langer met het voertuig gereden wordt, hoe waarschijnlijker het is dat de rupsband zal oververhitten. Zulke oververhitting kan leiden tot schade aan de rupsband, vroegtijdig uitvallen van de rupsband en mogelijkerwijze ook tot schade aan de rollen. Ook als de rupsband gemaakt is van rubber, kan oververhitting leiden tot ongewenste vulkanisatie van het rubber.
De controller 100 vergelijkt daarna de oververhittingsparameterwaarde met één of meer drempelwaarden, waarbij één of meer drempelwaarden representatief zijn voor de voor de rupsband ongewenste werking, zoals hierboven besproken. In overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde, genereert de controller 100 een uitgangssignaal 106 voor het voertuig.
In dit voorbeeld wordt het uitgangssignaal 106 schematisch weergegeven als zijnde toegevoerd aan een uitvoervoorziening die drie instellingen / waarden bevat: "Geen Waarschuwing" 120, "Niveau 1-waarschuwing" 122 en "Niveau 2-waarschuwing" 124. Een geschikt uitgangssignaal kan gegenereerd worden door de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met 2 of 3 verschillende drempelwaarden, zoals verder besproken.
De controller kan één of meerdere van de volgende vergelijkingen maken: - de oververhittingsparameterwaarde vergelijken met een eerste drempelwaarde; en als de oververhittingsparameterwaarde kleiner is dan de eerste drempelwaarde, een eerste uitgangssignaal genereren. Het eerste uitgangssignaal kan het signaal "Geen waarschuwing" 120 zijn. - de oververhittingsparameterwaarde vergelijken met een tweede drempelwaarde; en als de oververhitting parameter waarde groter is dan de tweede drempelwaarde, een tweede uitgangssignaal genereren. De tweede drempelwaarde kan dezelfde zijn als de eerste drempelwaarde. Het tweede uitgangssignaal kan het signaal "Niveau 1-waarschuwing" 122 zijn, en kan beschouwd worden als een indicatie van een eerste waarschuwingstype. - de oververhittingsparameterwaarde vergelijken met een derde drempelwaarde; en als de oververhittingsparameterwaarde groter is dan de derde drempelwaarde, een derde uitgangssignaal opwekken. Het derde uitgangssignaal kan het signaal "Niveau 2-waarschuwing" 124 zijn, en kan beschouwd worden als een indicatie voor een tweede waarschuwingstype.
De snelheidswaarde die verwerkt wordt door de controller 100 kan een indicatie zijn dat met het voertuig gereden wordt met een snelheid die groter is dan een minimumwaarde. De minimumwaarde kan nul zijn zodat de overeenkomstige tijdswaarde de tijdsduur voorstelt waarop het voertuig niet stationair was. De tijdswaarde kan de cumulatieve hoeveelheid tijd aangeven waarmee met het voertuig gereden werd met die snelheid (bijvoorbeeld niet stationair) in een voorafgaand tijdvenster met een voorafbepaalde duur. Bijvoorbeeld kan de tijdswaarde de hoeveelheid tijd weergeven waarop het voertuig reed met een bepaalde snelheid gedurende het laatste uur. In sommige voorbeelden kan de controller 100, of een andere processor die of een ander onderdeel dat verbonden is met de controller 100, een bewerking uitvoeren om het gemiddelde te berekenen van snelheidgegevens die geregistreerd werden gedurende een bepaalde periode, eventueel met inbegrip van periodes waarbij het voertuig stilstond.
Facultatief kan de snelheidswaarde een indicatie zijn dat met het voertuig gereden werd met een snelheid die binnen een bereik van waarden ligt. D.w.z. een snelheid die groter is dan een minimumwaarde en ook kleiner dan een maximumwaarde, zodat de snelheidswaarde in feite een reeks waarden voorstelt. Er kunnen meerdere van zulke reeksen zijn die betrekking hebben op verschillende waarden.
Het voertuig kan een uitvoeronderdeel bevatten zoals een gebruikersinterface 102 die geconfigureerd is om een uitvoer te verschaffen in overeenstemming met het uitgangssignaal. De gebruikersinterface 102 kan een visuele gebruikersinterface zijrot zoals een display, een led of een ander licht; een akoestische gebruikersinterface, zoals een luidspreker of een zoemer; of elke andere gebruikersinterface die een door de gebruiker identificeerbaar signaal opwekt.
Op die manier kan een bewakingssysteem verschaft worden dat de bestuurder waarschuwt voor oververhitting afhankelijk van de actuele gebruiksomstandigheden van de machine. Dit kan beschouwd worden als beter dan een operator die moet afgaan op een maximale transporttijd die in de handleiding voor de operator is vermeld. Een waarschuwing op een gebruikersscherm kan beschouwd worden als een vooruitgang in vergelijking met gewoon maar een stuk tekst in de handleiding, die wellicht maar weinig mensen zullen lezen. Een typische tijdslimiet kan 45 minuten zijn. In het geval van maaidorsers kan dit bovendien een eis zijn om de maaistaaf te verwijderen, teneinde de massa te verminderen die de rupsbanden moeten ondersteunen.
Momenteel pakken voertuigproducenten deze problemen gewoon aan door een geschreven waarschuwing op te nemen in de handleiding voor de operator om het rijden op de weg in tijd te beperken.
Naast het verwerken van de snelheidswaarde en de tijdswaarde zoals hierboven besproken, kan de controller 100 één of meer aanvullende waarden verwerken en de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde instellen in overeenstemming met de aanvullende waarden. De één of meer aanvullende waarden kunnen ontvangen worden van een onderdeel dat afzonderlijk is van de controller 100. Als alternatief kunnen de één of meerdere aanvullende waarden bepaald worden door de controller 100 op basis van ontvangen voertuiggegevens en binnen in de controller 100 doorgestuurd. Aangezien de controller 100 de oververhittingsparameterwaarde zal blijven vergelijken met de drempelwaarde, zal het gemakkelijk in te zien zijn dat het niet uitmaakt welke van deze parameters ingesteld is in overeenstemming met de aanvullende waarden aangezien hetzelfde resultaat op beide manieren kan worden verkregen. In sommige voorbeelden kan de controller 100 de oververhittingsparameterwaarde (en/)of de drempelwaarde aanpassen, bijvoorbeeld door een weging toe te passen op één of meerdere waarden. Deze wegingscoëfficiënt kan 1 zijn, d.w.z. dat de waarde niet aangepast wordt voor bepaalde aanvullende waarden. In andere voorbeelden kan de controller 100 een verschuiving toepassen in overeenstemming met de aanvullende waarde.
Voorbeelden van aanvullende waarden zijn: een werkwijzewaarde, een omgevingstemperatuurwaarde, een machinegewichtswaarde en een aanbouwdeelgewichtswaarde, die hieronder meer in detail besproken zullen worden.
De controller 100 kan een werkwijzewaarde verwerken die een indicatie geeft van een werkwijze van het voertuig. De werkwijze kan een bedrijfstoestand of een transport-/wegmodus zijn. De werkwijzewaarde kan ontvangen worden van een versnellingspook of een andere controller in het voertuig die gebruikt wordt door een operator om het voertuig bedienen. Als alternatief kan de werkwijzewaarde ontvangen worden van een wegmodusdetector 108.
De controller 100 kan alleen doorgaan met het bepalen van de ' oververhittingsparameterwaarde als de werkwijzewaarde een specifieke waarde is. Bijvoorbeeld als de werkwijzewaarde een bedrijfstoestand is, dan kan de controller 100 de oververhittingsparameterwaarde of het uitgangssignaal niet berekenen doordat de controller geprogrammeerd kan worden op basis van een veronderstelling dat als het voertuig aan het werken is (bijvoorbeeld in een relatief zacht veld) de rupsband waarschijnlijk niet zal oververhitten.
De controller 100 kan een omgevingstemperatuurwaarde / -meting verwerken die een indicatie geeft van een omgevingstemperatuur die betrekking heeft op het voertuig, bijvoorbeeld een omgevingstemperatuur die betrekking heeft op de onmiddellijke omgeving van het voertuig. De omgevingstemperatuurwaarde kan ontvangen worden van een temperatuursensor 110.
De controller 100 kan een aanbouwdeelgewichtswaarde verwerken die een indicatie geeft van een gewicht van een aanbouwdeel van het voertuig. De aanbouwdeelgewichtswaarde kan een indicatie geven over de aanwezigheid of afwezigheid van een aanbouwdeel op het voertuig. Als alternatief of bovendien kan de aanbouwdeelgewichtswaarde een indicatie zijn van een type aanbouwdeel van het voertuig. De aanbouwdeelgewichtswaarde kan al toegankelijk zijn voor de controller 100 aangezien ze gebruikt kan worden voor andere functies van het voertuig, of ontvangen kan worden van een gewichtsinvoereenheid (van maaier en / of aanbouwdeel) 116 (zoals een invoereenheid voor de gebruiker). De controller kan een verwachte aanbouwdeelgewichtswaarde voor het aanbouwdeel van het voertuig opzoeken in een database door gebruik te maken van de ontvangen aanbouwdeelgewichtswaarde. Voor landbouwvoertuigen kan het aanbouwdeel een maaier zijn (zoals voor een maaidorser of een veldhakselaar) of een andere zware massa die de snelheid waanneer de rupsband zal verhitten aanzienlijk kan beïnvloeden.
De controller 100 kan een machinegewichtswaarde verwerken die een indicatie geeft van het gewicht van het voertuig. De machinegewichtswaarde kan een indicatie geven van een merk of een model van het voertuig, of het type machine of voertuig. De machinegewichtswaarde kan al toegankelijk zijn voor de controller 100 aangezien ze al gebruikt kan zijn voor andere functies van het voertuig, of kan ontvangen worden van een gewichtsinvoereenheid (machinetype) 118 (zoals een invoereenheid voor de gebruiker). De controller 100 kan een verwachte gewichtswaarde voor het voertuig opzoeken in een database door de ontvangen informatie te gebruiken die representatief is voor het merk of het model van het voertuig / type machine of voertuig.
Zoals hierboven besproken kan het uitgangssignaal 106 geschikt zijn voor het verschaffen van een waarschuwing aan een operator van het voertuig. Als alternatief of bovendien kan de controller 100 automatisch één of meer bedrijfsparameters van het voertuig regelen. Bijvoorbeeld kan de controller 100 de grondsnelheid van het voertuig automatisch verminderen in de veronderstelling dat dit de temperatuur van de rupsband zou moeten verminderen. In dit geval kan het uitvoeronderdeel dat het uitgangssignaal ontvangt een actuator zijn die geconfigureerd is om een parameter van het voertuig in te stellen.
De controller 100 van figuur 1 is schematisch weergegeven als bestaande uit een eerste blok 112 en een tweede blok 114 in dit voorbeeld. Het eerste blok 112 regelt het rupsbandsysteem. Het tweede blok 114 (CCM/UCM-module) is de huidige besturingseenheid van het voertuig. Het eerste blok 112 kan een softwareprogramma zijn dat in het tweede blok 114 is ingebouwd. De controller 100 kan informatie van het eerste blok 112 vergelijken met informatie afkomstig van het tweede blok 114.
Figuur 2 toont schematisch een processtroom die de verschillende ingangsdata verwerkt die weergegeven zijn in Figuur 1 (wegmodus, omgevingstemperatuur, geschat gewicht en snelheids-/tijdsregister), en genereert een uitgangssignaal met één van de drie waarden ("Geen waarschuwing", "Niveau 1-waarschuwing” en “Niveau 2-waarschuwing”).
Figuur 2 toont hoe, in dit voorbeeld, de wegmoduswaarde eerst gecontroleerd wordt in stap 220. Als de wegmoduswaarde niet representatief is voor het voertuig dat gebruikt wordt in een wegmodus (waarbij oververhitting van de rupsbanden als het waarschijnlijkst wordt beschouwd), dan gaat de werkwijze over naar stap 230 en genereert een "Geen waarschuwing'-uitgangssignaal. Op die manier wordt een vooraf gedetineerd uitgangssignaal gegenereerd als de wegmoduswaarde overeenkomt met een voorafbepaalde waarde. Als de wegmoduswaarde representatief is voor het voertuig dat gebruikt wordt in een wegmodus. dan gaat de werkwijze over naar stap 222.
De omgevingstemperatuurwaarde wordt gecontroleerd in stap 222. Als de omgevingstemperatuurwaarde kleiner is dan een temperatuurdrempelwaarde (20°C in dit voorbeeld), dan gaat het proces over naar een eerste gewichtvergelijkingsstap 224. Als de omgevingstemperatuurwaarde groter is dan de temperatuurdrempelwaarde, dan gaat het proces over naar een tweede gewichtvergelijkingsstap 226. Zoals zal blijken uit de volgende beschrijving, kan de toepassing van de verschillende gewichtsvergelijkingsstappen ertoe leiden dat er verschillende uitgangssignalen gegenereerd worden.
Bij elke eerste gewichtsvergelijkingsstap 224 en tweede gewichtsvergelijkingsstap 226 kunnen één ofwel beide waarden, de machinegewichtswaarde en de aanbouwdeelgewichtswaarde, gebruikt worden om een gewichtsklasse voor het voertuig te bepalen. In Figuur 2 zijn twee verschillende gewichtsklassen weergegeven, hoewel het gemakkelijk in te zien is dat eender welk aantal gewichtklassen gebruikt kan worden. Afhankelijk van de bepaalde gewichtsklasse voor elk van de eerste gewichtsvergelijkingsstap 224 en de tweede gewichtsvergelijkingsstap 226, stapt het proces over naar één van vier verschillende snelheid-tijd-verwerkingsstappen 228.
In elk van de vier snelheid-tijd-verwerkingsstappen 228 worden de invoergegevens voor de snelheids-/tijdsregistratie verwerkt om te bepalen welk type waarschuwingsignaal moet worden gegenereerd. De werkwijze gaat over naar één van de volgende stappen, afhankelijk van het resultaat van de snelheid-tijd-verwerking in stap 228: - stap 230, om een uitgangssignaal "Geen Waarschuwing" op te wekken; - stap 232, om een uitgangssignaal "Niveau 1-waarschuwing" te genereren; of - stap 234 om een uitgangssignaal "Niveau 2-waarschuwing" op te wekken.
Afhankelijk van het voorafbepaalde gewicht van de machine en de omgevingstemperatuur, stelt het gebruik van meerdere snelheid-tijd- verwerkingsstappen 228 de werkwijze in staat om verschillende snelheids-/tijd-tabellen te gebruiken. Deze verschillende tabellen kunnen in categorieën ondergebracht worden volgens de gewichtsklasse zodat voor hogere gewichten lagere snelheids-tijdswaarden toegestaan zullen zijn alvorens waarschuwingsignalen op te wekken in de stappen 232 of 234. In sommige voorbeelden kan elk van de ingangsdata verschillend verwerkt worden in elk van de verschillende snelheid-tijd-verwerkingsstappen 228 alvorens ze vergeleken worden met vaste drempels. In andere voorbeelden wordt elk van de ingangsdata op dezelfde manier verwerkt, maar worden ze vergeleken met verschillende drempelwaarden die specifiek zijn voor de individuele snelheid-tijd-verwerkingsstap 228.
In dit document onthulde voorbeelden kunnen verschillende parameters detecteren, zoals de aanwezigheid of afwezigheid van een maaistang of misschien een andere verwijderbare zware massa; en de rijgeschiedenis van het voertuig in termen van bereikte snelheden tijdens een detectie-interval, om daarna met een grotere nauwkeurigheid te berekenen wanneer, op basis van de effectieve door de rupsband ervaren omstandigheden, zich waarschijnlijk oververhitting zal voordoen. Dit kan een oplossing zijn op basis van software die aanleiding kan geven tot bijvoorbeeld een waarschuwing op het display van de operator.
Een of meer hierin onthulde voorbeelden kunnen beschouwd worden als softwareprogramma's die de bestuurder van een voertuig kunnen waarschuwen voor oververhitting van een rubber rupsband. Een softwareprogramma zou een bericht kunnen weergeven op een scherm van de machine / het voertuig dat de bestuurder waarschuwt wanneer zijn rupsbanden beginnen over te verhitten. Bovendien zou men de rijtijd kunnen registreren als onderzoeksfactor bij garantiekwesties m.b.t. de rupsbanden. Daarnaast kan de software een onderscheid maken, afhankelijk van het machinegewicht, de rijtijd en het aangebrachte rupsbandsysteem, om de tijd voor het geven van de waarschuwing nauwkeuriger te bepalen. De software kan zelfs rekening houden met de omgevingstemperatuur.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES:
    1. Controller voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen, met het kenmerk dat de controller geconfigureerd is om: (i) een snelheidswaarde te verwerken die een indicatie geeft van een snelheid waarmee het voertuig rijdt, en (ii) om een tijdswaarde te verwerken die een indicatie geeft over een periode gedurende dewelke met die snelheid gereden werd; een oververhittingsparameterwaarde te bepalen op basis van de snelheidswaarde en de tijdswaarde; de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een drempelwaarde, waarbij de drempelwaarde representatief is voor een ongewenste werking van de rupsband; en een uitgangssignaal te genereren voor het voertuig in overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde.
  2. 2. Controller volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de snelheidswaarde een indicatie kan geven dat met voertuig gereden wordt met een snelheid die groter is dan een minimumwaarde.
  3. 3. Controller volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de controller verder geconfigureerd is om: een werkwijzewaarde te verwerken die indicatief is voor een werkwijze van het voertuig; en de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de werkwijzewaarde alvorens de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde te vergelijken.
  4. 4. Controller volgens eender welke van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat de controller verder geconfigureerd is om: een werkwijzewaarde te verwerken die indicatief is voor een werkwijze van het voertuig; en als de werkwijzewaarde overeenkomt met een vooraf bepaalde waarde, dan een uitgangssignaal op te wekken dat een indicatie geeft dat er geen waarschuwing is met betrekking tot de oververhitting van de rupsband;
  5. 5. Controller volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de controller verder geconfigureerd is om: een omgevingstemperatuurwaarde te verwerken die een indicatie geeft van een omgevingstemperatuur met betrekking tot het voertuig; en de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen in overeenstemming met de omgevingstemperatuurwaarde.
  6. 6. Controller volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt doordat de controller verder geconfigureerd is om: een waarde voor het gewicht van de machine te verwerken die een indicatie geeft over het gewicht van het voertuig; en de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen in overeenstemming met de machinegewichtswaarde.
  7. 7. Controller volgens een of meerdere van de conclusies 4, 5 en 6, gekenmerkt doordat de controller verder geconfigureerd is om: een aanbouwdeelgewichtswaarde te verwerken die een indicatie geeft van een gewicht van een aanbouwdeel van het voertuig; en de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde ïn te stellen in overeenstemming met de aanbouwdeelgewichtswaarde.
  8. 8. Controller volgens eender welke van de vorige conclusies, geconfigureerd om: de oververhittingsparameterwaarde met een eerste drempelwaarde te vergelijken; en een eerste uitgangssignaal voor het voertuig te genereren als de oververhittingsparameterwaarde kleiner is dan de eerste drempelwaarde, waarbij het eerste uitgangssignaal een uitgangssignaal is dat een indicatie geeft dat er geen waarschuwing is m.b.t. oververhitting van de rupsband.
  9. 9. Controller volgens conclusie 8, geconfigureerd om: de oververhittingsparameterwaarde te vergelijken met een tweede drempelwaarde; en een tweede uitgangssignaal te genereren voor het voertuig als de oververhittingsparameterwaarde groter is dan de tweede drempelwaarde, waarbij het tweede uitgangssignaal een uitgangssignaal is dat een indicatie geeft van een eerste type waarschuwing m.b.t. oververhitting van de rupsband.
  10. 10. Controller volgens een of meerdere van de conclusies 3, 5, 6 en 7, die geconfigureerd is om de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde in te stellen / te bepalen door de oververhittingsparameterwaarde en / of de drempelwaarde aan te passen,
  11. 11. Controller volgens eender welke van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het uitgangssignaal geconfigureerd is om: een waarschuwing te sturen naar een operator van het voertuig; of automatisch één of meer bedrijfsparameters van het voertuig te regelen.
  12. 12. Controller volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat het uitgangssignaal geconfigureerd is om een grondsnelheid van het voertuig automatisch te regelen.
  13. 13. Landbouwvoertuig dat de controller volgens eender welke vorige conclusie bevat.
  14. 14. Werkwijze voor het bedienen van een controller voor een voertuig dat rupsbanden bevat om het voertuig voort te stuwen, waarbij de werkwijze bestaat uit: het ontvangen van (i) een snelheidswaarde die een indicatie geeft van een snelheid waarmee het voertuig rijdt, en van (ii) een tijdswaarde die een indicatie geeft over een periode gedurende dewelke met die snelheid gereden werd; het bepalen van een oververhittingsparameterwaarde in overeenstemming met de snelheidswaarde en de tijdswaarde; het vergelijken van de oververhittingsparameterwaarde met een drempelwaarde, waarbij de drempelwaarde representatief is voor een ongewenste werking van de rupsband; en het genereren van een uitgangssignaal voor het voertuig in overeenstemming met een resultaat van de vergelijking van de oververhittingsparameterwaarde met de drempelwaarde.
  15. 15. Computerprogramma dat geconfigureerd is om de werkwijze volgens conclusie 14 uit te voeren, of om de controller volgens één of meerdere conclusies 1 tot 12 te configureren.
BE2014/0664A 2014-09-03 2014-09-03 Controller voor een voertuig BE1022408B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0664A BE1022408B1 (nl) 2014-09-03 2014-09-03 Controller voor een voertuig
EP15183500.6A EP2993114B1 (en) 2014-09-03 2015-09-02 A controller for a vehicle
US14/844,730 US9956907B2 (en) 2014-09-03 2015-09-03 Controller for a vehicle

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0664A BE1022408B1 (nl) 2014-09-03 2014-09-03 Controller voor een voertuig

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022408B1 true BE1022408B1 (nl) 2016-03-24

Family

ID=52465121

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0664A BE1022408B1 (nl) 2014-09-03 2014-09-03 Controller voor een voertuig

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9956907B2 (nl)
EP (1) EP2993114B1 (nl)
BE (1) BE1022408B1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7740084B2 (en) 2000-05-02 2010-06-22 Lyn Rosenboom Agricultural implement frame, track assembly and cart
CA2744630C (en) 2010-06-30 2018-10-09 Camoplast Solideal Inc. Wheel of a track assembly of a tracked vehicle
US8985250B1 (en) 2010-12-14 2015-03-24 Camoplast Solideal Inc. Track drive mode management system and methods
US9505454B1 (en) 2011-06-13 2016-11-29 Camso Inc. Track assembly for traction of an off-road vehicle
EP3265368B1 (en) 2015-03-04 2020-08-26 Camso Inc. Track system for traction of a vehicle
CA2991072C (en) 2015-06-29 2022-02-08 Camso Inc. Systems and methods for monitoring a track system for traction of a vehicle
US10875591B2 (en) * 2015-08-04 2020-12-29 Camso Inc. Track system for traction of an agricultural vehicle travelling on fields and roads
US9989976B2 (en) 2015-12-22 2018-06-05 Deere & Company Vehicle control system with track temperature sensing
IT201600087275A1 (it) * 2016-08-25 2018-02-25 Cnh Ind Italia Spa Sistema a cingolo comprendente un sensore e relativo veicolo
US11835955B2 (en) 2017-12-08 2023-12-05 Camso Inc. Systems and methods for monitoring off-road vehicles
US11131076B2 (en) 2018-09-05 2021-09-28 Deere & Company Controlling a work machine based on in-rubber tire/track sensor
CN111038377B (zh) * 2018-10-15 2021-02-05 广州汽车集团股份有限公司 过热处理方法、装置、系统、交通工具和存储介质
US11707983B2 (en) 2020-01-30 2023-07-25 Deere & Company Sensing track characteristics on a track vehicle using replaceable track sensors

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3311424A (en) * 1965-06-03 1967-03-28 Marval & O Farrell Tractive device comprising a belt driven soft roller
EP1676878A1 (en) * 2004-12-30 2006-07-05 The Goodyear Tire & Rubber Company Rubber compound with aramid-fiber-reinforced elastomeric composite having increased blow-out resistance
JP2010254166A (ja) * 2009-04-27 2010-11-11 Bridgestone Corp ゴムクローラ用ゴム組成物及びゴムクローラ
US20120228926A1 (en) * 2011-03-09 2012-09-13 Larry Bair Track assembly wheel
WO2014022043A1 (en) * 2012-07-30 2014-02-06 Cnh America Llc Pin assembly for a tracked work vehicle suspension system

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3879594A (en) 1972-09-29 1975-04-22 Terence Graham Shillito Temperature measurement and control of rotating surfaces
DE3818207A1 (de) 1988-05-28 1989-11-30 Bosch Gmbh Robert Reifendruck- und temperatursensor
US6738697B2 (en) * 1995-06-07 2004-05-18 Automotive Technologies International Inc. Telematics system for vehicle diagnostics
US7760080B2 (en) * 2000-09-08 2010-07-20 Automotive Technologies International, Inc. Tire monitoring with passive and active modes
US6386653B1 (en) 2000-03-23 2002-05-14 Caterpillar Paving Products Inc. Apparatus and method for measuring and realigning track misalignment
DE60335558D1 (de) * 2002-08-12 2011-02-10 Bridgestone Corp Verfahren, vorrichtung und aufzeichnungsmedium mit aufgezeichnetem programm zur bestimmung der restlaufzeit und des endes der lebensdauer eines run-flat-reifens im run-flat zustand
JP2004340786A (ja) 2003-05-16 2004-12-02 Bridgestone Corp ゴム製品の温度測定方法およびこれに用いられるゴム製品温度測定装置
DE102004010665B4 (de) * 2004-03-04 2014-09-18 Infineon Technologies Ag Vorrichtung und Verfahren zum Ermitteln eines Zustandsparameters eines zu überwachenden Objektes
US7089099B2 (en) * 2004-07-30 2006-08-08 Automotive Technologies International, Inc. Sensor assemblies
CA2744630C (en) * 2010-06-30 2018-10-09 Camoplast Solideal Inc. Wheel of a track assembly of a tracked vehicle
DE102015001803A1 (de) * 2015-02-12 2016-08-18 Man Truck & Bus Ag Verfahren und Vorrichtung zur Unterstützung eines Fahrers eines Fahrzeugs, insbesondere eines Nutzfahrzeugs

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3311424A (en) * 1965-06-03 1967-03-28 Marval & O Farrell Tractive device comprising a belt driven soft roller
EP1676878A1 (en) * 2004-12-30 2006-07-05 The Goodyear Tire & Rubber Company Rubber compound with aramid-fiber-reinforced elastomeric composite having increased blow-out resistance
JP2010254166A (ja) * 2009-04-27 2010-11-11 Bridgestone Corp ゴムクローラ用ゴム組成物及びゴムクローラ
US20120228926A1 (en) * 2011-03-09 2012-09-13 Larry Bair Track assembly wheel
WO2014022043A1 (en) * 2012-07-30 2014-02-06 Cnh America Llc Pin assembly for a tracked work vehicle suspension system

Also Published As

Publication number Publication date
EP2993114A1 (en) 2016-03-09
US20160059779A1 (en) 2016-03-03
US9956907B2 (en) 2018-05-01
EP2993114B1 (en) 2017-08-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022408B1 (nl) Controller voor een voertuig
AU2015202751B2 (en) Monitoring of operating modes for harvesters
EP3367084B1 (en) Road surface state determination device and method
US10501979B2 (en) Method for actuating a closure element arrangement in a motor vehicle
US20200378283A1 (en) Systems and methods for remaining useful life prediction of a fluid
US9483820B2 (en) Method and system for detecting a damaged component of a machine
JP4529394B2 (ja) ドライバの車両運転特性推定装置
EP3250424B1 (en) Loose wheel detection
EP3379360A3 (en) Anomaly detection system and anomaly detection method
AU2013301673B2 (en) Method and device for monitoring a meat-processing machine
EP2061006B1 (fr) Procédé de détection d'un phénomène perturbateur de visibilité pour un véhicule
US20120321133A1 (en) Method for determining relative motion with the aid of an hdr camera
JP2015149614A (ja) 画像解析装置、および画像解析方法
KR102002421B1 (ko) 차량 주행 환경을 고려한 크루즈 컨트롤 장치 및 방법
JP2018151754A5 (nl)
EP3219256A1 (en) A method for determining a vigilance state of a driver of a vehicle
US20160049022A1 (en) Driver-assistance system featuring fatigue detection, and method for predicting a fatigue degree
BR102022007027A2 (pt) Sistema de gerenciamento de implemento para detecção e estimativa de desgaste de implemento
US20160362111A1 (en) Driver awareness sensing and indicator control
WO2019004129A1 (ja) 作業情報表示システム
US20070056653A1 (en) Method and device for measuring and displaying an engine oil filling level in a vehicle
KR20220110847A (ko) 차량의 자율 주행 모드 취소 방법
CN107624091B (zh) 调整车辆安全系统的安全机构
US10473008B2 (en) Lubricant health detection system
US20210076569A1 (en) Delay management for geospatial crop yield mapping