BE1022182A9 - Vloeistofafscheider - Google Patents

Abstract

Vloeistofafscheider die een vat (2) omvat met een inlaat (3) voor een vloeistof/gas mengsel, waarbij dit vat (2) een ruimte (4) definieert die aan de bovenzijde afgesloten is door middel van een deksel (5) waarin een uitlaat (6) is voorzien voor het afvoeren van behandeld gas, waarbij in de voornoemde ruimte (4) een scherm (7) is voorzien dat zich vanaf het voornoemde deksel (5) uitstrekt rond de voornoemde uitlaat (6) en een filterelement (12) dat voorzien is binnenin het scherm (7), zodat tussen het scherm (7) en het filterelement (12) een uitlaatzone (13) is gedefinieerd, waarbij deze uitlaatzone (13) in verbinding staat met de voornoemde uitlaat (6), daardoor gekenmerkt dat het scherm (7) een onderwand (9) omvat met ten minste één inlaatopening (11) en verbindingsmiddelen (14) om het voornoemde filterelement (12) te bevestigen aan de onderwand (9), waarbij de voornoemde verbindingsmiddelen (14) zodanig zijn dat het filterelement (12), in gemonteerde toestand, zich vanaf de onderwand (9) rond de inlaatopening (11) uitstrekt in de kamer gedefinieerd door het scherm (7), het deksel (5) en de onderwand (9).

Description

Vloeistofafscheider.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafschelder.

De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op een vloeistofafscheider die een vat omvat met een inlaat voor een vloeistof/gas mengsel, waarbij dit vat een ruimte definieert die aan de bovenzijde afgesloten is door middel van een deksel waarin een uitlaat is voorzien voor het afvoeren van behandeld gas, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien dat zich vanaf het voornoemde deksel uitstrekt rond de voornoemde uitlaat en een filterelement dat voorzien is binnenin het scherm zodat tussen het scherm en het filterelement een uitlaatzone is gedefinieerd.

Een bestaand type vloeistofafscheider is beschreven in het Belgische octrooi nr. 1.018.543, waarbij het scherm is uitgevoerd in de vorm van een pijp die zich vanaf het deksel uitstrekt rond de uitlaat.

Wanneer het vloeistof/gas mengsel via de inlaat in het vat komt, vindt er een pre-afscheiding van vloeistof plaats, typisch door de cyclonische stroming van het vloeistof /gas mengsel tussen de wand van het vat en het scherm binnenin het vat. Voordeligerwijs, maar niet noodzakelijk, zijn de wand van het vat en/of het scherm cilindrisch van vorm.

Het vloeistof/gas mengsel kan bijvoorbeeld een olie/lucht mengsel zijn afkomstig van de uitlaat van een oliegeïnjecteerde compressor.

Een verdere afscheiding vindt plaats via het filterelement dat binnenin het scherm is gepositioneerd, in het geval van BE 1.018.543 rond de uitlaat.

Een nadeel van de bekende opstelling is de beperkte flexibiliteit. Over het algemeen is het ontwerp bestemd voor het maximum debiet en is het te groot voor een kleiner debiet.

De vloeistof die door het filterelement van de vloeistofafscheider stroomt, wordt meestal opgevangen in een reservoir en afgevoerd uit de vloeistofafscheider via een buis, ook bekend als de 'afvoerleiding'.

Een nadeel van een dergelijke buis is dat die gevoelig is voor vervorming tijdens de montage wat een ongunstig effect kan hebben op het afvoerprincipe en tot gevolg kan hebben dat de afscheiding wordt gecontamineerd met vloeistof.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde nadelen een oplossing te bieden doordat zij een verbeterde vloeistofafscheider voorziet.

Hiertoe betreft de uitvinding een vloeistofafscheider die een vat omvat met een inlaat voor een vloeistof/gas mengsel, waarbij dit vat een ruimte definieert die aan de bovenzijde afgesloten is door middel van een deksel waarin een uitlaat is voorzien voor het afvoeren van behandeld gas, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien dat zich vanaf het voornoemde deksel uitstrekt rond de voornoemde uitlaat en een filterelement dat voorzien is binnenin het scherm, zodat tussen het scherm en het filterelement een uitlaatzone is gedefinieerd, waarbij deze uitlaatzone in verbinding staat met de voornoemde uitlaat, daardoor gekenmerkt dat het scherm een onderwand omvat met ten minste één inlaatopening en verbindingsmiddelen om het voornoemde filterelement te bevestigen aan de onderwand, waarbij de voornoemde verbindingsmiddelen zodanig zijn dat het filterelement, in gemonteerde toestand, zich vanaf de onderwand rond de inlaatopening uitstrekt in de kamer gedefinieerd door het scherm, het deksel en de onderwand.

Een voordeel van een vloeistofafscheider volgens de uitvinding is dat het scherm direct de steun is voor het filterelement.

Dit betekent dat er geen aparte steun voor het filterelement meer moet worden voorzien.

Daar de verbindingsmiddelen voor het filterelement al dan niet een integraal bestanddeel uitmaken van het scherm, biedt dit ook de flexibiliteit om het aantal filterelementen makkelijk aan te passen afhankelijk van het verwachte debiet door de vloeistofafscheider.

Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen uitgevoerd als reversibele verbindingsmiddelen zodat de filterelementen van de onderwand kunnen worden losgemaakt.

Dit laat toe om het filterelement makkelijk te verwijderen in het geval dat het vervangen moet worden.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding vormt de voornoemde onderwand een integraal bestanddeel van het scherm. Ook het deksel kan in het scherm geïntegreerd worden.

Een voordeel daarvan is dat er minder afdichtingen moeten worden gebruikt en de montage van de vloeistofafscheider makkelijker is.

In een specifieke uitvoeringsvorm van een vloeistofafscheider volgens de uitvinding is de onderwand voorzien van twee of meer inlaatopeningen, waarbij elke inlaatopening geassocieerd is met een verbindingsmiddel wat toelaat een filterelement te monteren.

Op die manier kunnen verschillende filterelementen in de vloeistofafscheider worden geplaatst en bevestigd.

De verbindingsmiddelen bestaan bij voorkeur uit een klikverbinding. De verbindingsmiddelen kunnen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten die bedoeld zijn om samen te werken, waarbij één van deze delen voorzien is op de onderwand en het andere deel voorzien is op een verbindingslichaam van het filterelement.

Volgens een specifieke uitvoeringsvorm is het mannelijke deel voorzien op een binnenomtrek van een uitstekende rand die zich uitstrekt vanaf de onderwand rond de inlaatopening, terwijl het vrouwelijke deel voorzien is op de buitenomtrek van een verbindingslichaam van het filterelement. Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen uitgevoerd als reversibele verbindingsmiddelen zodat een activering van de verbinding tussen het filterelement en de onderwand mogelijk is door rotatie van het filterelement relatief ten opzichte van de onderwand.

De verbinding van het filterelement is geoptimaliseerd voor montage door middel van het mannelijke deel voorzien in het scherm en het vrouwelijke deel in het verbindingslichaam van het filterelement.

Het verbindingslichaam van het filterelement bevat het filtermateriaal en zorgt voor de verbinding tussen dit filtermateriaal en de onderwand.

Het ontwerp van deze verbindingsmiddelen is zo gemaakt dat het verbindingslichaam van het filterelement, wat ook patroon wordt genoemd, gemakkelijk in de uitstekende wand van het scherm kan worden geplaatst en zodat door rotatie bij voorkeur met minder dan een halve draai, het filterelement op zijn plaats kan worden vergrendeld.

Een voordeel van dit verbindingssysteem is een snelle montage en snel onderhoud, alsook een veilige positionering en afsluiting van het patroon.

De uitvinding heeft ook betrekking op een filterelement dat kan worden gebruikt in een vloeistofafscheider volgens de uitvinding.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een vloeistofafscheider volgens de uitvinding, waarbij :

Figuur 1 schematisch en in perspectief een vloeistofafscheider volgens de uitvinding weergeeft, met een doorsnede van de vloeistofafscheider om de uitvoering van binnen te tonen;

Figuur 2 een verbindingslichaam van een filterelement en een connector op de onderwand van het scherm toont, waarbij zowel het verbindingslichaam als de connector op de onderwand deel uitmaken van een vloeistofafscheider volgens de uitvinding, met een deel van het verbindingslichaam en de connector op de onderwand weggeknipt voor de duidelijkheid;

Figuur 3 een onderwand van het scherm toont, voorzien van meerdere verbindingsmiddelen volgens de uitvinding;

Figuur 4 een detail van de verbindingsmiddelen in gekoppelde toestand toont;

Figuur 5 een zijaanzicht toont van een verbindingslichaam van een filterelement volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding; Figuur 6 een dwarsdoorsnede toont volgens lijn VI-VI in Figuur 5;

Figuur 7 een bovenaanzicht toont van een connector op de onderwand;

Figuur 8 een dwarsdoorsnede weergeeft van de connector volgens lijn VIII-VIII in Figuur 7;

Figuur 9 het deel dat in Figuur 5 is aangeduid met F9 op grotere schaal weergeeft.

Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloeistofafscheider 1 volgens de uitvinding wordt getoond in Figuren 1 tot 9.

De vloeistofafscheider 1 in Figuur 1 omvat een vat 2 met een inlaat 3 voor een vloeistof/gas mengsel.

Dit vloeistof/gas mengsel zou, bijvoorbeeld, een persgasstroom van een oliegeïnjecteerde schroefcompressor kunnen zijn.

Het vat 2 definieert een ruimte 4 die bovenaan is afgesloten met een deksel 5.

In dit deksel 5 is een opening voorzien die dient als een uitlaat 6 om behandeld gas af te voeren.

In de ruimte 4 gedefinieerd door het vat 2 is een zogenoemd scherm 7 voorzien.

Dit scherm 7 strekt zich vanaf het deksel 5 uit tot op een afstand van de onderkant 8 van het vat.

Bovendien strekt het zich uit rond de uitlaat 6 voor behandeld gas.

Volgens de uitvinding omvat het scherm 7 een onderwand 9, zodat een kamer 10 wort gevormd binnenin het scherm 7 die wordt gedefinieerd door het scherm 7, het deksel 5 en de onderwand 9.

In dit geval, maar niet noodzakelijk, vormen het deksel 5 en de onderwand 9 een integraal bestanddeel van het scherm 7. Het is ook mogelijk dat alleen de onderwand 9 een integraal bestanddeel vormt van het scherm 7.

In de onderwand 9 is er minstens één inlaatopening 11 voorzien. Bij voorkeur zijn er twee of meer inlaatopeningen 11 voorzien. In dit geval zijn er zes inlaatopeningen 11 voorzien.

Binnen de voornoemde kamer 10 zijn er enkele filterelementen 12 voorzien die zo bevestigd zijn op de onderwand 9 dat ze zich uitstrekken rond één van de inlaatopeningen 11.

De ruimte tussen het scherm 7 en de filterelementen 12 definieert een uitlaatzone 13.

De uitlaat 6 is verbonden met deze uitlaatzone 13, zodanig dat behandeld gas dat in de kamer 10 is gekomen en door de filterelementen 12 is gegaan, de vloeistofafscheider kan verlaten via de uitlaat 6.

Om de filterelementen 12 op de onderwand 9 te bevestigen, is gebruik gemaakt van verbindingsmiddelen 14, die getoond worden in Figuren 2 tot 4.

Elke inlaatopening 11 is voorzien van haar respectieve verbindingsmiddel 14 wat toelaat één van de filterelementen 12 te monteren.

In dit geval bestaan de verbindingsmiddelen 14 uit een klikverbinding.

Zoals te zien is op Figuur 3, is de onderwand 9 voorzien van uitstekende randen 15 die zich vanaf de onderwand 9 uitstrekken rond elke inlaatopening 11.

Op de binnenomtrek van deze uitstekende rand 15 is een mannelijk deel 16 van het verbindingsmiddel 14 voorzien. Het mannelijke deel 16 kan daarom de 'binnenconnector' van het verbindingsmiddel 14 worden genoemd. Zoals te zien is, zijn er in dit geval vier mannelijke delen 16 voorzien.

Het filterelement is voorzien van een verbindingslichaam 17 zoals geïllustreerd in Figuur 2, waarbij een vrouwelijk deel 18 is voorzien op een overeenkomstige plaats op de buitenomtrek van het verbindingslichaam 17. Het vrouwelijke deel kan daarom de 'buitenconnector' van het verbindingsmiddel worden genoemd. In dit geval zijn er twee vrouwelijke delen 18 voorzien.

Het verbindingslichaam 17 bevat het filtermateriaal 19, m.a.w. het deel van het filterelement waar het vloeistof/gas mengsel door stroomt.

Figuur 4 toont de verbindingsmiddelen 14 langs de onderkant, waar te zien is hoe de mannelijke delen 16 en de vrouwelijke delen 18 in elkaar grijpen.

Zoals blijkt uit deze Figuur zijn de verbindingsmiddelen 14 uitgevoerd als reversibele verbindingsmiddelen 14 zodat een activering van de verbinding tussen het filterelement 12 en de onderwand 9 mogelijk is door rotatie van het filterelement 12 relatief ten opzichte van de onderwand 9, bij voorkeur met minder dan een halve draai. Door rotatie in de tegenovergestelde richting zal de verbinding worden gedeactiveerd, wat betekent dat het filterelement 12 kan worden losgemaakt van de onderwand 9.

Het is duidelijk dat het ook mogelijk is dat het mannelijke deel 16 voorzien is op het verbindingslichaam 17 van het filterelement 12, terwijl het vrouwelijke deel 18 voorzien is op de uitstekende rand 15 van de onderwand 9.

Het is in feite zelfs mogelijk dat zowel de mannelijke delen 16 als de vrouwelijke delen 18 voorzien zijn op het verbindingslichaam 17 van het filterelement 12, terwijl op de uitstekende rand 15 de tegenovergestelde delen 16 of 18 zijn voorzien op de overeenkomstige plaatsen.

Een afvoerleiding 20 is bij voorkeur direct geïntegreerd in de wand van het scherm 7 zoals te zien is op Figuur 3. Een voordeel van die geïntegreerde afvoerleiding 20 is dat het gebruik van een buis wordt geëlimineerd die normaal wordt gebruikt om de vloeistof of olie uit de vloeistofafscheider 1 af te voeren. Het elimineert ook het risico van vervorming en garandeert een optimale positie in het vloeistof- of oliebad.

Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de details van de verbindingsmiddelen 14 zoals weergegeven bijvoorbeeld in Figuren 5 tot 9. In deze uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen 14 hoofzakelijk gevormd als een zwaluwstaartverbinding.

In Figuur 9 wordt een uitvoeringsvorm getoond waarin een vrouwelijk deel 18 van de verbindingsmiddelen 14 twee tegenoverliggende flexibele lippen 21 omvat die uitsteken uit de buitenwand van het verbindingslichaam 17 van het filterelement 12.

Samen vormen de lippen 21 de helft van een gespleten cirkel. Door de aanwezigheid van een spleet 22 tussen de lippen 21 is een relatieve beweging van de lippen 21 ten opzichte van elkaar mogelijk, waardoor ingrijping in het voorziene mannelijke deel 16 mogelijk wordt, in dit geval op de binnenomtrek van een uitstekende rand 15 op de onderwand 9. Eén van de lippen 21 is voorzien van een verlengd zij gedeelte 23 dat een geleiding vormt voor het samenwerkende mannelijke deel 16 van het verbindingsmiddel 14. Als dusdanig ziet het vrouwelijke deel 18 van het verbindingsmiddel 14 eruit als een haak met een hoofdzakelijk langsgedeelte en een hoofdzakelijk circulair gebogen gedeelte dat het hoofdzakelijke langsgedeelte volgt.

Uit de tekeningen blijkt dat het hoofdzakelijke langsgedeelte niet recht hoeft te zijn, maar ook lichtjes gekromd kan zijn, in dit geval om beter de complementaire vorm met de buitenvorm van het mannelijke deel 16 van het verbindingsmiddel 14 weer te geven.

Het is echter duidelijk dat het niet nodig is dat de voornoemde spleet 22 aanwezig is. Bovendien is het ook niet nodig dat het verlengde zij gedeelte 23 aanwezig is. In feite kan in de meest basisuitvoeringsvorm het vrouwelijke deel 18 één enkele flexibele lip 21 zijn in de vorm van een halve cirkel die overeenstemt met minstens een deel van de buitenvorm van het mannelijke deel 16 van het verbindingsmiddel 14.

Het mannelijke deel 16 in dit voorbeeld vertoont een visvormig gedeelte met een groter ellipsvormig gedeelte 24 en een kleiner, cirkelvormig gedeelte 25, waarbij de ellipsvormige en cirkelvormige gedeelten 24, 25 elkaar lichtjes overlappen zoals te zien is op Figuur 8.

Zoals blijkt uit de Figuren zijn de verbindingsmiddelen 14 in dit voorbeeld zo uitgevoerd dat er een klikverbinding wordt gerealiseerd, waarbij het mannelijke deel 16 strak en stevig past in het vrouwelijke deel 18.

Het spreekt voor zich dat de verbindingsmiddelen 14 van een vloeistofafscheider 1 volgens de uitvinding veel verschillende vormen kan hebben en de hierboven beschreven vorm bijgevolg niet beperkend is voor de reikwijdte van de uitvinding.

De verbinding van het filterelement 12 is geoptimaliseerd voor montage met een binnenconnector voorzien in het scherm 7, meer bepaald op de uitstekende rand 15 en een buitenconnector in de behuizing van het filterelement 12, meer bepaald op het verbindingslichaam 17.

Het ontwerp van dit verbindingssysteem is zo gemaakt dat het makkelijk is om het f ilterelement 12 in de binnenconnector van het scherm 7 te steken en door rotatie met minder dan een halve draai op zijn plaats te vergrendelen.

De werking van de vloeistofafscheider 1 van Figuur 1, is makkelijk en is als volgt.

Een vloeistof/gas mengsel komt in het vat 2 via de inlaat 3. Er vindt een eerste afscheidingsfase plaats door het cyclonische debiet van het mengsel tussen het vat 2 en het scherm 7.

In de volgende fase stroomt het mengsel door de inlaatopening 11 in de onderwand en door het filterelement 12 en komt zo in de uitlaatzone 13.

Wanneer het mengsel door de filter 12 gaat, vindt de volgende afscheidingsfase plaats.

Het behandelde gas in de uitlaatzone 13 verlaat het vat 2 via de uitlaat 6 in het deksel 5.

De vloeistof die gefilterd is door het filterelement 12, wordt opgevangen en afgevoerd via de geïntegreerde afvoerleiding 20.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een vloeistofafscheider en filterelement volgens de uitvinding kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

Conclusies.

1.- Vloeistofaf schelder die een vat (2) omvat met een inlaat (3) voor een vloeistof/gas mengsel, waarbij dit vat (2) een ruimte (4) definieert die aan de bovenzijde afgesloten is door middel van een deksel (5) waarin een uitlaat (6) is voorzien voor het afvoeren van behandeld gas, waarbij in de voornoemde ruimte (4) een scherm (7) is voorzien dat zich vanaf het voornoemde deksel (5) uitstrekt rond de voornoemde uitlaat (6) en een filterelement (12) dat voorzien is binnenin het scherm (7), zodat tussen het scherm (7) en het filterelement (12) een uitlaatzone (13) is gedefinieerd, waarbij deze uitlaatzone (13) in verbinding staat met de voornoemde uitlaat (6), daardoor gekenmerkt dat het scherm (7) een onderwand (9) omvat met ten minste één inlaatopening (11) en verbindingsmiddelen (14) om het voornoemde filterelement (12) te bevestigen aan de onderwand (9), waarbij de voornoemde verbindingsmiddelen (14) zodanig zijn dat het filterelement (12), in gemonteerde toestand, zich vanaf de onderwand (9) rond de inlaatopening (11) uitstrekt in de kamer gedefinieerd door het scherm (7), het deksel (5) en de onderwand (9).

2.- Vloeistofafscheider volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (14) zodanig zijn dat ze toelaten om het filterelement (12) van de onderwand (9) los te maken.

3. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de onderwand (9) integraal deel uitmaakt van het scherm (7).

4. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de onderwand (9) voorzien is van twee of meer inlaatopeningen (11), waarbij elke inlaatopening (11) voorzien is van verbindingsmiddelen (14) voor het bevestigen van een filterelement (12).

5. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (14) een klikverbinding omvatten.

6. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (14) een mannelijk deel (16) en een vrouwelijk deel (18) omvatten die bedoeld zijn om samen te werken, waarbij één van deze delen (16) voorzien is op de onderwand (9) en het andere deel (18) voorzien is op een verbindingslichaam (17) van het filterelement (12).

7. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk deel (16) voorzien is op een binnenomtrek van een uitstekende rand (15) die zich uitstrekt vanaf de onderwand (9) rond de inlaatopening (11), terwijl het vrouwelijk deel (18) voorzien is op de buitenomtrek van een verbindingslichaam (17) van het filterelement (12).

8. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (14) uitgevoerd zijn als reversibele verbindingsmiddelen (14) zodat een activering van de verbinding tussen het filterelement (12) en de onderwand (12) mogelijk is door rotatie van het filterelement (12) relatief ten opzichte van de onderwand (9) .

9. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (14) gevormd zijn als een zwaluwstaartverbinding.

10. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 6 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk deel (16) een ellipsvormig gedeelte (24) en een cirkelvormig gedeelte (25) omvat, waarbij het ellipsvormig gedeelte (24) en het cirkelvormig gedeelte (25) overlappen zodat een visvormig gedeelte gevormd wordt en dat het vrouwelijk deel (18) ten minste één flexibele lip (21) omvat dat gevormd is als een halve cirkel.

11. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het cirkelvormige gedeelte (25) van het mannelijk deel (16) kleiner is dan het ellipsvormig gedeelte (24) van het mannelijk deel (16) .

12. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het vrouwelijk deel (18) twee flexibele lippen (21) omvat die gevormd zijn als de helft van een gespleten cirkel, waarbij een spleet (22) aanwezig is tussen de lippen (21).

13. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat ten minste één van de flexibele lippen (21) voorzien is van een verlengd zijgedeelte (23) dat een geleiding vormt voor het mannelijke deel (16).

14. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het verlengd zijgedeelte (23) gebogen is tot een vorm die complementair is aan de vorm van het mannelijk deel (16).

15. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het scherm (7) is voorzien van een geïntegreerde afvoerleiding (20).

16. - Filterelement dat gebruikt kan worden in een vloeistofafscheider (1) volgens één van de voorgaande conclusies.

17. - Filterelement volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het een verbindingslichaam (17) omvat dat voorzien is van een vrouwelijk deel (18), respectievelijk een mannelijk deel (16), van verbindingsmiddelen (14) die zodanig zijn dat ze kunnen samenwerken met een mannelijk deel (16), respectievelijk een vrouwelijk deel (18) van de voornoemde verbindingsmiddelen (14) .