BE1021903B1 - Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector - Google Patents

Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector Download PDF

Info

Publication number
BE1021903B1
BE1021903B1 BE2013/0261A BE201300261A BE1021903B1 BE 1021903 B1 BE1021903 B1 BE 1021903B1 BE 2013/0261 A BE2013/0261 A BE 2013/0261A BE 201300261 A BE201300261 A BE 201300261A BE 1021903 B1 BE1021903 B1 BE 1021903B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
convector
heating element
air
ventilation
window
Prior art date
Application number
BE2013/0261A
Other languages
English (en)
Inventor
Filip Noël Alain Joseph Lambrecht
Original Assignee
Renson Ventilation Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Ventilation Nv filed Critical Renson Ventilation Nv
Priority to BE2013/0261A priority Critical patent/BE1021903B1/nl
Priority to NL1040750A priority patent/NL1040750C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021903B1 publication Critical patent/BE1021903B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D5/00Hot-air central heating systems; Exhaust gas central heating systems
    • F24D5/06Hot-air central heating systems; Exhaust gas central heating systems operating without discharge of hot air into the space or area to be heated
    • F24D5/10Hot-air central heating systems; Exhaust gas central heating systems operating without discharge of hot air into the space or area to be heated with hot air led through heat-exchange ducts in the walls, floor or ceiling
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • E06B7/10Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses by special construction of the frame members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F2007/004Natural ventilation using convection
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/14Details or features not otherwise provided for mounted on the ceiling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Domestic Hot-Water Supply Systems And Details Of Heating Systems (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een convector (1) voor montage aansluitend op een ventilatierooster (2) voor ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur (3), bovenaan een raam- of deuropening (4), waarmee tocht vermeden wordt, omvattende een verwarmingselement (5), een ophangbeugel (6), die bevestigbaar is tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening (4) of een plafond (18) in de nabijheid van het ventilatierooster (2) en waaraan het verwarmingselement (5) ophangbaar is en omvattende een luchtgeleidingsplaat (7), die bevestigbaar is onderaan de ophangbeugel (6) voor het geleiden van ventilatielucht overheen het verwarmingselement (5). Daarnaast betreft deze uitvinding een centraal verwarmingssysteem en een klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector (1).

Description

CONVECTOR VOOR MONTAGE AANSLUITEND OP EEN VENTILATIEROOSTER. CENTRAAL VERWARMINGSSYSTEEM OMVATTENDE EEN DERGELIJKE CONVECTOR EN KLIMATISATIESYSTEEM OMVATTENDE EEN DERGELIJKE
CONVECTOR
Deze uitvinding betreft een convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur, aan de rand van een raam- of deuropening in deze buitenmuur, omvattende een verwarmingselement en omvattende een ophangbeugel, die bevestigbaar is in de nabijheid van de raam- of deuropening en in de nabijheid van het ventilatierooster en waaraan het verwarmingselement ophangbaar is ter bevestiging van de convector aansluitend op het ventilatierooster.
Daarnaast betreft deze uitvinding een centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en een klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector.
Een gekend probleem bij ventilatieroosters met grote debieten voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur is dat de binnenkomende ventilatielucht voor tocht zorgt in de te ventileren ruimte onder lage buitenlucht temperaturen. Er zijn reeds heel wat oplossingen gekend waarbij men de binnenkomende ventilatielucht probeert voor te verwarmen vooraleer deze de te ventileren ruimte binnentreedt. Het louter voorverwarmen van deze lucht zorgt echter onvoldoende voor het verhinderen van tocht.
In EP 2 574 860 A2 is een ventilatierooster beschreven voor natuurlijke ventilatietoevoer bovenaan een raam- of deuropening, waarbij de ventilatielucht met behulp van een elektrisch verwarmingselement kan voorverwarmd worden. Doordat het ventilatierooster en het aansluitende verwarmingselement bovenaan een raam of een deur zijn opgesteld wordt ervoor gezorgd dat de ventilatielucht de te ventileren ruimte binnenkomt op een plaats waar zich normaal geen personen bevinden. In combinatie met de hogere temperatuur van de inblaaslucht (ventilatielucht), zal de inblaaslucht vertraagd dalen en bijgevolg zich beter mengen met de actuele binnenlucht en zo binnentreden in een zone waar zich wel personen kunnen bevinden aan een nauwelijks waar te nemen snelheid en met een temperatuur die nauwelijks te onderscheiden is van de temperatuur van de reeds in deze zone aanwezige lucht, zodat deze personen deze luchtstroming nauwelijks gewaar worden.
Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in een verder verbeterde oplossing waarmee tocht door natuurlijke ventilatietoevoer verhinderd kan worden.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur, bovenaan een raam- of deuropening in deze buitenmuur, waarbij deze convector een verwarmingselement omvat en een ophangbeugel omvat, die bevestigbaar is tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening of een plafond in de nabijheid van de raam- of deuropening en in de nabijheid van het ventilatierooster en waaraan het verwarmingselement ophangbaar is ter bevestiging van de convector aansluitend op het ventilatierooster, waarbij het verwarmingselement één of meerdere langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen omvat, waarbij ter hoogte van elk uiteinde van de langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen een genoemde ophangbeugel is voorzien ter ophanging van deze buizen ter ophanging van het verwarmingselement, waarbij deze convector een luchtgeleidingsplaat omvat, die bevestigbaar is onderaan de ophangbeugel voor het geleiden van ventilatielucht van het ventilatierooster overheen het verwarmingselement en waarbij deze convector een meetinrichting omvat voor het meten van één of meerdere omgevingsparameters en regelmiddelen omvat voor het regelen van het verwarmingselement in functie van deze omgevingsparameters.
Met een vloeistofdoorstroombaar buizenstelsel wordt met een convector volgens deze uitvinding een lucht-vloeistofwarmtewisselaar gevormd. Bij voorkeur is de vloeistof van een dergelijk vloeistofdoorstroombaar buizenstelsel water, maar eender welke vloeistof waarmee een goede warmteoverdracht gerealiseerd kan worden, kan voorzien worden ter doorstroming van de vloeistofdoorstroombare buizen. Wanneer deze vloeistof warmer is dan de ventilatielucht, kan met behulp van de lucht-water convector zo ventilatielucht voorverwarmd worden vooraleer deze de te ventileren ruimte binnenstroomt.
Als omgevingsparameters worden bij voorkeur weers- en/of binnenluchtparameters gekozen. De regelmiddelen zijn bij voorkeur aangepast voor het regelen van de vloeistoftemperatuur en/of het vloeistofdebiet van de vloeistof die doorheen de één of meerdere vloeistofdoorstroombare buizen stroomt.
De ventilatielucht wordt in een convector volgens deze uitvinding overheen het verwarmingselement geleid om warmte-uitwisseling mogelijk te maken tussen deze ventilatielucht en het verwarmingselement. Nu het verwarmingselement een vloeistofdoorstroombaar buizenstelsel omvat, wordt warmte-uitwisseling mogelijk tussen de ventilatielucht en een vloeistof die de vloeistofdoorstroombare buizen doorstroomt. Doordat nu volgens de uitvinding bijkomend het ventilatierooster waarvoor deze convector opgesteld wordt en deze convector zelf bovenaan een raam of een deur zijn opgesteld en doordat de geleidingsplaat de lucht in een gewenste richting kan richten, wordt ervoor gezorgd dat de ventilatielucht de te ventileren ruimte binnenkomt op een plaats waar zich normaal geen personen bevinden. In combinatie met de hogere temperatuur van de inblaaslucht (ventilatielucht), zal de inblaaslucht vertraagd dalen en bijgevolg zich beter mengen met de actuele binnenlucht en zo binnentreden in een zone waar zich wel personen kunnen bevinden aan een nauwelijks waar te nemen snelheid en met een temperatuur die nauwelijks te onderscheiden is van de temperatuur van de reeds in deze zone aanwezige lucht, zodat deze personen deze luchtstroming nauwelijks gewaar worden.
Wanneer het verwarmingselement een lengte heeft waarbij deze ongewenst zou gaan doorbuigen, worden er naast de ophangbeugels aan elk uiteinde van de langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen, bij voorkeur ook op vastgelegde tussenafstanden bijkomende ophangbeugels voorzien om doorbuiging van het verwarmingselement te vermijden. Het aantal ophangbeugels wordt bij voorkeur beperkt gehouden, zodat deze de luchttoevoer zo min mogelijk verstoren.
Een ventilatierooster dat bovenaan een raam of een deur wordt ingebouwd om natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur te kunnen verzekeren, strekt zich bij voorkeur langgerekt over de breedte van het raam of de deur uit. Een corresponderende convector strekt zich dan eveneens bij voorkeur langgerekt over deze breedte van het raam of de deur uit. Om warmteoverdracht dan te maximaliseren omvat het verwarmingselement dan bij voorkeur vloeistofdoorstroombare buizen die zich nagenoeg over deze zelfde breedte uitstrekken en die bijvoorbeeld met behulp van bochten onderling verbonden zijn om samen een verwarmingselement te vormen. Een aparte toevoer en afVoer per waterdoorstroombare buis is ook mogelijk met het oog op een gelijkmatiger warmteafgiftevermogen.
Om de warmteoverdracht tussen de ventilatielucht en vloeistof die vloeistofdoorstroombarede buizen van een dergelijk verwarmingselement doorstroomt verder te optimaliseren, omvat het buizenstel bij voorkeur lamellen die zich dwars op dergelijke vloeistofdoorstroombare buizen uitstrekken.
Elke ophangbeugel omvat verder bij voorkeur een basislichaam, waarin bovenaan minstens één aanbrengopening is voorzien voor het hierin aanbrengen van het verwarmingselement. Dit basislichaam kan hiertoe bijvoorbeeld hoofdzakelijk plaatvormig uitgevoerd worden. Wanneer dit verwarmingselement genoemde vloeistofdoorstroombare buizen omvat, dan is deze aanbrengopening voorzien voor het aanbrengen van een genoemde vloeistofdoorstroombare buis.
Na het aanbrengen van het uiteinde in deze aanbrengopening strekken deze buizen zich dan bij voorkeur dwars op het plaatvormige basislichaam uit, zodat het plaatvormige basislichaam de luchttoevoer zo min mogelijk verstoort.
In plaats van bovenaan een dergelijk plaatvormig basislichaam een aanbrengopening te voorzien, waarbij het verwarmingselement dus hoofdzakelijk in een verticale richting in of op de ophangbeugel aangebracht wordt, kan de ophangbeugel bijvoorbeeld ook voorzien worden om het verwarmingselement in een hoofdzakelijk horizontale richting in of op deze ophangbeugel aangebracht te worden. Wanneer een dergelijke ophangbeugel dan een dergelijk plaatvormig basislichaam omvat, kan dit plaatvormige basislichaam daarbij dan bijvoorbeeld voorzien zijn van een zijdelingse aanbrengopening.
Verder omvat elke genoemde ophangbeugel bij voorkeur een haakelement om hieraan de luchtgeleidingsplaat op te hangen, zodat een schroefloze bevestiging van de luchtgeleidingsplaat aan de ophangbeugel mogelijk is. Met een dergelijk haakelement is de luchtgeleidingsplaat dan bij voorkeur losmaakbaar bevestigbaar aan de ophangbeugel, zodat deze luchtgeleidingsplaat eenvoudig verwijderd kan worden voor bijvoorbeeld onderhoud van de convector of het ventilatierooster waarvoor deze convector is opgesteld.
Een dergelijk haakelement van een ophangbeugel met een plaatvormig basislichaam kan meer specifiek gevormd worden met behulp van een uitsparing in het plaatvormige basislichaam.
Alternatief of bijkomend kan de ophangbeugel een basiselement omvatten ter bevestiging van de ophangbeugel tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening of het plafond en een oplegprofiel omvatten, dat onderaan het basiselement bevestigbaar is in een richting dwars op de genoemde vloeistofdoorstroombare buizen, waarbij een uiteinde van het oplegprofiel dienst doet als genoemd haakelement.
Een dergelijk oplegprofiel is dan bij voorkeur losmaakbaar bevestigbaar aan het basiselement, zodat de convector en het ventilatierooster, waarvoor de convector is opgesteld, optimaal bereikbaar blijven voor onderhoud.
Een dergelijk basiselement kan verder meer specifiek als het genoemde plaatvormige basislichaam uitgevoerd zijn.
In een eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm van een convector volgens deze uitvinding, waarbij de ventilatielucht op een goede manier geleid kan worden, heeft de luchtgeleidingsplaat een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede en is deze voorzien om zich uit te strekken onder het verwarmingselement en gedeeltelijk aan de zijde van het verwarmingselement weg van het ventilatierooster. De ene zijde van de L-vorm strekt zich hierbij bij voorkeur uit onder het volledige verwarmingselement tot aan het ventilatierooster, zodat geen lucht tussen het ventilatierooster en de luchtgeleidingsplaat van het verwarmingselement afgeleid kan worden. Verder strekt de andere zijde van de L-vorm zich hierbij bij voorkeur uit aan de andere zijde van het verwarmingselement dan de zijde van het ventilatierooster en over een deel van de hoogte van het verwarmingselement. Lucht die dan door het ventilatierooster wordt aangevoerd, wordt dan door de luchtgeleidingsplaat maximaal over het verwarmingselement gestuurd en verlaat de convector tussen deze zijde van de L-vorm van de luchtgeleidingsplaat en de bovenzijde van de raam- of deuropening waaraan de ophangbeugels zijn bevestigd of het plafond waaraan de ophangbeugels zijn bevestigd.
Een dergelijke uitvoeringsvorm is bij voorkeur aan de laatstgenoemde zijde van de L-vorm aan de bovenzijde voorzien van een haakelement dat kan haken aan een haakelement van een genoemde ophangbeugel. Bijkomend kan deze luchtgeleidingsplaat ook aan de andere zijde van de L-vorm aan de zijde van het ventilatierooster voorzien zijn van een haakelement dat kan haken aan een haakelement van een genoemde ophangbeugel.
Om ventilatielucht maximaal over de convector te kunnen geleiden, omvat een convector volgens deze uitvinding in een bijzondere uitvoeringsvorm een luchtdichte mousse, die tussen de luchtgeleidingsplaat en het verwarmingselement of tussen de bovenzijde van de raam- of deuropening of het plafond en het verwarmingselement is opgesteld. Deze mousse kan ook dienst doen als geluidsabsorptie materiaal en op die manier de akoestische demping van de natuurlijke luchttoevoer verhogen.
Het verwarmingselement van een bijzondere convector volgens deze uitvinding is aangepast om deel uit te maken van een centraal verwarmingssysteem.
Een modulaire uitvoeringsvorm van een convector volgens deze uitvinding omvat meerdere verwarmingselementen, en corresponderende ophangbeugels voor het ophangen van de verwarmingselementen, waarbij ophangbeugels van verschillende verwarmingselementen onderling aan elkaar bevestigbaar zijn, voor het naast of onder elkaar bevestigen van de respectievelijke verwarmingselementen.
Bij het onder elkaar bevestigen van de verwarmingselementen van een dergelijke modulaire uitvoeringvorm worden de ophangbeugels van de onderliggende verwarmingselementen aan ophangbeugels van de hierboven opgestelde verwarmingselementen bevestigd, om deze tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening of een plafond in de nabijheid van de raam- of deuropening te bevestigen. De luchtgeleidingsplaat wordt dan bij voorkeur opgehangen aan de bovenste opgestelde ophangbeugels en strekt zich uit tot onder de onderste opgestelde ophangbeugels en tot onder het onderste verwarmingselement.
Een ventilatierooster waarvoor de convector wordt opgesteld zal meestal mee met het raam of de deur geïnstalleerd worden door een schrijnwerker.
De convector volgens de uitvinding wordt bij voorkeur mee met een centraal verwarmingssysteem geplaatst door een verwarmingsinstallateur. Nog meer voorkeurdragend wordt deze convector opgenomen in een dergelijk centraal verwarmingssysteem, zodat deze mee van water voorzien wordt met dit systeem en aangestuurd kan worden met het besturingssysteem van dit centrale verwarmingssysteem.
Het doel van de uitvinding wordt dan ook eveneens bereikt door te voorzien in een centraal verwarmingssysteem omvattende een convector volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven.
Daarnaast wordt het doel van de uitvinding ook bereikt door te voorzien in een klimatisatiesysteem, omvattende een ventilatierooster voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur, boven een raam- of deuropening in deze buitenmuur en omvattende een convector volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven, voor montage aansluitend op het ventilatierooster van dit klimatisatiesysteem. Meer bij voorkeur omvat een dergelijk klimatisatiesysteem een centraal verwarmingssysteem volgens deze uitvinding waarvan een convector volgens deze uitvinding deel uitmaakt.
Een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een dergelijk klimatisatiesysteem volgens deze uitvinding omvat verder een mechanisch afzuigsysteem. Dankzij een dergelijk mechanisch afzuigsysteem kan nog beter verzekerd worden dat tocht verhinderd wordt bij een klimatisatiesysteem volgens deze uitvinding.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van lucht-water convectoren, centrale verwarmingssystemen en klimatisatiesystemen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze lucht-water convectoren, centrale verwarmingssystemen en klimatisatiesystemen aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een lucht-water convector volgens deze uitvinding in perspectief is afgebeeld, gemonteerd voor een ventilatierooster en tegen de bovenzijde van een raamopening en doorgesneden net voor een ophangbeugel ervan; - figuur 2 de lucht-water convector uit figuur 1 in meer detail is weergegeven ter hoogte van de doorsnede uit figuur 1; - figuur 3 de lucht-water convector uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld, doorgesneden op dezelfde plaats als in figuur 1; - figuur 4 de lucht-water convector uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld, doorgesneden op dezelfde plaats als in figuur 1, en gezien vanaf de tegenovergestelde zijde ervan dan in figuur 3; - figuur 5 de lucht-water convector uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld, zonder luchtgeleidingsplaat; - figuur 6 de lucht-water convector uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is afgebeeld, gemonteerd voor een ventilatierooster en tegen een plafond, grenzend aan een raamopening, en doorgesneden net voor een ophangbeugel ervan.
De in de figuren afgebeelde convector (1) omvat drie ophangbeugels (6), een enkel vloeistofdoorstroombaar buizenstelsel (5) en een luchtgeleidingsplaat (7).
De afgebeelde convector (1) omvat een lucht-water warmtewisselaar met een vloeistofdoorstroombaar buizenstelsel als verwarmingselement (5). Bijkomend kan een convector (1) volgens deze uitvinding ook andere verwarmingselementen (5) omvatten.
Het aantal ophangbeugels (6) wordt bij voorkeur in functie van een goede en eenvoudig te realiseren ophanging van het verwarmingselement (5) (hier het op te hangen buizenstelsel (5)) gekozen en/of het watertemperatuurregime (bij één of meerdere waterdoorstroombare buizenstelsels).
Met één of meerdere buizenstelsels (5) als verwarmingselement (5) wordt het aantal en de afmetingen van de buizenstelsels (5) bij voorkeur gekozen in functie van het debiet aan op te warmen ventilatielucht.
In de figuren 1 en 2 is de convector (1) gemonteerd bovenaan een raamopening (4), aansluitend op een ventilatierooster (2). In figuur 6 is de convector (1) aansluitend op een ventilatierooster (2) gemonteerd aan een plafond (18) dat aan een raamopening (4) grenst. Telkens is het ventilatierooster (2) boven het raam in deze raamopening (4) opgesteld, om natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur (3), waarin deze raamopening (4) is voorzien, te kunnen garanderen. Samen met dit ventilatierooster (2) kan de convector (1) deel uitmaken van een klimatisatiesysteem. Dit klimatisatiesysteem omvat dan verder bij voorkeur ook nog een mechanisch afzuigsysteem voor het afzuigen van lucht uit het gebouw waarin het klimatisatiesysteem is opgesteld. Meestal zijn de ventilatieroosters (2) in een dergelijk klimatisatiesysteem opgesteld om luchttoevoer doorheen een buitenmuur van buitenaf naar een zogenaamde droge binnenruimte te verzekeren en is een dergelijk mechanisch afzuigsysteem opgesteld om luchtafvoer vanuit een zogenaamde natte binnenruimte naar buitenaf te verzekeren. Intern in een gebouw waarin een dergelijk klimatisatiesysteem is opgesteld, wordt dan luchtdoorvoer van de zogenaamde droge binnenruimtes naar de zogenaamde natte binnenruimtes verzekerd.
Het buizenstelsel (5) omvat twee langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen (8) die met een bocht (19) (zie figuur 5) op elkaar aangesloten zijn. Dwars op de buizen (8) strekken zich lamellen (9) uit om de warmteoverdracht te maximaliseren. Het buizenstelsel (5) kan aangesloten worden op het buizenstelsel van een centraal verwarmingssysteem en zo opgenomen worden in een centraal verwarmingssysteem volgens deze uitvinding. Wanneer de convector (1) deel uitmaakt van een dergelijk centraal verwarmingssysteem, dan wordt de waterdoorstroming van het buizenstelsel (5) bij voorkeur mee geregeld met het regelsysteem van dit centrale verwarmingssysteem, waarbij dit regelsysteem bij voorkeur een meetinrichting omvat voor het meten van één of meerdere omgevingsparameters en de vloeistofdoorstroming regelt in functie van deze omgevingsparameters. Als dergelijke omgevingsparameters kunnen weers- of binnenluchtparameters gekozen worden. Ook wanneer de convector (1) geen deel uitmaakt van een dergelijk centraal verwarmingssysteem, wordt de vloeistofdoorstroming ervan bij voorkeur geregeld in functie van één of meerder omgevingssparameters en omvat deze hiertoe dan bij voorkeur een meetinrichting voor het meten van één of meerdere omgevingsparameters.
Als regelsysteem kan bijvoorbeeld een thermostatische kraan voorzien worden die bijvoorbeeld in communicatie staat met een externe voeler ter hoogte van de luchtinblaas, waarbij deze thermostatische kraan het waterdebiet doorheen het buizenstelsel (5) regelt in functie van de meetwaarden van de voeler. De thermostatische kraan bevindt zich hier ter hoogte van de aansluiting van het verwarmingselement (5) en is bereikbaar via een opening in de luchtgeleidingsplaat (7).
De luchtgeleidingsplaat (7) heeft een L-vormige doorsnede. De lange zijde van de Ikvorm strekt zich in gemonteerde toestand onder het buizenstelsel (5) uit tot aan het ventilatierooster (2), zoals te zien is in de figuren 1, 2 en 6. De korte zijde van de Ikvorm strekt zich in gemonteerde toestand naast het buizenstelsel (5) uit aan de andere zijde van het ventilatierooster (2) en dit over een deel van de hoogte van het buizenstelsel (5).
Lucht die doorheen het ventilatierooster (2) wordt aangevoerd doorheen de buitenmuur (3) wordt zo maximaal over het buizenstelstel (5) geleid met behulp van de luchtgeleidingsplaat (7).
De ophangbeugels (6) omvatten een plaatvormig basislichaam (10), waarin aan de bovenzijde twee aanbrengopeningen (11) zijn voorzien als uitsparingen in de bovenrand van het plaatvormige basislichaam (10). De vloeistofdoorstroombare buizen (8) van het buizenstelsel (5) kunnen in deze aanbrengopeningen (11) aangebracht worden voor het ophangen van het buizenstelsel (5) met behulp van de ophangbeugels (6). Na ophanging van het buizenstelsel (5) met behulp van de ophangbeugels (6) strekt het plaatvormige basislichaam (10) van elke ophangbeugel (6) zich dwars op de langgerekte buizen (8) van het buizenstelsel (5) uit.
Dwars op het basislichaam (10) strekken zich aan de bovenzijde ervan twee omgeplooide lippen (15) uit. Deze omgeplooide lippen (15) zijn uit hetzelfde plaatmateriaal als het basislichaam (10) vervaardigd. Met behulp van deze omgeplooide lippen (15) kunnen de ophangbeugels (6) eenvoudig met behulp van bijvoorbeeld schroeven aan de bovenzijde van een raamopening (4) of een plafond (18) bevestigd worden, zoals te zien is in de figuren 1, 2 en 6.
In het basislichaam (10) is verder een bijkomende uitsparing voorzien, waarmee een haakelement (12) wordt gevormd (zie figuren 2, 5 en 6). Aan de korte zijde van de L-vormige luchtgeleidingsplaat (7) is een corresponderend haakelement (13) voorzien dat aan dit haakelement (12) gehaakt kan worden.
Verder omvatten de ophangbeugels (6) elk een oplegprofiel (14) dat onderaan het basislichaam (10) bevestigbaar is en zich in gemonteerde toestand van de convector (1) dwars op de buizen (8) van het buizenstelsel (5) ervan uitstrekt. Het uiteinde (16) van dit oplegprofiel (14) dat voorzien is om naar het ventilatierooster (2) toe opgesteld te worden, doet dienst als een tweede haakelement (16) van de ophangbeugel (6). Aan de lange zijde van de L-vormige luchtgeleidingsplaat (7) is een corresponderend haakelement (17) voorzien dat aan dit haakelement (16) gehaakt kan worden.
De haakelementen (13, 17) van de luchtgeleidingsplaat (7) kunnen wanneer de luchtgeleidingsplaat (7) via plooien uit plaatmateriaal wordt gevormd, via omplooien van dit plaatmateriaal gerealiseerd worden. Wanneer de luchtgeleidingsplaat (7) via extrusie vervaardigd wordt, kunnen deze haakelementen (13,17) mee met de rest van de luchtgeleidingsplaat (7) geëxtrudeerd worden.
Tussen de luchtgeleidingplaat (7) en het buizenstelsel (5) wordt bij voorkeur nog luchtdichte mousse aangebracht worden om de door het ventilatierooster (2) -waarvoor de convector (1) wordt opgesteld - aangevoerde lucht maximaal over het buizenstelsel (5) te laten stromen.

Claims (13)

  1. CONCLUSIES
    1. Convector (1) voor montage aansluitend op een ventilatierooster (2) voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur (3), bovenaan een raam- of deuropening (4) in deze buitenmuur (3), omvattende een verwarmingselement (5) en omvattende een ophangbeugel (6), die bevestigbaar is in de nabijheid van de raam- of deuropening (4) en in de nabijheid van het ventilatierooster (2) en waaraan het verwarmingselement (5) ophangbaar is ter bevestiging van de convector (1) aansluitend op het ventilatierooster (2), met het kenmerk dat de ophangbeugel (6) aangepast is voor bevestiging tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening (4) of een plafond (18) in de nabijheid van het ventilatierooster (2), dat het verwarmingselement (5) één of meerdere langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen (8) omvat, dat ter hoogte van elk uiteinde van de langgerekte vloeistofdoorstroombare buizen (8) een genoemde ophangbeugel (6) is voorzien ter ophanging van deze buizen (8) ter ophanging van het verwarmingselement (5), dat de convector (1) een luchtgeleidingsplaat (7) omvat, die bevestigbaar is onderaan de ophangbeugel (6) voor het geleiden van ventilatielucht van het ventilatierooster (2) overheen het verwarmingselement (5) en dat de convector (1) een meetinrichting omvat voor het meten van één of meerdere omgevingsparameters en regelmiddelen omvat voor het regelen van het verwarmingselement (5) in functie van deze omgevingsparameters.
  2. 2. Convector (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elke ophangbeugel (6) een basislichaam (10) omvat, waarin minstens één aanbrengopening (11) is voorzien voor het hierin aanbrengen van een genoemde vloeistofdoorstroombare buis (8).
  3. 3. Convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke genoemde ophangbeugel (6) een haakelement (12, 16) omvat om hieraan de luchtgeleidingsplaat (7) op te hangen.
  4. 4. Convector (1) volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk dat het haakelement (12) gevormd is met behulp van een uitsparing in het plaatvormige basislichaam (10).
  5. 5. Convector (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de ophangbeugel (6) een basiselement (10) omvat ter bevestiging van de ophangbeugel (6) tegen de bovenzijde van de raam- of deuropening of het plafond (18) en een oplegprofiel (14) omvat, dat onderaan het basiselement (10) bevestigbaar is in een richting dwars op de genoemde vloeistofdoorstroombare buizen (8), waarbij een uiteinde van het oplegprofiel (14) dienst doet als genoemd haakelement (16).
  6. 6. Convector (1) volgens conclusie 2 en 5, met het kenmerk dat het basiselement (10) als het genoemde plaatvormige basislichaam (10) is uitgevoerd.
  7. 7. Convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de luchtgeleidingsplaat (7) een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede heeft en voorzien is om zich uit te strekken onder het verwarmingselement (5) en gedeeltelijk aan de zijde van het verwarmingselement (5) weg van het ventilatierooster (2).
  8. 8. Convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat convector (1) luchtdichte mousse omvat, die tussen de luchtgeleidingsplaat (7) en het verwarmingselement (5) of tussen de bovenzijde van de raam- of deuropening (4) of het plafond (18) en het verwarmingselement (5) is opgesteld.
  9. 9. Convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verwarmingselement (5) aangepast is om deel uit te maken van een centraal verwarmingssysteem.
  10. 10. Convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de convector (1) meerdere verwarmingselementen (5) omvat, en corresponderende ophangbeugels (6) voor het ophangen van de verwarmingselementen (5), waarbij ophangbeugels (6) van verschillende verwarmingselementen (5) onderling aan elkaar bevestigbaar zijn, voor het naast of onder elkaar bevestigen van de respectievelijke verwarmingselementen (5).
  11. 11. Centraal verwarmingssysteem omvattende een convector (1) volgens één van de voorgaande conclusies.
  12. 12. Klimatisatiesysteem, omvattende een ventilatierooster (2) voor natuurlijke ventilatietoevoer doorheen een buitenmuur (3), boven een raam- of deuropening (4) in deze buitenmuur (3) en omvattende een convector (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 11, voor montage aansluitend op het ventilatierooster (2) van dit klimatisatiesysteem.
  13. 13. Klimatisatiesysteem volgens conclusie 12, omvattende een mechanisch afzuigsysteem.
BE2013/0261A 2013-04-10 2013-04-10 Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector BE1021903B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0261A BE1021903B1 (nl) 2013-04-10 2013-04-10 Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector
NL1040750A NL1040750C2 (nl) 2013-04-10 2014-04-02 Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0261A BE1021903B1 (nl) 2013-04-10 2013-04-10 Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021903B1 true BE1021903B1 (nl) 2016-01-26

Family

ID=48482875

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0261A BE1021903B1 (nl) 2013-04-10 2013-04-10 Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1021903B1 (nl)
NL (1) NL1040750C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3367132A (en) * 1965-09-02 1968-02-06 Weil Mclain Company Inc Valance type heat exchanger with trough means
GB2357832A (en) * 1999-09-22 2001-07-04 Mobitec Klimat Ab A convector radiator
EP2574860A2 (nl) * 2011-03-15 2013-04-03 Vero Duco N.V. Ventilatie-inrichting met verwarming, alsmede gebouw met een dergelijke ventilatie-inrichting

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3367132A (en) * 1965-09-02 1968-02-06 Weil Mclain Company Inc Valance type heat exchanger with trough means
GB2357832A (en) * 1999-09-22 2001-07-04 Mobitec Klimat Ab A convector radiator
EP2574860A2 (nl) * 2011-03-15 2013-04-03 Vero Duco N.V. Ventilatie-inrichting met verwarming, alsmede gebouw met een dergelijke ventilatie-inrichting

Also Published As

Publication number Publication date
NL1040750C2 (nl) 2014-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP7087244B2 (ja) 空気の通過を可能にするハンガー異形材およびそのような異形材を含む天井アセンブリ
US10088176B2 (en) Air-conditioning device
EP3887729B1 (en) Fan coil
NL2006400C2 (nl) Gebouw met verbeterd ventilatiesysteem alsmede ventilatie-inrichting daarvoor.
US8453790B1 (en) Fan coil ceiling unit with closely coupled silencers
EP2518418A1 (en) Fan convector
JP4544364B1 (ja) 空気調和装置
CN102313318A (zh) 嵌入式空调装置
BE1021903B1 (nl) Convector voor montage aansluitend op een ventilatierooster, centraal verwarmingssysteem omvattende een dergelijke convector en klimatisatiesysteem omvattende een dergelijke convector
US20080060635A1 (en) Method and apparatus for preheating ventilation air for a building
FI126024B (fi) Ilmanvaihtoikkuna ja menetelmä ilmanvaihtoikkunan ilmanvaihtolaitteen lauhdeveden johtamiseksi ulkotilaan
EP2693131A2 (en) Building provided with louvers, as well as method for heating/cooling and ventilating such a builing
BE1020710A3 (nl) Verbeterde akoestische ventilatieinrichting.
CN101334193A (zh) 空调器室内机的排出格栅
NL2018913B1 (nl) Plafondeiland met innovatief luchtkanaal
JP3194867U7 (nl)
NL1022895C2 (nl) Zelfregelende plafondconvector.
US3056343A (en) Light restricting ventilator
NL2006173C2 (nl) Mechanische ventilatie-inrichting.
NL2021460B1 (nl) Luchtverwarmingssamenstel
JP2005127677A (ja) 空気調和機
JP6956573B2 (ja) 浴室暖房装置
JP5749935B2 (ja) 仕切パネル及び輻射冷暖房システム
KR200447019Y1 (ko) 바닥 매립형 공조기의 조립식 그릴
NL2018373B1 (nl) Luchtverplaatsingsinrichting