BE1021875B1 - WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM. - Google Patents

WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM. Download PDF

Info

Publication number
BE1021875B1
BE1021875B1 BE2014/0334A BE201400334A BE1021875B1 BE 1021875 B1 BE1021875 B1 BE 1021875B1 BE 2014/0334 A BE2014/0334 A BE 2014/0334A BE 201400334 A BE201400334 A BE 201400334A BE 1021875 B1 BE1021875 B1 BE 1021875B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
movable
finger
length
circumference
pinion
Prior art date
Application number
BE2014/0334A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2014/0334A priority Critical patent/BE1021875B1/en
Application filed by Picanol filed Critical Picanol
Priority to PCT/EP2015/058802 priority patent/WO2015169611A1/en
Priority to EP15717509.2A priority patent/EP3140444B1/en
Priority to CN201580024329.4A priority patent/CN106460262B/en
Priority to PCT/EP2015/058803 priority patent/WO2015169612A1/en
Priority to CN201580024324.1A priority patent/CN106460261B/en
Priority to EP15720022.1A priority patent/EP3140446B1/en
Priority to PCT/EP2015/058805 priority patent/WO2015169614A1/en
Priority to EP15717007.7A priority patent/EP3140443B1/en
Priority to PCT/EP2015/058804 priority patent/WO2015169613A1/en
Priority to CN201580024328.XA priority patent/CN106574411B/en
Priority to CN201580024325.6A priority patent/CN106414824B/en
Priority to EP15718218.9A priority patent/EP3140445B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021875B1 publication Critical patent/BE1021875B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/36Measuring and cutting the weft
    • D03D47/361Drum-type weft feeding devices

Abstract

Draadtoevoerinrichting met wikkeltrommel. Draadtoevoerinrichting met een wikkeltrommel (2) voor het 5 opslaan van inslagdraad (10), waarbij elke vaste vinger (6) en elke beweegbare vinger (7, 8, 9) voorzien zijn van een aantal naar buiten gerichte buitenranden (30, 31, 32, 33) die zich evenwijdig met een centeras (4) uitstrekken, waarbij de buitenranden (30, 31, 32, 33) 10 zijn aangebracht om de wikkelomtrek waarop inslagdraad (10) is gewikkeld te bepalen, zodat in elke positie van elke vaste vinger (6) en in elke positie van elke beweegbare vinger (7, 8, 9), de op de wikkeltrommel (2) opgeslagen inslagdraad (10) contact maakt met alle 15 buitenranden (30, 31, 32, 33). Figuur 2. 2014/0334Wire feeder with winding drum. Thread feeder with a winding drum (2) for storing weft thread (10), each fixed finger (6) and each movable finger (7, 8, 9) having a number of outwardly facing outer edges (30, 31, 32) , 33) extending parallel to a center axis (4), the outer edges (30, 31, 32, 33) being provided to define the wrapping circumference on which weft thread (10) is wound, so that in any position of each fixed finger (6) and in any position of each movable finger (7, 8, 9), the weft thread (10) stored on the winding drum (2) makes contact with all 15 outer edges (30, 31, 32, 33). Figure 2.114/0334

Description

Draadtoevoerinrichting met wikkeltrommel.Wire feed device with winding drum.

Technisch gebied.Technical area.

[0001] De uitvinding heeft betrekking op een draadtoevoerinrichting, ook voorafwikkelaar genoemd, bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanpassen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel van een draadtoevoerinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een stuurinrichting voor een draadtoevoerinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bepalen van de wikkelomtrek van een wikkeltrommel van een draadtoevoerinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een draadloos vermogen-transmissiesysteem voor gebruik bij een draadtoevoerinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een draadtoevoérinrichting bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek en een draadloos vermogen-transmissiesysteem.The invention relates to a wire feed device, also called pre-winder, comprising a winding drum with an adjustable winding circumference. The invention further relates to a method for adjusting a winding circumference of a winding drum of a wire feed device. The invention further relates to a control device for a wire feed device. The invention further relates to a method for determining the winding circumference of a winding drum of a wire feed device. The invention further relates to a wireless power transmission system for use with a wire feed device. The invention further relates to a wire feed device comprising a winding drum with an adjustable winding circumference and a wireless power transmission system.

Stand van de techniek.State of the art.

[0002] Bij weefma,chines is het gekend draadtoevoerinrichtingen te voorzien die tussen een bobijn en het weefvak zijn aangebracht. De draadtoevoerinrichtingen bevatten over het algemeen een wikkeltrommel waarop een inslagdraad wordt gewikkeld die vanaf de bobijn wordt getrokken. Bij een inbreng van de inslagdraad, wordt de inslagdraad van de wikkeltrommel afgewikkeld. Bij gekende draadtoevoerinrichtingen is de wikkeltrommel stationair aangebracht en is een draaiende wikkelarm voorzien om inslagdraad volgens meerdere wikkelingen op de stationaire wikkeltrommel te wikkelen. De wikkelarm scheidt de wikkeltrommel van het hoofdlichaam van de draadtoevoerinrichting in het gebied van een luchtspleet.In weaving machines, it is known to provide thread feeders which are arranged between a bobbin and the weaving pocket. The wire feeders generally include a winding drum on which a weft thread is wound that is pulled from the bobbin. Upon insertion of the weft thread, the weft thread is unwound from the winding drum. In known wire feed devices, the winding drum is arranged in a stationary manner and a rotating winding arm is provided for winding weft yarns onto the stationary winding drum according to several windings. The winding arm separates the winding drum from the main body of the wire feeder in the area of an air gap.

[0003] Het is verder gekend om de gewenste lengte van de op de wikkeltrommel opgeslagen inslagdraad aan te passen aan de weefselbreedte van het geweven weefsel, aan het type weefsel en/of aan het type draden gebruikt voor het weven van het weefsel. De lengte van de opgeslagen en vervolgens afgewikkelde inslagdraad hangt af van het aantal wikkelingen en de wikkelomtrek van de wikkeltrommel. Derhalve kan het aantal wikkelingen en/of de wikkelomtrek worden aangepast teneinde de lengte van de op de wikkeltrommel opgeslagen inslagdraad te wijzigen. Een aanpassing van de wikkelomtrek wordt over het algemeen manueel uitgevoerd door een vakkundig operator.It is further known to adjust the desired length of the weft thread stored on the winding drum to the fabric width of the woven fabric, to the type of fabric and / or to the type of threads used for weaving the fabric. The length of the stored and subsequently unwound weft thread depends on the number of windings and the winding circumference of the winding drum. Therefore, the number of windings and / or the winding circumference can be adjusted to change the length of the weft thread stored on the winding drum. An adjustment of the wrap circumference is generally done manually by a skilled operator.

[0004] De lengte van de opgeslagen inslagdraad wordt ook aangeduid als opgeslagen lengte. Daar de opgeslagen lengte inslagdraad wordt ingebracht, is de zogenaamde inslaglengte van een ingebrachte inslagdraad hoofdzakelijk evenredig met de opgeslagen lengte inslagdraad. De inslaglengte moet minimaal gelijk gekozen worden met de weefselbreedte. Het verschil tussen de inslaglengte en de weefselbreedte wordt aangeduid als afvallengte. Een fout in de ingestelde wikkelomtrek resulteert in een fout van de inslaglengte die hoofdzakelijk evenredig is aan de fout in de ingestelde wikkelomtrek vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen voor één inslaglengte. Indien er aldus van uitgegaan wordt dat een fout in de ingestelde wikkelomtrek ongeveer 1 mm is en er 5 wikkelingen voor één inslaglengte zijn, resulteert dit in een fout in de inslaglengte van ongeveer 5 mm.The length of the stored weft thread is also referred to as stored length. Since the stored length of weft thread is introduced, the so-called weft length of an inserted weft thread is substantially proportional to the stored length of weft thread. The weft length must be chosen at least equal to the fabric width. The difference between the weft length and the fabric width is referred to as fall length. An error in the set wrap circumference results in an error of the weft length that is substantially proportional to the error in the set wrap circumference multiplied by the number of turns for one weft length. If it is thus assumed that an error in the set wrap circumference is approximately 1 mm and there are 5 turns for one weft length, this results in an error in the weft length of approximately 5 mm.

[0005] US 5,046,537 toont bijvoorbeeld een draadtoevoerinrichting met een aanpasbare wikkelomtrek gevormd door een vaste excentrische cilinder en meerdere beweegbare staven. De staven zijn beweegbaar ten opzichte van een as van de voornoemde cilinder en omringen een breed gedeelte van de buitenkant van de cilinder, de afstand van voornoemde staven tot de voornoemde cilinder is aanpasbaar voor elke staaf of voor groepen van staven. Voor elke staaf of voor groepen van staven is een controlearm voorzien, welke controlearm verschuifbaar is in een geleiding van de draadtoevoerinrichting. De geleiding is loodrecht op de as van voornoemde cilinder gepositioneerd, voornoemde controlearmen zijn gelijktijdig beweegbaar in de respectievelijke geleidingen onder de controle van een enkel bedieningsorgaan dat de staven gelijktijdig naar of weg van' de cilinder beweegt. Er zijn middelen voorzien om voornoemde armen -verwijderbaar te vergrendelen in voornoemde geleidingen in een van een aantal posities. De positie van de controlearmen wordt manueel aangepast.US 5,046,537 shows, for example, a wire feed device with an adjustable wrap circumference formed by a fixed eccentric cylinder and a plurality of movable rods. The rods are movable with respect to an axis of the aforementioned cylinder and surround a wide portion of the outside of the cylinder, the distance from said rods to said cylinder being adjustable for each rod or for groups of rods. A control arm is provided for each rod or for groups of rods, which control arm is slidable in a guide of the wire feed device. The guide is positioned perpendicular to the axis of said cylinder, said control arms are movable simultaneously in the respective guides under the control of a single actuator which simultaneously moves the rods toward or away from the cylinder. Means are provided for removably locking said arms in said guides in one of a number of positions. The position of the control arms is adjusted manually.

[0006] JP 09-170141 A beschrijft bijvoorbeeld een draadtoevoerinrichting bevattende een aantal wikkeloppervlakken die een wikkeltrommel vormen, welke wikkeloppervlakken radiaal verplaatsbaar zijn aangebracht ten opzichte van een centeras door middel van een aandrijfmechanisme. De positie van de wikkeloppervlakken wordt manueel aangepast. Een schaal is voorzien voor het visueel waarnemen van de positie van een wikkeloppervlak.JP 09-170141 A describes, for example, a wire feed device comprising a number of winding surfaces forming a winding drum, which winding surfaces are arranged so as to be radially displaceable relative to a center axis by means of a drive mechanism. The position of the wrapping surfaces is adjusted manually. A scale is provided for visually detecting the position of a wrapping surface.

[0007] Het is bijvoorbeeld gekend uit US 4,850,400 om een wikkeltrommel te voorzien met een aanpasbare wikkelomtrek. Teneinde de wikkelomtrek aan te passen is het gekend om een aanpasbaar systeem te voorzien dat uitgerust is met een elektrische motor die wordt aangedreven om voorwaarts of achterwaarts te draaien bij het activeren van twee schakelaars door een besturingsschakeling, waarbij controlesignalen naar de schakelaars worden overgebracht. De elektrische motor wordt op de wikkeltrommel voorzien. De wikkelarm scheidt de wikkeltrommel van het hoofdlichaam van de draadtoevoerinrichting. Volgens een uitvoeringsvorm zijn een accumulator en een stroomgenerator voorzien teneinde de elektrische motor te voeden. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt de elektrische motor gevoed door magnetische inductie door transformatoren die een gelijkstroom van een vereiste polariteit leveren.For example, it is known from US 4,850,400 to provide a wrapping drum with an adjustable wrapping circumference. In order to adjust the winding circumference, it is known to provide an adaptable system equipped with an electric motor driven to rotate forwards or backwards upon activation of two switches by a control circuit, with control signals being transmitted to the switches. The electric motor is provided on the winding drum. The winding arm separates the winding drum from the main body of the wire feed device. According to an embodiment, an accumulator and a current generator are provided to supply the electric motor. In another embodiment, the electric motor is powered by magnetic induction by transformers that provide a direct current of a required polarity.

Samenvatting van de uitvinding [0008] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een draadtoevoerinrichting met een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van een inslagdraad die een eenvoudige gebruikerstoepassing toelaat.Summary of the Invention It is an object of the invention to provide a wire feeding device with a winding drum with an adjustable winding circumference for storing a weft thread that allows a simple user application.

[0009] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een draadtoevoerinrichting die toelaat de wikkelomtrek met hoge nauwkeurigheid in te stellen.It is an object of the invention to provide a wire feed device that allows to adjust the winding circumference with high accuracy.

[0010] Het is een doel van de uitvinding de wikkelomtrek en op deze wijze tevens de lengte van de door de draadtoevoerinrichting op te slaan inslagdraad te 'bepalen.It is an object of the invention to determine the winding circumference and in this way also the length of the weft thread to be stored by the wire feed device.

[0011] Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het bepalen en/of het wijzigen van de wikkelomtrek met hoge nauwkeurigheid.It is a further object of the invention to provide a method for determining and / or changing the winding circumference with high accuracy.

[0012] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een draadtoevoerinrichting die in het bijzonder geschikt is voor gebruik bij een textielmachine, in het bijzonder een weefmachine, in het bijzonder een luchtweefmachine.It is an object of the invention to provide a wire feed device which is particularly suitable for use with a textile machine, in particular a weaving machine, in particular an air weaving machine.

[0013] Deze doelen worden opgelost door· een draadtoevoerinrichting met een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad zoals opgeëist in conclusie 1. Hierbij maakt de op de wikkeltrommel opgeslagen inslagdraad contact met alle buitenranden. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden opgeëist in de afhankelijke conclusies. 10014] Volgens een eerste aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien bevattende een . wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad en een centeras, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur, minstens één vaste vinger en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één vaste vinger in een vaste v.ingerpositie op de basisstructuur is gemonteerd en waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om over de volledige lengte van een bewegingspad beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de centeras, waarbij elke vaste vinger en elke beweegbare vinger voorzien zijn van een aantal naar buiten gerichte buitenranden die 'zich evenwijdig met de centeras uitstrekken, waarbij de buitenranden zijn aangebracht om de wikkelomtrek waarop inslagdraad is gewikkeld te bepalen, zodat in elke positie van elke vaste vinger en in elke positie van elke beweegbare vinger langs het bewegingspad, de op de wikkeltrommel opgeslagen inslagdraad contact maakt met alle buitenranden. Bij voorkeur zijn drie beweegbare vingers voorzien, waarbij de minstens één vaste vinger en de beweegbare vingers gelijkmatig zijn verdeeld over de wikkelomtrek.These objects are solved by a wire feeding device with a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread as claimed in claim 1. Here, the weft thread stored on the winding drum makes contact with all outer edges. Preferred embodiments are claimed in the dependent claims. According to a first aspect, a wire feed device is provided comprising a. winding drum with an adjustable wrap circumference for storing weft thread and a center axis, the winding drum comprising a basic structure, at least one fixed finger and at least one movable finger, wherein the at least one fixed finger is mounted in a fixed finger position on the basic structure and wherein the at least one movable finger is mounted on the basic structure to be movable over the full length of a motion path in a radial direction with respect to the center axis, each fixed finger and each movable finger being provided with a number of outward facing outer edges extend parallel to the center axis, the outer edges being arranged to define the winding circumference on which weft thread is wound, so that in every position of each fixed finger and in every position of each movable finger along the movement path, the weft thread stored on the winding drum contacts all outer edges. Preferably, three movable fingers are provided, the at least one fixed finger and the movable fingers being evenly distributed over the winding circumference.

[0015] Een dergelijke draadtoevoerinrichting laat toe een relatie tussen de positionering van de vingers van de wikkeltrommel en de lengte van de omtrek van de wikkeltrommel met hoge nauwkeurigheid te bepalen, zodat de opgeslagen lengte inslagdraad met hoge nauwkeurigheid kan worden bepaald. Met andere woorden, de lengte van de op de wikkeltrommel opgeslagen inslagdraad kan met hoge nauwkeurigheid worden berekend. Dit is mogelijk daar de op de wikkeltrommel gewikkelde inslagdraad in contact blijft met de buitenranden van de vingers.Such a wire feed device makes it possible to determine a relationship between the positioning of the fingers of the winding drum and the length of the circumference of the winding drum with high accuracy, so that the stored length of weft thread can be determined with high accuracy. In other words, the length of the weft thread stored on the winding drum can be calculated with high accuracy. This is possible since the weft thread wound on the winding drum remains in contact with the outer edges of the fingers.

[0016] Bij voorkeur zijn alle beweegbare vingers aangebracht om gezamenlijk te bewegen ten opzichte van de centeras van de draadtoevoerinrichting om een symmetrische wikkelomtrek mogelijk te maken in elke positie van elke beweegbare vinger langs het bewegingspad.Preferably, all movable fingers are arranged to move together relative to the center axis of the wire feeder to allow for symmetrical wrap circumference in any position of each movable finger along the motion path.

[0017] Een dergelijke draadtoevoerinrichting laat tevens toe een zogenaamde ballonbreker langs de centeras voor de draadtoevoerinrichting aan te brengen. Dit is mogelijk daar de centeras vast is en onafhankelijk is van de positie van de beweegbare vingers is. Verder bewegen de beweegbare vingers over dezelfde afstand ten opzichte van de centeras, zodat de sectie van de wikkelomtrek die wordt bepaald door de beweegbare vingers eerder cirkelvormig blijft.Such a wire feed device also makes it possible to arrange a so-called balloon breaker along the center axis for the wire feed device. This is possible since the center axis is fixed and is independent of the position of the movable fingers. Furthermore, the movable fingers move the same distance with respect to the center axis, so that the section of the wrap circumference determined by the movable fingers remains rather circular.

[0018] In een voorbeeld is de minstens één vaste vinger en/of de minstens één beweegbare vinger voorzien van vier naar buiten gerichte buitenranden. Bij voorkeur zijn twee buitenranden dicht bij een zijkant van de minstens één vaste vinger en/of van de minstens één beweegbare vinger aangebracht en zijn twee midden buitenranden tussen de twee zij-buitenranden aangebracht, waarbij de afstand langs de wikkelomtrek van de wikkeltrommel tussen de midden buitenranden kleiner is dan de afstand tussen elke midden buitenrand en elke zij-buitenrand. Hierbij zijn de buitenranden aangebracht om een eerder cirkelvormige wikkelomtrek mogelijk te maken.In one example, the at least one fixed finger and / or the at least one movable finger is provided with four outward-facing outer edges. Preferably, two outer edges are arranged close to a side of the at least one fixed finger and / or of the at least one movable finger, and two middle outer edges are arranged between the two side-outer edges, the distance along the winding circumference of the winding drum between the middle outer edges is smaller than the distance between each middle outer edge and each side outer edge. The outer edges are hereby arranged to enable a rather circular wrap circumference.

[0019] De opstelling met vier naar buiten gerichte buitenranden laat toe een wikkelomtrek te bekomen met een eerder cirkelvormige vorm. De buitenranden laten toe de wikkelomtrek met hoge nauwkeurigheid te bepalen en op die manier ook de positie waar een inslagdraad op de wikkeltrommel wordt gewikkeld.The arrangement with four outward facing outer edges makes it possible to obtain a wrap circumference with a rather circular shape. The outer edges make it possible to determine the winding circumference with high accuracy, and thus also the position where an weft thread is wound onto the winding drum.

[0020] In een voorbeeld bevatten de buitenranden elk twee ribdelen die evenwijdig met elkaar zijn aangebracht en/of eindigen de ribdelen aan een voorste boog van de respectievelijke vaste of beweegbare vinger en/of is een overgang tussen de ribdelen en de voorste boog voorzien. In een voorbeeld zijn de naar buiten gerichte buitenranden aangebracht op een segment. Dergelijke vorm van de buitenranden is voordelig voor het contact tussen de inslagdraad en de buitenranden.In an example, the outer edges each comprise two rib parts arranged parallel to each other and / or the rib parts terminate at a front arch of the respective fixed or movable finger and / or a transition is provided between the rib parts and the front bow. In one example, the outward facing outer edges are arranged on a segment. Such shape of the outer edges is advantageous for the contact between the weft thread and the outer edges.

[0021] Bij voorkeur is de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur gemonteerd om hoofdzakelijk continu beweegbaar te zijn, waarbij een gewenste positie is bepaald als een afstand van de1 respectievelijke beweegbare vinger tot de centeras en/of is de vaste vinger in minstens één herhaalbare vaste vingerpositie gemonteerd en is de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur gemonteerd om beweegbaar te zijn in een aantal gewenste posities en om verwijderbaar bevestigbaar te zijn in elk van voornoemde gewenste posities voor een aanpassing van de wikkelomtrek. De positionering van de minstens één vaste vinger is voor-gedefinieerd en op die manier goed op voorhand gekend.Preferably, the at least one movable finger is mounted on the basic structure to be substantially continuously movable, a desired position being determined as a distance from the respective movable finger to the center axis and / or the fixed finger is in at least one repeatable fixed finger position and the at least one movable finger is mounted on the base structure to be movable in a plurality of desired positions and to be removably attachable in any of the aforementioned desired positions for an adjustment of the wrap circumference. The positioning of the at least one fixed finger is predefined and is therefore well known in advance.

[0022] In een voorbeeld bevat de draadtoevoerinrichting een aandrijfsysteem om de minstens één beweegbare vinger in een respectievelijke gewenste positie te bewegen en/of is een monteerinrichting voor de vaste vinger voorzien om een klemming van de vaste vinger in elk van het aantal herhaalbare vaste vingerposities mogelijk te maken. De vaste vinger laat toe de magneetpin voor het houden van een inslagdraad in een vaste positie tegenover de vaste vinger aan te brengen.In one example, the wire feed device includes a drive system for moving the at least one movable finger to a respective desired position and / or a fixed finger mounting device is provided for clamping the fixed finger in each of the plurality of repeatable fixed finger positions possible. The fixed finger allows the magnet pin for holding a weft thread to be positioned in a fixed position opposite the fixed finger.

[0023] De wikkeltrommel bevat bij voorkeur één vaste vinger en drie beweegbare vingers die op de basisstructuur zijn gemonteerd om gezamenlijk beweegbaar . te zijn in een radiale richting ten opzichte van de centeras, welke vingers opeenvolgend zijn aangebracht teneinde een hoek van 90° te vormen tussen elk van de opeenvolgende vingers.The winding drum preferably includes one fixed finger and three movable fingers mounted on the base structure for joint movability. be in a radial direction with respect to the center axis, which fingers are arranged sequentially to form an angle of 90 ° between each of the successive fingers.

[0024] Volgens een tweede aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad en een centeras, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een lineair bewegingspad, waarbij de minstens één beweegbare vinger een eerste been, een tweede been en een segment bevat dat het eerste been en het tweede been verbindt, waarbij het eerste been en het tweede been zich evenwijdig met het bewegingspad uitstrekken en waarbij het eerste been en het tweede been op afstand van elkaar zijn in de richting van de centeras.According to a second aspect, a wire feeding device is provided comprising a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread and a center axis, the winding drum comprising a basic structure and at least one movable finger, the at least one movable finger being mounted on the basic structure to be movable along the full length of a linear motion path, the at least one movable finger including a first leg, a second leg and a segment connecting the first leg and the second leg, the first leg and the second leg being parallel to extending the movement path and wherein the first leg and the second leg are spaced apart in the direction of the center axis.

[0025] Een dergelijke draadtoevoerinrichting biedt het voordeel dat een compacte en stabiele opstelling van de beweegbare vingers wordt bekomen. Met andere woorden, dit laat toe de beweegbare vingers op een stabiele manier te geleiden en te bewegen.Such a wire feed device offers the advantage that a compact and stable arrangement of the movable fingers is obtained. In other words, this allows the movable fingers to be stably guided and moved.

[0026] De wikkeltrommel bevat bij voorkeur drie beweegbare vingers die op de basisstructuur zijn gemonteerd om beweegbaar te zijn in radiale richting ten opzichte van de centeras en/of zijn de drie beweegbare vingers opeenvolgend aangebracht teneinde een hoek van 90° te vormen tussen twee opeenvolgende beweegbare vingers en/of bevat de draadtoevoerinrichting een aandrijfsysteem om minstens het eerste been van de minstens één beweegbare vinger aan te drijven en/of wordt enkel het eerste been van de minstens één beweegbare vinger aangedreven en/of bevat het aandrijfsysteem een eerste rondsel, waarbij minstens het eerste been van de minstens één beweegbare vinger voorzien is van een heugelgedeelte dat aandrijvend gekoppeld is met het eerste rondsel. Dit laat toe een eenvoudig aandrijfsysteem te gebrüiken.The winding drum preferably includes three movable fingers mounted on the basic structure to be movable in radial direction with respect to the center axis and / or the three movable fingers are arranged sequentially to form an angle of 90 ° between two consecutive movable fingers and / or the wire feed device comprises a drive system for driving at least the first leg of the at least one movable finger and / or only the first leg of the at least one movable finger is driven and / or the drive system comprises a first pinion, wherein at least the first leg of the at least one movable finger is provided with a rack part which is drivingly coupled to the first pinion. This makes it possible to use a simple drive system.

[0027] In een voorbeeld is de draadtoevoerinrichting verder voorzien van minstens één voorspansysteem voor het aanwenden van een voorspanning aan de minstens één beweegbare vinger teneinde speling tussen deze beweegbare vinger en het aandrijfsysteem te compenseren en/of bevat het voorspansysteem minstens één veerelement dat is toegevoegd aan de minstens één beweegbare vinger, waarvan minstens één veerelement op deze beweegbare vinger inwerkt en deze beweegbare vinger naar het eerste rondsel dwingt en/of bevat het voorspansysteem minstens één wrijvingselement dat aan de minstens één beweegbare vinger is toegevoegd, waarmee minstens één wrijvingselement een wrijvingskracht die tegenwerkend is aan een beweging van deze beweegbare vinger wordt aangewend op deze beweegbare vinger. Hierdoor worden speling en terugslag onder controle gehouden. In een voorbeeld wordt het voorspansysteem bekomen door het eerste been en het tweede been, waarbij de afstand tussen het eerste been en het tweede been kleiner wordt naar het uiteinde van het eerste been toe waar het eerste been in contact komt met het eerste rondsel. Dit is voordelig daar dit resulteert in een lage wrijving aan het eerste been en aan het tweede been, en dus een lage belasting van de actuator.In one example, the wire feeder is further provided with at least one biasing system for applying bias to the at least one movable finger to compensate for play between this movable finger and the drive system and / or the biasing system includes at least one spring element that has been added on the at least one movable finger, of which at least one spring element acts on this movable finger and forces this movable finger to the first pinion and / or the prestressing system comprises at least one friction element that is added to the at least one movable finger, with which at least one friction element has a frictional force which is opposed to a movement of this movable finger is applied to this movable finger. This keeps play and kickback under control. In one example, the biasing system is obtained by the first leg and the second leg, the distance between the first leg and the second leg becoming smaller towards the end of the first leg where the first leg comes into contact with the first pinion. This is advantageous since it results in a low friction on the first leg and on the second leg, and thus a low load on the actuator.

[0028] De wikkeltrommel bevat bij voorkeur een aantal beweegbare vingers, waarbij de eerste benen van elke beweegbare vinger in een eerste vlak loodrecht op de centeras zijn aangebracht en/of de tweede benen van de beweegbare vingers in een tweede vlak loodrecht op de centeras zijn aangebracht, waarbij het tweede vlak op een afstand langs de centeras van het eerste vlak is. Deze opstelling biedt het voordeel dat een compacte opstelling van de beweegbare vingers wordt bekomen.The winding drum preferably comprises a number of movable fingers, the first legs of each movable finger being arranged in a first plane perpendicular to the center axis and / or the second legs of the movable fingers being arranged in a second plane perpendicular to the center axis is arranged, wherein the second plane is at a distance along the center axis of the first plane. This arrangement offers the advantage that a compact arrangement of the movable fingers is obtained.

[0029] In een voorbeeld zijn het eerste been en/of het tweede been van de minstens één beweegbare vinger hoofdzakelijk uitgevoerd als ronde staven. Een dergelijke uitvoering is voordelig daar de benen nauwkeurig kunnen worden vervaardigd.In one example, the first leg and / or the second leg of the at least one movable finger are essentially designed as round bars. Such an embodiment is advantageous since the legs can be manufactured accurately.

[0030] In een voorbeeld strekken het eerste been en het tweede been zich aan tegenoverliggende zijden van de centeras uit en/of vertoont minstens het eerste been een lengte zodat het eerste been zich voorbij de centeras uitstrekt en/of vertoont het tweede been een lengte zodat het tweede been zich voorbij de centeras uitstrekt. In een voorbeeld is een geleidingssysteem voorzien om het eerste been en het tweede been te geleiden en/of vertoont minstens het eerste been een lengte zodat het eerste been door het geleidingssysteem voorbij de centeras wordt geleid en/of vertoont het tweede been een lengte zodat het tweede been door het geleidingssysteem voorbij de centeras wordt geleid en/of wordt het eerste been in één richting langs zijn manteloppervlak geleid en/of wordt het tweede been in alle richtingen langs zijn manteloppervlak geleid.In one example, the first leg and the second leg extend on opposite sides of the center axis and / or at least the first leg has a length such that the first leg extends beyond the center axis and / or the second leg has a length so that the second leg extends beyond the center axis. In one example, a guidance system is provided to guide the first leg and the second leg and / or at least the first leg has a length so that the first leg is guided by the guidance system past the center axis and / or the second leg has a length so that the the second leg is guided past the center axis by the guide system and / or the first leg is guided in one direction along its jacket surface and / or the second leg is guided in all directions along its jacket surface.

[0031] Dit laat toe een eerste been en een tweede been met een grote lengte te voorzien en laat toe het eerste been en het tweede been over een lang bewegingspad te geleiden. Hierdoor wordt een rotatie van de beweegbare vingers ten opzichte van het eerste been en/of het tweede been vermeden.This makes it possible to provide a first leg and a second leg with a large length and allows to guide the first leg and the second leg along a long path of movement. Hereby rotation of the movable fingers relative to the first leg and / or the second leg is avoided.

[0032] Het eerste been wordt bij voorkeur dicht bij een eerste zijkant van het segment van de beweegbare vinger aangebracht, terwijl het tweede been dicht bij een tweede zijkant van het segment van de beweegbare vinger tegengesteld aan de eerste zijkant wordt aangebracht. Dit laat toe een aandrijfsysteem voor de beweegbare vingers met een eerste rondsel met een grote diameter aan te wenden.The first leg is preferably placed close to a first side of the movable finger segment, while the second leg is placed close to a second side of the movable finger segment opposite to the first side. This makes it possible to use a drive system for the movable fingers with a first pinion with a large diameter.

[0033] In een voorbeeld bevat het segment buitenranden die zich evenwijdig met de centeras uitstrekken, waarbij de buitenranden de wikkelomtrek bepalen waarop inslagdraad is gewikkeld. In een voorbeeld bevat het aandrijfsysteem een tweede rondsel dat is aangedreven om te roteren in tegenstelde richting naar het eerste rondsel, waarbij het tweede been van de minstens één beweegbare vinger is voorzien van een heugelgedeelte dat aandrijvend gekoppeld is met het tweede rondsel.In one example, the segment includes outer edges that extend parallel to the center axis, the outer edges determining the winding circumference on which weft thread is wound. In one example, the drive system comprises a second pinion that is driven to rotate in the opposite direction to the first pinion, the second leg of the at least one movable finger being provided with a rack portion that is drivingly coupled to the second pinion.

[0034] Volgens een derde aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien, bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur, minstens één beweegbare vinger, en een aandrijfsysteem bevattende een eerste rondsel, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een lineair bewegingspad en is voorzien van een eerste been met een heugelgedeelte dat aandrijvend gekoppeld is met het eerste rondsel, waarbij het aandrijfsysteem een overbrengingssysteem bevat om het eerste rondsel continu aan te drijven, welk overbrengingssysteem zelfklemmend is voor het vasthouden van het eerste rondsel, zodat het eerste rondsel in elke bereikte positie langs het bewegingspad in positie wordt gehouden. Het aandrijfsysteem bevat verder bij voorkeur een actuator om het eerste rondsel via het overbrengingssysteem aan te drijven.According to a third aspect, a wire feed device is provided, comprising a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread, the winding drum comprising a basic structure, at least one movable finger, and a drive system comprising a first pinion, the at least one movable finger mounted on the base structure to be movable over the full length of a linear motion path and having a first leg with a rack portion that is drivingly coupled to the first pinion, the drive system including a transmission system to continuously drive the first pinion which transmission system is self-clamping for holding the first pinion so that the first pinion is held in position in any position reached along the path of movement. The drive system preferably further comprises an actuator for driving the first pinion via the transmission system.

[0035] Het feit dat het overbrengingssysteem zelfklemmend is, biedt het voordeel dat de vingers zelfs tijdens het weven in een bereikte positie kunnen worden gehouden, bijvoorbeeld wanneer de actuator niet geactiveerd is, of zelfs in rusttijden. Dit laat verder toe het eerste rondsel continu met een hoge nauwkeurigheid over een kleine rotatiehoek aan te drijven, terwijl het eerste rondsel zijn positie behoudt wanneer het aandrijfsysteem niet wordt aangedreven. Dit is in het bijzonder voordelig in geval van een stroomuitval.The fact that the transmission system is self-clamping offers the advantage that the fingers can be held in a reached position even during weaving, for example when the actuator is not activated, or even during rest periods. This further allows the first pinion to be driven continuously with high accuracy over a small rotation angle, while the first pinion maintains its position when the drive system is not being driven. This is particularly advantageous in the event of a power failure.

[0036] In een voorbeeld bevat het aandrijfsysteem een overbrengingssysteem met een reductieverhouding van minstens één over vijftig en/of bevat het overbrengingssysteem van het aandrijfsysteem een zelfklemmende wormaandrijving. In een voorbeeld bevat de wormaandrijving een wormwiel en bevat het overbrengingssysteem een reduceeroverbrenging met een overbrengingswiel, welk wormwiel en overbrengingswiel in één stuk zijn aangebracht dat om een as kan draaien. In een voorbeeld drijft de actuator een geïntegreerde overbrengingskast met een reductieverhouding van minstens één over honderd aan.In one example, the drive system comprises a transmission system with a reduction ratio of at least one over fifty and / or the transmission system of the drive system comprises a self-locking worm drive. In one example, the worm drive comprises a worm wheel and the transmission system comprises a reducer transmission with a transmission wheel, which worm wheel and transmission wheel are arranged in one piece which can rotate about an axis. In one example, the actuator drives an integrated transmission box with a reduction ratio of at least one in a hundred.

[0037] In een voorbeeld, is de draadtoevoerinrichting verder voorzien van minstens één voorspansysteem voor het aanwenden van een voorspanning aan de minstens één beweegbare vinger teneinde speling tussen de minstens één beweegbare vinger en het aandrijfsysteem te compenseren en/of bevat het voorspansysteem minstens één veerelement dat is toegevoegd aan de minstens één beweegbare vinger, waarvan minstens één veerelement op deze beweegbare vinger inwerkt en deze beweegbare vinger naar het eerste rondsel dwingt en/of bevat het voorspansysteem minstens één wrijvingselement dat is toegevoegd aan de minstens één beweegbare vinger, waarmee minstens één wrijvingselement een wrijvingskracht die tegenwerkend is aan een beweging van deze beweegbare vinger wordt aangewend op deze beweegbare vinger. In alternatief, bevat het overbrengingssysteem minstens één voorgespannen overbrengingswiel teneinde speling in het overbrengingssysteem te compenseren. Deze opstellingen verhogen allen het zelfklemmend effect van de draadtoevoerinrichting en zijn compact.In one example, the wire feeder is further provided with at least one biasing system for applying bias to the at least one movable finger to compensate for play between the at least one movable finger and the drive system and / or the biasing system includes at least one spring element which is added to the at least one movable finger, of which at least one spring element acts on this movable finger and forces this movable finger to the first pinion and / or the biasing system comprises at least one friction element that is added to the at least one movable finger, with which at least one friction element a frictional force opposing a movement of this movable finger is applied to this movable finger. Alternatively, the transmission system includes at least one prestressed transmission wheel to compensate for play in the transmission system. These arrangements all increase the self-clamping effect of the wire feeder and are compact.

[0038] Bij voorkeur is een sensorinrichting voorzien om de positie van de minstens één beweegbare vinger te bepalen door het meten van de positie van minstens één element van de draadtoevoerinrichting en/of is een sensorinrichting voorzien om de positie van de minstens één beweegbare vinger te bepalen door het meten van de positie van minstens één element van het aandrijfsysteem.Preferably, a sensor device is provided to determine the position of the at least one movable finger by measuring the position of at least one element of the wire feed device and / or a sensor device is provided to determine the position of the at least one movable finger by measuring the position of at least one element of the drive system.

[0039] Het aandrijfsysteem bevat verder bij voorkeur een aandrijfdeel om het eerste rondsel via het overbrengingssysteem aan te drijven. Door het zelfklemmende overbrengingssysteem kan de actuator ontlast worden van elke sturing wanneer het eerste rondsel en de vingers niet dienen bewogen te worden. Dit is voordelig voor de levensduur van de actuator.The drive system preferably further comprises a drive part for driving the first pinion via the transmission system. Thanks to the self-locking transmission system, the actuator can be relieved of any control when the first pinion and the fingers do not have to be moved. This is advantageous for the life of the actuator.

[0040] In een voorbeeld is de actuator scheidbaar van het eerste rondsel om een manuele beweging van de minstens één beweegbare vinger toe te laten. Het zelfklemmen is voordelig en laat toe een aandrijfsysteem te voorzien met een aandrijfdeel dat manueel is aangedreven.In one example, the actuator is separable from the first pinion to allow manual movement of the at least one movable finger. Self-clamping is advantageous and makes it possible to provide a drive system with a drive part that is driven manually.

[0041] Het aandrijfsysteem bevat bij voorkeur een as aangedreven door de actuator of door middel van het aandrijfdeel, welke as loodrecht op de centeras is aangebracht en op afstand van een vlak langs de centeras is, in welk vlak het eerste been ligt. Dit laat een compacte opstelling toe.The drive system preferably comprises a shaft driven by the actuator or by means of the drive part, which shaft is arranged perpendicular to the center axis and is spaced from a plane along the center axis, in which plane the first leg lies. This allows a compact arrangement.

[0042] In alternatief, bevat het aandrijfsysteem een tweede rondsel dat is aangedreven om te roteren in tegengestelde richting naar het eerste rondsel, waarbij de minstens één beweegbare vinger is voorzien van een tweede been met een heugelgedeelte dat aandrijvend gekoppeld is met het tweede rondsel.Alternatively, the drive system includes a second pinion that is driven to rotate in the opposite direction to the first pinion, the at least one movable finger having a second leg with a rack portion that is drivingly coupled to the second pinion.

[0043] Volgens een vierde aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een bewegingspad, waarbij de draadtoevoerinrichting een sensorinrichting bevat die aangebracht is voor het bepalen van de actuele positie van de minstens één beweegbare vinger, waarbij de sensorinrichting een eerste sensorsysteem bevat om een relatieve beweging van minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting te meten en de sensorinrichting een tweede sensorsysteem bevat om een eerste referentiepositie van minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting te bepalen.According to a fourth aspect, a wire feed device is provided comprising a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread, the winding drum including a basic structure and at least one movable finger, the at least one movable finger being mounted on the basic structure to be movable over the full length of a motion path, wherein the wire feed device comprises a sensor device arranged for determining the current position of the at least one movable finger, the sensor device including a first sensor system for detecting a relative movement of at least one movement element of the wire feed device and the sensor device comprises a second sensor system to determine a first reference position of at least one movement element of the wire feed device.

[0044] In de context van de aanvraag wordt een "bewegingselement" gedefinieerd als een element dat samen met een beweegbare vinger beweegt. In een voorbeeld, functioneert de beweegbare vinger zelf als "bewegingselement". Bij voorkeur is het bewegingselement mechanisch gekoppeld met de beweegbare vinger. In de context van de aanvraag dient "meten van een relatieve beweging" te worden opgevat als het bepalen van een relatief afgelegde afstand. Door een relatieve beweging ten opzichte van een referentiepositie te meten, kan een nauwkeurige absolute positie worden bepaald. Dit laat toe zeer nauwkeurig de positie van de vingers te bepalen en aldus de lengte van de wikkelomtrek, door het correct meten van een relatieve beweging gebruik makend van een eenvoudig eerste sensorsysteem ten opzichte van een referentiepositie, welke referentiepositie is bepaald gebruik makend van een eenvoudig tweede sensorsysteem. ' [0045] In een voorbeeld bevat de draadtoevoerinrichting verder een aandrijfsysteem dat aandrijvend gekoppeld is met de minstëns één beweegbare vinger, waarbij de sensorinrichting een eerste sensorsysteem bevat voor het meten van de relatieve beweging van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem en een tweede sensorsysteem bevat voor het bepalen van een eerste referentiepositie van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem.In the context of the application, a "motion element" is defined as an element that moves together with a movable finger. In an example, the movable finger itself functions as a "motion element". The movement element is preferably mechanically coupled to the movable finger. In the context of the application, "measuring a relative movement" is to be understood as determining a relatively traveled distance. By measuring a relative movement relative to a reference position, an accurate absolute position can be determined. This makes it possible to determine the position of the fingers very accurately and thus the length of the winding circumference, by correctly measuring a relative movement using a simple first sensor system relative to a reference position, which reference position is determined using a simple second sensor system. In one example, the wire feeder further comprises a drive system that is drivingly coupled to the least one movable finger, the sensor device comprising a first sensor system for measuring the relative movement of at least one movement element of the drive system and a second sensor system for determining a first reference position of at least one movement element of the drive system.

[0046] Bij voorkeur is het bewegingselement van het aandrijfsysteem opgevangen door het eerste sensorsysteem en/of het tweede sensorsysteem een eerste rondsel, waarbij de minstens één beweegbare vinger aandrijvend gekoppeld is met het eerste rondsel.Preferably, the movement element of the drive system received by the first sensor system and / or the second sensor system is a first pinion, the at least one movable finger being drive-coupled to the first pinion.

[0047] In een voorbeeld bevat het eerste sensorsysteem een incrementeel draaibaar encodersysteem en/of bevat het eerste sensorsysteem een draaibaar encodersysteem met minstens één encoderschijf die aandrijvend gekoppeld is voor beweging met een bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, voor het meten van een incrementele beweging van dat bewegingselement.In one example, the first sensor system comprises an incremental rotatable encoder system and / or the first sensor system comprises a rotatable encoder system with at least one encoder disk which is drivingly coupled for movement with a movement element of the wire feed device, in particular of the drive system, for the measuring an incremental movement of that movement element.

[0048] In een voorbeeld bevat het tweede sensorsysteem een signaalbron en een ontvanger, waarbij ofwel de signaalbron of de ontvanger op een bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, is gemonteerd en de andere van de signaalbron en de ontvanger stationair op de basisstructuur is gemonteerd, en waarbij de signaalbron en/of de ontvanger zijn aangebracht zodat bij het bewegen van de minstens één beweegbare vinger binnen zijn bewegingspad een signaal wordt ontvangen door de ontvanger, en waarbij een positie van het bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, die overeenkomt met een voor-gedefinieerde waarde van het signaal als de eerste referentiepositie voor het aandrijfsysteem dient. Hierbij zijn de signaalbron en/of de ontvanger aangebracht zodat bij het bewegen van de minstens één beweegbare vinger binnen zijn bewegingspad een signaal met een wijzigende zin door de ontvanger wordt ontvangen, en waarbij een positie van het bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, die overeenkomt met de zero kruisingspositie van het signaal als de eerste referentiepositie voor het aandrijfsysteem dient.In one example, the second sensor system comprises a signal source and a receiver, wherein either the signal source or the receiver is mounted on a moving element of the wire feed device, in particular of the drive system, and the other of the signal source and the receiver are stationary on the basic structure is mounted, and wherein the signal source and / or the receiver are arranged so that when the at least one movable finger is moved within its path of movement, a signal is received by the receiver, and wherein a position of the movement element of the wire feed device is placed in the especially of the drive system, which corresponds to a predefined value of the signal as the first reference position for the drive system. The signal source and / or the receiver are arranged so that when the at least one movable finger is moved within its path of movement, a signal with a changing sentence is received by the receiver, and wherein a position of the moving element of the wire feed device, in particular of the drive system, which corresponds to the zero crossing position of the signal, serves as the first reference position for the drive system.

[0049] In een voorbeeld bevat het tweede sensorsysteem een magnetisch sensorsysteem dat aandrijvend gekoppeld is voor beweging met een bewegingselement van het aandrijfsysteem en/of bevat het tweede sensorsysteem een magnetisch sensorsysteem dat aandrijvend gekoppeld is voor beweging met het eerste rondsel en/of bevat het magnetisch sensorsysteem één Hall sensor en minstens één magneet. In een voorbeeld bevat de ontvanger één Hall sensor en bevat de signaalbron een eerste magneet, welke eerste magneet is aangebracht zodat het magnetisch veld loodrecht op de as van het eerste rondsel is gericht en/of bevat de ontvanger een Hall sensor en bevat de signaalbron een tweede magneet, welke tweede magneet is aangebracht zodat het magnetisch veld evenwijdig met de as van het eerste rondsel is gericht.In one example, the second sensor system includes a magnetic sensor system that is drivingly coupled for movement with a moving element of the drive system and / or the second sensor system has a magnetic sensor system that is drivingly coupled for movement with the first pinion and / or contains the magnetic sensor system one Hall sensor and at least one magnet. In one example, the receiver comprises one Hall sensor and the signal source comprises a first magnet, which first magnet is arranged so that the magnetic field is directed perpendicular to the axis of the first pinion and / or the receiver contains a Hall sensor and the signal source contains a second magnet, which second magnet is arranged so that the magnetic field is oriented parallel to the axis of the first pinion.

[0050] Een dergelijk eerste sensorsysteem en een dergelijk tweede sensorsysteem zijn eenvoudig uitgevoerd en bijzonder geschikt om in een draadtoevoerinrichting te worden gebruikt.Such a first sensor system and such a second sensor system are of simple design and particularly suitable for use in a wire feed device.

[0051] In een voorbeeld is de sensorinrichting verder aangebracht voor het detecteren van een tweede referentiepositie van minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, waarbij een waarde gemeten door het eerste sensorsysteem voor een afgelegde afstand tussen de eerste referentiepositie en de tweede referentiepositie, als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem dient en/of de tweede referentiepositie overeenkomt met een positie van de minstens één beweegbare vinger voor een voor-gedefinieerde wikkelomtrek.In an example, the sensor device is further arranged to detect a second reference position of at least one movement element of the wire feed device, in particular of the drive system, a value measured by the first sensor system for a distance traveled between the first reference position and the second reference position, serves as a calibration value for the drive system and / or the second reference position corresponds to a position of the at least one movable finger for a predefined wrap circumference.

[0052] De voor-gedefinieerde wikkelomtrek is bijvoorbeeld de maximale wikkelomtrek of een wikkelomtrek die eenvoudig kan worden bepaald.The predefined wrapping circumference is, for example, the maximum wrapping circumference or a wrapping circumference that can be easily determined.

[0053] Het vierde aspect bevat verder een werkwijze voor het bepalen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel van een draadtoevoerinrichting met een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een bewegingspad, waarbij de relatieve beweging van minstens één _ bewegingselement van de draadtoevoerinrichting door middel van een eerste sensorsysteem wordt gemeten, dat een eerste referentiepositie van minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting door middel van een tweede sensorsysteem wordt bepaald, en dat een actuele positie van de beweegbare vinger op basis van de bepaalde eerste referentiepositie en de gemeten relatieve beweging wordt bepaald.The fourth aspect further comprises a method for determining a winding circumference of a winding drum of a wire feeder with a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread, the winding drum containing a basic structure and at least one movable finger, the at least one movable finger movable finger is mounted on the base structure to be movable over the full length of a motion path, the relative motion of at least one motion element of the wire feeder being measured by means of a first sensor system, that a first reference position of at least one motion element of the wire feed device is determined by means of a second sensor system, and that a current position of the movable finger is determined on the basis of the determined first reference position and the measured relative movement.

[0054] In een voorbeeld bevat de draadtoevoerinrichting een aandrijfsysteem dat aandrijvend gekoppeld is met de minstens één beweegbare vinger, waarbij de relatieve beweging van minstens één' bewegingselement van het aandrijfsysteem door middel van een eerste sensorsysteem wordt gemeten, een eerste referentiepositie van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem door middel van een tweede sensorsysteem wordt bepaald, en een actuele positie van de beweegbare vinger op basis van de bepaalde eerste referentiepositie en de gemeten relatieve beweging wordt bepaald en/of wordt een beweging van het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, in de eerste referentiepositie gedetecteerd door middel van het tweede sensorsysteem bevattende een signaalbron en een ontvanger, waarbij bij beweging ' van het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, in de eerste referentiepositie een door de ontvanger ontvangen signaal vanaf de signaalbron een zero kruising heeft.In one example, the wire feed device comprises a drive system that is drive-coupled to the at least one movable finger, the relative movement of at least one moving element of the driving system being measured by means of a first sensor system, a first reference position of at least one moving element of the drive system is determined by means of a second sensor system, and a current position of the movable finger is determined on the basis of the determined first reference position and the measured relative movement and / or a movement of the at least one movement element of the wire feed device is determined, in particular of the drive system, detected in the first reference position by means of the second sensor system comprising a signal source and a receiver, wherein upon movement of the at least one movement element of the wire feed device, in particular of the drive system, in the first reference position a signal received by the receiver from the signal source has a zero crossing.

[0055] Een zero kruising biedt het voordeel dat een dergelijke kruising zeer nauwkeurig is en toelaat een wel gedefinieerde positie te bekomen gebruik makend van een eerder laag nauwkeurig sensorsysteem.A zero crossing offers the advantage that such a crossing is very accurate and allows to obtain a well-defined position using a rather low-accurate sensor system.

[0056] In een voorbeeld wordt een tweede referentiepositie van minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, bepaald en wordt een waarde gemeten door het eerste sensorsysteem voor een afgelegde afstand tussen de eerste referentiepositie en de tweede referentiepositie, als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem opgeslagen. Bij voorkeur wordt voor een kalibratie de beweegbare vinger in een positie bewogen die overeenstemt met een voor-gedefinieerde wikkelomtrek, waarbij die positie als tweede referentiepositie dient. De tweede referentiepositie kan ook kalibratiepositie worden genoemd.In an example, a second reference position of at least one movement element of the wire feed device, in particular of the drive system, is determined and a value is measured by the first sensor system for a traveled distance between the first reference position and the second reference position, as a calibration value for the drive system saved. For a calibration, the movable finger is preferably moved into a position corresponding to a predefined wrap circumference, said position serving as a second reference position. The second reference position can also be called a calibration position.

[0057] In een voorbeeld, bij het bewegen van de minstens één beweegbare vinger in een gewenste positie, wordt 'een verwacht signaal afkomstig van de signaalbron en ontvangen door de ontvanger vergeleken met een actueel signaal ontvangen door de ontvanger voor het superviseren van de beweging. Alhoewel gebruik makend van een sensorsysteem dat eerder laag nauwkeurig is, laat een dergelijk sensorsysteem toe een signaal te bekomen dat bij benadering de verwachte waarde heeft en toelaat dit signaal als signaal voor het superviseren aan te wenden.In an example, when moving the at least one movable finger to a desired position, an expected signal from the signal source and received by the receiver is compared to an actual signal received by the receiver for supervising the movement . Although using a sensor system that is rather low accurate, such a sensor system allows to obtain a signal that has approximately the expected value and allows this signal to be used as a signal for supervising.

[0058] Bij voorkeur, in een voorbeeld, wordt bij een reset van de draadtoevoerinrichting, het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, vooreerst vanuit de actuele positie naar de eerste referentiepositie bewogen en vervolgens terug naar de gewenste positie bewogen. In een voorbeeld wordt bij een opstarten van de draadtoevoerinrichting of na een stroomuitval, het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, naar de eerste referentiepositie bewogen en vervolgens terug naar de gewenste positie bewogen. Bij voorkeur wordt de positie van het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder van het aandrijfsysteem, op elk ogenblik opgeslagen in een niet-volatiel geheugen, in het bijzonder na een stroomuitval.Preferably, in one example, upon a reset of the wire feeder, the at least one moving element of the wire feeder, in particular of the drive system, is first moved from the current position to the first reference position and then back to the desired position moved. In one example, when the wire feed device is started up or after a power failure, the at least one moving element of the wire feed device, in particular of the drive system, is moved to the first reference position and then moved back to the desired position. Preferably, the position of the at least one movement element of the wire feed device, in particular of the drive system, is stored at any time in a non-volatile memory, in particular after a power failure.

[0059] Volgens een vijfde aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een bewegingspad in een aantal posities, en bij voorkeur verwijderbaar bevestigbaar in elk van voornoemd aantal posities, waarbij de wikkelomtrek van de positie van de minstens één beweegbare vinger afhangt, en waarbij een. stuurinrichting is toegevoegd aan de draadtoevoerinrichting voor het bepalen van een relatie tussen een actuele positie van de minstens één beweegbare vinger en een inslaglengte van een inslagdraad.According to a fifth aspect, a wire feeding device is provided comprising a winding drum with an adjustable winding circumference for storing weft thread, the winding drum including a basic structure and at least one movable finger, the at least one movable finger being mounted on the basic structure to be movable over the full length of a motion path in a plurality of positions, and preferably removably attachable in each of said plurality of positions, the wrap circumference depending on the position of the at least one movable finger, and wherein a. control device is added to the wire feed device for determining a relationship between a current position of the at least one movable finger and a weft length of a weft thread.

[.0060] Een dergelijke stuurinrichting laat toe een gewenste inslaglengte, met andere woorden een ingestelde inslaglengte, te "vertalen" naar een overeenkomstige positie van elke beweegbare vinger die de lengte van de wikkelomtrek bepaalt. Omgekeerd laat een dergelijke stuurinrichting toe een positie van elke beweegbare vinger die de lengte van de wikkelomtrek bepaalt te "vertalen" naar een inslaglengte.Such a control device makes it possible to "translate" a desired weft length, in other words a set weft length, into a corresponding position of each movable finger which determines the length of the wrap circumference. Conversely, such a control device allows a position of any movable finger that determines the length of the wrap circumference to be "translated" into an impact length.

[0061] Een voordeel is dat een weefmachine kan worden gestart met een initieel ingestelde inslaglengte, met andere woorden de inslaglengte is voldoende lang voor het weven maar niet te lang. Na het starten van de weefmachine kan men de inslaglengte zo nodig aanpassen.An advantage is that a weaving machine can be started with an initially set weft length, in other words the weft length is sufficiently long for weaving but not too long. After starting the weaving machine, the weft length can be adjusted if necessary.

[0062] Dit laat verder toe de actuele inslaglengte bepaald op basis van de opgeslagen lengte horende bij de actuele positie van de beweegbare vingers te vergelijken met de gewenste inslaglengte van een inslagdraad. Dit laat toe de gewenste inslaglengte eenvoudig in te stellen en de actuele inslaglengte voor de actuele positie van de vingers weer te geven.This further allows comparing the actual weft length determined on the basis of the stored length corresponding to the current position of the movable fingers with the desired weft length of an weft thread. This makes it easy to set the desired impact length and to display the current impact length for the current position of the fingers.

[0063] Bij voorkeur is de stuurinrichting aangebracht voor het bepalen van een gewenste wikkelomtrek gebaseerd op het aantal op de wikkeltrommel op te slaan wikkelingen voor één inslaglengte van een inslagdraad en/of heeft de stuurinrichting een interface voor het manueel instellen van de gewenste inslaglengte van een op de wikkeltrommel op te slaan inslagdraad en/of heeft de stuurinrichting een verwerkingseenheid voor het bepalen van de gewenste inslaglengte van een op de wikkeltrommel op te slaan inslagdraad en/of is de stuurinrichting verder aangebracht om een controlesignaal te voorzien voor een aanpassing van de positie van de minstens één beweegbare vinger gebaseerd op de gewenste inslaglengte.Preferably, the control device is provided for determining a desired winding circumference based on the number of turns to be stored on the winding drum for one weft length of a weft thread and / or the control device has an interface for manually setting the desired weft length of a weft thread to be stored on the winding drum and / or the control device has a processing unit for determining the desired weft length of a weft thread to be stored on the winding drum and / or the control device is further arranged to provide a control signal for adjusting the position of the at least one movable finger based on the desired impact length.

[0064] In een voorbeeld zijn drie beweegbare vingers op de basisstructuur gemonteerd om beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte vah een centeras van de draadtoevoerinrichting, en een gewenste positie van elke beweegbare vinger wordt bepaald als de afstand van de beweegbare vinger tot de centeras.In one example, three movable fingers are mounted on the base structure to be movable in a radial direction relative to a center axis of the wire feeder, and a desired position of each movable finger is determined as the distance of the movable finger from the centeras.

[0065] In een voorbeeld bevat de wikkeltrommel minstens één vaste vinger die in minstens één herhaalbare vaste vingerpositie op de basisstructuur is gemonteerd en is de stuurinrichting aangebracht voor het bepalen van de gewenste positie van de minstens één beweegbare vinger in functie van de actuele van dat aantal herhaalbare vaste vinger posities.In one example, the winding drum comprises at least one fixed finger mounted on the basic structure in at least one repeatable fixed finger position and the control device is arranged for determining the desired position of the at least one movable finger as a function of the current one of said finger. number of repeatable fixed finger positions.

[0066] In een voorbeeld bevat de draadtoevoerinrichting een aandrijfsysteem om de minstens één beweegbare vinger in een gewenste positie te bewegen, welk aandrijfsysteem door de stuurinrichting wordt gestuurd.In one example, the wire feed device comprises a drive system for moving the at least one movable finger to a desired position, which drive system is controlled by the control device.

[0067] Bij voorkeur is een sensorinrichting voorzien voor het bepalen van de positie van de minstens één beweegbare vinger door het meten van de positie van één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, welke sensorinrichting met de stuurinrichting samenwerkt en/of is een sensorinrichting voorzien voor het bepalen van de positie van de minstens één. beweegbare vinger door het meten van de positie van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem, welke sensorinrichting met de stuurinrichting samenwerkt.Preferably a sensor device is provided for determining the position of the at least one movable finger by measuring the position of one movement element of the wire feed device, which sensor device cooperates with the control device and / or a sensor device is provided for determining of the position of the at least one. movable finger by measuring the position of at least one movement element of the drive system, which sensor device cooperates with the control device.

[0068] In een voorbeeld is een uitvoerinrichting toegevoegd aan de stuurinrichting, welke uitvoerinrichting is aangebracht om de actuele inslaglengte weer te geven die overeenkomt met de actuele posities van de vingers en de gewenste inslaglengte.In one example, an output device is added to the control device, which output device is arranged to display the current impact length corresponding to the current positions of the fingers and the desired impact length.

[0069] Het vijfde aspect bevat verder een werkwijze voor het instellen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel van een draadtoevoerinrichting, de wikkeltrommel bevattende een basisstructuur en minstens één beweegbare vinger, waarbij de minstens één beweegbare vinger op de basisstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn over de volledige lengte van een bewegingspad in een aantal posities, en is bij voorkeur verwijderbaar bevestigbaar in het aantal posities, en waarbij de wikkelomtrek van de positie van de minstens één beweegbare vinger afhangt, de werkwijze bevattende het bepalen van een gewenste inslaglengte van een op de wikkeltrommel op te slaan inslagdraad, het bepalen van een gewenste positie van de minstens één beweegbare vinger gebaseerd op deze gewenste inslaglengte, en het bewegen van de minstens één beweegbare vinger in de respectievelijke gewenste positie.The fifth aspect further includes a method for adjusting a winding circumference of a winding drum of a wire feeder, the winding drum comprising a basic structure and at least one movable finger, the at least one movable finger being mounted on the basic structure to be movable over the full length of a movement path in a plurality of positions, and is preferably removably attachable in the plurality of positions, and wherein the wrap circumference depends on the position of the at least one movable finger, the method comprising determining a desired weft length of one on the winding drum to store a weft thread, determining a desired position of the at least one movable finger based on this desired weft length, and moving the at least one movable finger to the respective desired position.

[0070] Bij voorkeur bevat de wikkeltrommel minstens één vaste vinger die in één van een aantal herhaalbare vaste vingerposities op de basisstructuur is gemonteerd, waarbij de actuele van dat aantal herhaalbare vaste vingerpositie is bepaald en de gewenste positie van de minstens één beweegbare vinger is bepaald gebaseerd op de gewenste inslaglengte van de op de wikkeltrommel op te slaan inslagdraad en de bepaalde vaste vingerpositie.Preferably, the winding drum contains at least one fixed finger mounted on one of a number of repeatable fixed finger positions on the basic structure, the current of that number of repeatable fixed finger position being determined and the desired position of the at least one movable finger being determined based on the desired weft length of the weft thread to be stored on the winding drum and the determined fixed finger position.

[0071] In een voorbeeld wordt een actuele positie van minstens één beweegbare vinger bepaald en wordt een feedbacksignaal voorzien, welk feedbacksignaal wordt gebruikt om de minstens één beweegbare vinger in de respectievelijke gewenste positie te bewegen en/of wordt 'de gewenste inslaglengte van de op te slaan inslagdraad met behulp van een weeffactor bepaald, welke weeffactor afhankelijk van minstens één weefparameter wordt bepaald en/of wordt de gewenste inslaglengte van de op te slaan inslagdraad bepaald door de wikkelomtrek vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen voor de inslaglengte en/of wordt de gewenste inslaglengte als een absolute gewenste inslaglengte of als een relatieve gewenste inslaglengte gespecifieerd.In an example, a current position of at least one movable finger is determined and a feedback signal is provided, which feedback signal is used to move the at least one movable finger to the respective desired position and / or the desired impact length of the weft thread to be stored by means of a weaving factor, which weaving factor is determined in dependence on at least one weaving parameter and / or the desired weft length of the weft thread to be stored is determined by the winding circumference multiplied by the number of turns for the weft length and / or the desired weft length weft length specified as an absolute desired weft length or as a relative desired weft length.

[0072] Volgens een zesde aspect is een draadtoevoerinrichting voorzien bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek en een draadloos vermogen-transmissiesysteem, het draadloos vermogen-transmissiesysteem bevat een primaire kant systeem bevattende een signaal generator en een secundaire kant systeem bevattende een actuator aandrijving voor het aandrijven van een actuator en een secundaire stuureenheid, waarbij het secundaire kant systeem is aangebracht voor een inductieve koppeling via een luchtspleet met het primaire kant systeem, waarbij het vermogen-transmissiesysteem is aangebracht voor het genereren door middel van de signaal generator, minstens gedurende een werkingstijd van de actuator, van een signaal met een eerste frequentie afgestemd op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem en dat het vermogen-transmissiesysteem is aangebracht voor het overbrengen van een eerste vermogen via de luchtspleet van het primaire kant systeem naar de actuator aandrijving voor het aandrijven van de actuator van het secundaire kant systeem.According to a sixth aspect, a wire feed device is provided including a winding drum with an adjustable wrap circumference and a wireless power transmission system, the wireless power transmission system includes a primary side system including a signal generator and a secondary side system containing an actuator drive for the driving an actuator and a secondary control unit, the secondary side system being arranged for inductive coupling via an air gap with the primary side system, the power transmission system being arranged for generating by means of the signal generator, at least during an operating time of the actuator, of a signal with a first frequency tuned to the resonance frequency of the secondary side system and that the power transmission system is arranged for transmitting a first power via the air gap from the primary side system to the actuator drive for driving the actuator of the secondary side system.

[0073] Het afstemmen van de frequentie van het signaal op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem biedt het voordeel dat de frequentie van dat signaal eenvoudig kan worden afgestemd zonder de noodzaak de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem aan te passen, in het bijzonder gedurende de werking van de draadtoevoerinrichting. De frequentie van het signaal gegenereerd door het primaire kant systeem kan eenvoudig worden ingesteld daar het primaire kant systeem goed toegankelijk is voor een operator tijdens de werking van de draadtoevoerinrichting.Tuning the frequency of the signal to the resonance frequency of the secondary side system offers the advantage that the frequency of that signal can be easily adjusted without the need to adjust the resonance frequency of the secondary side system, in the particularly during the operation of the wire feed device. The frequency of the signal generated by the primary edge system can be easily adjusted since the primary edge system is easily accessible to an operator during the operation of the wire feed device.

[0074] Bij voorkeur bevat het secundaire kant systeem een evaluatie inrichting voor het evalueren van een ontvangen vermogen, waarbij een output van de evaluatie inrichting wordt gebruikt voor het tunen van de eerste frequentie om de eerste frequentie af te stemmen op de resonantie frequentie van het secundaire kant system.Preferably, the secondary side system includes an evaluation device for evaluating a received power, an output from the evaluation device being used to tune the first frequency to tune the first frequency to the resonance frequency of the secondary side system.

[0075] In een voorbeeld is het primaire kant systeem aangepast voor het selectief overbrengen via de luchtspleet van het eerste vermogen gebruikt voor het voeden van de actuator aandrijving voor het aandrijven van de actuator of een tweede vermogen gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid.In an example, the primary side system is adapted for selectively transferring through the air gap the first power used to power the actuator drive for driving the actuator or a second power used to power the secondary control unit.

[0076] Bij voorkeur wordt het eerste vermogen overgebracht in tijdspannes gevolgd door tijdspannes .waarbinnen het tweede vermogen wordt overgebracht. Het overbrengen van het vermogen gebruikt voor het voeden van de actuator aandrijving in tijdspannes, bij voorkeur in korte tijdspannes, biedt het voordeel dat warmteontwikkeling kan worden vermeden.Preferably, the first power is transferred in time periods followed by time periods within which the second power is transferred. Transferring the power used to power the actuator drive in time periods, preferably in short time periods, offers the advantage that heat development can be avoided.

[0077] In een voorbeeld is het draadloos vermogen-transmissiesysteem aangebracht voor het overbrengen van het tweede vermogen gebruikt voor het voeden van de stuureenheid door de signaal generator te sturen om een signaal met een tweede freguentie te genereren, dat verschillend is van de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem.In one example, the wireless power transmission system is provided for transmitting the second power used to power the control unit by controlling the signal generator to generate a signal with a second frequency that is different from the resonance frequency from the secondary side system.

[0078] Verder voorziet de inductieve koppeling een communicatie link voor een bi-directionele data communicatie tussen het primaire kant systeem en het secundaire kant systeem. In een voorbeeld bevat de signaal generator een puls breedte modulatie generator. In een voorbeeld is de actuator aandrijving een motoraandrijving, bij voorbeeld is de motoraandrijving een vier-kwadrant motoraandrijving.Furthermore, the inductive coupling provides a communication link for bi-directional data communication between the primary side system and the secondary side system. In one example, the signal generator comprises a pulse width modulation generator. In one example, the actuator drive is a motor drive, for example, the motor drive is a four-quadrant motor drive.

[0079] In een voorbeeld bevat het secundaire kant systeem minstens één secundaire inductor en minstens één secundaire capaciteit en/of zijn de minstens één secundaire capaciteit en de minstens één secundaire inductor in parallel aangebracht en/of is de secundaire inductor van het secundaire kant systeem een secundaire spoel die op een isolerend schildvormig steunelement is voorzien en/of wordt de secundaire spoel op het steunelement gewikkeld zodat de spoel minstens nagenoeg rechthoekig op een eerste gedeelte en minstens nagenoeg driehoekig op een tweede gedeelte is gewikkeld en/of is de primaire inductor van het primaire kant systeem een primaire spoel die op . een isolerend schildvormig steunelement is voorzien en/of wordt de primaire spoel op het steunelement gewikkeld zodat de spoel minstens nagenoeg rechthoekig op een eerste gedeelte en minstens nagenoeg driehoekig op een tweede gedeelte is gewikkeld en/of zijn de primaire spoel en de secundaire spoel gelijk gevormd en/of is het draadloos vermogen-transmissiesysteem minstens gedeeltelijk nabij een vaste vinger van de wikkeltrommel aangebracht.In one example, the secondary side system includes at least one secondary inductor and at least one secondary capacitance and / or the at least one secondary capacitance and the at least one secondary inductor are arranged in parallel and / or the secondary inductor is from the secondary side system a secondary coil provided on an insulating shield-shaped support element and / or the secondary coil is wound on the support element so that the coil is wound at least substantially rectangularly on a first portion and at least substantially triangularly on a second portion and / or the primary inductor is of The primary side system has a primary coil that is on. an insulating shield-shaped support element is provided and / or the primary coil is wound on the support element so that the coil is wound at least substantially rectangularly on a first portion and at least substantially triangularly on a second portion and / or the primary coil and the secondary coil are formed uniformly and / or the wireless power transmission system is arranged at least partially near a fixed finger of the winding drum.

[0080] Het zesde aspect bevat verder een werkwijze voor een draadloze vermogen-transmissie via een luchtspleet van een draadtoevoerinrichting met behulp van een vermogen-transmissiesysteem met een primaire kant systeem met een signaal generator, en een secundaire kant systeem met een actuator aandrijving voor het aandrijven van een actuator en een secundaire stuureenheid, waarbij het secundaire kant systeem is aangebracht voor een inductieve koppeling via de luchtspleet met het primaire kant systeem, waarbij minstens gedurende een werkingstijd van de actuator, de signaal generator een signaal genereert met een eerste frequentie afgestemd op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem en het vermogen-transmissiesysteem een eerste vermogen via de luchtspleet van het primaire kant systeem naar de actuator aandrijving voor het aandrijven van de actuator van het secundaire kant systeem overbrengt.The sixth aspect further includes a method for a wireless power transmission through an air gap of a wire feeder using a power transmission system with a primary side system with a signal generator, and a secondary side system with an actuator drive for the driving an actuator and a secondary control unit, wherein the secondary side system is arranged for inductive coupling via the air gap with the primary side system, wherein at least during an operating time of the actuator, the signal generator generates a signal with a first frequency tuned to the resonance frequency of the secondary side system and the power transmission system transfers a first power via the air gap from the primary side system to the actuator drive for driving the actuator of the secondary side system.

[0081] Bij voorkeur wordt aan het secundaire kant systeem een ontvangen vermogen geëvalueerd met behulp van een evaluatie inrichting, waarbij een output van de evaluatie inrichting wordt gebruikt voor het tunen van de eerste frequentie om de eerste frequentie af te stemmen op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem.Preferably, on the secondary side system, a received power is evaluated using an evaluation device, an output from the evaluation device being used to tune the first frequency to tune the first frequency to the resonance frequency of the secondary side system.

[0082] In een voorbeeld wordt voor het overbrengen van het vermogen gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid de frequentie van het signaal van de signaal generator getuned op een tweede frequentie die verschillend is van de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem.In one example, for transmitting the power used to power the secondary control unit, the frequency of the signal from the signal generator is tuned to a second frequency that is different from the resonance frequency of the secondary side system.

[0083] Bij voorkeur is de resonantie frequentie gelegen tussen 50 kHz en 500 kHz, en is bijvoorbeeld ongeveer 160 kHz.Preferably, the resonance frequency is between 50 kHz and 500 kHz, and is, for example, approximately 160 kHz.

[0084] In een voorbeeld wordt gedurende de werkingstijd van de actuator en/of voor het voeden van minstens één ander actief element voorzien aan het secundaire kant systeem, het eerste vermogen naar het secundaire kant systeem overgebracht.In one example, during the operating time of the actuator and / or for supplying at least one other active element provided on the secondary side system, the first power is transferred to the secondary side system.

[0085] Hierna worden uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding in detail beschreven, gebaseerd' op verschillende schematische figuren, waarinIn the following, exemplary embodiments of the invention are described in detail, based on various schematic figures, wherein

Figuur 1 is een zijaanzicht van een draadtoevoerinrichting volgens de uitvinding; Figuur 2 is een vooraanzicht van de draadtoevoerinrichting van figuur 1;Figure 1 is a side view of a wire feed device according to the invention; Figure 2 is a front view of the wire feed device of Figure 1;

Figuur 3 is een vergroot aanzicht van een vaste vinger;Figure 3 is an enlarged view of a fixed finger;

Figuur 4 is een perspectief aanzicht van een deel van figuur 3;Figure 4 is a perspective view of a part of Figure 3;

Figuur 5 is een perspectief aanzicht van een beweegbare vinger en een aandrijfsysteem;Figure 5 is a perspective view of a movable finger and a drive system;

Figuur 6 is een gedetailleerd aanzicht van de beweegbare vinger van figuur 5;Figure 6 is a detailed view of the movable finger of Figure 5;

Figuur 7 is een perspectief aanzicht van een deel van een aandrijfsysteem en drie beweegbare vingers;Figure 7 is a perspective view of a part of a drive system and three movable fingers;

Figuur 8 is een perspectief aanzicht van een deel van een aandrijfsysteem en drie beweegbare vingers;Figure 8 is a perspective view of a part of a drive system and three movable fingers;

Figuur 9 is een zijaanzicht van de beweegbare vingers van figuur 1;Figure 9 is a side view of the movable fingers of Figure 1;

Figuur 10 is een perspectief aanzicht van een deel van een aandrijfsysteem en één beweegbare vinger;Figure 10 is a perspective view of a part of a drive system and one movable finger;

Figuur 11 is een bovenaanzicht van de beweegbare vinger van figuur 5;Figure 11 is a top view of the movable finger of Figure 5;

Figuur 12 is een vooraanzicht van een deel van een aandrijfsysteem zonder een actuator en drie beweegbare vingers.Figure 12 is a front view of a portion of a drive system without an actuator and three movable fingers.

Figuur 13 is een vooraanzicht van een deel van een aandrijfsysteem met een actuator en drie beweegbare vingers.Figure 13 is a front view of a portion of a drive system with an actuator and three movable fingers.

Figuur 14 is een perspectief aanzicht van een deel . van een aandrijfsysteem met een actuator.Figure 14 is a perspective view of a part. of a drive system with an actuator.

Figuur 15 is een perspectief aanzicht van een deel van een aandrijfsysteem zonder actuator.Figure 15 is a perspective view of a part of a drive system without an actuator.

Figuur 16 toont een verloop van het signaal van een tweede sensor systeem in relatie tot de positie van het eerste rondsel van de draadtoevoerinrichting;Fig. 16 shows a variation of the signal from a second sensor system in relation to the position of the first pinion of the wire feed device;

Figuur 17 is een perspectief aanzicht van een deel van een alternatief aandrijfsysteem en één beweegbare vinger;Figure 17 is a perspective view of a part of an alternative drive system and one movable finger;

Figuur 18 is een perspectief aanzicht in meer detail van een deel van een alternatief aandrijfsysteem;Figure 18 is a perspective view in more detail of a portion of an alternative drive system;

Figuur 19 is een vooraanzicht van een alternatief van figuur 12;Figure 19 is a front view of an alternative of Figure 12;

Figuur 20 is een gedetailleerd aanzicht van een alternatief van figuur 6;Figure 20 is a detailed view of an alternative of Figure 6;

Figuur 21 is een zijaanzicht gelijkaardig aan het zijaanzicht van figuur 1;Figure 21 is a side view similar to the side view of Figure 1;

Figuur 22 toont een circuit voor een vermogen-transmissiesysteem;Figure 22 shows a circuit for a power transmission system;

Figuur 23 is een perspectief aanzicht van een basisstructuur van een wikkeltrommel van een draadtoevoerinrichting van figuur 1;Figure 23 is a perspective view of a basic structure of a winding drum of a wire feeder of Figure 1;

Figuur 24 is een perspectief aanzicht van een hoofdlichaam van de draadtoevoerinrichting van figuur 1;Figure 24 is a perspective view of a main body of the wire feeder of Figure 1;

Figuur 25 is een vooraanzicht gelijkaardig aan figuur 2.Figure 25 is a front view similar to Figure 2.

Figuur 26 is een vereenvoudigd vooraanzicht van , figuur 25;Figure 26 is a simplified front view of Figure 25;

Figuur 27 is een verder vereenvoudigd vooraanzicht van figuur 26;Figure 27 is a further simplified front view of Figure 26;

Figuur 28 toont een interactieve inrichting voor een draadtoevoerinrichting volgens de uitvinding.Figure 28 shows an interactive device for a wire feed device according to the invention.

Gedetailleerde beschrijving.Detailed description.

[0086] In figuren 1 en 2 wordt een draadtoevoerinrichting 1 getoond bevattende een wikkeltrommel 2 voor het opslaan van een inslagdraad 10 en een wikkelarm 3 aangebracht om te draaien ten opzichte van een centeras 4 van de draadtoevoerinrichting 1 teneinde inslagdraad 10 op de wikkeltrommel 2 te wikkelen. Inslagdraad 10 afkomstig van een bobijn (niet getoond) wordt op de wikkeltrommel 2 gewikkeld. De wikkeltrommel 2 heeft een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad 10. De wikkeltrommel 2 is stationair aangebracht en bevat een basisstructuur 5, één vaste vinger 6 gemonteerd in een vaste vingerpositie op de basisstructuur 5 en drie beweegbare vingers 7, 8 en 9 die gelijkmatig verdeeld zijn over de wikkelomtrek. Elke beweegbare vinger 7, 8, 9 is op de basisstructuur 5 gemonteerd en is beweegbaar in een aantal posities, in het bijzonder is beweegbaar in een bijhorende radiale richting R7, R8 of R9 ten ' opzichte van de centeras 4 in een aantal posities. De drie beweegbare vingers 7, 8, 9 worden opeenvolgend aangebracht om zo een hoek van 90° te vormen tussen twee opeenvolgende beweegbare vingers, met andere woorden een hoek van 90° tussen de beweegbare vingers 7 en 8 en een hoek van 90° tussen de beweegbare vingers 8 en 9. Elke beweegbare vinger 7, 8, 9 is hoofdzakelijk continu beweegbaar langs een lineair bewegingspad ten opzichte van de centeras 4. Bovendien is elke beweegbare vinger 7, 8, 9 verwijderbaar bevestigbaar in een gewenste positie langs het bewegingspad, met andere woorden kan in een aantal posities worden gehouden. De vaste vinger 6 en de beweegbare vingers 7, 8, 9 bepalen de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2. Met andere woorden, de wikkelomtrek is afhankelijk van de positie van de vingers 6, 7, 8, 9.Figures 1 and 2 show a wire feed device 1 comprising a winding drum 2 for storing a weft thread 10 and a winding arm 3 arranged to pivot relative to a center axis 4 of the wire feed device 1 in order to apply weft thread 10 to the winding drum 2. wrap. Weft thread 10 from a bobbin (not shown) is wound on the winding drum 2. The winding drum 2 has an adjustable winding circumference for storing weft thread 10. The winding drum 2 is stationary and comprises a basic structure 5, one fixed finger 6 mounted in a fixed finger position on the basic structure 5 and three movable fingers 7, 8 and 9 which are evenly are distributed over the wrap circumference. Each movable finger 7, 8, 9 is mounted on the basic structure 5 and is movable in a number of positions, in particular is movable in an associated radial direction R7, R8 or R9 relative to the center axis 4 in a number of positions. The three movable fingers 7, 8, 9 are arranged sequentially so as to form an angle of 90 ° between two successive movable fingers, in other words an angle of 90 ° between the movable fingers 7 and 8 and an angle of 90 ° between the movable fingers 8 and 9. Each movable finger 7, 8, 9 is substantially continuously movable along a linear movement path relative to the center axis 4. In addition, each movable finger 7, 8, 9 is removably attachable in a desired position along the movement path, with in other words, it can be held in a number of positions. The fixed finger 6 and the movable fingers 7, 8, 9 determine the wrapping circumference of the wrapping drum 2. In other words, the wrapping circumference depends on the position of the fingers 6, 7, 8, 9.

[0087] De vaste vinger 6 is in een vaste vingerpositie gemonteerd, met andere woorden de vaste vinger 6 kan in een voor-gedefinieerde vaste vingerpositie worden ingesteld. In dit geval is de voor-gedefinieerde vaste vingerpositie een herhaalbare en instelbare vaste vingerpositie. De voor-gedefinieerde vaste vingerpositie kan ook vooraf ingestelde vaste vingerpositie worden genoemd. De vaste vinger 6 is tegenover een magneetpin 11 aangebracht voor het houden van een inslagdraad 10 ten opzichte van de wikkeltrommel 2. Daar de vaste vinger 6 in een voor-gedefinieerde vaste vingerpositie is gemonteerd, is een eenvoudige opstelling voor de magneetpin 11 mogelijk. De vaste vingerpositie kan worden ingesteld of aangepast, zodat de wikkelomtrek een hoofdzakelijk cirkelvormige vorm heeft of de wikkelomtrek minstens niet wezenlijk afwijkt van een cirkelvormige vorm.The fixed finger 6 is mounted in a fixed finger position, in other words the fixed finger 6 can be set in a predefined fixed finger position. In this case, the predefined fixed finger position is a repeatable and adjustable fixed finger position. The predefined fixed finger position can also be called preset fixed finger position. The fixed finger 6 is arranged opposite a magnetic pin 11 for holding a weft thread 10 relative to the winding drum 2. Since the fixed finger 6 is mounted in a predefined fixed finger position, a simple arrangement for the magnetic pin 11 is possible. The fixed finger position can be adjusted or adjusted so that the wrapping circumference has a substantially circular shape or the wrapping circumference does not deviate substantially from a circular shape.

[0088] Zoals getoond in figuur 2 vormen de vaste vinger 6 en de drie beweegbare vingers 7, 8, 9 een niet continue wikkelomtrek waarop de inslagdraad 10 wordt gewikkeld. Om de wikkelomtrek te wijzigen, wordt minstens één van de beweegbare vingers 7, 8, 9 verplaatst ten opzichte van 'de centeras 4. In geval een resulterende wikkelomtrek wezenlijk van een cirkelvormige vorm afwijkt, kan de vaste vinger 6 in een aangepaste vaste vingerpositie worden bewogen.As shown in Figure 2, the fixed finger 6 and the three movable fingers 7, 8, 9 form a non-continuous wrap circumference on which the weft thread 10 is wound. In order to change the wrapping circumference, at least one of the movable fingers 7, 8, 9 is displaced relative to the center axis 4. In case a resulting wrapping circumference deviates substantially from a circular shape, the fixed finger 6 can be moved into a fixed fixed finger position moved.

[0089] Bij weefmachines waarbij een weefbreedte aanzienlijk kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld weefmachines die weefbreedtes toelaten die met meer dan ongeveer 500 mm verschillen, kan het aanbrengen van de vaste vinger 6 in één vaste vingerpositie resulteren in een wikkelomtrek die wezenlijk afwijkt van een cirkelvormige vorm. Een dergelijke vorm kan spanningspieken in de inslagdraad 10 teweegbrengen aan de ingang van een draadtoevoerinrichting 1 en kan resulteren in inslagdraadbreuken. Om dit te vermijden kan de vaste vinger 6 in een aantal voor-gedefinieerde vaste vingerposities worden gepositioneerd.In weaving machines where a weaving width can be changed considerably, for example weaving machines that allow weaving widths that differ by more than about 500 mm, the application of the fixed finger 6 in one fixed finger position can result in a winding circumference that deviates substantially from a circular shape . Such a shape can cause stress peaks in the weft thread 10 at the entrance of a thread feeder 1 and can result in weft thread breaks. To avoid this, the fixed finger 6 can be positioned in a number of predefined fixed finger positions.

[0090] Zoals getoond in figuren 3 en 4 is een monteerinrichting 60 voor de vaste vinger 6 voorzien om de vaste vinger 6 in de voor-gedefinieerde vaste vingerpositie te klemmen. De monteerinrichting 60 voor de vaste vinger 6 bevat een klemelement 61 en een geleidingsarm 62 die samenwerken met het klemelement 61 om een klemming van de vaste vinger 6 in minstens één voor-gedefinieerde vaste vingerposities mogelijk te maken, bijvoorbeeld drie vaste vingerposities A, B en C of slechts één vaste vingerpositie A. De geleidingsarm 62 is beweegbaar, in het bijzonder verschuifbaar in een geleidingselement 63 op de basisstructuur 5 gemonteerd. De geleidingsarm 62 is voorzien van een aantal groeven 64, die in lijn kunnen zijn aangebracht met een groef 65 voorzien op de basisstructuur 5, waarbij voor het monteren van de geleidingsarm 62 op de basisstructuur 5, een klemelement 61 met een uitstulping 66 ingrijpend met één van de groeven 64 en de groef 65 is voorzien. Het positioneren van de vaste vinger 6 wordt bijvoorbeeld manueel uitgevoerd. Zoals getoond in figuur 4 is het klemelement 61 L-vormig met een uitstulping 66 en kan door middel van een bout 67 op de basisstructuur 5 worden gemonteerd. Zoals getoond in figuur 3 is de vaste vinger 6 gemonteerd in de vaste vingerpositie A. Indien nodig kan de vaste vinger 6 in plaats daarvan in de vaste vingerposities B of C worden gemonteerd.As shown in Figures 3 and 4, a fixed finger mounting device 60 is provided for clamping the fixed finger 6 in the predefined fixed finger position. The fixed finger mounting device 60 comprises a clamping element 61 and a guide arm 62 which cooperate with the clamping element 61 to enable clamping of the fixed finger 6 in at least one predefined fixed finger positions, for example three fixed finger positions A, B and C or only one fixed finger position A. The guide arm 62 is movable, in particular slidably mounted in a guide element 63 on the basic structure 5. The guide arm 62 is provided with a number of grooves 64, which can be arranged in line with a groove 65 provided on the base structure 5, wherein for mounting the guide arm 62 on the base structure 5, a clamping element 61 with a protrusion 66 engaging one of the grooves 64 and the groove 65. The positioning of the fixed finger 6 is, for example, performed manually. As shown in Figure 4, the clamping element 61 is L-shaped with a protrusion 66 and can be mounted on the basic structure 5 by means of a bolt 67. As shown in Figure 3, the fixed finger 6 is mounted in the fixed finger position A. If necessary, the fixed finger 6 can be mounted instead in the fixed finger positions B or C.

[0091] In alternatief, om een nauwkeurige positionering van de vaste vinger 6 in een voor-gedefinieerde vaste vingerpositie te verzekeren, kan de geleidingsarm voorzien zijn van een aantal uitstulpingen die in alternatief samenwerken met een groef voorzien op het klemelement. Andere alternatieven zijn mogelijk, bijvoorbeeld met behulp van een verschillend klemelement voor elke voor-gedefinieerde vaste vingerpositie.Alternatively, to ensure accurate positioning of the fixed finger 6 in a predefined fixed finger position, the guide arm may be provided with a number of protrusions which alternatively cooperate with a groove provided on the clamping element. Other alternatives are possible, for example with the aid of a different clamping element for each predefined fixed finger position.

[0092] De vaste vinger 6 en de beweegbare vingers 7, 8, 9 zijn aangebracht en gevormd om een wikkelomtrek met een eerder cirkelvormige vorm te voorzien, in het bijzonder een wikkelomtrek met een vorm dicht bij de cirkelvormige vorm. Hiertoe zijn de vingers met een bijzondere buitenkant gevormd die toelaat een eerder cirkelvormige wikkelomtrek met de vingers 6, 7, Q-, 9 te bekomen onafhankelijk van de positie van de vaste vinger 6 en van de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9. Zoals getoond in figuren -3, 5 en 6 is de buitenkant van de vaste vinger 6 en de buitenkant van de beweegbare vingers 7, 8, 9 voorzien van vier naar buiten gerichte buitenranden 30, 31, 32, 33, bijvoorbeeld buitenranden 30, 31, 32, 33 die als ribben zijn uitgevoerd. De vier buitenranden 30, 31, 32, 33 strekken zich evenwijdig uit met de centeras 4 in het gebied waar inslagdraad 10 op de buitenranden 30, 31, 32, 33 wordt gewikkeld. Het feit dat de buitenranden 30, 31, 32, 33 zich evenwijdig met de centeras 4 uitstrekken biedt het voordeel dat de lengte van de wikkelomtrek van de wikkelt rommel 2 niet wijzigt voor elk vlak loodrecht op de richting van de centeras 4, zodat de lengte van opgeslagen inslagdraad met hoge nauwkeurigheid kan worden bepaald, bijvoorbeeld een nauwkeurigheid van ongeveer 0,2mm voor de lengte van de wikkelomtrek. Elke vinger bevat vier naar buiten gerichte buitenranden 30, 31, 32, 33, bij voorkeur twee zij-buitenranden 30, 31 die dicht bij de zijkanten 34, 35 van de respectievelijke vinger 6 tot 9 zijn aangebracht en twee midden buitenranden 32, 33 die tussen de twee zij-buitenranden 30, 31 zijn aangebracht. De afstand langs de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 tussen de midden buitenranden 32, 33 is kleiner dan elke afstand tussen de midden buitenrand 32 en de zij-buitenrand 30 en de afstand tussen de midden buitenrand 33 en de zij- buitenrand 31.The fixed finger 6 and the movable fingers 7, 8, 9 are arranged and formed to provide a wrap circumference with a rather circular shape, in particular a wrap circumference with a shape close to the circular shape. For this purpose, the fingers are formed with a special outer surface that allows a rather circular wrap circumference to be obtained with the fingers 6, 7, Q, 9 independently of the position of the fixed finger 6 and of the position of the movable fingers 7, 8, 9 As shown in Figures 3, 5 and 6, the outside of the fixed finger 6 and the outside of the movable fingers 7, 8, 9 are provided with four outwardly directed outer edges 30, 31, 32, 33, for example outer edges 30, 31, 32, 33 which are designed as ribs. The four outer edges 30, 31, 32, 33 extend parallel to the center axis 4 in the area where weft thread 10 is wound on the outer edges 30, 31, 32, 33. The fact that the outer edges 30, 31, 32, 33 extend parallel to the center axis 4 offers the advantage that the length of the winding circumference of the winding clutter 2 does not change for each plane perpendicular to the direction of the center axis 4, so that the length of stored weft thread can be determined with high accuracy, for example an accuracy of approximately 0.2 mm for the length of the winding circumference. Each finger comprises four outward facing outer edges 30, 31, 32, 33, preferably two side outer edges 30, 31 arranged close to the sides 34, 35 of the respective finger 6 to 9 and two middle outer edges 32, 33 which are arranged between the two side outer edges 30, 31. The distance along the winding circumference of the winding drum 2 between the middle outer edges 32, 33 is smaller than any distance between the middle outer edge 32 and the side outer edge 30 and the distance between the middle outer edge 33 and the side outer edge 31.

[0093] Zoals in detail getoond in figuren 5 en 6 voor de vinger 7, bevat elke buitenrand 30, 31, 32, 33 ribben met twee ribdelen 36, 37 die evenwijdig met elkaar zijn aangebracht. De ribdelen 36, 37 eindigen aan een voorste boog 38 van de vinger 7, welke voorste boog 38 gebogen of in de vorm van een samengestelde lijn is. Tussen het voorste einde van elk van de ribdelen 36, 37 en de gebogen voorste boog 38 is een vloeiende overgang 84 voorzien. Verder, zoals getoond in figuur 6, bevat de vinger 7 een eerste been 50, een tweede been 51 en een segment 52 dat het eerste been 50 met het tweede been 51 verbindt. Het eerste been 50 wordt dicht bij de eerste zijkant 34 aangebracht en het tweede been 51 wordt dicht bij de tweede zijkant 35 aangebracht. Dit laat toe om de beweegbare vingers 7, 8, 9 op stabiele wijze te ondersteunen. Het segment 52 bevat het aantal naar buiten gerichte buitenranden 30 tot 33, in het bijzonder zijn de buitenranden 30 tot 33 aangebracht aan een buitenkant van het segment 52 kijkend naar de inslagdraad 10 en tegengesteld aan de binnenkant van het segment 52 waar het eerste been 50 en het tweede been 51 op het segment 52 zijn aangebracht. De buitenranden 30 tot 33 aangebracht op de vaste vinger 6 en de buitenranden 30 tot 33 aangebracht op het segment 52 van de beweegbare vingers 7, 8, 9 definiëren de eerder cirkelvormige wikkelomtrek waarop de inslagdraad 10 is gewikkeld. In het bijzonder zijn de buitenranden 30, 31, 32, 33 aangebracht om een eerder cirkelvormige wikkelomtrek onafhankelijk van de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 langs hun bewegingspad mogelijk te maken. In de context van de aanvraag, wordt het bewegingspad gedefinieerd als de afstand die zich uitstrekt tussen de extreme posities van de beweegbare vingers 7, 8, 9, met andere woorden tussen de minimale afstand van de beweegbare vingers 7, 8, 9 van het centeras 4 en' de maximale afstand van de beweegbare vingers 7, 8, 9 van de centeras 4. Met andere woorden, door de opstelling van de buitenranden 30 tot 33 maakt de inslagdraad 10 die op de wikkeltrommel 2 is gewikkeld contact met elk van de buitenranden 30 tot 33 van elke vinger 6 tot 9 onafhankelijk van de positie van elk van de beweegbare vingers 7, 8, 9. Met andere woorden, de buitenranden 30, 31, 32, 33 van elke vinger 6, 7, 8, 9 zijn aangebracht zodat in elke positie · van de vingers 6, 7, 8, 9 tijdens het opwikkelen van de inslagdraad 10 op de wikkeltrommel 2, de inslagdraad 10 altijd in contact is met alle buitenranden 30, 31, 32, 33 van elke vinger 6, 7, 8, 9. Door het contact van de inslagdraad 10 met alle buitenranden 30, 31, 32, 33 van elke vinger 6, 7, 8, 9 tijdens het opwikkelen, wordt de lengte van de wikkelomtrek met hoge nauwkeurigheid bepaald zodat een nauwkeurige opgeslagen lengte kan worden bekomen.As shown in detail in Figures 5 and 6 for the finger 7, each outer edge 30, 31, 32, 33 includes ribs with two rib portions 36, 37 arranged parallel to each other. The rib portions 36, 37 terminate at a front bow 38 of the finger 7, which front bow 38 is curved or in the form of a composite line. A smooth transition 84 is provided between the front end of each of the rib portions 36, 37 and the curved front bow 38. Further, as shown in Figure 6, the finger 7 includes a first leg 50, a second leg 51, and a segment 52 connecting the first leg 50 to the second leg 51. The first leg 50 is placed close to the first side 34 and the second leg 51 is placed close to the second side 35. This makes it possible to stably support the movable fingers 7, 8, 9. The segment 52 contains the number of outwardly directed outer edges 30 to 33, in particular the outer edges 30 to 33 are arranged on an outside of the segment 52 looking at the weft thread 10 and opposite to the inside of the segment 52 where the first leg 50 and the second leg 51 are mounted on the segment 52. The outer edges 30 to 33 disposed on the fixed finger 6 and the outer edges 30 to 33 disposed on the segment 52 of the movable fingers 7, 8, 9 define the previously circular wrap circumference on which the weft thread 10 is wound. In particular, the outer edges 30, 31, 32, 33 are arranged to allow a rather circular wrap circumference independent of the position of the movable fingers 7, 8, 9 along their path of movement. In the context of the application, the motion path is defined as the distance that extends between the extreme positions of the movable fingers 7, 8, 9, in other words between the minimum distance of the movable fingers 7, 8, 9 from the center axis 4 and the maximum distance of the movable fingers 7, 8, 9 from the center axis 4. In other words, due to the arrangement of the outer edges 30 to 33, the weft thread 10 wound on the winding drum 2 makes contact with each of the outer edges 30 to 33 of each finger 6 to 9 regardless of the position of each of the movable fingers 7, 8, 9. In other words, the outer edges 30, 31, 32, 33 of each finger 6, 7, 8, 9 are arranged so that in any position of the fingers 6, 7, 8, 9 during the winding of the weft thread 10 on the winding drum 2, the weft thread 10 is always in contact with all the outer edges 30, 31, 32, 33 of each finger 6, 7 , 8, 9. By contacting the weft thread 10 with all outer edges 30, 31, 32, 33 of each finger 6, 7, 8, 9 during winding, the length of the winding circumference is determined with high accuracy so that an accurate stored length can be obtained.

[0094] Het eerste been 50 en het tweede been 51 zijn evenwijdig met elkaar en op een afstand van elkaar aangebracht. Dit is voordelig voor de stabiliteit van de beweegbare vingers 7, 8, 9 zelf en voor de stabiliteit van de positionering van de beweegbare vingers 7, 8, 9, in het bijzonder voor de beweging van de vingers 7, 8, 9.The first leg 50 and the second leg 51 are arranged parallel to each other and spaced apart. This is advantageous for the stability of the movable fingers 7, 8, 9 itself and for the stability of the positioning of the movable fingers 7, 8, 9, in particular for the movement of the fingers 7, 8, 9.

De voorste boog 38 is een gedeelte van het segment 52. Zoals getoond bevat het segment 52 een aantal vlakke platen 39 aangebracht tussen respectievelijk de buitenranden 30 en 32, de buitenranden 31 en 33, en de buitenranden 32 en 33. De vingers 8 en 9 kunnen gelijkaardig als de vinger 7 worden uitgevoerd. Het deel van de vaste vinger 6 dat samenwerkt - met de inslagdraad 10 kan gelijkaardig als het overeenkomstige deel van de vinger 7 worden uitgevoerd. Bij voorkeur is de opstelling van en zijn de afmetingen van alle buitenranden 30, 31, 32 en 33 die contact maken met de inslagdraad 10 identiek voor alle vingers 6, 7, 8 en 9 van de draadtoevoerinrichting 1.The front arch 38 is a portion of the segment 52. As shown, the segment 52 includes a number of flat plates 39 disposed between the outer edges 30 and 32, the outer edges 31 and 33, and the outer edges 32 and 33, respectively. The fingers 8 and 9 can be performed similar to the finger 7. The part of the fixed finger 6 that cooperates with the weft thread 10 can be made similar to the corresponding part of the finger 7. Preferably, the arrangement of and the dimensions of all outer edges 30, 31, 32 and 33 that contact the weft thread 10 are identical for all fingers 6, 7, 8 and 9 of the wire feeder 1.

[0095] De draadtoevoerinrichting 1 bevat verder een aandrijfsysteem 20 voor het bewegen van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in een respectievelijke gewenste positie. De gewenste positie wordt gedefinieerd als een afstand van de respectievelijke beweegbare vinger 7, 8, 9 naar de centeras 4. Het aandrijfsysteem 20 zoals getoond in figuur 8 laat toe alle beweegbare vingers 7, 8, 9 gezamenlijk te bewegen, met andere woorden de beweegbare vingers 7, 8, 9 zijn aangebracht om gezamenlijk te bewegen. Aldus worden alle beweegbare vingers 7, 8, 9 door middel van een gemeenschappelijk aandrijfsysteem 20 bewogen. Zoals hieronder meer in detail wordt uitgelegd, wordt het aandrijfsysteem 20 van de draadtoevoerinrichting 1 uitgevoerd om de wikkelomtrek met hoge nauwkeurigheid in te stellen. Daarbij wordt een eenvoudige mechanische structuur voor de beweging van de beweegbare vingers 7, 8, 9 voorzien die een betrouwbare positionering van de beweegbare vingers 7, 8, 9 toelaat.The wire feed device 1 further comprises a drive system 20 for moving each movable finger 7, 8, 9 to a respective desired position. The desired position is defined as a distance from the respective movable finger 7, 8, 9 to the center axis 4. The drive system 20 as shown in Figure 8 allows all movable fingers 7, 8, 9 to move together, in other words the movable fingers 7, 8, 9 are arranged to move together. All movable fingers 7, 8, 9 are thus moved by means of a common drive system 20. As explained in more detail below, the drive system 20 of the wire feeder 1 is configured to adjust the winding circumference with high accuracy. A simple mechanical structure is provided for the movement of the movable fingers 7, 8, 9 which permits a reliable positioning of the movable fingers 7, 8, 9.

[0096] Zoals getoond in figuren 7 en 8 is het aandrijfsysteem 20 aandrijvend gekoppeld met elke beweegbare vinger 7, 8, 9. Het aandrijfsysteem 20 is hiertoe aangebracht om het eerste been 50 van elk van de beweegbare vingers 7, 8, 9 aan te drijven. Het aandrijfsysteem 20 bevat een eerste rondsel 21 om de beweegbare vingers 7, 8, 9 aan te drijven. Het eerste been 50 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 is voorzien van een heugelgedeelte 53 dat aandrijvend gekoppeld kan zijn met het eerste rondsel 21. Op die manier bevat elke beweegbare vinger 7, 8, 9 een eerste been 50 waarmee de beweegbare vinger 7, 8, 9 op de basisstructuur 5 is gemonteerd, teneinde beweegbaar te zijn langs een lineair bewegingspad. Zoals getoond in figuur 8 wordt enkel het eerste been 50 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 aangedreven. Het aandrijfsysteem 20 is aangebracht om het eerste rondsel 21 continu met een hoge nauwkeurigheid over een kleine rotatiehoek te bewegen.As shown in Figs. 7 and 8, the drive system 20 is drive-coupled to each movable finger 7, 8, 9. To this end, the drive system 20 is arranged to engage the first leg 50 of each of the movable fingers 7, 8, 9. float. The drive system 20 comprises a first pinion gear 21 for driving the movable fingers 7, 8, 9. The first leg 50 of each movable finger 7, 8, 9 is provided with a rack portion 53 which can be drivingly coupled to the first pinion 21. In this way, each movable finger 7, 8, 9 comprises a first leg 50 with which the movable finger 7, 8, 9 is mounted on the base structure 5 in order to be movable along a linear motion path. As shown in Figure 8, only the first leg 50 of each movable finger 7, 8, 9 is driven. The drive system 20 is arranged to continuously move the first pinion 21 over a small rotation angle with high accuracy.

[0097] Een nauwkeurigheid van de positionering van de beweegbare vingers 7, 8, 9 hangt af van de eigenschappen van het aandrijfsysteem 20. In het bijzonder kunnen twee mechanische fenomenen optreden die een positie onzekerheid van de beweegbare vingers 7, 8, 9 kunnen veroorzaken, namelijk speling en terugslag. In de context van de aanvraag, wordt een "speling" gedefinieerd als een vrije beweging tussen een aandrijfelement en een aangedreven element, welke niet kan worden gestuurd en niet enkel afhankelijk is van een wisselende externe belasting, maar ook van toleranties van de componenten van het aandrijfsysteem 20. Wanneer het aandrijfsysteem 20 wordt onderworpen aan trillingen of wanneer de'externe belasting wisselt, is de hoeveelheid speling over het algemeen onbekend tenzij bepaald door middel van een geschikt meetsysteem. Daar tegenover wordt in de context van de aanvraag "terugslag" gedefinieerd als de hoeveelheid controleerbare beweging tussen een aandrijfelement en een aangedreven element, welke controleerbaar is en aldus verschillend van een "speling". De controleerbare beweging tussen een aangedreven element en een aandrijfelement zal niet wijzingen door trillingen of externe belastingen en zal enkel door de beweging van het aandrijfelement worden beïnvloed. Terugslag kan zonder een meetsysteem met behulp van geschikte controle strategieën worden gecompenseerd.An accuracy of the positioning of the movable fingers 7, 8, 9 depends on the properties of the drive system 20. In particular, two mechanical phenomena can occur that can cause positional uncertainty of the movable fingers 7, 8, 9 , namely play and recoil. In the context of the application, a "clearance" is defined as a free movement between a drive element and a driven element, which cannot be controlled and is dependent not only on an alternating external load, but also on tolerances of the components of the drive system 20. When the drive system 20 is subjected to vibrations or when the external load changes, the amount of play is generally unknown unless determined by a suitable measuring system. In contrast, in the context of the application, "kickback" is defined as the amount of controllable movement between a drive element and a driven element, which is controllable and thus different from a "clearance." The controllable movement between a driven element and a drive element will not change due to vibrations or external loads and will only be influenced by the movement of the drive element. Recoil can be compensated for without a measuring system using appropriate control strategies.

[0098] De draadtoevoerinrichting 1 is voorzien van een voorspansysteem 54 voor het direct aanwenden van een voorspanning aan de beweegbare vinger 7, 8, 9 teneinde speling tussen de beweegbare vinger 7, 8, 9 en het aandrijfsysteem 20 te compenseren. Het voorspansysteem 54 bevat een veerelement 55 dat is toegevoegd aan een beweegbare vinger 7, 8, 9, welk veerelement 55 op het eerste been 50 van de beweegbare vinger 7, 8, 9 inwerkt en deze beweegbare vinger 7, 8, 9 naar het eerste rondsel 21 dwingt. Het voorspansysteem 54 is verder voorzien van een wrijvingselement 56, welk wrijvingselement 56 aan een beweegbare vinger 7, 8, 9 is toegevoegd, in het bijzonder aan het eerste been 50 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9. Door middel van de wrijving uitgeoefend door het wrijvingselement 56 werkt een wrijvingskracht die tegenwerkend is aan een beweging van de beweegbare vinger 7, 8, 9 in op het eerste been 50 van de respectievelijke beweegbare vinger 7, 8, 9.The wire feed device 1 is provided with a biasing system 54 for directly applying a bias to the movable finger 7, 8, 9 to compensate for play between the movable finger 7, 8, 9 and the drive system 20. The biasing system 54 comprises a spring element 55 which is added to a movable finger 7, 8, 9, which spring element 55 acts on the first leg 50 of the movable finger 7, 8, 9 and moves this movable finger 7, 8, 9 to the first pinion 21 forces. The biasing system 54 is furthermore provided with a friction element 56, which friction element 56 is added to a movable finger 7, 8, 9, in particular to the first leg 50 of each movable finger 7, 8, 9. Exerted by means of the friction a frictional force acting against the movement of the movable finger 7, 8, 9 acts on the first leg 50 of the respective movable finger 7, 8, 9 through the friction element 56.

[0099] Bij het voorzien van minstens één voorspansysteem 54 voor het direct aanwenden van een voorspanning op de beweegbare vingers 7, 8, 9 kan een speling tussen de beweegbare vingers 7, 8, 9 en het aandrijfsysteem 20 worden gereduceerd of kan de niet controleerbare speling in een terugslag worden omgevormd, welke controleerbaar is zonder een extra meetsysteem.When providing at least one biasing system 54 for directly applying bias to the movable fingers 7, 8, 9, a play between the movable fingers 7, 8, 9 and the drive system 20 can be reduced or the non-controllable play can be converted into a recoil, which is controllable without an additional measuring system.

[0100] Zoals getoond in figuur 8 wendt het voorspansysteem 54 direct een voorspanning aan op de beweegbare vingers 7, 8, 9. Met andere woorden, de voorspanning wordt uitgeoefend op de koppeling tussen de beweegbare vingers 7, 8, 9 en het eerste rondsel 21 ' via de beweegbare vingers 7, 8, 9 en niet via het eerste rondsel 21. Daarbij wordt er verzekerd dat de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 niet door wijzigende externe belastingen wordt beïnvloed, bijvoorbeeld te wijten aan een wijziging van de spanning van de inslagdraad die inwerkt op de beweegbare vingers 7, 8, 9, en/of te wijten aan trillingen van de beweegbare vingers 7, 8, 9.As shown in Figure 8, the biasing system 54 directly applies a bias to the movable fingers 7, 8, 9. In other words, the bias is applied to the coupling between the movable fingers 7, 8, 9 and the first pinion 21 'via the movable fingers 7, 8, 9 and not via the first pinion 21. Thereby it is ensured that the position of the movable fingers 7, 8, 9 is not influenced by changing external loads, for example due to a change of the tension of the weft thread which acts on the movable fingers 7, 8, 9, and / or due to vibrations of the movable fingers 7, 8, 9.

[0101] In een alternatief (niet getoond) werkt een veerelement in op het segment 52 dat het eerste been 50 met het tweede been 51 verbindt en de beweegbare vinger 7, 8, 9 in radiale richting naar de centeras 4 toe dwingt. In een ander voorbeeld (niet getoond), zijn twee veerelementen voorzien die respectievelijk op het eerste been en het tweede been inwerken in de bewegingsrichting van de benen. In nog een ander voorbeeld (niet getoond), zijn twee veerelementen voorzien die op het eerste been en het tweede been inwerken in een richting loodrecht op de bewegingsrichting. Bij het voorzien van veerelementen aan de benen, kan een gelijk aantal veerelementen worden voorzien, welke veerelementen aangebracht zijn om te vermijden dat krachten of torsies de beweegbare vingers opheffen. In een ander alternatief bevat het voorspansysteem 54 slechts één van een veerelement 55 en een wrijvingselement 56.In an alternative (not shown), a spring element acts on the segment 52 which connects the first leg 50 to the second leg 51 and forces the movable finger 7, 8, 9 radially toward the center axis 4. In another example (not shown), two spring elements are provided which act on the first leg and the second leg respectively in the direction of movement of the legs. In yet another example (not shown), two spring elements are provided which act on the first leg and the second leg in a direction perpendicular to the direction of movement. When providing spring elements on the legs, an equal number of spring elements can be provided, which spring elements are arranged to prevent forces or torsions from lifting the movable fingers. In another alternative, the biasing system 54 includes only one of a spring member 55 and a friction member 56.

[0102] Zoals getoond in figuur 9 zijn de eerste benen 50 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in een eerste vlak 40 loodrecht op de centeras 4 aangebracht. De tweede benen 51 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 zijn bij voorkeur in een tweede vlak 41 loodrecht op de centeras 4 aangebracht. Het tweede vlak 41 is op een afstand langs de centeras 4 van het eerste vlak 40 aangebracht. Met andere woorden, het eerste vlak 40 is op afstand van het tweede vlak 41 ten opzichte van de centeras 4. Zoals aangeduid in streeplijnen bevindt het eerste rondsel 21 zich in het eerste vlak 40. Zoals zichtbaar in figuur 10 strekken het eerste been 50 en het tweede been 51 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 zich evenwijdig met de bijhorende radiale richting R7, R8, R9 ten opzichte van de centeras 4 uit, strekken zich aan tegenoverliggende zijden van de centeras 4 uit en strekken zich op afstand van elkaar uit in de richting van de centeras 4. De lengte van het eerste been 50 en de lengte van het heugelgedeelte 53 van het eerste been 50 zijn voldoende groot gekozen om een lang bewegingspad van de beweegbare vingers 7, 8, 9 te verzekeren, met andere woorden om een aanpassing over een breed bereik mogelijk te maken. De lengte van het eerste been 50 wordt zo gekozen, dat minstens het eerste been 50 zich voorbij de centeras 4 uitstrekt. Zoals getoond in figuren 7 en 10, is eveneens de lengte van het tweede been 51 zo gekozen, dat het tweede been 51 zich eveneens voorbij de centeras 4 uitstrekt. Het bewegingspad van de beweegbare vingers 7, 8, 9 heeft bij voorkeur een lengte in de orde van grootte van de diameter van het eerste rondsel 21.As shown in Figure 9, the first legs 50 of each movable finger 7, 8, 9 are arranged in a first plane 40 perpendicular to the center axis 4. The second legs 51 of each movable finger 7, 8, 9 are preferably arranged in a second plane 41 perpendicular to the center axis 4. The second surface 41 is arranged at a distance along the center axis 4 of the first surface 40. In other words, the first face 40 is spaced from the second face 41 relative to the center axis 4. As indicated in dashed lines, the first pinion 21 is in the first face 40. As visible in Figure 10, the first leg 50 and the second leg 51 of each movable finger 7, 8, 9 extends parallel to the associated radial direction R7, R8, R9 relative to the center axis 4, extends on opposite sides of the center axis 4 and extends at a distance from each other in the direction of the center axis 4. The length of the first leg 50 and the length of the rack portion 53 of the first leg 50 are chosen to be large enough to ensure a long path of movement of the movable fingers 7, 8, 9, in other words words to allow for adjustment over a wide range. The length of the first leg 50 is chosen such that at least the first leg 50 extends beyond the center axis 4. As shown in Figs. 7 and 10, the length of the second leg 51 is also chosen such that the second leg 51 also extends beyond the center axis 4. The path of movement of the movable fingers 7, 8, 9 preferably has a length in the order of the diameter of the first pinion 21.

[01Ό3] Bij het aanbrengen van alle eerste benen 50 in een eerste vlak 40, kan een axiale lengte van het eerste rondsel 21, dat in streeplijn is getoond in figuur 9, klein worden gekozen. Door de eerste benen 50 en de tweede benen 51 in twee vlakken 40, 41 op afstand van elkaar te voorzien laat toe beide benen 50, 51 van een voldoende lengte te voorzien om een betrouwbare geleiding te verzekeren. Bovendien kunnen de benen 50, 51 op een grote afstand in een richting loodrecht op de centeras 4 worden aangebracht, waardoor een betrouwbare geleiding wordt verzekerd. Hiertoe zijn de benen 50, 51 dicht bij de zijkanten 34, 35 van de beweegbare vingers 7, 8, 9 aangebracht.When applying all first legs 50 in a first plane 40, an axial length of the first pinion 21, shown in broken line in Figure 9, can be chosen small. By spacing the first legs 50 and the second legs 51 in two planes 40, 41, it is possible to provide both legs 50, 51 with a sufficient length to ensure reliable guidance. Moreover, the legs 50, 51 can be arranged at a great distance in a direction perpendicular to the center axis 4, whereby reliable guidance is ensured. For this purpose the legs 50, 51 are arranged close to the sides 34, 35 of the movable fingers 7, 8, 9.

[0104] Zoals getoond in figuur 11, is een geleidingssysteem 68 voorzien voor het geleiden van het eerste been 50 en het tweede been 51. Het geleidingssysteem 68 bevat een eerste geleiding 69, waarmee het eerste been 50 in zijn lengterichting en voorbij de centeras 4 wordt geleid. Het eerste been 50 wordt langs zijn manteloppervlak in één richting geleid. Hierbij wordt het eerste been 50 zo geleid dat het eerste been 50 door het eerste rondsel 21 kan worden aangedreven. De eerste benen 50 worden in een vlak 40 loodrecht op de centeras 4 geleid om rotatie te vermijden. Het geleidingssysteem 68 bevat een tweede geleiding 70, waarmee het tweede been 51 in zijn lengterichting en voorbij de centeras 4 wordt geleid. Het tweede been 51 wordt langs zijn manteloppervlak in alle richtingen geleid. De tweede geleiding 70 heeft een ronde dwarsdoorsnede, terwijl het tweede been 51 een cilindrische vorm heeft. Het tweede been 51 heeft met andere woorden een cirkelvormige cilindrische sectie die in een cirkelvormig gat van de tweede geleiding 70 wordt geleid. Door enkel de eerste benen 50 aan te drijven wordt eveneens een eenvoudige en kostenefficiënte oplossing voorzien. Wanneer enkel het eerste been 50 wordt aangedreven, kan door een geschikt geleidingssysteem 68 een storing worden vermeden. Het geleidingssysteem 68 dat het eerste been 50 en het tweede been 51 geleidt, laat toe een verdraaiing van een beweegbare vinger 7, 8, 9 ten opzichte van het eerste been 50 en op die manier eveneens ten opzichte van het tweede been 51 te vermijden.' [0105] Zoals getoond in figuur 11, bevat het geleidingssysteem 68 geleidingen 69 en 70 om de benen 50 en 51 van bijvoorbeeld de beweegbare vinger 7 te geleiden. Het geleidingssysteem 68 getoond in figuur 11 bevat eveneens een andere eerste geleiding 120 en een andere tweede geleiding 121 die bedoeld zijn om de benen 50 en 51 van bijvoorbeeld de beweegbare vinger 9, die respectievelijk gelijkaardig gevormd zijn als de geleidingen 69, 70, te geleiden. De geleidingen 69 en 70 en de geleidingen 120 en 121 zijn spiegel-symmetrisch ten opzichte van de as 108 aangebracht.As shown in Fig. 11, a guidance system 68 is provided for guiding the first leg 50 and the second leg 51. The guidance system 68 includes a first guide 69, with which the first leg 50 extends longitudinally and beyond the center axis 4. is led. The first leg 50 is guided along its outer surface in one direction. The first leg 50 is thereby guided such that the first leg 50 can be driven by the first pinion 21. The first legs 50 are guided in a plane 40 perpendicular to the center axis 4 to prevent rotation. The guide system 68 comprises a second guide 70, with which the second leg 51 is guided in its longitudinal direction and beyond the center axis 4. The second leg 51 is guided along its jacket surface in all directions. The second guide 70 has a round cross section, while the second leg 51 has a cylindrical shape. In other words, the second leg 51 has a circular cylindrical section that is guided into a circular hole of the second guide 70. By driving only the first legs 50, a simple and cost-efficient solution is also provided. When only the first leg 50 is driven, a malfunction can be avoided by a suitable guide system 68. The guiding system 68 which guides the first leg 50 and the second leg 51 allows a rotation of a movable finger 7, 8, 9 with respect to the first leg 50 and in this way also with respect to the second leg 51. " As shown in Figure 11, the guidance system 68 includes guides 69 and 70 to guide the legs 50 and 51 of, for example, the movable finger 7. The guide system 68 shown in Figure 11 also includes another first guide 120 and another second guide 121 intended to guide the legs 50 and 51 of, for example, the movable finger 9, which are shaped similarly to the guides 69, 70, respectively . The guides 69 and 70 and the guides 120 and 121 are arranged mirror-symmetrically with respect to the axis 108.

[0106] Zoals getoond in figuur 1 bevat de draadtoevoerinrichting 1 verder een stuurinrichting 12, met andere woorden de stuurinrichting 12 is een deel van de draadtoevoerinrichting 1, in het bijzonder de stuurinrichting 12 is een afzonderlijke eenheid die in de draadtoevoerinrichting 1 is gelegen. De stuurinrichting 12 is aangebracht " voor het sturen van een gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 om een gewenste wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 te bekomen. Een gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 wordt gedefinieerd als de afstand van de beweegbare vinger 7, 8, 9 naar de centeras 4. De stuurinrichting 12 is verder aangebracht om een controlesignaal te voorzien om de positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie aan te passen. De stuurinrichting 12 is aangebracht voor het sturen van de gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in functie van één van het aantal, in het getoonde voorbeeld drie voor-gedefinieerde of ingestelde posities A, B, C van de vaste vinger 6. De stuurinrichting 12 wordt aangebracht om het aandrijfsysteem 20 te sturen teneinde minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in een gewenste positie te bewegen. Het bewegen van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 kan automatisch, semi automatisch of manueel worden uitgevoerd en zal hieronder meer in detail worden uitgelegd.As shown in Figure 1, the wire feed device 1 further comprises a control device 12, in other words the control device 12 is a part of the wire feed device 1, in particular the control device 12 is a separate unit located in the wire feed device 1. The control device 12 is provided for "controlling a desired position of each movable finger 7, 8, 9 to obtain a desired winding circumference of the winding drum 2. A desired position of each movable finger 7, 8, 9 is defined as the distance from the movable finger 7, 8, 9 to the center axis 4. The control device 12 is further arranged to provide a control signal to adjust the position of each movable finger 7, 8, 9 in the respective desired position. arranged for controlling the desired position of each movable finger 7, 8, 9 as a function of one of the number, in the example shown, three predefined or set positions A, B, C of the fixed finger 6. The control device 12 is arranged to control the drive system 20 to move at least one movable finger 7, 8, 9 into a desired position The movement of the at least one movable finger 7, 8, 9 can be automatically, sem i be performed automatically or manually and will be explained in more detail below.

[0107] In alternatief wordt de stuurinrichting 12 aan de draadtoevoerinrichting 1 toegevoegd. Hiertoe wordt de stuurinrichting 12 bijvoorbeeld geïntegreerd in een centrale stuurinrichting 12 van een weefmachine. In een ander alternatief wordt de stuurinrichting 12 apart van de draadtoevoerinrichting 1 aangebracht, waarbij in het bijzonder een aantal draadtoevoerinrichtingen 1 aan één gemeenschappelijke stuurinrichting 12 kunnen worden toegevoegd.Alternatively, the control device 12 is added to the wire feed device 1. To this end, the control device 12 is integrated, for example, into a central control device 12 of a weaving machine. In another alternative, the control device 12 is arranged separately from the wire feed device 1, wherein in particular a number of wire feed devices 1 can be added to one common control device 12.

[0108] Een werkwijze voor het aanpassen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel 2 voor een draadtoevoerinrichting 1 bevat het instellen van een gewenste lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10, het bepalen van een gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 gebaseerd op deze gewenste lengte, en het bewegen van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie. Verder wordt een voor-gedefinieerde vaste vingerpositie bepaald en wordt de gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 bepaald op basis van de gewenste lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 en de voor-gedefinieerde vaste vingerpositie. Bij voorkeur wordt een actuele positie van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 bepaald en wordt een feedback signaal voorzien, welk feedback signaal wordt gebruikt voor het bewegen van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie. De gewenste lengte van de op te slaan inslagdraad wordt ingesteld, bijvoorbeeld met behulp van éen weeffactor, welke weeffactor wordt bepaald afhankelijk van minstens één weefparameter, bijvoorbeeld een weeffactor, genomen van de groep bevattende: weefstijlen, bobijneigenschappen, inslagdraadeigenschappen, eigenschappen van de strekinrichting en eigenschappen van andere insertiecomponenten. De gewenste inslaglengte is evenredig met de gewenste opgeslagen lengte. De opgeslagen lengte wordt gedefinieerd door de wikkelomtrek vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen voor één inslaglengte.A method of adjusting a winding circumference of a winding drum 2 for a wire feeder 1 comprises setting a desired length of the weft thread 10 to be stored on the winding drum 2, determining a desired position of each movable finger 7, 8, 9 based on this desired length, and moving each movable finger 7, 8, 9 into the respective desired position. Furthermore, a predefined fixed finger position is determined and the desired position of each movable finger 7, 8, 9 is determined based on the desired length of the weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 and the predefined fixed finger position. Preferably, a current position of at least one movable finger 7, 8, 9 is determined and a feedback signal is provided, which feedback signal is used to move at least one movable finger 7, 8, 9 into the respective desired position. The desired length of the weft thread to be stored is set, for example with the aid of a weaving factor, which weaving factor is determined depending on at least one weaving parameter, for example a weaving factor, taken from the group comprising: weaving styles, bobbin properties, weft thread properties, properties of the stretching device and properties of other insert components. The desired weft length is proportional to the desired stored length. The stored length is defined by the wrap circumference multiplied by the number of turns for one weft length.

[0109] Een weeffactor kan door een vakkundig operator worden ingesteld en/of bepaald ' met behulp van zijn ervaring en/of met behulp van tabellen voor indeling van weefparameters om weeffactoren aan te bevelen. De indeling kan worden uitgevoerd met behulp van gedrukte tabellen en/of door elektronische middelen.A weaving factor may be set and / or determined by a skilled operator using his experience and / or using tables for weaving parameter classification to recommend weaving factors. The classification can be carried out using printed tables and / or by electronic means.

[0110] Hierbij wordt de stuurinrichting 12 aangebracht voor het bepalen van de gewenste lengte van op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 door de draadtoevoerinrichting 1 met behulp van de weeffactor. Met andere woorden, de stuurinrichting 12 is aangebracht om de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 aan te passen. De wikkelomtrek bepaalt een gewenste lengte van de opgeslagen inslagdraad. Een gewenste inslaglengte kan door een breedte van het te weven weefsel en een afvallengte worden bepaald. Om een afvallengte te minimaliseren terwijl steeds een voldoende inslaglengte wordt verzekerd, wordt een weeffactor gebruikt, waarbij de inslaglengte wordt berekend op basis van een weefselbreedte en een minimaal vereiste afvallengte. Hierbij is de inslaglengte evenredig met de opgeslagen lengte, met andere woorden is ongeveer gelijk aan de opgeslagen lengte vermenigvuldigd met die weeffactor. De weeffactor varieert bij voorkeur van ongeveer 0,9 tot ongeveer 1,1.Hereby, the control device 12 is provided for determining the desired length of weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 by the wire feed device 1 with the aid of the weaving factor. In other words, the control device 12 is arranged to adjust the wrapping circumference of the wrapping drum 2. The wrap circumference determines a desired length of the stored weft thread. A desired weft length can be determined by a width of the fabric to be woven and a fall length. To minimize a fall length while always ensuring a sufficient weft length, a weaving factor is used, whereby the weft length is calculated on the basis of a fabric width and a minimum required fall length. The weft length here is proportional to the stored length, in other words is approximately equal to the stored length multiplied by that weaving factor. The weaving factor preferably ranges from about 0.9 to about 1.1.

[0111] Dit laat toe een gewenste inslaglengte en/of een gewenste lengte van de door de draadtoevoerinrichting 1 op te slaan inslagdraad 10 in te stellen, door het bepalen van een gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 gebaseerd op deze gewenste inslaglengte en/of de gewenste lengte opgeslagen inslagdraad 10, en door het bewegen van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste posities.This makes it possible to set a desired weft length and / or a desired length of the weft thread 10 to be stored by the wire feed device 1, by determining a desired position of each movable finger 7, 8, 9 based on this desired weft length and / or the desired length of weft thread 10 stored, and by moving each movable finger 7, 8, 9 into the respective desired positions.

[0112] Bij voorkeur wordt de gewenste lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 bepaald. Hiertoe is de stuurinrichting 12 aangebracht om een gewenste wikkelomtrek gebaseerd op het aantal op de wikkeltrommel 2 op te slaan wikkelingen voor een respectievelijke inslaglengte van een inslagdraad 10 te bepalen. Bijvoorbeeld heeft de stuurinrichting 12 een interface om de gewenste inslaglengte van een op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 manueel in te stellen. In alternatief of in aanvulling heeft de stuurinrichting 12 een verwerkingseenheid om de gewenste lengte van een op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 te bepalen. Verder is de stuurinrichting 12 aangebracht om · de positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 aan te passen op basis van de gewenste inslaglengte. Bijvoorbeeld wordt de stuurinrichting 12 aangebracht om een controlesignaal te voorzien voor een aanpassing van de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 in de gewenste positie. Bijvoorbeeld laat dit controlesignaal het automatisch of semi automatisch bewegen van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie toe. In een ander voorbeeld wordt dit controlesignaal gebruikt om een respectievelijke gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 weer te geven en om elke beweegbare vinger 7, 8, 9 manueel in de respectievelijke gewenste positie te bewegen. In een voorbeeld wordt een aanpassing manueel uitgevoerd door een koppel op het eerste rondsel 21 aan te wenden, bijvoorbeeld door middel van een inbussleutel of een schroevendraaier.The desired length of the weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 is preferably determined. To this end, the control device 12 is arranged to determine a desired winding circumference based on the number of windings to be stored on the winding drum 2 for a respective weft length of a weft thread 10. For example, the control device 12 has an interface to manually set the desired weft length of an weft thread 10 to be stored on the winding drum 2. Alternatively or additionally, the control device 12 has a processing unit to determine the desired length of an weft thread 10 to be stored on the winding drum 2. Furthermore, the control device 12 is arranged to adjust the position of the at least one movable finger 7, 8, 9 on the basis of the desired weft length. For example, the control device 12 is provided to provide a control signal for adjusting the position of the movable fingers 7, 8, 9 to the desired position. For example, this control signal allows the automatic or semi-automatic movement of each movable finger 7, 8, 9 in the respective desired position. In another example, this control signal is used to display a respective desired position of each movable finger 7, 8, 9 and to manually move each movable finger 7, 8, 9 to the respective desired position. In one example, an adjustment is made manually by applying a torque to the first pinion 21, for example by means of an Allen key or a screwdriver.

[0113] Met behulp van de draadtoevoerinrichting 1 is het voor een operator mogelijk om een gewenste inslaglengte van de inslagdraad 10 in te stellen, en door middel van de stuurinrichting 12 wordt een gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 bepaald die toelaat een lengte inslagdraad op te slaan teneinde een inslaglengte te bekomen zo dicht als mogelijk bij de gewenste inslaglengte. Bovendien wordt een controlesignaal voorzien voor het bewegen van de beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste posities. Bijvoorbeeld wordt een controlesignaal naar een uitvoerinrichting 13 (getoond in figuren 1, 14 en 22) gezonden en past de operator de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 manueel aan volgens het optische en/of akoestisch voorzien signaal aan de uitvoerinrichting 13. In andere voorbeelden wordt de operator bij het aanpassen van de positie bijgestaan door een actuator 14. De actuator 14 zal hierna verder in detail worden beschreven. De uitvoerinrichting 13 is bijvoorbeeld een display die door de stuureenheid 12 van de weefmachine wordt gestuurd.With the aid of the wire feed device 1 it is possible for an operator to set a desired weft length of the weft thread 10, and by means of the control device 12 a desired position of each movable finger 7, 8, 9 is determined which allows to store a length of weft thread in order to obtain a weft length as close as possible to the desired weft length. In addition, a control signal is provided for moving the movable finger 7, 8, 9 to the respective desired positions. For example, a control signal is sent to an output device 13 (shown in Figures 1, 14 and 22) and the operator manually adjusts the position of the movable fingers 7, 8, 9 according to the optical and / or acoustically provided signal on the output device 13. In other examples, the operator is assisted in adjusting the position by an actuator 14. The actuator 14 will be described in further detail below. The output device 13 is, for example, a display which is controlled by the control unit 12 of the weaving machine.

[0114] Bij voorkeur wordt minstens één aandrijfsysteem 20 voorzien om elke beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie volgens het controlesignaal te bewegen. Bijvoorbeeld is het aandrijfsysteem 20 in directe communicatie met de stuurinrichting 12 door middel van een draad of een draadloze communicatielink. In alternatief wordt het controlesignaal door de stuurinrichting 12 gegenereerd en wordt het controlesignaal via een data netwerk naar het aandrijfsysteem 20 van de wikkeltrommel 2 overgedragen.Preferably, at least one drive system 20 is provided to move each movable finger 7, 8, 9 to the respective desired position according to the control signal. For example, the drive system 20 is in direct communication with the control device 12 by means of a wire or a wireless communication link. Alternatively, the control signal is generated by the control device 12 and the control signal is transmitted via a data network to the drive system 20 of the winding drum 2.

[0115] Met behulp van een data netwerk wordt het mogelijk om een gemeenschappelijke instelling voor een aantal wikkeltrommels met een identieke uitvoering te bepalen en vervolgens de wikkelomtrek van elk van de wikkeltrommels aan te passen. Bijvoorbeeld wordt een gewenste inslaglengte van de op te slaan inslagdraad bepaald en geoptimaliseerd door middel van experimenten, waarbij gebaseerd op de optimaal gewenste inslaglengte een wikkelomtrek voor elke of een aantal wikkeltrommels wordt ingesteld.With the aid of a data network, it becomes possible to determine a common setting for a number of winding drums of identical design and then adjust the winding circumference of each of the winding drums. For example, a desired weft length of the weft thread to be stored is determined and optimized by means of experiments, wherein a winding circumference for each or a number of winding drums is set based on the optimally desired weft length.

[0116] Tot dit doel wordt de beweging van de beweegbare vingers 7, 8, 9 automatisch, semi automatisch of manueel uitgevoerd. De stap van het bewegen van de beweegbare vingers 7, 8, 9 in gewenste posities kan voor een aantal wikkeltrommels 2 herhaaldelijk worden uitgevoerd op dezelfde of op verschillende weefmachines. Hiertoe kunnen gegevens van een stuurinrichting 12 toegevoegd aan één weefmachine naar een stuurinrichting 12 toegevoegd aan een andere weefmachine worden overgedragen, bijvoorbeeld via een USB uitvoerapparaat.To this end, the movement of the movable fingers 7, 8, 9 is performed automatically, semi-automatically, or manually. The step of moving the movable fingers 7, 8, 9 in desired positions can be performed repeatedly for a number of winding drums 2 on the same or on different weaving machines. To this end, data can be transferred from a control device 12 added to one weaving machine to a control device 12 added to another weaving machine, for example via a USB output device.

[0117] Bijvoorbeeld wordt een actuele vaste vingerpositie bepaald en is de gewenste positie van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 gebaseerd op de gewenste lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 en de actuele vaste vingerpositie.For example, a current fixed finger position is determined and the desired position of each movable finger 7, 8, 9 is based on the desired length of the weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 and the current fixed finger position.

[0118] Zoals hierboven uitgelegd, in geval de gewenste positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 niet kan worden bereikt of tot een wikkeloppervlak leidt dat teveel afwijkt van een cirkelvormige vorm, wordt bovendien een controlesignaal voorzien voor het ondersteunen van een instelling van de vaste vinger 6 in een ander aantal herhaalbare vaste vingerposities. Een dergelijk controlesignaal kan een operator bij staan in een manuele aanpassing van de positie van de vaste vinger 6, bijvoorbeeld wordt een controlesignaal naar een uitvoerinrichting 13 gezonden en past de operator de positie van de vaste vinger 6 manueel aan volgens het optisch en/of akoestisch voorzien signaal aan de uitvoerinrichting 13.Moreover, as explained above, in case the desired position of the movable fingers 7, 8, 9 cannot be reached or leads to a winding surface that deviates too much from a circular shape, a control signal is provided for supporting a setting of the fixed finger 6 in a different number of repeatable fixed finger positions. Such a control signal can assist an operator in a manual adjustment of the position of the fixed finger 6, for example a control signal is sent to an output device 13 and the operator adjusts the position of the fixed finger 6 manually according to the optical and / or acoustic provided signal to the output device 13.

[0119] In alternatief wordt een actuele positie van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 en/of de vaste vinger 6 bepaald en wordt een feedbacksignaal voorzien, welk feedbacksignaal wordt gebruikt voor het bewegen van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie. Een beweging van de beweegbare vingers 7, 8, 9 wordt dan manueel, semi automatisch of automatisch uitgevoerd gebaseerd op het feedbacksignaal. Het feedbacksignaal kan worden weergegeven op de'uitvoerinrichting 13.Alternatively, a current position of at least one movable finger 7, 8, 9 and / or the fixed finger 6 is determined and a feedback signal is provided, which feedback signal is used for moving the at least one movable finger 7, 8, 9 in the respective desired position. A movement of the movable fingers 7, 8, 9 is then performed manually, semi-automatically or automatically based on the feedback signal. The feedback signal can be displayed on the output device 13.

[0120] Zoals in meer detail getoond in figuren 12 tot 13 bevat een aandrijfsysteem 20 een eerste rondsel 21, waarbij minstens het eerste been 50 van elke beweegbare vinger 7, 8, 9 voorzien is van een heugelgedeelte 53 dat aandrijvend gekoppeld is met het eerste rondsel 21, en waarbij het aandrijfsysteem 20, in het bijzonder het overbrengingssysteem 23 van het aandrijfsysteem 20, zelfklemmend is om het eerste rondsel 21 in positie vast te houden tijdens het weven, in het bijzonder wanneer het aandrijfsysteem 20 onderhevig is aan trillingen van de weefmachine, en in rusttijden. Zoals beschreven met betrekking tot figuur 8 zijn bijvoorbeeld minstens één voorspansysteem 54, en bij voorkeur drie voorspansystemen 54, voorzien voor het direct aanwenden van een voorspanning aan de beweegbare vingers 7, 8, 9 om speling tussen de beweegbare vingers 7, 8, 9 en het aandrijfsysteem 20, in het bijzonder het eerste rondsel 21 van het aandrijfsysteem 20 te compenseren.As shown in more detail in Figures 12 to 13, a drive system 20 comprises a first pinion 21, wherein at least the first leg 50 of each movable finger 7, 8, 9 is provided with a rack portion 53 which is drive-coupled to the first pinion 21, and wherein the drive system 20, in particular the transmission system 23 of the drive system 20, is self-clamping to hold the first pinion 21 in position during weaving, particularly when the drive system 20 is subject to vibrations from the weaving machine , and in rest periods. As described with respect to Figure 8, for example, at least one biasing system 54, and preferably three biasing systems 54, are provided for directly applying a bias to the movable fingers 7, 8, 9 to allow play between the movable fingers 7, 8, 9 and the drive system 20, in particular the first pinion 21 of the drive system 20.

[0121] Zoals getoond in figuren 12 tot 14 bevat het aandrijfsysteem 20 een overbrengingssysteem 23 om het eerste rondsel 21 aan te drijven. Het overbrengingssysteem 23 bevat een wormaandrijving 24 en een reduceeroverbrenging 25. De wormaandrijving 24 bevat een wormwiel 26 dat samenwerkt met een worm 27. De wormaandrijving 24 van het overbrengingssysteem 23 is zelfklemmend. De reduceeroverbrenging 25 bevat een overbrengingswiel 28 dat samenwerkt met het eerste rondsel 21. Zoals in meer detail getoond in figuur 14, zijn het wormwiel 26 en het overbrengingswiel 28 in één stuk 19 aangebracht dat om een as 29 kan draaien en door middel van een veer 17 naar het eerste rondsel 21 toe wordt gedwongen. Het stuk 19 is voordelig om een compacte opstelling te bekomen en laat toe de as 15 van de worm 27 op een afstand van het eerste rondsel 21 in de richting van de centeras 4 aan te brengen. De worm 27 is op de as 15 aangebracht die een aandrijfdeel 16 bevat, welk aandrijfdeel 16 met een gereedschap kan samenwerken, bijvoorbeeld een inbussleutel of een schroevendraaier, die het mogelijk maakt om de worm 27 te verdraaien en zodoende ook het eerste rondsel 21 via het overbrengingssysteem 23. Dit laat toe om manueel de wikkelomtrek aan te passen. Bij voorkeur is minstens het overbrengingswiel 28 van het overbrengingssysteem 23 voorgespannen en taps teneinde speling in het overbrengingssysteem 23 te compenseren. In alternatief is een overbrengingswiel 28 met rechte tanden die samenwerken met tanden van het eerste rondsel 21 voorzien.· [0122] Zoals getoond in figuren 13 en 14 bevat het aandrijfsysteem 20 het overbrengingssysteem 23 en de actuator 14 om het eerste rondsel 21 aan te drijven, welke actuator 14 bij voorkeur scheidbaar is van het overbrengingssysteem 23. Bij normaal gebruik drijft de actuator 14 het eerste rondsel 21 echter aan via het overbrengingssysteem 23. Bij voorkeur is een DC motor of een stappenmotor als de actuator 14 voorzien. De actuator 14 laat een semi automatische of automatische aanpassing van de wikkelomtrek via het aandrijfsysteem 20 toe. Bij voorkeur is de actuator 14 scheidbaar van het overbrengingssysteem 23, om een manuele aanpassing toe te laten wanneer vereist, bijvoorbeeld voor onderhoudswerk. Tot dit doel is een verwijderbaar deel 18 voorzien om de as 15 van de actuator 14 te scheiden. De actuator 14 is in lijn met een aandrijfdeel -16 aangebracht, maar tegengesteld aan het aandrijfdeel 16 ten opzichte van de worm 27, zoals getoond in figuur 14. De as 15 die aangedreven wordt door de actuator 14 of door middel van het aandrijfdeel 16 is in een vlak loodrecht op de centeras 4 aangebracht, welk vlak op afstand van de vlakken 40 en 41 langs de centeras 4 is. Dit laat toe de actuator 14 aan te brengen en/of het aandrijfdeel 16 met een gereedschap te bereiken. In dit voorbeeld wordt de. actuator 14 door de stuurinrichting 12 gestuurd om de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 aan te passen.As shown in Figs. 12 to 14, the drive system 20 includes a transmission system 23 to drive the first pinion 21. The transmission system 23 comprises a worm drive 24 and a reducing gear 25. The worm drive 24 comprises a worm gear 26 which cooperates with a worm 27. The worm drive 24 of the transmission system 23 is self-clamping. The reducing gear 25 comprises a gear wheel 28 which cooperates with the first pinion 21. As shown in more detail in Figure 14, the worm gear 26 and the gear wheel 28 are arranged in one piece 19 which can rotate about an axis 29 and by means of a spring 17 towards the first pinion 21 is forced. The piece 19 is advantageous for obtaining a compact arrangement and allows the axis 15 of the worm 27 to be arranged at a distance from the first pinion 21 in the direction of the center axis 4. The worm 27 is mounted on the shaft 15 which contains a drive part 16, which drive part 16 can cooperate with a tool, for example an Allen key or a screwdriver, which makes it possible to turn the worm 27 and thus also the first pinion 21 via the transfer system 23. This makes it possible to manually adjust the wrap circumference. Preferably at least the transmission wheel 28 of the transmission system 23 is prestressed and tapered to compensate for play in the transmission system 23. Alternatively, a gear wheel 28 with straight teeth co-operating with teeth is provided with the first pinion 21. As shown in Figs. 13 and 14, the drive system 20 includes the transmission system 23 and the actuator 14 to drive the first pinion 21 which actuator 14 is preferably separable from the transmission system 23. However, in normal use, the actuator 14 drives the first pinion 21 via the transmission system 23. Preferably, a DC motor or a stepper motor is provided as the actuator 14. The actuator 14 allows a semi-automatic or automatic adjustment of the winding circumference via the drive system 20. Preferably, the actuator 14 is separable from the transmission system 23, to allow a manual adjustment when required, for example for maintenance work. For this purpose a removable part 18 is provided to separate the shaft 15 from the actuator 14. The actuator 14 is arranged in line with a drive part -16, but opposite to the drive part 16 relative to the worm 27, as shown in figure 14. The shaft 15 which is driven by the actuator 14 or by means of the drive part 16 is arranged in a plane perpendicular to the center axis 4, which surface is spaced apart from the planes 40 and 41 along the center axis 4. This makes it possible to fit the actuator 14 and / or to reach the drive part 16 with a tool. In this example, the. actuator 14 controlled by the control device 12 to adjust the winding circumference of the winding drum 2.

[0123] Bijvoorbeeld bevat het overbrengingssysteem 23 een zelfklemmende wormaandrijving 24. Dit laat toe dat de actuator 14 scheidbaar is van het overbrengingssysteem 23 terwijl het eerste rondsel 21 in een bereikte positie blijft gehouden zonder de noodzaak van enig additioneel middel om het eerste rondsel 21 in de bereikte positie vast te houden. Niettemin kunnen additionele bevestigingselementen worden voorzien. Dit is tevens voordelig om het eerste rondsel 21 vast te houden in rusttijden.For example, the transfer system 23 includes a self-locking worm drive 24. This allows the actuator 14 to be separable from the transfer system 23 while the first pinion 21 remains held in a reached position without the need for any additional means to engage the first pinion 21 hold the position reached. Additional fastening elements can nevertheless be provided. This is also advantageous for retaining the first pinion 21 during rest periods.

[0124] Bovendien bevat het aandrijfsysteem 20 bij voorkeur een overbrengingssysteem 23 dat aangebracht is tussen een geïntegreerde overbrenging 22 toegevoegd aan de actuator 14 en het eerste rondsel 21 met een reductieverhouding van minstens één over vijftig. Hiertoe bevat het overbrengingssysteem 23 bijvoorbeeld een overbrengingswiel 28 dat aangebracht is tussen de wormaandri j ving 24 en het eerste rondsel 21 met een reductieverhouding tussen het overbrengingswiel 28 en het eerste rondsel 21 van ongeveer één over tien. Dit laat toe het eerste rondsel 21 continu en met een hoge nauwkeurigheid over een kleine rotatiehoek aan te drijven, bijvoorbeeld een rotatiehoek die toelaat een lengte van de wikkelomtrek met een nauwkeurigheid van ongeveer 0,2mm te bekomen. Zoals getoond in figuren 13 en 14 wordt een voorgespannen overbrengingswiel 28 voorzien, bijvoorbeeld met behulp van de veer 17 die het stuk 19, dat het wormwiel 26 en het overbrengingswiel 28 bevat, met een kracht F naar het eerste rondsel 21 toe dwingt. Het voorgespannen overbrengingswiel 28 is aangebracht om speling in het overbrengingssysteem 23 te compenseren. Het overbrengingswiel 28 verhoogt verder een zelfklemmend effect. Door een voorgespannen overbrengingswiel 28 te voorzien, wordt een ontstaan van speling vermeden. Hiertoe is het overbrengingswiel 28 voorzien van tapse tanden die ingrijpen met tanden van het eerste rondsel 21 en wordt het overbrengingswiel 28 in axiale richting naar de tanden van het eerste rondsel 21 toe gedwongen, bijvoorbeeld door een kracht uitgeoefend door de veer 17. Het overbrengingswiel 28 kan van het eerste rondsel 21 worden gescheiden en op die manier kan de actuator 14 ook van het eerste rondsel 21 worden gescheiden, door het overbrengingswiel 28 in de richting van de as 2 9 te verschuiven tegen de kracht van de veer 17 in om een onafhankelijke of vrije beweging van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 toe te laten.In addition, the drive system 20 preferably includes a transmission system 23 mounted between an integrated transmission 22 added to the actuator 14 and the first pinion 21 with a reduction ratio of at least one over fifty. For this purpose, the transmission system 23 comprises, for example, a transmission wheel 28 arranged between the worm gear 24 and the first pinion 21 with a reduction ratio between the transmission wheel 28 and the first pinion 21 of about one in ten. This allows the first pinion 21 to be driven continuously and with a high accuracy over a small rotation angle, for example a rotation angle that allows a length of the winding circumference to be obtained with an accuracy of approximately 0.2 mm. As shown in Figs. 13 and 14, a prestressed transmission wheel 28 is provided, for example with the aid of the spring 17 which forces the piece 19 comprising the worm wheel 26 and the transmission wheel 28 towards the first pinion 21 with a force F. The prestressed transmission wheel 28 is provided to compensate for play in the transmission system 23. The transmission wheel 28 further increases a self-locking effect. By providing a prestressed transmission wheel 28, play is avoided. For this purpose the transmission wheel 28 is provided with tapered teeth which engage with teeth of the first pinion 21 and the transmission wheel 28 is forced axially towards the teeth of the first pinion 21, for example by a force exerted by the spring 17. The transmission wheel 28 can be separated from the first pinion 21 and in this way the actuator 14 can also be separated from the first pinion 21 by shifting the transmission wheel 28 in the direction of the shaft 9 against the force of the spring 17 to provide an independent or allow free movement of the at least one movable finger 7, 8, 9.

[0125] Bijvoorbeeld drijft de actuator 14 een geïntegreerde overbrenging 22 met een reductieverhouding van minstens één over honderd aan. Dit laat toe de actuator 14, in het bijzonder in geval van een DC motor, met een aangewezen snelheid te bedienen. Anderzijds na het verwijderen van de actuator 14 met de geïntegreerde overbrenging 22 van het overbrengingssysteem 23 van het aandrijfsysteem 20, zoals getoond in figuur 12, laat de nog steeds aanwezige reductieverhouding van het overbrengingssysteem 23 manuele aanpassingen van de beweegbare vingers 7, 8, 9 toe door het eerste rondsel 21 via het aandrijfdeel 16 te draaien.For example, the actuator 14 drives an integrated transmission 22 with a reduction ratio of at least one in a hundred. This makes it possible to operate the actuator 14, in particular in the case of a DC motor, at a designated speed. On the other hand, after removing the actuator 14 with the integrated transmission 22 from the transmission system 23 from the drive system 20, as shown in Figure 12, the still-present reduction ratio of the transmission system 23 allows for manual adjustments of the movable fingers 7, 8, 9 by rotating the first pinion 21 via the drive part 16.

[0126] Zoals hierboven beschreven, worden door middel van het aandrijfsysteem 20 de beweegbare vingers 7, 8, 9 in respectievelijke gewenste posities bewogen, waarbij de beweging automatisch, semi automatisch of manueel wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld is een stuurinrichting 12 voorzien. In een voorbeeld staat de stuurinrichting 12 een operator bij in een manuele aanpassing, bijvoorbeeld wordt een controlesignaal gezonden naar een uitvoerinrichting 13 en past de operator manueel de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 aan volgens het optisch en/of akoestisch signaal voorzien aan de uitvoerinrichting 13, zodat een manuele aanpassing wordt bekomen. In andere voorbeelden wordt de operator in de aanpassing van de positie bijgestaan door een signaal van de stuurinrichting 12 dat naar de uitvoerinrichting 13 is gezonden en hierbij verder bijgestaan door een actuator 14, zodat een semi automatische aanpassing wordt bekomen. Bij voorkeur ’ stuurt de stuurinrichting 12 het aandrijfsysteem 20 om de beweegbare vingers 7, 8, 9 in gewenste posities te bewegen, zodat een automatische aanpassing wordt bekomen. Bijvoorbeeld is een feed forward stuurinrichting 12 voorzien.As described above, the movable fingers 7, 8, 9 are moved into respective desired positions by means of the drive system 20, the movement being carried out automatically, semi-automatically or manually. For example, a control device 12 is provided. In one example the control device 12 assists an operator in a manual adjustment, for example a control signal is sent to an output device 13 and the operator manually adjusts the position of the movable fingers 7, 8, 9 according to the optical and / or acoustic signal provided on the output device 13, so that a manual adjustment is obtained. In other examples, in the position adjustment, the operator is assisted by a signal from the control device 12 that is sent to the output device 13 and is further assisted by an actuator 14, so that a semi-automatic adjustment is obtained. Preferably, the control device 12 controls the drive system 20 to move the movable fingers 7, 8, 9 to desired positions, so that an automatic adjustment is achieved. For example, a feed forward control device 12 is provided.

[0127] Zoals onder meer getoond in figuur 14 is een sensorinrichting 42 voorzien om de positie van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 te bepalen door het meten van de positie van één element van de draadtoevoerinrichting 1, in het bijzonder door het meten van de positie van het minstens één element van het aandrijfsysteem 20. De sensorinrichting 42 werkt samen met de stuurinrichting 12. De sensorinrichting 42 van de draadtoevoerinrichting 1 is aangepast voor het bepalen van de actuele positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9. Hiertoe is in een voorbeeld een sensorinrichting (niet getoond), bijvoorbeeld een nabijheidssensorinrichting die vast op de basisstructuur 5 is aangebracht, voorzien om de positie van deze minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 zelf te bepalen door het meten van de positie van deze minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9. Echter, zoals getoond in figuren 14 en 15 is hiertoe in het getoonde voorbeeld de senso'rinrichting 42 voorzien om de positie van minstens één element van het aandrijfsysteem 20 te bepalen. Bij het bepalen van de positie kan de actuele positie worden gebruikt als een feedbacksignaal in de stuurinrichting 12. In alternatief, wordt een operator in de manuele aanpassing bijgestaan door het weergeven van zowel een gewenste als een actuele positie van de beweegbare vingers. Over het algemeen kan de sensorinrichting worden aangebracht om de positie van eender welk element van het aandrijfsysteem 20 te meten, waarbij de positie van de beweegbare vingers wordt berekend in functie van de eigenschappen van het aandrijfsysteem 20. Bijvoorbeeld is de sensorinrichting ter hoogte van de wormaandrijving 24 voorzien. Die positie laat een eenvoudige integratie van de sensorinrichting toe. Bij voorkeur wordt de sensorinrichting echter zo dicht mogelijk bij de beweegbare vingers 7, 8, 9 aangebracht om te verzekeren dat het gemeten signaal niet wordt verstoord door speling in het aandrijfsysteem 20. Gezien beperkingen in het ontwerp wordt de sensorinrichting 42 van het getoonde voorbeeld aangebracht om ·. de rotatie van het eerste rondsel 21 te meten. In geval een speling tussen de beweegbare vingers 7, 8, 9 en het eerste rondsel 21 wordt vermeden of minstens tot een minimum wordt gereduceerd bijvoorbeeld door middel van het voorspansysteem 54 getoond in figuur 8, laat het meten van de rotatie van het eerste rondsel 21 een betrouwbare bepaling van de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 toe. Door de grootte en de bijbehorende lage rotatiesnelheid van het eerste rondsel 21, wordt volgens de uitvinding een sensorinrichting 42 voorzien om de beweging van het eerste rondsel 21 met hoge resolutie en voldoende nauwkeurigheid te detecteren.As shown, inter alia, in Figure 14, a sensor device 42 is provided to determine the position of at least one movable finger 7, 8, 9 by measuring the position of one element of the wire feed device 1, in particular by measuring of the position of the at least one element of the drive system 20. The sensor device 42 cooperates with the control device 12. The sensor device 42 of the wire feed device 1 is adapted to determine the current position of the movable fingers 7, 8, 9. For this purpose in an example, a sensor device (not shown), for example a proximity sensor device fixedly mounted on the base structure 5, is provided to determine the position of these at least one movable finger 7, 8, 9 itself by measuring the position of these at least one movable finger 7, 8, 9. However, as shown in Figs. 14 and 15, the sensor device 42 is provided for this purpose in the shown embodiment to adjust the position of at least one element of the drive system 20. In determining the position, the current position can be used as a feedback signal in the control device 12. Alternatively, an operator in the manual adjustment is assisted by displaying both a desired and a current position of the movable fingers. In general, the sensor device can be arranged to measure the position of any element of the drive system 20, the position of the movable fingers being calculated as a function of the properties of the drive system 20. For example, the sensor device is at the worm drive level 24 provided. This position allows easy integration of the sensor device. Preferably, however, the sensor device is arranged as close as possible to the movable fingers 7, 8, 9 to ensure that the measured signal is not disturbed by play in the drive system 20. In view of design limitations, the sensor device 42 of the example shown is provided at ·. measure the rotation of the first pinion 21. In case a play between the movable fingers 7, 8, 9 and the first pinion 21 is avoided or at least reduced to a minimum, for example by means of the pre-tensioning system 54 shown in Figure 8, measuring the rotation of the first pinion 21 a reliable determination of the position of the movable fingers 7, 8, 9. Due to the magnitude and the associated low rotation speed of the first pinion 21, a sensor device 42 is provided according to the invention to detect the movement of the first pinion 21 with high resolution and sufficient accuracy.

[0128] Zoals getoond in figuur 14 bevat, teneinde de positie van het eerste rondsel 21 met voldoende 7 nauwkeurigheid te bepalen, de sensorinrichting 42 bij voorkeur een eerste sensorsysteem 43 en een tweede sensorsysteem 44. Het eerste sensorsysteem 43 is aangepast voor het meten van de relatieve beweging van een bewegingselement van de draadtoevoerinrichting, in het bijzonder voor het meten van de relatieve beweging van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem 20, en in het getoonde voorbeeld, voor het meten van de relatieve beweging van het eerste rondsel 21 van het aandrijfsysteem 20, in het bijzonder de incrementele beweging van het eerste rondsel 21. Het tweede sensorsysteem 44 is aangepast voor het bepalen van minstens een eerste referentiepositie van een bewegingselement van de draadtoevoerinrichting 1, in het bijzonder voor het bepalen van minstens een eerste referentiepositie van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem 20, meer in het bijzonder voor het detecteren van een eerste referentiepositie van het eerste rondsel 21 van het aandrijfsysteem 20. Door de opstelling van het eerste rondsel 21, is het eerste rondsel 21 bijzonder geschikt om als het gevangen bewegingselement van het aandrijfsysteem 20 van de draadtoevoerinrichting 1 te functioneren, met andere woorden wordt de relatieve beweging van het bewegingselement gemeten en/of wordt de referentiepositie van het bewegingselement bepaald.As shown in Fig. 14, in order to determine the position of the first pinion 21 with sufficient accuracy, the sensor device 42 preferably includes a first sensor system 43 and a second sensor system 44. The first sensor system 43 is adapted to measure the relative movement of a movement element of the wire feed device, in particular for measuring the relative movement of at least one movement element of the drive system 20, and in the example shown, for measuring the relative movement of the first pinion 21 of the drive system 20, in particular the incremental movement of the first pinion 21. The second sensor system 44 is adapted to determine at least a first reference position of a moving element of the wire feed device 1, in particular to determine at least a first reference position of at least one movement element of the drive system 20, more in particular for detecting a first reference position of the first pinion 21 of the drive system 20. Due to the arrangement of the first pinion 21, the first pinion 21 is particularly suitable to function as the trapped movement element of the drive system 20 of the wire feeder 1, with in other words, the relative movement of the movement element is measured and / or the reference position of the movement element is determined.

[0129] Het eerste sensorsysteem 43 bevat een draaibaar encodersysteem 77, in het bijzonder is een incrementeel draaibaar encodersysteem 77 voorzien om een relatieve beweging in elke richting van het eerste rondsel 21 te meten. Het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 kan een mechanisch encoder systeem zijn. Bij voorkeur is het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 een optisch encodersysteem. Het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 kan direct op het eerste rondsel 21 worden gemonteerd, waarbij een encoderschi j f 45 als deel van het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 op het eerste rondsel 21 is aangebracht en samenwerkt met een sensor 46 voor het meten van de draaibeweging van het eerste rondsel 21. Door de grootte en de bijhorende lage rotatiesnelheid van het eerste rondsel 21 is de beweging van het eerste rondsel 21 echter niet eenvoudig met een hoge resolutie en voldoende nauwkeurigheid te detecteren wanneer de encoderschijf 45 op het eerste rondsel 21 is aangebracht. Daarom zijn bij voorkeur bijkomende overbrengingswielen voorzien voor het eerste sensorsysteem 43. De bijkomende overbrengingswielen kunnen voorgespannen zijn om speling te vermijden. Bij voorkeur bevat het eerste sensorsysteem 43 een draaibaar encodersysteem 77 met minstens één encoderschijf 45 die aandrijvend gekoppeld is voor beweging met het eerste rondsel 21 en met een bijhorende sensor 46. Het eerste sensorsysteem 43 is van het type dat geschikt is om toe te laten niet alleen een relatieve beweging te meten maar tevens de richting van de relatieve beweging, met andere woorden toe te laten tellingen op te tellen en af te trekken.The first sensor system 43 comprises a rotatable encoder system 77, in particular an incrementally rotatable encoder system 77 is provided to measure a relative movement in each direction of the first pinion 21. The incremental rotary encoder system 77 can be a mechanical encoder system. Preferably, the incrementally rotatable encoder system 77 is an optical encoder system. The incrementally rotatable encoder system 77 can be mounted directly on the first pinion 21, an encoder disc 45 being mounted on the first pinion 21 as part of the incrementally rotatable encoder system 77 and cooperating with a sensor 46 for measuring the rotational movement of the first pinion pinion 21. However, due to the size and the associated low rotation speed of the first pinion 21, the movement of the first pinion 21 is not easy to detect with high resolution and sufficient accuracy when the encoder disc 45 is mounted on the first pinion 21. Therefore, additional transmission wheels are preferably provided for the first sensor system 43. The additional transmission wheels may be prestressed to avoid play. Preferably, the first sensor system 43 comprises a rotatable encoder system 77 with at least one encoder disc 45 which is drivingly coupled for movement with the first pinion 21 and with an associated sensor 46. The first sensor system 43 is of the type suitable for admission not to measure only a relative movement but also the direction of the relative movement, in other words to allow counting and subtracting counts.

[0130] Bijvoorbeeld is een draaibaar encodersysteem 77 voorzien dat een encoderschijf 45 bevat die aandrijvend gekoppeld is voor beweging met het eerste rondsel 21 en een sensor 46 bevat die met de encoderschi j f 45 samenwerkt voor het meten van de incrementele rotatiebeweging van het eerste rondsel 21 via de encoderschijf 45. De waarde gemeten door het eerste sensorsysteem 43 is een resulterend aantal encodertellingen. De encoderschijf 45 wordt door het eerste rondsel 21 via een bijkomend overbrengingssysteem 47 aangedreven. Het bijkomend overbrengingssysteem 47 bevat overbrengingstanden 48 die op het eerste rondsel 21 zijn voorzien, bijvoorbeeld op een zijwand gemonteerd op het eerste rondsel 21, welke zijwand loodrecht op de centeras 4 is aangebracht. Het bijkomend overbrengingssysteem 47 bevat verder een overbrengingswiel 49 dat met de encoderschijf 45 draait en dat met de overbrengingstanden 4 8 samenwerkt. Het overbrengingswiel 49 is een klein overbrengingswiel. De encoderschijf 45 wordt op de as 85 van het overbrengingswiel 49 aangebracht. Het bijkomend overbrengingssysteem 47 is bijvoorbeeld voorgespannen om speling te vermijden. De sensor 46 wordt aangebracht om signalen en/of pulsen door de rotatie en de richting van rotatie van de encoderschi j f 45 ten opzichte van de sensor 46 te genereren. De sensor 46 kan een optische vorksensor zijn die samenwerkt met elementen van de encoderschijf 45 teneinde de rotatie en de richting van rotatie van de encoderschij f 45 te detecteren. Met een dergelijk ontwerp is het mogelijk om bijvoorbeeld meer dan ongeveer 200 pulsen te genereren wanneer de beweegbare vingers over de volledige lengte van het bewegingspad bewegen. Dit laat een voldoende resolutie en een hoge nauwkeurigheid toe om de positie van het eerste rondsel 21 te bepalen, alsook van de beweegbare vingers 7, 8, 9. Het aantal pulsen hangt in dit geval af van de reductieverhouding tussen de overbrengingstanden 48 en het overbrengingswiel 49 en van het ontwerp van de encoderschijf 45.For example, a rotatable encoder system 77 is provided which includes an encoder disc 45 drivingly coupled for movement with the first pinion 21 and a sensor 46 cooperating with the encoder disc 45 for measuring the incremental rotational movement of the first pinion 21 via the encoder disc 45. The value measured by the first sensor system 43 is a resulting number of encoder counts. The encoder disc 45 is driven by the first pinion 21 via an additional transmission system 47. The additional transmission system 47 comprises transmission positions 48 which are provided on the first pinion 21, for example on a side wall mounted on the first pinion 21, which side wall is arranged perpendicular to the center axis 4. The additional transmission system 47 further comprises a transmission wheel 49 which rotates with the encoder disc 45 and which cooperates with the transmission positions 48. The transmission wheel 49 is a small transmission wheel. The encoder disc 45 is mounted on the shaft 85 of the transmission wheel 49. The additional transmission system 47 is, for example, biased to avoid play. The sensor 46 is arranged to generate signals and / or pulses through the rotation and the direction of rotation of the encoder disc 45 relative to the sensor 46. The sensor 46 may be an optical fork sensor that cooperates with elements of the encoder disc 45 to detect the rotation and direction of rotation of the encoder disc 45. With such a design, it is possible, for example, to generate more than about 200 pulses when the movable fingers move the full length of the motion path. This allows a sufficient resolution and a high accuracy to determine the position of the first pinion 21, as well as the movable fingers 7, 8, 9. The number of pulses in this case depends on the reduction ratio between the transmission positions 48 and the transmission wheel 49 and the encoder disc design 45.

[0131] Volgens een alternatief (niet getoond) bevat het bijkomend overbrengingssysteem 47 dat het eerste sensorsysteem 43 met het eerste rondsel 21 koppelt een overbrengingskast met een aantal overbrengingswielen, waarbij bijvoorbeeld overbrengingstanden aan de binnendiameter van het eerste rondsel 21 zijn aangebracht. Deze overbrengingskast kan een eerste bijkomend klein overbrengingswiel bevatten dat aangrijpt op tanden aan de binnendiameter van het eerste rondsel 21. Deze overbrengingskast kan verder een tweede bijkomend overbrengingswiel bevatten, dat groter is dan het eerste overbrengingswiel en op dezelfde as als het eerste overbrengingswiel is aangebracht. Dit tweede bijkomend overbrengingswiel drijft een derde bijkomend overbrengingswiel aan, dat kleiner is dan het tweede overbrengingswiel en dat met de encoderschijf draait. Met een dergelijk ontwerp is het mogelijk om bijvoorbeeld meer dan ongeveer 300 pulsen te genereren wanneer de beweegbare vingers over de volledige lengte van het bewegingspad bewegen.According to an alternative (not shown), the additional transmission system 47 that connects the first sensor system 43 to the first pinion 21 includes a transmission box with a plurality of transmission wheels, with, for example, transmission positions being provided on the inner diameter of the first pinion 21. This gear box may include a first additional small gear wheel that engages teeth on the inner diameter of the first pinion 21. This gear box may further include a second additional gear wheel that is larger than the first gear wheel and mounted on the same axis as the first gear wheel. This second additional transmission wheel drives a third additional transmission wheel, which is smaller than the second transmission wheel and which rotates with the encoder disk. With such a design, it is possible, for example, to generate more than about 300 pulses when the movable fingers move the full length of the motion path.

[0132] Zoals getoond in figuren 14 en 15 bevat de sensorinrichting 42 verder een tweede sensorsysteem 44. Bijvoorbeeld bevat het tweede sensorsysteem 44 een magnetisch sensorsysteem dat aandrijvend gekoppeld is voor beweging met het eerste rondsel 21. Bijvoorbeeld bevat het tweede sensorsysteem 44 minstens één Hall sensor en minstens één magneet. Bijvoorbeeld bevat het tweede sensorsysteem 44 voor het bepalen van een referentiepositie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9, in het bijzonder een referentiepositie van het eerste rondsel 21, een signaalbron 57 en een ontvanger 58, waarbij één van de signaalbron 57 en de ontvanger 58 op een bewegingselement van het aandrijfsysteem 20 is gemonteerd, bijvoorbeeld op het eerste rondsel 21, en de andere van de signaalbron 57 en de ontvanger 58 stationair op de basisstructuur 5 (getoond in figuur 1) is gemonteerd, in het bijzonder op een steun 59 die aan de basisstructuur 5 is bevestigd. Bijvoorbeeld bevat de signaalbron 57 minstens één magneet, terwijl de ontvanger 58 minstens één magneetsensor bevat, zoals een Hall sensor. Bij voorkeur zijn de signaalbron 57 en/of de ontvanger 58 aangebracht zodat wanneer de beweegbare vingers 7, 8, 9 binnen hun bewegingspad bewegen een signaal wordt ontvangen door de ontvanger 58, en een positie van het bewegingselement van het aandrijfsysteem 20 dat overeenkomt met een voor-gedefinieerde waarde van het signaal dient als de eerste referentiepositie voor het aandrijfsysteem 20. Bijvoorbeeld, wanneer het eerste rondsel 21 wordt aangedreven of gedraaid teneinde de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 aan te drijven of te bewegen binnen het bewegingspad, wordt een signaal met een wijzigende zin of wijzigende polariteit door de ontvanger 58 ontvangen, en waarbij een positie van het bewegingselement van het aandrijfsysteem 20 of een positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 die overeenkomt met 'de zero kruising van het signaal als een eerste referentiepositie voor het aandrijfsysteem 20 dient, in het bijzonder voor het eerste rondsel 21.As shown in Figs. 14 and 15, the sensor device 42 further comprises a second sensor system 44. For example, the second sensor system 44 is driven by a magnetic sensor system for movement with the first pinion 21. For example, the second sensor system 44 includes at least one Hall sensor and at least one magnet. For example, the second sensor system 44 for determining a reference position of the at least one movable finger 7, 8, 9, in particular a reference position of the first pinion 21, comprises a signal source 57 and a receiver 58, one of the signal source 57 and the receiver 58 is mounted on a moving element of the drive system 20, for example on the first pinion 21, and the other of the signal source 57 and the receiver 58 is stationarily mounted on the basic structure 5 (shown in Figure 1), in particular on a support 59 attached to the basic structure 5. For example, the signal source 57 contains at least one magnet, while the receiver 58 contains at least one magnet sensor, such as a Hall sensor. The signal source 57 and / or the receiver 58 are preferably arranged so that when the movable fingers 7, 8, 9 move within their movement path, a signal is received by the receiver 58, and a position of the movement element of the drive system 20 corresponding to a predefined value of the signal serves as the first reference position for the drive system 20. For example, when the first pinion 21 is driven or rotated to drive or move the at least one movable finger 7, 8, 9 within the motion path, a signal with a changing sentence or changing polarity received by the receiver 58, and wherein a position of the moving element of the drive system 20 or a position of the at least one movable finger 7, 8, 9 corresponding to the zero crossing of the signal serves as a first reference position for the drive system 20, in particular for the first pinion 21.

[0133] Zoals getoond in figuur 15 bevat het tweede sensorsysteem 44 een magnetisch sensorsysteem, waarbij de signaalbron 57 twee magneten 71 en 72 bevat die aandrijvend gekoppeld zijn voor beweging met een bewegingselement van het aandrijfsysteem 20, zoals het eerste rondsel 21, terwijl de ontvanger 58 één Hall sensor 73 bevat die op de steun 59 is gemonteerd. Het gebruik van een dergelijk magnetisch sensorsysteem laat toe om een signaal 75 te bekomen door middel van de ontvanger 58 zoals getoond in figuur 16, waarbij een zero kruisingspunt 76 kan worden bepaald, zoals hieronder in meer detail uitgelegd. Verder wordt een waarde 74 getoond die overeenkomt met de maximale positie waarin de beweegbare vingers 7, 8, 9 kunnen worden bewogen.As shown in Figure 15, the second sensor system 44 includes a magnetic sensor system, the signal source 57 including two magnets 71 and 72 that are drivingly coupled for movement with a moving element of the drive system 20, such as the first pinion 21, while the receiver 58 contains one Hall sensor 73 mounted on the support 59. The use of such a magnetic sensor system makes it possible to obtain a signal 75 by means of the receiver 58 as shown in Fig. 16, whereby a zero crossing point 76 can be determined, as explained in more detail below. Furthermore, a value 74 is shown which corresponds to the maximum position in which the movable fingers 7, 8, 9 can be moved.

[0134] Bijvoorbeeld is het analoog signaal dat waargenomen is door de Hall sensor 73 van het tweede sensorsysteem 44 kwantitatief geëvalueerd om de positie van de beweegbare vinger over de volledige lengte van het bewegingspad te bepalen. Bijvoorbeeld bevat de sensorinrichting 42 verder een eerste sensorsysteem 43 om een positie van de beweegbare vinger ten opzichte van de eerste referentiepositie te meten.For example, the analog signal detected by the Hall sensor 73 of the second sensor system 44 has been quantitatively evaluated to determine the position of the movable finger over the full length of the motion path. For example, the sensor device 42 further comprises a first sensor system 43 for measuring a position of the movable finger relative to the first reference position.

[0135] Zoals getoond in figuur 14 bevat de ontvanger 58 van het tweede sensorsysteem 44 een Hall sensor 73 en bevat de signaalbron 57 van het tweede sensorsysteem 44 een eerste magneet 71, welke eerste magneet 71 zo is aangebracht dat het magnetisch veld loodrecht op de as van het eerste rondsel 21, in het bijzonder op de centeras 4 van de draadtoevoerinrichting. 1, is gericht, bij voorkeur minstens hoofdzakelijk evenwijdig met een tangentiële richting van het eerste rondsel 21. Een sensorinrichting die een Hall effect gebruikt is eenvoudig van ontwerp en zeer betrouwbaar zelfs bij omstandigheden zoals aanwezig in een weverij, waarbij de sensorinrichting 42 kan worden onderworpen aan weefstof, trillingen, en lawaai. Bij het aanbrengen van de eerste magneet 71 met het magnetisch veld gericht minstens hoofdzakelijk evenwijdig met een tangentiële richting van het eerste rondsel 21 is het waargenomen signaal minstens hoofdzakelijk punt symmetrisch ten opzichte van het zero kruisingspunt 7 6, zoals getoond in figuur 16. Om een meer significant analoog sensorsignaal te voorzien, bevat de signaalbron 57 verder een tweede magneet 72, welke tweede magneet 72 zo is aangebracht dat het magnetisch veld evenwijdig met de as van het eerste rondsel 21 is gericht, in het bijzonder met centeras 4 van de draadtoevoerinrichting 1.As shown in Figure 14, the receiver 58 of the second sensor system 44 includes a Hall sensor 73 and the signal source 57 of the second sensor system 44 includes a first magnet 71, which first magnet 71 is arranged so that the magnetic field is perpendicular to the axis of the first pinion 21, in particular on the center axis 4 of the wire feeder. 1, is directed, preferably at least substantially parallel to a tangential direction of the first pinion 21. A sensor device using a Hall effect is simple in design and very reliable even under conditions such as present in a weaving mill, where the sensor device 42 can be subjected to fabric, vibrations, and noise. When applying the first magnet 71 with the magnetic field directed at least substantially parallel to a tangential direction of the first pinion 21, the signal detected is at least substantially point symmetrical with respect to the zero crossing point 6, as shown in Figure 16. to provide a more significant analogue sensor signal, the signal source 57 further comprises a second magnet 72, which second magnet 72 is arranged such that the magnetic field is directed parallel to the axis of the first pinion 21, in particular with center axis 4 of the wire feeder 1 .

[0136] In figuur 16 is een signaal 75 getoond verkregen door middel van een ontvanger 58 veroorzaakt door signaalbron 57 die twee magneten 71 en 72 bevat in relatie tot de positie P van een bewegingselement van de draadtoevoerinrichting 1. Met een signaal 75 zoals getoond in figuur 16, kan een zero kruisingspunt 76 zeer betrouwbaar worden gedetecteerd en kan de respectievelijke eerste referentiepositie met hoge nauwkeurigheid in positionering worden bepaald. Wanneer de eerste referentiepositie is bereikt, kan de gebruikte software in het tweede sensorsysteem 44 gealigneerd of gelinkt worden met de hardware van het aandrijfsysteem 20. Vervolgend op dit aligneren kan een positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 met hoge nauwkeurigheid worden bepaald en kan de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 zeer nauwkeurig en herhalend in eender welke gewenste positie worden bewogen om de wikkelomtrek met behulp van het eerste sensorsysteem 43 aan te passen.Fig. 16 shows a signal 75 obtained by means of a receiver 58 caused by signal source 57 which contains two magnets 71 and 72 in relation to the position P of a moving element of the wire feed device 1. With a signal 75 as shown in Fig. 16, a zero crossing point 76 can be very reliably detected and the respective first reference position can be determined with high accuracy in positioning. When the first reference position has been reached, the software used in the second sensor system 44 can be aligned or linked to the hardware of the drive system 20. Following this alignment, a position of the at least one movable finger 7, 8, 9 can be determined with high accuracy and the at least one movable finger 7, 8, 9 can be moved very accurately and repetitively to any desired position to adjust the winding circumference with the aid of the first sensor system 43.

[0137] De procedure van het vinden van de eerste referentiepositie, het ' linken in deze positie van software en hardware en vervolgens het bewegen van de beweegbare vinger in een bepaalde referentiepositie, ook "homing" positie genoemd, wordt aangeduid als de "homing" procedure. Een "homing" procedure kan worden uitgevoerd bij het eerst starten van de sensorinrichting 42 en/of het aandrijfsysteem 20. Een "homing" procedure kan ook worden uitgevoerd in geval er redenen zijn te geloven dat een positie bepaald door de sensorinrichting 42 niet overeenstemt met de realiteit.The procedure of finding the first reference position, linking to this position of software and hardware and then moving the movable finger to a certain reference position, also referred to as the "homing" position, is referred to as the "homing" procedure. A "homing" procedure can be performed when first starting the sensor device 42 and / or the drive system 20. A "homing" procedure can also be performed in case there are reasons to believe that a position determined by the sensor device 42 does not correspond to the reality.

[0138] Voor een manuele aanpassing van de positie van de minstens één beweegbare vinger, wordt een actuele positie die wordt bepaald door middel van de sensorinrichting 42 optisch en/of akoestisch voorzien aan een operator die een manuele aanpassing uitvoert, om de operator bij te staan in het bewegen van de minstens één beweegbare vinger in de gewenste positie. In alternatief wordt de operator bij het aanpassen van de positie bijgestaan door een actuator 14 terwijl de actuele positie die bepaald wordt door middel van de sensorinrichting 42 optisch en/of akoestisch wordt voorzien aan een operator voor het semi automatisch bewegen van de minstens één beweegbare vinger in een gewenste positie. Bij voorkeur bevat het aandrijfsysteem 20 een actuator 14 die door de stuurinrichting 12 wordt gestuurd om de minstens één beweegbare vinger automatisch in een gewenste positie te bewegen.For a manual adjustment of the position of the at least one movable finger, a current position determined by the sensor device 42 is optically and / or acoustically provided to an operator performing a manual adjustment to adjust the operator. standing in moving the at least one movable finger in the desired position. Alternatively, when adjusting the position, the operator is assisted by an actuator 14 while the current position determined by means of the sensor device 42 is optically and / or acoustically provided to an operator for semi-automatic movement of the at least one movable finger in a desired position. The drive system 20 preferably comprises an actuator 14 which is controlled by the control device 12 to automatically move the at least one movable finger to a desired position.

[0139] Bijvoorbeeld is de sensorinrichting 42 verder aangepast voor het detecteren van een tweede referentiepositie van minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem 20, waarbij een waarde gemeten door het eerste sensorsysteem 43 voor een afgelegde afstand tussen de eerste referentiepositie en de tweede referentiepositie, dient als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem 20, in het bijzonder als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem 20 is opgeslagen. Bijvoorbeeld dient een verschil in encodertellingen tussen de eerste referentiepositie van de minstens één beweegbare vinger en een tweede referentiepositie van de minstens één beweegbare vinger als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem 20. Dit verschil in encodertellingen bepaalt de afgelegde afstand tussen de eerste referentiepositie en de tweede referentiepositie. De kalibratiewaarde wordt in een niet-volatiel geheugen van de draadtoevoerinrichting 1 opgeslagen, bijvoorbeeld van een stuurinrichting 12 van het aandrijfsysteem 20. Een positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 voor een voor-gedefinieerde wikkelomtrek komt overeen met de tweede referentiepositie. Bij voorkeur een positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 die overeenkomt met een maximale gewenste wikkelomtrek dient als de tweede referentiepositie.For example, the sensor device 42 is further adapted to detect a second reference position of at least one motion element of the drive system 20, wherein a value measured by the first sensor system 43 for a traveled distance between the first reference position and the second reference position serves as a calibration value for the drive system 20, in particular if a calibration value for the drive system 20 is stored. For example, a difference in encoder counts between the first reference position of the at least one movable finger and a second reference position of the at least one movable finger serves as a calibration value for the drive system 20. This difference in encoder counts determines the distance traveled between the first reference position and the second reference position. . The calibration value is stored in a non-volatile memory of the wire feeder 1, for example of a control device 12 of the drive system 20. A position of the at least one movable finger 7, 8, 9 for a predefined wrap circumference corresponds to the second reference position . Preferably a position of the at least one movable finger 7, 8, 9 corresponding to a maximum desired wrap circumference serves as the second reference position.

[0140] Daar de afstand van alle beweegbare vingers 7, 8, 9 tot de centeras 4 dezelfde is en de positie van de vaste vinger 6 gekend is, is de omhullende afstand D tussen de beweegbare vingers 7 en 9, zoals getoond in figuur 13, in relatie tot de lengte van de wikkelomtrek, met andere woorden de lengte van de wikkelomtrek kan worden berekend op basis van de omhullende afstand D. Hiertoe kan een kaliber met benen die evenwijdig op een voor-gedefinieerde afstand van elkaar zijn aangebracht, worden gebruikt om de vingers 7 en 9 op een gewenste omhullende afstand D in te stellen, teneinde een voorgedefinieerde wikkelomtrek te bekomen die hoort bij de gewenste omhullende afstand D. De positie die overeenkomt met de vingers 7, 8, 9 kan als een tweede referentiepositie worden gebruikt die hoort bij de voor-gedefinieerde wikkelomtrek.Since the distance of all movable fingers 7, 8, 9 to the center axis 4 is the same and the position of the fixed finger 6 is known, the envelope distance D between the movable fingers 7 and 9 is as shown in Figure 13. , in relation to the length of the wrapping circumference, in other words the length of the wrapping circumference can be calculated on the basis of the envelope distance D. For this purpose, a caliber with legs arranged parallel to a predefined distance from each other can be used to set the fingers 7 and 9 at a desired envelope distance D in order to obtain a predefined wrap circumference corresponding to the desired envelope distance D. The position corresponding to the fingers 7, 8, 9 can be used as a second reference position that belongs to the predefined wrap circumference.

[0141] In alternatief is het aandrijfsysteem 20 aangebracht dat bij het aandrijven van het eerste rondsel 21 om de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in een gewenste positie te bewegen, en een verwacht signaal van de signaalbron 57 en ontvangen door de ontvanger 58 vergeleken wordt met een actueel signaal ontvangen door de ontvanger 58 voor het superviseren van de beweging. Zelfs bij gebruik van een tweede sensorsysteem 44 zoals getoond dat minder nauwkeurig is, is het mogelijk een signaal te bekomen door middel van het tweede sensorsysteem 44 dat bij benadering het verwacht signaal heeft en als een signaal voor het superviseren kan worden gebruikt. Met andere woorden, het actueel signaal van de analoge signaalbron 57 wordt als zekerheidskenmerk gebruikt om bijvoorbeeld na te gaan of op een veronderstelde positie zoals gemeten door middel van het draaibaar encodersysteem 77 een overeenkomstig signaal wordt gegenereerd door de analoge signaalbron 57, in het bijzonder gemeten door de ontvanger 58. In het bijzonder, kan er worden gecontroleerd of een zero kruising is gedetecteerd in de positie waar volgens de sensorinrichting 42 de eerste referentiepositie wordt bereikt. Indien de waarden niet overeenkomen dan kan de sensorinrichting 42 een waarschuwing zenden naar de stuurinrichting 12 van de weefmachine of een verzoek dat een homing procedure wordt gestart voor het opnieuw bijstellen van de sensorinrichting 42.Alternatively, the driving system 20 is provided that when driving the first pinion 21 to move the at least one movable finger 7, 8, 9 into a desired position, and an expected signal from the signal source 57 and received by the receiver 58 is compared to a current signal received by the receiver 58 for supervising the movement. Even when using a second sensor system 44 as shown to be less accurate, it is possible to obtain a signal through the second sensor system 44 which has approximately the expected signal and can be used as a signal for supervising. In other words, the current signal from the analog signal source 57 is used as a security feature, for example, to check whether at a presumed position as measured by the rotary encoder system 77 a corresponding signal is generated by the analog signal source 57, in particular measured by the receiver 58. In particular, it can be checked whether a zero crossing has been detected in the position where, according to the sensor device 42, the first reference position is reached. If the values do not match, then the sensor device 42 can send a warning to the control device 12 of the weaving machine or request that a homing procedure be started for re-adjusting the sensor device 42.

[0142] In een alternatief is een sensorinrichting voorzien voor het bepalen van de positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 door het direct meten van de positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9. Een dergelijke sensorinrichting dient eerder nauwkeurig te zijn om een nauwkeurigheid als een sensorinrichting 42 zoals getoond met een eerste sensorsysteem 43 en een tweede sensorsysteem 44 te bekomen.In an alternative, a sensor device is provided for determining the position of the at least one movable finger 7, 8, 9 by directly measuring the position of the at least one movable finger 7, 8, 9. Such a sensor device serves rather to be accurate to achieve accuracy as a sensor device 42 as shown with a first sensor system 43 and a second sensor system 44.

[0143] Verder is een werkwijze voorzien voor het bepalen en/of het wijzigen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel 2 om een inslagdraad 10 in een draadtoevoerinrichting 1 op te slaan. De werkwijze bevat het bepalen van een zero kruisingspositie 76 van het signaal 75 van de ontvanger 58 als een eerste referentiepositie en het bewegen van het eerste rondsel 21 in de eerste referentiepositie om de sensorinrichting 42 met het aandrijfsysteem 20 te aligneren.Furthermore, a method is provided for determining and / or modifying a winding circumference of a winding drum 2 to store a weft thread 10 in a wire feed device 1. The method includes determining a zero crossing position 76 of the signal 75 from the receiver 58 as a first reference position and moving the first pinion 21 into the first reference position to align the sensor device 42 with the drive system 20.

[0144] Met andere woorden, een werkwijze is voorzien, waarbij de beweegbare vinger 7, 8, 9 wordt bewogen om een eerste referentiepositie te vinden gebaseerd op het signaal van de signaalbron 57. Bij voorkeur bevat het aandrijfsysteem 20 een actuator 14 voor het aandrijven van het eerste rondsel 21 gebaseerd op enkele heuristische regels om een zekere procedure te volgen voor het vinden van de eerste referentiepositie. Nadat de eerste referentiepositie gevonden is, wordt de sensorinrichting 42 gealigneerd met de realiteit. In alternatief wordt de eerste referentiepositie zoals aangegeven in de beschreven werkwijze vergeleken met een verwachte referentiepositie en in het geval van een afwijken wordt de procedure zoals hierboven beschreven, herhaald. Dit laat toe om de beweegbare vinger 7, 8, 9 naar een bepaalde homing positie te bewegen.In other words, a method is provided wherein the movable finger 7, 8, 9 is moved to find a first reference position based on the signal from the signal source 57. Preferably, the drive system 20 includes an actuator 14 for driving of the first pinion 21 based on some heuristic rules to follow a certain procedure for finding the first reference position. After the first reference position is found, the sensor device 42 is aligned with the reality. Alternatively, the first reference position as indicated in the described method is compared with an expected reference position and in the event of a deviation, the procedure as described above is repeated. This makes it possible to move the movable finger 7, 8, 9 to a specific homing position.

[0145] Bijvoorbeeld bevat de sensorinrichting 42 verder een incrementeel draaibaar encodersysteem 77 voor het meten van een relatieve beweging van het eerste rondsel 21. Een verschil in encoderposities tussen de eerste referentiepositie van de minstens één beweegbare vinger en een tweede referentiepositie van de minstens één beweegbare vinger dient als een kalibratiewaarde voor het aandrijfsysteem 20. Een tweede referentiepositie kan worden bepaald, bijvoorbeeld de maximum positie waarin de beweegbare vingers 7, 8, 9 kunnen worden bewogen. Door middel van het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 wordt een relatieve beweging van het eerste rondsel 21 en op die manier van de beweegbare vingers 7, 8, 9 gemeten. Op basis van het verschil in encoderpositie tussen de eerste referentiepositie en de tweede referentiepositie, en op basis van de gekende wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 wanneer het eerste rondsel 21 in de tweede referentiepositie is gepositioneerd, kan de exacte lengte van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 worden bepaald wanneer het eerste rondsel 21 in de eerste referentiepositie is gepositioneerd.For example, the sensor device 42 further includes an incrementally rotatable encoder system 77 for measuring a relative motion of the first pinion 21. A difference in encoder positions between the first reference position of the at least one movable finger and a second reference position of the at least one movable finger finger serves as a calibration value for the drive system 20. A second reference position can be determined, for example the maximum position in which the movable fingers 7, 8, 9 can be moved. A relative movement of the first pinion 21 and thus of the movable fingers 7, 8, 9 is measured by means of the incrementally rotatable encoder system 77. Based on the difference in encoder position between the first reference position and the second reference position, and based on the known winding circumference of the winding drum 2 when the first pinion 21 is positioned in the second reference position, the exact length of the winding circumference of the winding drum 2 can be determined when the first pinion 21 is positioned in the first reference position.

[0146] In alternatief is een kalibratieprocedure voorzien, waarbij voor een kalibratie de minstens één beweegbare vinger in een positie wordt bewogen die overeenstemt met een maximaal gewenste wikkelomtrek, waarbij die positie als tweede referentiepositie dient. Deze gewenste wikkelomtrek kan worden gemeten of bepaald door een ringvormig kalibratie element (niet getoond) rond de wikkelomtrek bepaald door de vaste vinger 6 en de beweegbare vingers 7, 8, 9 aan te brengen. Dit ringvormig kalibratie element heeft een gekende lengte van de omtrek en is geschikt om rond de wikkelomtrek te worden aangebracht teneinde een kalibratielengte te voorzien. Anderzijds kan hiertoe een meettoestel worden gebruikt om de lengte van de wikkelomtrek exact te meten. Bij voorkeur wordt het aantal encodertellingen van het draaibaar encodersysteem 77 gemeten wanneer de beweegbare vinger wordt bewogen van de eerste referentiepositie naar de tweede referentiepositie en opgeslagen in een niet-volatiel geheugen. De waarde wordt gebruikt om in volgende bewegingen het aantal encodertellingen te vergelijken met een relatieve beweging van de beweegbare vinger. De kalibratieprocedure wordt bij voorkeur enkel uitgevoerd bij het initialiseren van de draadtoevoerinrichting 1 door een bevoegd persoon. Uiteraard is het ook mogelijk van tijd tot tijd een kalibratieprocedure uit te voeren.Alternatively, a calibration procedure is provided, wherein for calibration, the at least one movable finger is moved into a position corresponding to a maximum desired wrap circumference, said position serving as a second reference position. This desired wrap circumference can be measured or determined by applying an annular calibration element (not shown) around the wrap circumference determined by the fixed finger 6 and the movable fingers 7, 8, 9. This annular calibration element has a known length of the circumference and is suitable to be arranged around the winding circumference in order to provide a calibration length. On the other hand, a measuring device can be used to precisely measure the length of the wrap circumference. Preferably, the number of encoder counts of the rotary encoder system 77 is measured when the movable finger is moved from the first reference position to the second reference position and stored in a non-volatile memory. The value is used to compare the number of encoder counts with the relative movement of the movable finger in subsequent movements. The calibration procedure is preferably performed only when an authorized person initializes the wire feeder 1. It is of course also possible to perform a calibration procedure from time to time.

[0147] Bijvoorbeeld wordt bij het aandrijven van het eerste rondsel 21 om de beweegbare vinger in een gewenste positie te bewegen, een verwacht signaal van de signaalbron 57 vergeleken met een actueel signaal voor het superviseren van de beweging. De vergelijking wordt gebruikt als een zekerheidskenmerk om aan te geven wanneer de beweegbare vinger zijn extreme posities bereikt. Bijvoorbeeld is het tweede sensorsysteem 44 zo aangebracht dat indien de positie van de beweegbare vinger als aangegeven door het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 aan of dicht bij de maximale positie van het bewegingspad is, het signaal van een gebruikte Hall sensor 73 negatief zou moeten zijn, en indien de positie van de beweegbare vinger als aangegeven door het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 aan of dicht bij de minimale positie van het bewegingspad is, het signaal van de Hall sensor 73 positief zou moeten zijn. In geval het tweede sensorsysteem 44 tevens een tweede magneet 72 bevat, dan kunnen aanvullende voorzieningen worden gemaakt zodat indien de positie van de beweegbare vinger als aangegeven door het incrementeel draaibaar encodersysteem 77 aan of dicht bij de minimum positie is, het signaal van de Hall sensor 73 positief zou moeten zijn en boven een piekwaarde van het signaal veroorzaakt door de eerste magneet 71. In geval van een afwijking, kan een waarschuwingssignaal worden voorzien en/of kan een beweging worden gestopt. In alternatief of . in aanvulling wordt de actuator 14 gestuurd om over te schakelen van een volle snelheid naar een stap voor stap beweging bij het benaderen van de extreme posities. Daarbij is het risico dat de beweegbare vinger in volle snelheid in een mechanische eindpositie loopt en/of dat een van de overbrengingswielen in volle torsie in een mechanische eindpositie loopt, het mogelijk breken van het mechanisme vermeden, in geval het systeem om wat voor reden uit synchronisatie is.For example, when driving the first pinion 21 to move the movable finger to a desired position, an expected signal from the signal source 57 is compared to a current signal for supervising the movement. The comparison is used as a security feature to indicate when the movable finger reaches its extreme positions. For example, the second sensor system 44 is arranged so that if the position of the movable finger as indicated by the incrementally rotatable encoder system 77 is at or close to the maximum position of the motion path, the signal of a used Hall sensor 73 should be negative, and if the position of the movable finger as indicated by the incrementally rotatable encoder system 77 is at or close to the minimum position of the motion path, the signal from the Hall sensor 73 should be positive. In case the second sensor system 44 also contains a second magnet 72, additional provisions can be made so that if the position of the movable finger as indicated by the incrementally rotatable encoder system 77 is at or close to the minimum position, the signal from the Hall sensor 73 should be positive and above a peak value of the signal caused by the first magnet 71. In the event of a deviation, a warning signal can be provided and / or a movement can be stopped. Alternatively or. in addition, the actuator 14 is controlled to switch from a full speed to a step by step motion when approaching the extreme positions. In addition, the risk that the movable finger is running at full speed in a mechanical end position and / or that one of the transmission wheels is running at full torque in a mechanical end position avoids possible breakage of the mechanism in case the system is disengaged for some reason. synchronization is.

[0148] In een alternatief, kan een sensorinrichting die alleen gebaseerd is op het principe van het tweede sensorsysteem 44 worden voorzien. Niettemin teneinde een voldoende nauwkeurigheid te bekomen is een eerder ingewikkelde en dure inrichting te voorzien die in staat is elke positie van de vingers met voldoende nauwkeurigheid te bepalen. Een sensorinrichting 42 met een incrementeel encodersysteem 77 en met een Hall sensor 73 die toegevoegd is aan een magneet 71 die enkel een waarde voor één hoek nauwkeurig bepaalt, is minder ingewikkeld en duur.In an alternative, a sensor device based solely on the principle of the second sensor system 44 can be provided. Nevertheless, in order to achieve sufficient accuracy, a rather complicated and expensive device is provided which is capable of determining any position of the fingers with sufficient accuracy. A sensor device 42 with an incremental encoder system 77 and with a Hall sensor 73 that is added to a magnet 71 that only accurately determines a value for one angle is less complicated and expensive.

[0149] Gebaseerd op de gekende wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 in de tweede referentiepositie en de rotatiehoek van het eerste rondsel 21 bij het bewegen tussen de tweede referentiepositie en de eerste referentiepositie, kan de wikkelomtrek eenvoudig worden berekend rekening houdend met de positie van de vaste vinger 6 en de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 en rekening houdend met geometrische waarden van de draadtoevoerinrichting 1. Op die manier kan de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 eenvoudig worden bepaald voor een actuele positie van het eerste rondsel 21. Hiertoe wordt de stuurinrichting 12 aangebracht om de wikkelomtrek bij eender welke positie van het eerste rondsel 21 te bepalen. De stuurinrichting 12 laat ook toe om de gewenste lengte van de door de draadtoevoerinrichting 1 op te slaan inslagdraad 10 te bepalen gebaseerd op de actuele vaste vingerpositie.Based on the known winding circumference of the winding drum 2 in the second reference position and the rotation angle of the first pinion 21 when moving between the second reference position and the first reference position, the winding circumference can be easily calculated taking into account the position of the fixed finger 6 and the position of the movable fingers 7, 8, 9 and taking into account geometric values of the wire feed device 1. In this way the winding circumference of the winding drum 2 can easily be determined for a current position of the first pinion 21. For this purpose, the control device 12 arranged to determine the winding circumference at any position of the first pinion 21. The control device 12 also makes it possible to determine the desired length of the weft thread 10 to be stored by the wire feed device 1 based on the current fixed finger position.

[0150] Bijvoorbeeld wordt een sensorinrichting 42 gebruikt voor het bepalen van een actuele positie van het eerste rondsel 21 en op die manier ook de actuele positie van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9. Dit laat toe een feedbacksignaal te genereren voor gebruik in de stuurinrichting 12 bij het bewegen van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie. Het feedbacksignaal is in een voorbeeld voorzien om een operator bij te staan in een manuele of semi automatische aanpassing. In andere voorbeelden, wordt het feedbacksignaal gebruikt om een automatische aanpassing te sturen.For example, a sensor device 42 is used to determine a current position of the first pinion 21 and in this way also the current position of at least one movable finger 7, 8, 9. This allows a feedback signal to be generated for use in the control device 12 when moving the at least one movable finger 7, 8, 9 into the respective desired position. The feedback signal is provided in an example to assist an operator in a manual or semi-automatic adjustment. In other examples, the feedback signal is used to control an automatic adjustment.

[0151] In alternatief voor het aandrijfsysteem 20 zoals getoond in figuren 1 tot 16, is een aandrijfsysteem 20 voorzien om de beide benen 50 en 51 van een beweegbare vinger zoals getoond in figuren 17 en 18 te bewegen. Bij het aandrijven van beide benen 50 en 51 wordt een storingsrisico te wijten aan wrijvingskrachten of dergelijke die inwerken op een gedreven tweede been 51 vermeden. Het eerste been 50 en het tweede been 51 zijn aan een tegenoverliggende zijde van de centeras 4 aangebracht. Daarom is het tweede rondsel 79 vereist voor het aandrijven van het tweede been 51, welk tweede rondsel 79 in tegenstelde richting als het eerste rondsel 21 draait. De beide benen 50 en 51 van de beweegbare vinger 7 zijn voorzien van een heugelgedeelte 53 en 78 respectievelijk aandrijvend gekoppeld met het eerste rondsel 21 en met het tweede rondsel 79. Het eerste rondsel 21 en het tweede rondsel 7 9 zijn op afstand aangebracht in de richting van de centeras 4 teneinde respectievelijk met het eerste been 50 en het tweede been 51 in te grijpen. Teneinde een goede synchronisatie tussen het eerste rondsel 21 en het tweede rondsel 79 te verzekeren, zijn het eerste rondsel 21 en het tweede rondsel 79 aandrijvend gekoppeld door planetaire overbrengingswielen 80 met assen 81 aangebracht tussen de rondsels 21 en 79, zoals getoond in figuur 18. Het in figuren 17 en 18 getoonde alternatief kan ook worden voorzien voor de beweegbare vingers 8 en 9. In alternatief worden het eerste rondsel 21 en het tweede rondsel 79 elk onafhankelijk aangedreven door een bijhorende motor, waarbij beide motoren door middel van een stuurinrichting 12 worden gesynchroniseerd.In alternative to the drive system 20 as shown in Figures 1 to 16, a drive system 20 is provided for moving the two legs 50 and 51 of a movable finger as shown in Figures 17 and 18. When both legs 50 and 51 are driven, a risk of failure due to frictional forces or the like acting on a driven second leg 51 is avoided. The first leg 50 and the second leg 51 are arranged on an opposite side of the center axis 4. Therefore, the second pinion 79 is required to drive the second leg 51, which second pinion 79 rotates in the opposite direction as the first pinion 21. The two legs 50 and 51 of the movable finger 7 are provided with a rack portion 53 and 78 respectively drivingly coupled to the first pinion 21 and to the second pinion 79. The first pinion 21 and the second pinion 7 are spaced apart in the direction of the center axis 4 in order to intervene with the first leg 50 and the second leg 51 respectively. In order to ensure proper synchronization between the first pinion 21 and the second pinion 79, the first pinion 21 and the second pinion 79 are drivingly coupled by planetary gear wheels 80 with shafts 81 arranged between the pinions 21 and 79, as shown in Figure 18. The alternative shown in figures 17 and 18 can also be provided for the movable fingers 8 and 9. Alternatively, the first pinion 21 and the second pinion 79 are each independently driven by an associated motor, both motors being driven by a control device 12. synchronized.

[0152] In alternatief voor het voorspansysteem 54 zoals getoond in figuur 8 teneinde speling te vermijden tussen het eerste rondsel 21 en de heugelgedeelten 53 van de beweegbare vingers 7, 8, 9 zoals getoond in figuur 19 kan een veer 82 worden voorzien die het eerste rondsel 21 in één richting dwingt. De richting waarin het eerste rondsel 21 wordt gedwongen door de veer 82 is bij voorkeur dezelfde als de kracht uitgeoefend door inslagdraad op de beweegbare vingers 7, 8, 9.In alternative to the biasing system 54 as shown in Figure 8 to avoid play between the first pinion 21 and the rack portions 53 of the movable fingers 7, 8, 9 as shown in Figure 19, a spring 82 may be provided that the first pinion 21 forces in one direction. The direction in which the first pinion 21 is forced by the spring 82 is preferably the same as the force exerted by weft thread on the movable fingers 7, 8, 9.

[0153] In een verder alternatief teneinde speling te vermijden tussen het eerste rondsel 21 en de heugelgedeelten 53 van de beweegbare vingers 7, 8, 9, wordt een voorspansysteem 54 bekomen door het eerste been 50 en het tweede been 51, waarbij de afstand tussen het eerste been 50 en het tweede been 51 kleiner wordt naar het uiteinde van het eerste been 50 toe waar het eerste been 50 in contact komt met het eerste rondsel 21. Zoals getoond in figuur 20, zijn minstens het uiteinde van het eerste been 50 en het uiteinde van het tweede been 51 gebogen of geneigd ten opzichte van elkaar, in het bijzonder het eerste been 50 is onder een kleine hoek ten opzichte van het tweede been 51 aangebracht, met andere woorden het eerste been 50 en het tweede been 51 zijn niet evenwijdig met elkaar. Hierdoor drukt het eerste been 50 in gebruik altijd met een kracht tegen het eerste rondsel 21, terwijl het tweede been 51 in een rechte tweede geleiding 70 wordt geleid. Deze kracht wordt veroorzaakt door een veerkracht voornamelijk gevormd door het segment 52.In a further alternative to avoid play between the first pinion 21 and the rack portions 53 of the movable fingers 7, 8, 9, a biasing system 54 is obtained by the first leg 50 and the second leg 51, the distance between the first leg 50 and the second leg 51 become smaller towards the end of the first leg 50 where the first leg 50 comes into contact with the first pinion 21. As shown in Figure 20, at least the end of the first leg 50 and the end of the second leg 51 is bent or inclined with respect to each other, in particular the first leg 50 is arranged at a slight angle with respect to the second leg 51, in other words the first leg 50 and the second leg 51 are not parallel to each other. As a result, the first leg 50 in use always presses against the first pinion 21 with a force, while the second leg 51 is guided in a straight second guide 70. This force is caused by a spring force mainly formed by the segment 52.

[0154] De draadtoevoerinrichting 1 is bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze voor het aanpassen van een wikkelomtrek van een wikkeltrommel 2 van een draadtoevoerinrichting 1, welke werkwijze bevattende het bepalen van een gewenste lengte van een op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10, het bepalen van een gewenste positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 gebaseerd op die gewenste lengte, en het bewegen van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie.The wire feeder 1 is particularly suitable for carrying out a method for adjusting a winding circumference of a winding drum 2 of a wire feeder 1, which method comprising determining a desired length of an weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 determining a desired position of the at least one movable finger 7, 8, 9 based on that desired length, and moving the at least one movable finger 7, 8, 9 into the respective desired position.

[0155] De draadtoevoerinrichting 1 is verder bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze waarbij een actuele vooraf ingestelde vingerpositie van een vaste vinger 6 is bepaald en de gewenste positie van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 is bepaald gebaseerd op de gewenste lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10 en de bepaalde vaste vingerpositie. De draadtoevoerinrichting 1 is verder bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze waarbij een actuele positie van minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 wordt bepaald en een feedbacksignaal wordt voorzien, welk feedbacksignaal wordt gebruikt voor het bewegen van de minstens één beweegbare vinger 7, 8, 9 in de respectievelijke gewenste positie. De draadtoevoerinrichting 1 is verder bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze waarbij de gewenste lengte van de op te slaan inslagdraad 10 met behulp van een weeffactor wordt bepaald, welke weeffactor afhankelijk van minstens één weefparameter wordt bepaald.The wire feed device 1 is further particularly suitable for performing a method wherein a current preset finger position of a fixed finger 6 is determined and the desired position of the at least one movable finger 7, 8, 9 is determined based on the desired length of the weft thread 10 to be stored on the winding drum 2 and the determined fixed finger position. The wire feed device 1 is further particularly suitable for carrying out a method in which a current position of at least one movable finger 7, 8, 9 is determined and a feedback signal is provided, which feedback signal is used for moving the at least one movable finger 7, 8, 9 in the respective desired position. The wire feed device 1 is further particularly suitable for carrying out a method in which the desired length of the weft thread 10 to be stored is determined by means of a weaving factor, which weaving factor is determined in dependence on at least one weaving parameter.

[0156] De draadtoevoerinrichting 1 is verder bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze waarbij de gewenste inslaglengte van inslagdraad 10 is bepaald gebaseerd op de wikkelomtrek vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen voor één inslaglengte. Zoals hierboven uitgelegd, is de gewenste inslaglengte evenredig met de gewenste lengte van op te slaan inslagdraad 10 die gedefinieerd wordt als de wikkelomtrek vermenigvuldigd met het aantal wikkelingen voor één inslaglengte. De draadtoevoerinrichting 1 is verder bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze waarbij de gewenste inslaglengte als een absolute gewenste inslaglengte of als een relatieve gewenste inslaglengte wordt gespecifieerd. Een absolute gewenste inslaglengte is gerelateerd aan de weefselbreedte. Een gewenst verschil in inslaglengte wordt aangeduid als een relatieve gewenste inslaglengte. De relatieve gewenste inslaglengte kan worden gerelateerd aan de actuele inslaglengte die wordt gebruikt voor het weven, waarbij de relatieve gewenste inslaglengte wordt bepaald als een verschil in lengte ten opzichte van de actuele inslaglengte, met andere woorden een verschil in lengte minder of meer dan de actuele inslaglengte.The wire feed device 1 is further particularly suitable for carrying out a method wherein the desired weft length of weft thread 10 is determined based on the winding circumference multiplied by the number of turns for one weft length. As explained above, the desired weft length is proportional to the desired length of weft thread to be stored, which is defined as the wrap circumference multiplied by the number of turns for one weft length. The wire feed device 1 is furthermore particularly suitable for carrying out a method in which the desired weft length is specified as an absolute desired weft length or as a relative desired weft length. An absolute desired weft length is related to the fabric width. A desired difference in weft length is referred to as a relative desired weft length. The relative desired weft length can be related to the current weft length used for weaving, the relative desired weft length being determined as a difference in length with respect to the current weft length, in other words a difference in length less or more than the current weft length. weft length.

[0157] Op elk ogenblik is de positie van het minstens één bewegingselement van het aandrijfsysteem 20, in het bijzonder de positie van het eerste rondsel 21 en/of de positie van de beweegbare vingers 7, 8, 9 opgeslagen in een niet-volatiel geheugen. Dit is in het bijzonder relevant bij het staren van de draadtoevoerinrichting 1 na een stroomuitval daar de lengte van de wikkelomtrek dan gekend blijft.At any moment the position of the at least one moving element of the drive system 20, in particular the position of the first pinion 21 and / or the position of the movable fingers 7, 8, 9 is stored in a non-volatile memory . This is particularly relevant when staring wire feeder 1 after a power failure since the length of the winding circumference then remains known.

[0158] In een voorbeeld is het mogelijk de draadtoevoerinrichting 1 te resetten, waarbij het minstens één bewegingselement van de draadtoevoerinrichting 1, zoals het eerste rondsel 21 van het aandrijfsysteem 20, vooreerst vanuit de actuele positie naar de eerste referentiepositie wordt bewogen en vervolgens terug naar de gewenste positie wordt bewogen. Op die manier wordt verzekerd dat de beweegbare vingers 7, 8, 9 in hun actuele positie zijn zoals gekend door de stuurinrichting 12. Een reset wordt bij voorkeur uitgevoerd bij een opstarten van de draadtoevoerinrichting 1 of na een stroomuitval, waarbij het minstens één 'bewegingselement van de draadtoevoerinrichting 1 naar de eerste referentiepositie wordt bewogen en vervolgens terug naar de gewenste positie wordt bewogen.In one example, it is possible to reset the wire feed device 1, wherein the at least one moving element of the wire feed device 1, such as the first pinion 21 of the drive system 20, is first moved from the current position to the first reference position and then back to the desired position is moved. In this way it is ensured that the movable fingers 7, 8, 9 are in their current position as known by the control device 12. A reset is preferably carried out when the wire feed device 1 is started up or after a power failure, wherein the at least one movement element is moved from the wire feeder 1 to the first reference position and then moved back to the desired position.

[0159] Bij voorkeur wordt een draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 voor gebruik bij een draadtoevoerinrichting 1 voorzien, dat een overbrenging van minstens één Watt, bij voorkeur ongeveer twee Watt toelaat via een luchtspleet 83 van ongeveer 15 mm, waarbij een wikkelarm 3 langs de luchtspleet 83 beweegt. Op die manier wordt een draadtoevoerinrichting 1 bevattende een wikkeltrommel 2 met een aanpasbare wikkelomtrek en een draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 voorzien. Het vermogen-transmissiesysteem 90 kan ook energie-overbrengingssysteem worden genoemd.Preferably, a wireless power transmission system 90 is provided for use with a wire feed device 1, which permits a transmission of at least one Watt, preferably about two Watt, via an air gap 83 of about 15 mm, a winding arm 3 along the air gap 83 moves. In this way, a wire feed device 1 comprising a winding drum 2 with an adjustable winding circumference and a wireless power transmission system 90 is provided. The power transmission system 90 can also be called an energy transfer system.

[0160] In figuren 21 tot 24 wordt een draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 getoond voor gebruik bij een draadtoevoerinrichting 1 voor een textielmachine, zoals een weefmachine, in het bijzonder een luchtweefmachine. Het vermogen-transmissiesysteem 90 van de draadtoevoerinrichting 1 is aangebracht voor het genereren door middel van .de signaal generator 92, minstens gedurende een werkingstijd van de actuator 14, van een signaal met een frequentie afgestemd op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95. Het vermogen-transmissiesysteem 90 is verder aangebracht voor het overbrengen een eerste vermogen via de luchtspleet 83 van het primaire kant systeem 91 naar de actuator aandrijving 96 voor het aandrijven van een actuator 14 van het secundaire kant systeem 95. Hiertoe bevat het vermogen-transmissiesysteem 90 van de draadtoevoerinrichting 1 een primaire kant systeem 91 met een signaal generator 92 die een signaal, dat ook draaggolf wordt genoemd, genereert. Het primaire kant systeem 91 werkt bij voorkeur eveneens samen met een primaire stuureenheid 93, ook primaire kant stuureenheid genoemd. De primaire stuureenheid 93 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een geïntegreerde schakeling. Het vermogen-transmissiesysteem 90 bevat verder een secundaire kant systeem 95 met een actuator aandrijving 96, in het bijzonder een motoraandrijving, en een secundaire stuureenheid 97, ook secundaire kant stuureenheid genoemd. De secundaire stuureenheid 97 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een geïntegreerde schakeling. Het secundaire kant systeem 95 is aangebracht voor een inductieve koppeling 100 via een luchtspleet 83 met het primaire kant systeem 91. Het vermogen-transmissiesysteem 90 is aangebracht voor het aanpassen van elk of beide van het primaire kant systeem 91 en het secundaire kant systeem 95 voor het selectief overbrengen, in het bijzonder het draadloos overbrengen via de luchtspleet 83, van het primaire kant systeem 91 naar het secundaire kant systeem 95, van een eerste vermogen, welk eerste vermogen een hoog vermogen is gebruikt voor het voeden van de actuator aandrijving 96 of een tweede vermogen, welk tweede vermogen een laag vermogen is gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97. Bij voorkeur is enkel het primaire kant systeem 91 aangepast voor het selectief overbrengen via de luchtspleet 83 van een hoog vermogen gebruikt voor het voeden van de actuator aandrijving 96 of een laag vermogen gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97. Bijvoorbeeld bevat de secundaire stuureenheid 97 een niet-volatiel geheugen voor het opslaan van de kalibratiewaarde, de positie van de vingers 6, 7, 8 of 9, de positie van het eerste rondsel 21 en andere relevante waarden. In de context van de aanvraag betekent de werkingstijd van de actuator 14 de tijd wanneer de actuator 14 wordt aangedreven.In Figures 21 to 24, a wireless power transmission system 90 is shown for use with a wire feeder 1 for a textile machine, such as a weaving machine, in particular an air weaving machine. The power transmission system 90 of the wire feeder 1 is arranged for generating by means of the signal generator 92, at least during an operating time of the actuator 14, a signal with a frequency tuned to the resonance frequency of the secondary side system 95. The power transmission system 90 is further arranged for transmitting a first power via the air gap 83 from the primary side system 91 to the actuator drive 96 for driving an actuator 14 from the secondary side system 95. To this end, the power transmission system 90 comprises of the wire feeder 1 a primary side system 91 with a signal generator 92 that generates a signal, also called carrier wave. The primary side system 91 preferably also cooperates with a primary control unit 93, also called primary side control unit. The primary control unit 93 is, for example, designed as an integrated circuit. The power transmission system 90 further comprises a secondary side system 95 with an actuator drive 96, in particular a motor drive, and a secondary control unit 97, also called secondary side control unit. The secondary control unit 97 is, for example, designed as an integrated circuit. The secondary side system 95 is arranged for an inductive coupling 100 via an air gap 83 with the primary side system 91. The power transmission system 90 is arranged to adjust each or both of the primary side system 91 and the secondary side system 95 for selectively transmitting, in particular wireless transmitting via the air gap 83, from the primary side system 91 to the secondary side system 95, a first power, which first power is a high power used to power the actuator drive 96 or a second power, which second power is a low power used to feed the secondary control unit 97. Preferably, only the primary side system 91 is adapted to selectively transfer via the air gap 83 a high power used to power the actuator drive 96 or a low power used to feed the secondary control unit 97. For example, d The secondary control unit 97 has a non-volatile memory for storing the calibration value, the position of the fingers 6, 7, 8 or 9, the position of the first pinion 21 and other relevant values. In the context of the application, the operating time of the actuator 14 means the time when the actuator 14 is driven.

[0161] Het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 is in het bijzonder voordelig wanneer voorzien in een draadtoevoerinrichting 1 zoals hierboven vermeld, in het bijzonder voor het sturen van de inslaglengte van inslagdraden en/of de lengte van de op de wikkeltrommel 2 op te slaan inslagdraad 10. De actuator aandrijving 96 is aangepast om minstens de actuator 14 (getoond in figuur 13) aan te drijven. Die actuator 14 dient via het vermogen-transmissiesysteem 90 te worden aangedreven. Zoals hierboven uitgelegd, bevat de actuator 14 een motor. Bijvoorbeeld is de actuator aandrijving 96 een vier-kwadrant actuator aandrijving. Bijvoorbeeld bevat de actuator aandrijving 96 verder een gelijkrichter voor het voorzien van een D.C. stroom naar de actuator 14.The wireless power transmission system 90 is particularly advantageous when provided with a wire feed device 1 as mentioned above, in particular for controlling the weft length of weft threads and / or the length of the weft thread to be stored on the winding drum 2 10. The actuator drive 96 is adapted to drive at least the actuator 14 (shown in Figure 13). That actuator 14 must be driven via the power transmission system 90. As explained above, the actuator 14 includes a motor. For example, the actuator drive 96 is a four-quadrant actuator drive. For example, the actuator drive 96 further includes a rectifier for providing a D.C. current to the actuator 14.

[0162] Zoals getoond in het circuit van figuur 22 wordt minstens voor het overbrengen van het hoog vermogen gebruikt voor het aandrijven van de actuator 14 via de luchtspleet 83 een inductieve koppeling 100 voorzien voor het overbrengen van een hoog vermogen bij een eerste frequentie die minstens ongeveer overeenkomt met de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95, waarbij het secundaire kant systeem 95 minstens één secundaire inductor 101, bijvoorbeeld een secundaire spoel, en minstens één secundaire capaciteit 102 bevat. Bij voorkeur worden de minstens één secundaire capaciteit 102 en de minstens één secundaire inductor 101 in parallel aangebracht. Het primaire kant systeem 91 bevat een primaire inductor 103, bijvoorbeeld een primaire spoel, en bijvoorbeeld ook een primaire capaciteit 104 die in serie met de primaire inductor 103 is aangebracht. Tussen de primaire inductor 103 en de primaire capaciteit 104 is er bij voorkeur een bijkomende inductor 105 aangebracht, waarvan de inductie door middel van een bijkomende stuureenheid 107 kan worden aangepast. Zoals getoond in figuur 22, wordt de bijkomende stuureenheid 107 via de stuurinrichting 12 van de draadtoevoerinrichting 1 gestuurd, teneinde de resonantie frequentie van het primaire kant systeem 91 met de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95 aan te passen, in het bijzonder af te stemmen. De uitvoerinrichting 13 is toegevoegd aan de stuurinrichting 12, en een ingave-inrichting 122 is toegevoegd aan de stuurinrichting 12. Zoals getoond in figuur 22 kan de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95 niet worden ingesteld en wordt hoofdzakelijk door de kenmerken van de secundaire inductor 101 en de secundaire capaciteit 102 bepaald. De begrippen "primair" en "secundair" worden enkel gebruikt om onderscheid te maken tussen verschillende elementen en hebben in de context van de aanvraag geen andere betekenis. De resonântie frequentie kan tussen 50 kHz en 500 kHz zijn, en bijvoorbeeld ongeveer 160 kHz is.As shown in the circuit of Fig. 22, at least for transmitting the high power used for driving the actuator 14 through the air gap 83, an inductive coupling 100 is provided for transmitting a high power at a first frequency that is at least approximately corresponds to the resonance frequency of the secondary side system 95, the secondary side system 95 including at least one secondary inductor 101, for example a secondary coil, and at least one secondary capacitance 102. Preferably, the at least one secondary capacitance 102 and the at least one secondary inductor 101 are arranged in parallel. The primary side system 91 comprises a primary inductor 103, for example a primary coil, and for example also a primary capacitance 104 which is arranged in series with the primary inductor 103. An additional inductor 105 is preferably arranged between the primary inductor 103 and the primary capacitance 104, the induction of which can be adjusted by means of an additional control unit 107. As shown in Fig. 22, the additional control unit 107 is controlled via the control device 12 of the wire feeder 1 in order to adjust, in particular to adjust, the resonance frequency of the primary side system 91 with the resonance frequency of the secondary side system 95. to vote. The output device 13 is added to the control device 12, and an input device 122 is added to the control device 12. As shown in Fig. 22, the resonance frequency of the secondary side system 95 cannot be adjusted and is mainly due to the characteristics of the secondary inductor 101 and secondary capacity 102. The terms "primary" and "secondary" are only used to distinguish between different elements and have no other meaning in the context of the application. The resonance frequency can be between 50 kHz and 500 kHz, and is, for example, approximately 160 kHz.

[0163] Bijvoorbeeld is het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 aangebracht voor het tunen van de frequentie van de draaggolf uit de signaal generator 92, waarbij voor het overbrengen van het hoog vermogen gebruikt voor het aandrijven van de actuator aandrijving 96 de frequentie van de draaggolf uit de signaal generator 92 wordt getuned op een eerste frequentie die minstens ongeveer overeenkomt met de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95, en voor het overbrengen van het laag vermogen gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97 de frequentie van het vermogen signaal wordt getuned op een tweede frequentie, die verschillend is van de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95 en verschillend is van de eerste resonantie frequentie.For example, the wireless power transmission system 90 is arranged to tune the frequency of the carrier from the signal generator 92, wherein for transmitting the high power used to drive the actuator drive 96 the frequency of the carrier from the signal generator 92 is tuned to a first frequency that at least approximately corresponds to the resonance frequency of the secondary side system 95, and for transmitting the low power used to feed the secondary control unit 97 the frequency of the power signal is tuned at a second frequency that is different from the resonance frequency of the secondary side system 95 and different from the first resonance frequency.

[0164] Bij voorkeur bevat het secundaire kant systeem 95 een evaluatie inrichting 98 voor het evalueren van een ontvangen vermogen aan het secundaire kant systeem 95 vanaf het primaire kant systeem 91. Een output van de evaluatie inrichting 98 wordt terug gezonden naar de bijkomende stuureenheid 107 door middel van een bijkomende communicatie link of via het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90, en de output wordt gebruikt voor het tunen van de eerste frequentie om de eerste frequentie af te stemmen op de resonantie frequentie van het secundaire kant system 95.Preferably, the secondary side system 95 includes an evaluation device 98 for evaluating a received power at the secondary side system 95 from the primary side system 91. An output from the evaluation device 98 is sent back to the additional control unit 107 via an additional communication link or via the wireless power transmission system 90, and the output is used to tune the first frequency to tune the first frequency to the resonance frequency of the secondary side system 95.

[[0165] Bijvoorbeeld wordt de signaal generator 92 gestuurd teneinde een signaal met een bepaalde frequentie, bijvoorbeeld een sinusvormig vermogen signaal dat voordelig is om energieverliezen te verminderen. Bij het tunen van de frequentie van de draaggolf gegenereerd door de signaal generator 92 naar de eerste frequentie, is geen voorkennis van de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95 vereist. Bijkomend bij het tunen van de frequentie van de draaggolf uit de signaal generator 92, kan de resonantie frequentie van het primaire kant systeem 91 worden aangepast. Hierdoor kunnen specifieke kenmerken van een specifiek secundaire kant systeem 95 als gevolg van toleranties en dergelijke worden gecompenseerd. Aldus wordt een betrouwbare overbrenging van voldoende energie om de actuator aandrijving 96 aan te drijven voorzien. Het tunen van de frequentie kan automatisch worden uitgevoerd, waarbij de frequentie automatisch wordt aangepast tot de hoogste vermogen overdracht plaatsvindt. Dit automatisch tunen is tevens voordelig, wanneer actuele elementen van het vermogen-transmissiesysteem 90 worden uitgewisseld door reserve elementen.For example, the signal generator 92 is controlled to provide a signal with a certain frequency, for example, a sinusoidal power signal that is advantageous to reduce energy losses. When tuning the frequency of the carrier wave generated by the signal generator 92 to the first frequency, no prior knowledge of the resonance frequency of the secondary side system 95 is required. In addition, when tuning the frequency of the carrier from the signal generator 92, the resonance frequency of the primary side system 91 can be adjusted. As a result, specific characteristics of a specific secondary side system 95 due to tolerances and the like can be compensated. Thus, a reliable transmission is provided with sufficient energy to drive the actuator drive 96. The tuning of the frequency can be performed automatically, whereby the frequency is automatically adjusted until the highest power transfer takes place. This automatic tuning is also advantageous when current elements of the power transmission system 90 are exchanged by spare elements.

[0166] Bij voorkeur is de signaal generator 92 in staat om een hoog vermogen signaal en een laag vermogen signaal te genereren. De frequentie van het hoog vermogen signaal om de actuator aandrijving 96 aan te drijven en de frequentie van het laag vermogen signaal om de secundaire stuureenheid 97 aan te drijven is getuned naar een eerste frequentie die minstens ongeveer overeenkomt met de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95. Tot dit doel bevat de signaal generator 92 een pulsbreedte modulatie generator 106 die voorziet in een blokpuls vormige draaggolf waarbij de pulsbreedte van de blokpuls de hoeveelheid door de draaggolf over te brengen energie bepaalt. Het hoog vermogen signaal wordt door een vermogen signaal met een brede pulsbreedte verkregen, terwijl het laag vermogen signaal door een vermogen signaal met een smalle pulsbreedte wordt verkregen. Dit laat toe vermogen via de luchtspleet 83 over te brengen met behulp van een signaal uit de signaal generator 92 met een frequentie die altijd afgestemd is op de resonantie frequentie van het secundaire kant systeem 95. In dit geval kan het vermogen signaal eveneens een datacommunicatiesignaal bevatten, met andere woorden kan aan het vermogen signaal een datacommunicatiesignaal worden toegevoegd om een communicatielink tussen het primaire kant systeem 91 en het secundaire kant systeem 95 te voorzien.Preferably, the signal generator 92 is capable of generating a high power signal and a low power signal. The frequency of the high power signal to drive the actuator drive 96 and the frequency of the low power signal to drive the secondary control unit 97 is tuned to a first frequency that at least approximately corresponds to the resonance frequency of the secondary side system 95. For this purpose, the signal generator 92 includes a pulse width modulation generator 106 which provides a block pulse shaped carrier wave wherein the pulse width of the block pulse determines the amount of energy to be transmitted by the carrier wave. The high power signal is obtained by a power signal with a wide pulse width, while the low power signal is obtained by a power signal with a narrow pulse width. This allows power to be transmitted via the air gap 83 using a signal from the signal generator 92 with a frequency that is always tuned to the resonance frequency of the secondary side system 95. In this case, the power signal may also contain a data communication signal in other words, a data communication signal may be added to the power signal to provide a communication link between the primary side system 91 and the secondary side system 95.

[0167] Zoals getoond in figuren 21 tot 24 bevat het vermogen-transmissiesysteem 90 een inductieve koppeling 100 bevattende de primaire inductor 103 en de secundaire inductor 101. De luchtspleet 83 strekt zich uit tussen het hoofdlichaam 86 van de draadtoevoerinrichting 1 en de basisstructuur 5 van de wikkeltrommel 2. De wikkelarm 3 draait langs de luchtspleet 83 ten opzichte van het hoofdlichaam 86 en de basisstructuur 5 van de wikkeltrommel 2. Permanente magneten 87 worden voorzien op het hoofdlichaam 86, welke permanente magneten 87 kunnen samenwerken met permanente magneten 88 op de basisstructuur 5 van de wikkeltrommel 2 teneinde de wikkeltrommel 2 in een vaste positie te houden ten opzichte van het hoofdlichaam 86. Het in figuur 13 getoonde aandrijfsysteem 20 is op de basisstructuur 5 van de wikkeltrommel 2 gemonteerd. De wikkelarm 3 wordt op een gekende wijze door middel van een hoofdaandrijfmotor 89 aangedreven.As shown in Figures 21 to 24, the power transmission system 90 includes an inductive coupling 100 containing the primary inductor 103 and the secondary inductor 101. The air gap 83 extends between the main body 86 of the wire feeder 1 and the basic structure 5 of the winding drum 2. The winding arm 3 rotates along the air gap 83 relative to the main body 86 and the basic structure 5 of the winding drum 2. Permanent magnets 87 are provided on the main body 86, which permanent magnets 87 can cooperate with permanent magnets 88 on the basic structure 5 of the winding drum 2 to hold the winding drum 2 in a fixed position with respect to the main body 86. The drive system 20 shown in Figure 13 is mounted on the basic structure 5 of the winding drum 2. The winding arm 3 is driven in a known manner by means of a main drive motor 89.

[0168] De inductieve koppeling 100 van het vermogen-transmissiesysteem 90 voorziet eveneens een communicatielink voor een bi-directionele data communicatie tussen het primaire kant systeem 91 en het secundaire kant systeem 95. Bijvoorbeeld wordt een transistor in parallel met een gelijkrichter aangebracht aan het secundaire kant systeem 95 teneinde een communicatiesignaal te moduleren en bi-directionele communicatie te vergemakkelijken. Verder wordt een capaciteit aangebracht tussen de gelijkrichter en de actuator aandrijving 96 voor de actuator 14 om communicatie mogelijk te maken vanaf het secundaire kant systeem 95 naar het primaire kant systeem 91. Voor het bufferen van de energie naar de actuator aandrijving 96 voor de actuator 14 wordt bij voorkeur ook dezelfde capaciteit gebruikt. Bij voorkeur wordt een bi-directioneel communicatieprotocol via de communicatielink voorzien om de vermogen-transmissie te beheren en te bewaken. Data verzonden vanaf het secundaire kant systeem 95 naar het primaire kant systeem 91 bevat bijvoorbeeld een controlesignaal dat de werking van het secundaire kant systeem 95 aangeeft, en een hoog vermogen vraagt van het secundaire kant systeem 95 naar het primaire kant systeem 91, bijvoorbeeld wanneer een motor moet worden aangedreven. Bovendien wordt de communicatielink gebruikt voor het bewaken van een vermogen-transmissie en/of voor het tunen van de frequentie van de draaggolf van het overgebrachte signaal. Bijvoorbeeld wordt een datacommunicatie enkel voorzien wanneer een laag vermogen wordt overgebracht. Dit biedt als voordeel dat communicatiesignalen niet gestoord worden door hoog vermogen signalen.The inductive coupling 100 of the power transmission system 90 also provides a communication link for bi-directional data communication between the primary side system 91 and the secondary side system 95. For example, a transistor is arranged in parallel with a rectifier on the secondary side system 95 to modulate a communication signal and facilitate bi-directional communication. Furthermore, a capacitance is provided between the rectifier and the actuator drive 96 for the actuator 14 to enable communication from the secondary side system 95 to the primary side system 91. For buffering the energy to the actuator drive 96 for the actuator 14 the same capacity is also preferably used. Preferably, a bi-directional communication protocol is provided via the communication link to manage and monitor the power transmission. For example, data sent from the secondary side system 95 to the primary side system 91 includes a control signal indicating the operation of the secondary side system 95, and requires a high power from the secondary side system 95 to the primary side system 91, for example when a motor must be driven. In addition, the communication link is used to monitor a power transmission and / or to tune the frequency of the carrier of the transmitted signal. For example, data communication is only provided when a low power is transmitted. This offers the advantage that communication signals are not disturbed by high-power signals.

[0169] Het vermogen-transmissiesysteem 90 wordt bijvoorbeeld door de stuurinrichting 12 gestuurd. Met het vermogen-transmissiesysteem 90 kunnen controlesignalen naar het primaire kant systeem 91 worden gestuurd en kunnen controlesignalen van het primaire kant systeem 91 worden ontvangen. Met het vermogen-transmissiesysteem 90 kunnen eveneens controlesignalen naar het secundaire kant systeem 95 worden gestuurd en kunnen van het secundaire kant systeem 95 worden ontvangen. Controlesignalen kunnen met andere woorden draadloos worden overgebracht door middel van het vermogen-transmissiesysteem 90, in het bijzonder door middel van de inductieve koppeling 100.The power transmission system 90 is controlled, for example, by the control device 12. With the power transmission system 90, control signals can be sent to the primary side system 91 and control signals can be received from the primary side system 91. With the power transmission system 90, control signals can also be sent to the secondary side system 95 and can be received from the secondary side system 95. In other words, control signals can be transmitted wirelessly by means of the power transmission system 90, in particular by means of the inductive coupling 100.

[0170] Hiertoe bevat het vermogen-transmissiesysteem 90 een communicatie-stuureenheid die aangebracht is voor communicatie met de primaire stuureenheid 93 en/of met de secundaire stuureenheid 97. Zoals getoond in figuur 22 wordt de communicatie-stuureenheid in de bijkomende stuureenheid 107 geïntegreerd. In een alternatief wordt de communicatie-stuureenheid in het primaire kant systeem 91 of in het secundaire kant systeem 95 geïntegreerd. Bijvoorbeeld bevatten de stuureenheden elk een verwerkingseenheid, meer in het bijzonder een micro stuureenheid (MCU) of een digitale signaalprocessor (DSP). Bij voorkeur communiceert de communicatie-stuureenheid met de secundaire stuureenheid 97 via de inductieve koppeling 100. In alternatief kan een aparte communicatie link worden voorzien tussen de communicatie-stuureenheid en de secundaire stuureenheid 97.To this end, the power transmission system 90 includes a communication control unit arranged for communication with the primary control unit 93 and / or with the secondary control unit 97. As shown in Fig. 22, the communication control unit is integrated into the additional control unit 107. In an alternative, the communication control unit is integrated in the primary side system 91 or in the secondary side system 95. For example, the control units each comprise a processing unit, more in particular a micro control unit (MCU) or a digital signal processor (DSP). Preferably, the communication control unit communicates with the secondary control unit 97 via the inductive coupling 100. Alternatively, a separate communication link can be provided between the communication control unit and the secondary control unit 97.

[0171] Het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 is niet enkel geschikt voor gebruik in combinatie met een stuurinrichting 12 aangebracht voor het aanpassen van de wikkelomtrek van een wikkeltrommel 2 van een draadtoevoerinrichting 1, maar is ook geschikt voor andere toepassingen, bijvoorbeeld voor het voeden of sturen van andere actieve elementen voorzien aan het secundaire kant systeem 95, zoals een magneetpin 11, sensoren gemonteerd op de wikkeltrommel 2, zoals draadsensoren, of andere actieve elementen die in een draadtoevoerinrichting 1 worden gebruikt, in het bijzonder ter hoogte van een wikkeltrommel 2 van een draadtoevoerinrichting 1. Het eerste vermogen wordt bijvoorbeeld niet enkel aan het secundaire kant systeem 95 overgebracht gedurende de werkingstijd van de actuator 14, maar kan eveneens worden overgebracht voor het voeden van minstens één andere actief element voorzien aan het secundaire kant systeem 95.The wireless power transmission system 90 is not only suitable for use in combination with a control device 12 arranged for adjusting the winding circumference of a winding drum 2 of a wire feeder 1, but is also suitable for other applications, for example for feeding or control of other active elements provided on the secondary side system 95, such as a magnetic pin 11, sensors mounted on the winding drum 2, such as wire sensors, or other active elements used in a wire feeding device 1, in particular at a winding drum 2 of a wire feed device 1. For example, the first power is not only transmitted on the secondary side system 95 during the operating time of the actuator 14, but can also be transmitted for feeding at least one other active element provided on the secondary side system 95.

[0172] Het vermogen-transmissiesysteem 90 is voordelig doordat overtollige energie wordt vermeden aan het secundaire kant systeem 95 die niet vereist is voor het voeden van de actuator aandrijving 96 of voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97 en dient te worden "weg gebrand". Teneinde dit te vermijden wordt voldoende energie voor het aandrijven van de actuator aandrijving 96 enkel voorzien bij het aandrijven van de actuator aandrijving 96. Het vermogen dat vereist is voor het aandrijven van de actuator aandrijving 96 wordt aangeduid als hoog vermogen. Bij voorkeur is het hoog vermogen tussen ongeveer één Watt en ongeveer drie Watt. Tijdens gebruik van de weefmachine, bij stilstanden van de actuator aandrijving 96, wordt een laag vermogen, dat wordt gebruikt voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97, overgebracht naar het secundaire kant systeem 95. Het vermogen dat vereist is voor het voeden van de secundaire stuureenheid 97, en indien van toepassing verdere besturingselementen die voorzien zijn aan het secundaire kant systeem 95, wordt aangeduid als laag vermogen. Het laag vermogen is wezenlijk lager dan het hoog vermogen, bijvoorbeeld minder dan 0,5 Watt, en is bij voorkeur ongeveer 0,1 Watt. Het laag vermogen wordt ook aangeduid als stand-by vermogen van het secundaire kant systeem 95. Bijvoorbeeld wordt het laag vermogen ook intermitterend overgebracht. In alternatief wordt een batterij gebruikt voor het laag vermogen.The power transmission system 90 is advantageous in that excess energy is avoided on the secondary side system 95 which is not required for powering the actuator drive 96 or for powering the secondary control unit 97 and must be "burned away" . In order to avoid this, sufficient energy for driving the actuator drive 96 is only provided when driving the actuator drive 96. The power required for driving the actuator drive 96 is referred to as high power. Preferably, the high power is between about one watt and about three watts. During use of the weaving machine, at standstill of the actuator drive 96, a low power used for feeding the secondary control unit 97 is transferred to the secondary side system 95. The power required for feeding the secondary control unit 97, and if applicable further control elements provided on the secondary side system 95, is referred to as low power. The low power is substantially lower than the high power, for example less than 0.5 watts, and is preferably about 0.1 watts. The low power is also referred to as standby power of the secondary side system 95. For example, the low power is also transmitted intermittently. Alternatively, a battery is used for the low power.

[0173] Wanneer een actuator 14 bijvoorbeeld wordt aangedreven om te remmen teneinde het aandrijfsysteem 20 te vertragen, moet overtollige energie worden verwijderd om hoge spanningen te vermijden. Teneinde hoge spanningen te vermijden, wordt bijvoorbeeld een dumpweerstand voorzien, gebaseerd op een Zener-diode en een weerstand aan het secundaire kant systeem 95. Bijvoorbeeld zal het secundaire kant systeem 95 aan het primaire kant systeem 91 communiceren dat er een verminderde vermogensbehoefte zal zijn. In alternatief wordt een datacommunicatie niet geëvalueerd tijdens hoge vermogen-transmissie en terwijl de overtollige energie wordt weg gebrand.For example, when an actuator 14 is driven to brake to decelerate the drive system 20, excess energy must be removed to avoid high voltages. In order to avoid high voltages, for example, a dump resistor is provided based on a Zener diode and a resistor on the secondary side system 95. For example, the secondary side system 95 on the primary side system 91 will communicate that there will be a reduced power requirement. Alternatively, data communication is not evaluated during high power transmission and while the excess energy is burned away.

[0174] Bij voorkeur wordt het eerste of hoog vermogen overgebracht in tijdspannes gevolgd door tijdspannes waarbinnen het tweede of laag vermogen wordt overgebracht. Bijvoorbeeld is de motor van de actuator 14 een stappenmotor, waarbij het hoog vermogen om de stappenmotor aan te drijven wordt overgebracht in tijdspannes gevolgd door tijdspannes waarbinnen het laag vermogen wordt overgebracht. In alternatief is de motor van de actuator 14 een borstel DC motor. Zoals hierboven vermeld wordt de actuator 14 bij voorkeur gebruikt om de effectieve wikkelomtrek van een wikkeltrommel 2 aan te passen. Hierbij zijn de reactiekenmerken van het secundaire kant system 95 onder meer afhankelijk van het type motor, de mechaniek, de wrijving en de belasting van de inslagdraden op de wikkeltrommel 2. Wanneer de motor snel genoeg is en positiegegevens of wikkelomtrek gegevens beschikbaar zijn, kan de reactie van het systeem constant gehouden worden door kleine, snelle stappen te maken bij het aanpassen van de wikkelomtrek, gevolgd door een relatief lange wachttijd, bijvoorbeeld 5 keer de periode van één stap. De tijdspannes waarbinnen het laag vermogen wordt overgebracht, worden bijvoorbeeld gebruikt voor een datacommunicatie.Preferably, the first or high power is transmitted in time periods followed by time periods within which the second or low power is transmitted. For example, the motor of the actuator 14 is a stepper motor, wherein the high power to drive the stepper motor is transmitted in time periods followed by time periods within which the low power is transmitted. Alternatively, the motor of the actuator 14 is a brush DC motor. As mentioned above, the actuator 14 is preferably used to adjust the effective winding circumference of a winding drum 2. The reaction characteristics of the secondary side system 95 depend among other things on the type of motor, the mechanism, the friction and the load of the weft threads on the winding drum 2. If the motor is fast enough and position data or wrap circumference data are available, the The reaction of the system can be kept constant by taking small, fast steps when adjusting the wrap circumference, followed by a relatively long waiting time, for example 5 times the period of one step. The time periods within which the low power is transmitted are used, for example, for data communication.

[0175] De stuurinrichting 12 wordt gebruikt om de grootte van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 2 te sturen. Hiertoe wisselen de primaire stuureenheid 93 en de secundaire stuureenheid 97 signalen uit die een verkleining of een vergroting van de effectieve wikkelomtrek uitlokken. Bovendien wordt een sensorinrichting 42 voorzien voor het observeren van een actuele effectieve wikkelomtrek en/of kunnen sensoren worden voorzien om een vermogen ontvangen door het secundaire kant systeem 95 te bewaken.The control device 12 is used to control the size of the winding circumference of the winding drum 2. To this end, the primary control unit 93 and the secondary control unit 97 exchange signals which induce a reduction or increase in the effective wrap circumference. In addition, a sensor device 42 is provided for observing a current effective winding circumference and / or sensors may be provided to monitor a power received by the secondary edge system 95.

[0176] Zoals getoond in figuur 23 is de secundaire inductor 101 van het secundaire kant systeem 95 een secundaire spoel die voorzien is op een isolerend schildvormig steunelement 109. Het steunelement 109 is. bijvoorbeeld een vlak kunststof steunelement. Het schildvormig steunelement 109 laat het integreren van de secundaire spoel op de basisstructuur 5 van de wikkeltrommel 2 toe, zonder te veel te interfereren met de bestaande elementen van de draadtoevoerinrichting 1. Zoals getoond in figuur 24 is de primaire inductor 103 van het primaire kant systeem 91 een primaire spoel die voorzien is op een isolerend schildvormig steunelement 110, bijvoorbeeld een vlak kunststof steunelement. Het schildvormig steunelement 110 laat het integreren van de secundaire spoel op het hoofdlichaam 86 van de wikkeltrommel 2 toe, zonder te veel te interfereren met de bestaande elementen van de draadtoevoerinrichting 1. Een vlak steunelement 109, 110 is eveneens voordelig om de spoelen op een eenvoudig manier te wikkelen. Zoals getoond in figuren 23 en 24 hebben beide vlakke steunelementen 109 en 110 eenzelfde design.As shown in Fig. 23, the secondary inductor 101 of the secondary side system 95 is a secondary coil provided on an insulating shield-shaped support element 109. The support element 109 is. for example a flat plastic support element. The shield-shaped support element 109 allows the integration of the secondary coil on the basic structure 5 of the winding drum 2, without interfering too much with the existing elements of the wire feeder 1. As shown in Fig. 24, the primary inductor 103 is of the primary side system 91 a primary coil provided on an insulating shield-shaped support element 110, for example a flat plastic support element. The shield-shaped support element 110 allows the integration of the secondary coil on the main body 86 of the winding drum 2, without interfering too much with the existing elements of the wire feed device 1. A flat support element 109, 110 is also advantageous for the coils in a simple manner. way to wrap. As shown in Figures 23 and 24, both flat support elements 109 and 110 have the same design.

[0177] De secundaire spoel wordt op het bijhorend steunelement 109 gewikkeld en bij voorkeur wordt de primaire spoel op het bijhorend steunelement 110 gewikkeld, op een wijze dat de respectievelijke primaire of secundaire spoel elk minstens nagenoeg rechthoekig aan een eerste gedeelte 94 of 111, en minstens nagenoeg driehoekig aan een tweede gedeelte 99 of 112 is gewikkeld. Deze vorm is voordelig om de primaire spoel en de secundaire spoel ten opzichte van de luchtspleet 83 aan te brengen wanneer een vlak steunelement 109, 110 wordt gebruikt. Verder wordt de secundaire inductor 101 van het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 minstens gedeeltelijk tegenover een vaste vinger 6 van de wikkeltrommel 2 aangebracht, daar door het voorzien van een vaste vinger 6, er in het gebied van de vaste vinger 6 voldoende ruimte is om een als spoel gevormde primaire inductor 101 met grote afmetingen aan te brengen. Met andere woorden, het draadloos vermogen-transmissiesysteem 90 is minstens gedeeltelijk aan de bovenkant van de wikkeltrommel 2 gepositioneerd. Deze positionering is eveneens voordelig om een bedrading aan het primaire kant systeem 91 zo kort mogelijk te maken, om problemen met stof te verminderen, en om problemen met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) zoveel als mogelijk te vermijden.The secondary coil is wound on the associated support element 109 and preferably the primary coil is wound on the associated support element 110, in a manner that the respective primary or secondary coil are each at least substantially rectangular to a first portion 94 or 111, and is wound at least substantially triangular on a second portion 99 or 112. This shape is advantageous for arranging the primary coil and the secondary coil relative to the air gap 83 when a flat support element 109, 110 is used. Furthermore, the secondary inductor 101 of the wireless power transmission system 90 is arranged at least partially opposite a fixed finger 6 of the winding drum 2, since by providing a fixed finger 6, there is sufficient space in the area of the fixed finger 6 to large inductor 101 formed as a coil. In other words, the wireless power transmission system 90 is positioned at least partially at the top of the winding drum 2. This positioning is also advantageous to make wiring on the primary side system 91 as short as possible, to reduce dust problems, and to avoid problems with electromagnetic compatibility (EMC) as much as possible.

[0178] Hoewel het vermogen-transmissiesysteem 90 aangepast is voor het wijzigen van de kenmerken van het primaire kant systeem 91 teneinde een eerste frequentie te voorzien, bijvoorbeeld door capaciteiten en/of inductoren aan het primaire kant systeem 91 toe te voegen of te verwijderen, kan in een alternatief het secundaire kant systeem 95 aangepast zijn voor het wijzigen van de kenmerken van het secundaire kant systeem 95, in het bijzonder door selectief capaciteiten en/of inductoren aan het secundaire kant systeem 95 toe te voegen of te verwijderen.Although the power transmission system 90 is adapted to change the characteristics of the primary side system 91 to provide a first frequency, for example by adding or removing capacities and / or inductors to the primary side system 91, In an alternative, the secondary side system 95 can be adapted to change the characteristics of the secondary side system 95, in particular by selectively adding or removing capacitors and / or inductors to the secondary side system 95.

[0179] In een draadtoevoerinrichting 1 volgens de uitvinding heeft, in het gebied waar inslagdraad 10 op de stationair opgestelde wikkeltrommel 2 wordt gewikkeld, de wikkeltrommel 2 een eerder cirkelvormige wikkelomtrek en door het feit dat de buitenranden 30, 31, 32, 33 zich evenwijdig met de centeras 4 van de wikkeltrommel 2 uitstrekken heeft de wikkeltrommel 2 eveneens een nagenoeg cilindrische vorm. Teneinde de op de wikkeltrommel 2 gewikkelde wikkelingen in een richting weg van de wikkelarm 3 te bewegen, kan een zogenoemde wobbelende schijf 113 worden voorzien, zoals getoond in figuren 1 en 25. Een dergelijke wobbelende schijf 113 is aangedreven om samen met de wikkelarm 3 te wobbelen en duwt de wikkelingen van inslagdraad 10 in een richting weg van de wikkelarm 3 langs de cilindrisch gevormde wikkeltrommel 2. Een wobbelende schijf is gekend uit US 4,280,668. Volgens een alternatief kan de wobbelende schijf 113 door elementen worden vervangen die binnen de wikkeltrommel 2 zijn aangebracht en die in staat zijn om de wikkelingen langs de wikkeltrommel 2 te verschuiven, welke elementen gekend zijn uit WO 92/01102 Al. In het gebied waar geen inslagdraden door de wikkelarm 3 op de wikkeltrommel 2 worden gewikkeld, kan de wikkeltrommel 2 meer conisch zijn gevormd.In a wire feeding device 1 according to the invention, in the area where weft thread 10 is wound onto the stationary winding drum 2, the winding drum 2 has a rather circular winding circumference and due to the fact that the outer edges 30, 31, 32, 33 are parallel extending with the center axis 4 of the winding drum 2, the winding drum 2 also has a substantially cylindrical shape. In order to move the windings wound on the winding drum 2 in a direction away from the winding arm 3, a so-called wobbling disk 113 can be provided, as shown in Figs. 1 and 25. Such a wobbling disk 113 is driven to work together with the winding arm 3. wobbles and pushes the windings of weft thread 10 away from the winding arm 3 along the cylindrically shaped winding drum 2. A wobbling disk is known from US 4,280,668. According to an alternative, the wobbling disk 113 can be replaced by elements which are arranged within the winding drum 2 and which are capable of shifting the windings along the winding drum 2, which elements are known from WO 92/01102 A1. In the area where no weft threads are wound on the winding drum 2 by the winding arm 3, the winding drum 2 may be more conically shaped.

[0180] Zoals getoond in figuur 3 bevat de vaste vinger 6 een opening 114 aangebracht om met de magneetpin 11 samen te werken, met andere woorden de magneetpin 11 kan in de opening 114 van de vaste vinger 6 binnendringen. De opening 114 is aangebracht tussen de midden buitenranden 32 en 33 van de vaste vinger 6. Hierbij zijn steunstructuren 115 op de vaste vinger 6 voorzien om bijvoorbeeld een spiegel te monteren die samenwerkt met een inslagsensor gemonteerd in het gebied van de magneetpin 11 of om enig ander element op de vaste vinger 6 te monteren. Een dergelijke inslagsensor kan ter hoogte van een opening 116 in de wobbelende schijf 113 worden aangebracht, zoals getoond in figuur 25. Zoals getoond in figuur 25 worden openingen 117 in de wobbelende schijf 113 voorzien waarin de buitenranden 30, 31, 32, 33 kunnen binnendringen. Dit vermijdt dat inslagdraad 10 achter de vingers 6, 7, 8, 9 kan reiken en kan worden gevangen.As shown in Figure 3, the fixed finger 6 includes an opening 114 arranged to cooperate with the magnetic pin 11, in other words, the magnetic pin 11 can penetrate into the opening 114 of the fixed finger 6. The aperture 114 is provided between the center outer edges 32 and 33 of the fixed finger 6. Support structures 115 are provided on the fixed finger 6 for example for mounting a mirror which cooperates with an impact sensor mounted in the area of the magnetic pin 11 or for any mount another element on the fixed finger 6. Such an impact sensor can be provided at the level of an opening 116 in the wobbling disk 113, as shown in Fig. 25. As shown in Fig. 25, openings 117 are provided in the wobbling disk 113 into which the outer edges 30, 31, 32, 33 can penetrate. . This prevents the weft thread 10 from reaching behind the fingers 6, 7, 8, 9 and being caught.

[0181] Zoals getoond in figuren 26 en 27 is het bewegingspad van de beweegbare vingers 7, 8 en 9 beperkt en gerelateerd aan de vaste vingerposities van de vaste vinger 6, zodat in elke positie van alle vingers 6 tot 9, inslagdraad 10 steeds in contact is met alle buitenranden 30 tot 33 van elke vinger 6 tot 9. Hiertoe moet de inslagdraad 10 altijd in contact zijn met de zij-buitenranden 30 en 31 van elke vinger 6 tot 9. In een eerste extreme situatie zoals getoond in figuur 26, wordt dit bereikt wanneer de virtuele lijnen 118 zich in radiale richting verder dan de midden buitenranden 32 en 33 uitstrekken. In een tweede extreme situatie zoals getoond in figuur 27, wordt dit bereikt wanneer de virtuele lijnen 119 zich in radiale richting verder dan de midden buitenranden 32 en 33 uitstrekken. Het is duidelijk dat de overgang tussen de vaste vinger 6 en elk van de beweegbare vingers 7 en 9 in dit opzicht het meest kritisch is, terwijl de overgang tussen de beweegbare vinger 8 en elk van de beweegbare vingers 7 en 9 het minst kritisch is. Op die manier is de inslagdraad 10 steeds in contact met elk van de buitenranden 30 tot 33 en kan de lengte van de omtrek worden bepaald, in het bijzonder worden berekend door geometrische formules gebaseerd op de radiale positie van de vingers 6 tot 9. Daar de positie van de vaste vinger 6 vooraf is bepaald en de positie van elke beweegbare vinger 7 tot 9 kan worden bepaald gebaseerd op de positie van het aandrijfsysteem 20 dat bepaald is door de sensorinrichting 42, kan de lengte van de omtrek van de wikkeltrommel 2 met hoge nauwkeurigheid worden bepaald. De draadtoevoerinrichting 1 laat toe de lengte van de omtrek van de wikkeltrommel 2 met hoge nauwkeurigheid te bepalen. De draadtoevoerinrichting 1 kan tevens de lengte van de omtrek van de wikkeltrommel 2 aanpassen met behulp van het aandrijfsysteem 20 of zelfs manueel. De draadtoevoerinrichting 1 heeft verder een sensorinrichting 42 om de positie van de beweegbare vingers 7 tot 9 te bepalen, zodat de lengte van de omtrek van de wikkeltrommel 2 kan worden bepaald, in het bijzonder berekend met hoge nauwkeurigheid, bijvoorbeeld met een nauwkeurigheid van ongeveer 0,2mm voor de lengte van de wikkelomtrek.As shown in Figs. 26 and 27, the movement path of the movable fingers 7, 8 and 9 is limited and related to the fixed finger positions of the fixed finger 6, so that in every position of all fingers 6 to 9, weft thread 10 is always in is in contact with all outer edges 30 to 33 of each finger 6 to 9. For this purpose, the weft thread 10 must always be in contact with the side outer edges 30 and 31 of each finger 6 to 9. In a first extreme situation as shown in Figure 26, this is achieved when the virtual lines 118 extend in radial direction beyond the middle outer edges 32 and 33. In a second extreme situation as shown in Figure 27, this is achieved when the virtual lines 119 extend in radial direction beyond the middle outer edges 32 and 33. It is clear that the transition between the fixed finger 6 and each of the movable fingers 7 and 9 is the most critical in this respect, while the transition between the movable finger 8 and each of the movable fingers 7 and 9 is the least critical. In this way the weft thread 10 is always in contact with each of the outer edges 30 to 33 and the length of the circumference can be determined, in particular calculated by geometric formulas based on the radial position of the fingers 6 to 9. Since the position of the fixed finger 6 is predetermined and the position of each movable finger 7 to 9 can be determined based on the position of the drive system 20 determined by the sensor device 42, the length of the circumference of the winding drum 2 with high accuracy are determined. The wire feed device 1 makes it possible to determine the length of the circumference of the winding drum 2 with high accuracy. The wire feed device 1 can also adjust the length of the circumference of the winding drum 2 with the aid of the drive system 20 or even manually. The wire feed device 1 further has a sensor device 42 for determining the position of the movable fingers 7 to 9, so that the length of the circumference of the winding drum 2 can be determined, in particular calculated with high accuracy, for example with an accuracy of about 0 , 2 mm for the length of the wrap circumference.

[0182] Het feit dat de inslagdraad steeds in contact is met alle buitenranden 30 tot 33 van elke vinger 6 tot 9 is eveneens voordelig om de spanning tijdens het inbrengen van de inslagdraad 10 in het weefvak nagenoeg constant te houden, zodat een inslagdraad in een weefvak van een weefmachine kan worden ingebracht in stabiele omstandigheden. Ook de wrijving van die inslagdraad 10 ten opzichte van de vingers 6 tot 9 blijft nagenoeg constant.The fact that the weft thread is always in contact with all the outer edges 30 to 33 of each finger 6 to 9 is also advantageous to keep the tension during insertion of the weft thread 10 into the weaving pocket substantially constant, so that a weft thread in a weaving section of a weaving machine can be inserted in stable conditions. The friction of that weft thread 10 relative to the fingers 6 to 9 also remains virtually constant.

[0183] Het feit dat de beweegbare vingers 7 tot 9 in radiale richting ten opzichte van de centeras 4 bewegen biedt eveneens het voordeel dat een zogenoemde ballonbreker centraal kan worden aangebracht ten opzichte van de centeras 4, wat eveneens voordelig is om de spanning in de inslagdraad 10 tijdens het inbrengen van een inslagdraad 10 in het weefvak te beperken.The fact that the movable fingers 7 to 9 move in a radial direction with respect to the center axis 4 also offers the advantage that a so-called balloon breaker can be arranged centrally with respect to the center axis 4, which is also advantageous for the tension in the limit the weft thread 10 during the insertion of a weft thread 10 into the weaving section.

[0184] Zoals hierboven beschreven is bij' voorkeur een interactieve inrichting 123 voorzien die functioneert als een mens machine interface. Hierbij zijn de uitvoerinrichting 13 en de ingave-inrichting 122, zoals getoond in figuur 22, geïntegreerd in de interactieve inrichting 123. In figuur 28 wordt een voorbeeld getoond van een dergelijke interactieve inrichting 123. De interactieve inrichting 123 bevat een eerste kader 124 dat het aantal op de wikkeltrommel 2 op te slaan wikkelingen voor één inslaglengte weergeeft, een tweede kader 125 dat een weef selbreedte weergeeft, een derde kader 126 dat de gekozen weeffactor weergeeft en een vierde kader 127 dat de gewenste inslaglengte weergeeft. In een voorbeeld is de interactieve inrichting 123 ontworpen om een operator toe te laten nieuwe data in het eerste kader 124 en/of in het tweede kader 125 en/of in het derde kader 126 en/of in het vierde kader 127 in te geven.As described above, an interactive device 123 is preferably provided that functions as a human machine interface. Here, the output device 13 and the input device 122, as shown in Figure 22, are integrated into the interactive device 123. Figure 28 shows an example of such an interactive device 123. The interactive device 123 includes a first frame 124 which shows a number of windings to be stored on the winding drum 2 for one weft length, a second frame 125 that displays a fabric width, a third frame 126, which displays the selected weaving factor, and a fourth frame 127, which displays the desired weft length. In one example, the interactive device 123 is designed to allow an operator to enter new data in the first frame 124 and / or in the second frame 125 and / or in the third frame 126 and / or in the fourth frame 127.

[0185] De interactieve inrichting 123 bevat verder een vijfde kader 128 dat de actuele inslaglengte zoals berekend door de stuurinrichting 12 gebaseerd op het aantal op de wikkeltrommel 2 opgeslagen wikkelingen voor één inslaglengte en de bepaalde lengte van de wikkelomtrek. Bij voorkeur bepaalt de stuurinrichting 12 de lengte van de wikkelomtrek gebaseerd op de positie bepaald door de sensorinrichting 42, het aantal wikkelingen voor één inslaglengte en de weeffactor. Op basis van deze gegevens wordt een actuele inslaglengte berekend door de stuurinrichting 12. Zoals hierboven vermeld, is de inslaglengte gelijk aan de weefselbreedte vermeerderd met een afvallengte.The interactive device 123 further comprises a fifth frame 128 which is the current weft length as calculated by the control device 12 based on the number of windings stored on the winding drum 2 for one weft length and the determined length of the winding circumference. Preferably, the control device 12 determines the length of the winding circumference based on the position determined by the sensor device 42, the number of turns for one weft length and the weaving factor. On the basis of this data, a current impact length is calculated by the control device 12. As stated above, the impact length is equal to the fabric width plus a fall length.

[0186] Tijdens gebruik wordt de stuurinrichting 12 in één voorbeeld als volgt bediend. Een weefselbreedte of de gewenste inslaglengte wordt door een operator in de stuurinrichting 12 ingegeven, bijvoorbeeld via minstens één van de kaders 125 en 127 die werken als ingave-inrichting 122, getoond in figuur 22. Het aantal wikkelingen kan worden ingegeven door een operator via het eerste kader 124 of kan de stuurinrichting 12 dit aantal automatisch bepalen. Tevens kan de weeffactor door een operator via het derde kader 126 worden ingegeven.In use, the control device 12 is operated as follows in one example during use. A fabric width or the desired weft length is entered by an operator in the control device 12, for example via at least one of the frames 125 and 127 which act as input device 122, shown in Fig. 22. The number of turns can be entered by an operator via the first frame 124 or the control device 12 can automatically determine this number. The weaving factor can also be entered by an operator via the third box 126.

[0187] Verder is een drukknopveld 129 op de interactieve inrichting 123 voorzien om een automatische aanpassing te starten van de actuele inslaglengte naar de gewenste inslaglengte. De interactieve inrichting 123 bevat verder drie signaalelementen 130, 131 en 132, die respectievelijk geactiveerd worden in geval de actuele inslaglengte met de gewenste inslaglengte overeenkomt, de actuele inslaglengte te kort is, of de actuele inslaglengte te lang is.Further, a push button field 129 is provided on the interactive device 123 to start an automatic adjustment from the current weft length to the desired weft length. The interactive device 123 further comprises three signal elements 130, 131 and 132, which are respectively activated if the current impact length corresponds to the desired impact length, the current impact length is too short, or the current impact length is too long.

[0188] Indien de actuele inslaglengte overeenkomt met de gewenste inslaglengte, wordt het signaalelement 130 geactiveerd, bijvoorbeeld een groen licht. Indien de actuele inslaglengte niet overeenkomt met de gewenste inslaglengte wordt in geval van een te korte inslaglengte het signaalelement 131 geactiveerd, bijvoorbeeld een rood licht en in geval van een te lange inslaglengte wordt het signaalelement 132 geactiveerd, bijvoorbeeld een geel licht. In dit geval kan de operator kiezen om een automatische aanpassing van de inslaglengte te starten door op het drukknopveld 129 te drukken ofwel een manuele aanpassing of een semi automatische aanpassing uit te voeren.If the current impact length corresponds to the desired impact length, the signal element 130 is activated, for example a green light. If the current impact length does not correspond to the desired impact length, the signal element 131 is activated in the case of a too short impact length, for example a red light and in the case of a too long impact length the signal element 132 is activated, for example a yellow light. In this case, the operator can choose to start an automatic weft length adjustment by pressing the push button field 129 to perform either a manual adjustment or a semi-automatic adjustment.

[0189] Om een semi automatische aanpassing uit te voeren zijn twee drukknopvelden 133 en 134 voorzien op de interactieve inrichting 123. Door te drukken op, het drukknopveld 133 wordt de actuator 14, zoals hierboven beschreven, geactiveerd om de beweegbare vingers 7, 8 of 9 te bewegen om de opgeslagen lengte inslagdraad en dus de inslaglengte te vergroten, terwijl door te drukken op het drukknopveld 134 de actuator 14, zoals hierboven beschreven, wordt geactiveerd om de beweegbare vingers 7, 8 of 9 te bewegen om de opgeslagen lengte inslagdraad en dus de inslaglengte te verkleinen.To perform a semi-automatic adjustment, two push button fields 133 and 134 are provided on the interactive device 123. By pressing, the push button field 133, the actuator 14, as described above, is activated around the movable fingers 7, 8 or 9 to increase the stored length of weft thread and thus increase the weft length, while by pressing the push button field 134 the actuator 14, as described above, is activated to move the movable fingers 7, 8 or 9 around the stored length of weft thread and thus reducing the weft length.

[0190] Bij voorkeur bevat de interactieve· inrichting 123 verder een zesde kader 135 voor het ingeven van het gebruikte type strekinrichting. Dit is voordelig daar de strekinrichting nogal belangrijk is voor de relatie tussen de opgeslagen lengte inslagdraad en de resulterende inslaglengte, welke relatie de afvallengte en/of de correctiefactor bepaalt.Preferably, the interactive device 123 further includes a sixth frame 135 for inputting the type of stretching device used. This is advantageous since the stretching device is rather important for the relationship between the stored length of weft thread and the resulting weft length, which relationship determines the fall length and / or the correction factor.

[0191] De interactieve inrichting 123 kan bijvoorbeeld gevormd worden door een tablet, een smartphone of eender ander gelijkaardige commercieel beschikbare inrichting die geprogrammeerd is om de functie van de zoals hierboven beschreven interactieve inrichting 123 uit te voeren. Hierbij is de stuurinrichting 12 aangepast om te communiceren met de interactieve inrichting 123, bij voorkeur draadloos, in het bijzonder met de tablet of de smartphone. Bijvoorbeeld is de stuurinrichting 12 hiertoe voorzien van een GSM, een WIFI, een Bluetooth of eender ander commercieel beschikbare verbinding.The interactive device 123 may be, for example, constituted by a tablet, a smartphone or any other similar commercially available device that is programmed to perform the function of the interactive device 123 described above. The control device 12 is hereby adapted to communicate with the interactive device 123, preferably wireless, in particular with the tablet or the smartphone. For this purpose the control device 12 is for instance provided with a GSM, a WIFI, a Bluetooth or any other commercially available connection.

[0192] In de context van de aanvraag betekent het aandrijfsysteem 20 is zelfklemmend dat het aandrijfsysteem 20 ongeveer perfect zelfklemmend is. Wanneer het aandrijfsysteem 20 niet volledig perfect zelfklemmend is, dan kan een gesloten lus systeem worden voorzien waarbij op basis van signalen van de sensorinrichting 42, in het bijzonder het eerste sensorsysteem 43, de actuator 14 van tijd tot tijd, bijvoorbeeld met tussenperioden van enkele minuten, wordt aangedreven om het eerste rondsel 21 van het aandrijfsysteem 20 in een voor-gedefinieerde positie te brengen of te houden. In alternatief kan een rem worden voorzien om het aandrijfsysteem 20 in positie te houden.In the context of the application, the drive system 20 means self-clamping that the drive system 20 is approximately perfectly self-clamping. If the drive system 20 is not completely perfectly self-clamping, a closed loop system can be provided in which, based on signals from the sensor device 42, in particular the first sensor system 43, the actuator 14 from time to time, for example with intervals of a few minutes is driven to bring or hold the first pinion 21 of the drive system 20 to a predefined position. Alternatively, a brake can be provided to hold the drive system 20 in position.

[0193] In alternatief kunnen in plaats van één vaste vinger 6 een aantal vaste vingers worden voorzien. Hoewel zoals getoond in de figuren, er minstens één beweegbare vinger is en bij voorkeur er drie beweegbare vingers 7, 8, 9 zijn, kan de uitvinding eveneens worden uitgevoerd met een ander aantal beweegbare vingers, bijvoorbeeld kunnen meer dan drie beweegbare vingers worden voorzien. Een in de figuren getoonde draadtoevoerinrichting 1 met één vaste vinger 6 en drie beweegbare vingers 7, 8 en 9 is voordelig aangezien dit toelaat een eerder cirkelvormige wikkelomtrek te bekomen met een beperkt aantal vingers en verder een eenvoudig aandrijfsysteem 20 toelaat.Alternatively, a number of fixed fingers may be provided instead of one fixed finger 6. Although as shown in the figures, there is at least one movable finger and preferably there are three movable fingers 7, 8, 9, the invention can also be implemented with a different number of movable fingers, for example more than three movable fingers can be provided. A wire feed device 1 with one fixed finger 6 and three movable fingers 7, 8 and 9 shown in the figures is advantageous since this allows a rather circular winding circumference to be obtained with a limited number of fingers and furthermore allows a simple drive system 20.

[0194] Uiteraard kan de draadtoevoerinrichting 1 een aantal diagnose inrichtingen bevatten, bijvoorbeeld inrichtingen voor het meten van de stroom geleverd aan de actuator 14, van de stroom geleverd naar de magneetpin 11 en naar andere elementen van de draadtoevoerinrichting 1. Tevens kunnen diagnose inrichtingen voor andere elementen van de draadtoevoerinrichting 1 worden voorzien.Of course, the wire feed device 1 can include a number of diagnostic devices, for example, devices for measuring the current supplied to the actuator 14, of the power supplied to the magnet pin 11 and to other elements of the wire feed device 1. Also, diagnostic devices for other elements of the wire feed device 1 are provided.

[0195] Hoewel de draadtoevoerinrichting 1 de nauwkeurigheid van de lengte van de wikkelomtrek kan instellen, bijvoorbeeld met een nauwkeurigheid van ongeveer 0,2mm, is het bijvoorbeeld mogelijk voor een operator om de inslaglengte slechts in stappen van ongeveer 5mm aan te passen, terwijl de stuurinrichting 12 de inslaglengte in stappen van lmm kan aanpassen.Although the wire feeder 1 can adjust the accuracy of the length of the winding circumference, for example with an accuracy of about 0.2 mm, it is possible for example for an operator to adjust the weft length only in steps of about 5 mm, while the control device 12 can adjust the weft length in steps of 1 mm.

[0196] De draadtoevoerinrichting 1 volgens de uitvinding biedt eveneens het voordeel dat tijdens het afwikkelen van een bobijn de lengte van de opgeslagen inslagdraad 10 continu kan worden aangepast aan de resterende diameter van de bobijn, terwijl bij een bobijnwissel de lengte van de opgeslagen inslagdraad 10 kan worden gereset voor de nieuwe bobijn. Eveneens in geval van het overschakelen van een aantal draadtoevoerinrichtingen 1 naar een ander aantal draadtoevoerinrichtingen 1, zoals gekend uit EP 195 469 Al, kan de lengte van de opgeslagen inslagdraad eveneens geschikt worden aangepast. Het is gekend dat de spanning om een inslagdraad 10 van een bobijn af te trekken wijzigt met de bobijndiameter en met de snelheid van het aftrekken, zodat de relatie tussen de inslaglengte en de lengte van de op de wikkeltrommel 2 opgeslagen inslagdraad wijzigt in functie van deze spanning, daar een dergelijke spanning een verlenging van het inslagdraad 10 veroorzaakt.The wire feed device 1 according to the invention also offers the advantage that during the unwinding of a bobbin the length of the stored weft thread 10 can be continuously adjusted to the remaining diameter of the bobbin, while with a bobbin change the length of the stored weft thread 10 can be reset for the new coil. Also in the case of switching from a number of wire feeders 1 to another number of wire feeders 1, as known from EP 195 469 A1, the length of the stored weft thread can also be suitably adjusted. It is known that the tension to pull a weft thread 10 from a bobbin changes with the bobbin diameter and with the speed of the subtraction, so that the relationship between the weft length and the length of the weft thread stored on the winding drum 2 changes as a function of this tension, since such a tension causes an extension of the weft thread 10.

[0197] De draadtoevoerinrichting en de werkwijzen volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten die binnen de conclusies vallen.The wire feeder and the methods according to the invention are not limited to the exemplary embodiments and shown in the figures, but may contain variants and combinations of these embodiments that fall within the claims.

Claims (15)

Conclusies .Conclusions. 1. Draadtoevoerinrichting met een wikkeltrommel (2) met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad (10) en een centeras (4), de wikkeltrommel (2) bevattende een basisstructuur (5), minstens één vaste vinger (6) en minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9), waarbij de minstens één vaste vinger (6) in een vaste vingerpositie op de basisstructuur (5) is gemonteerd en waarbij de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) op de basisstructuur (5) is gemonteerd om over de volledige lengte van een bewegingspad beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de centeras (4), daardoor gekenmerkt dat elke vaste vinger (6) en elke beweegbare vinger (7, 8, 9) voorzien zijn van een aantal naar buiten gerichte buitenranden (30, 31, 32, 33) die zich evenwijdig met de centeras (4) uitstrekken, waarbij de buitenranden (3.0, 31, 32, 33) zijn aangebracht om de wikkelomtrek waarop inslagdraad (10) is gewikkeld te bepalen, zodat in elke positie van elke vaste vinger (6) en in elke positie van elke beweegbare vinger (7, 8, 9) langs het bewegingspad, de op de wikkeltrommel (2) opgeslagen inslagdraad (10) contact maakt met alle buitenranden (30, 31, 32, 33).A wire feeding device with a winding drum (2) with an adjustable winding circumference for storing weft thread (10) and a center axis (4), the winding drum (2) comprising a basic structure (5), at least one fixed finger (6) and at least one movable finger (7, 8, 9), wherein the at least one fixed finger (6) is mounted in a fixed finger position on the basic structure (5) and wherein the at least one movable finger (7, 8, 9) is mounted on the basic structure (5) ) is mounted to be movable along the full length of a motion path in a radial direction relative to the center axis (4), characterized in that each fixed finger (6) and each movable finger (7, 8, 9) are provided with a plurality of outward facing outer edges (30, 31, 32, 33) extending parallel to the center axis (4), the outer edges (3.0, 31, 32, 33) being arranged around the winding circumference on which weft thread (10) is wound to be determined so that in every position of each fixed finger (6) e n in any position of each movable finger (7, 8, 9) along the movement path, the weft thread (10) stored on the winding drum (2) makes contact with all outer edges (30, 31, 32, 33). 2. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat drie beweegbare vingers (7, 8, 9) zijn voorzien, waarbij de minstens één vaste vinger (6) en de beweegbare vingers (7, 8, 9) gelijkmatig zijn verdeeld over de wikkelomtrek.The wire feeder according to claim 1, characterized in that three movable fingers (7, 8, 9) are provided, wherein the at least one fixed finger (6) and the movable fingers (7, 8, 9) are evenly distributed over the winding circumference. 3. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat alle beweegbare vingers (7, 8, 9) zijn aangebracht om gezamenlijk te bewegen ten opzichte van de centeras (4) van de draadtoevoerinrichting (1) om een symmetrische wikkelomtrek mogelijk te maken in elke positie van elke beweegbare vinger (7, 8, 9) langs het bewegingspad.The wire feeder according to claim 2, characterized in that all movable fingers (7, 8, 9) are arranged to move together with respect to the center axis (4) of the wire feeder (1) to enable a symmetrical wrap circumference in any position of each movable finger (7, 8, 9) along the movement path. 4. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de minstens één vaste vinger (6) en/of de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) voorzien is van vier naar buiten gerichte buitenranden (30, 31, 32, 33).Wire feed device according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the at least one fixed finger (6) and / or the at least one movable finger (7, 8, 9) is provided with four outwardly directed outer edges (30, 31, 32, 33). 5. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat twee zij-buitenranden (30, 31) dicht bij een zijkant (34, 35) van de minstens één vaste vinger (6) en/of van de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) zijn aangebracht en twee midden buitenranden (32, 33) tussen de twee zij-buitenranden (30, 31) zijn aangebracht, waarbij de afstand langs de wikkelomtrek van de wikkeltrommel (2) tussen de midden buitenranden (32, 33) kleiner is dan de afstand tussen elke midden buitenrand (32, 33) en elke zij-buitenrand (30, 31).The wire feeder according to one of claims 1 to 4, characterized in that two side outer edges (30, 31) close to a side (34, 35) of the at least one fixed finger (6) and / or of the at least one movable finger (7, 8, 9) are arranged and two middle outer edges (32, 33) are arranged between the two side outer edges (30, 31), the distance along the winding circumference of the winding drum (2) between the middle outer edges ( 32, 33) is smaller than the distance between each middle outer edge (32, 33) and each side outer edge (30, 31). 6. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie ' 5, daardoor gekenmerkt dat de buitenranden (30, 31, 32, 33) zijn aangebracht om een eerder cirkelvormige wikkelomtrek mogelijk te maken.The wire feeder according to claim 5, characterized in that the outer edges (30, 31, 32, 33) are arranged to enable a rather circular wrap circumference. 7. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de buitenranden (30, 31, 32, 33) elk twee ribdelen (36, 37) bevatten die evenwijdig met elkaar zijn aangebracht.The wire feeder according to one of claims 1 to 6, characterized in that the outer edges (30, 31, 32, 33) each comprise two rib parts (36, 37) arranged parallel to each other. 8. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de ribdelen (36, 37) aan een voorste boog (38) van de respectievelijke vinger (6, 7, 8, 9) eindigen.The wire feeder according to claim 7, characterized in that the rib portions (36, 37) terminate at a front bow (38) of the respective finger (6, 7, 8, 9). 9. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 7 of 8,. daardoor gekenmerkt dat een overgang (84) tussen de ribdelen (36, 37) en de voorste boog (38) is voorzien.9. Wire feed device according to claim 7 or 8 ,. characterized in that a transition (84) is provided between the rib portions (36, 37) and the front bow (38). 10. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de naar buiten gerichte buitenranden (30, 31, 32, 33) zijn aangebracht op een segment (52).The wire feeder according to one of claims 1 to 9, characterized in that the outwardly directed outer edges (30, 31, 32, 33) are arranged on a segment (52). 11. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) op de basisstructuur (5) is gemonteerd om hoofdzakelijk continu beweegbaar te zijn, waarbij een gewenste positie is bepaald als een afstand van de respectievelijke beweegbare vinger (7, 8, 9) tot de centeras (4).The wire feeder according to one of claims 1 to 10, characterized in that the at least one movable finger (7, 8, 9) is mounted on the base structure (5) to be substantially continuously movable, a desired position being determined as a distance from the respective movable finger (7, 8, 9) to the center axis (4). 12. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de vaste vinger (6) in minstens één herhaalbare vaste vingerposities (A, B, C) is gemonteerd en dat de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) op de basisstructuur (5) is gemonteerd om beweegbaar te zijn in een aantal gewenste posities en verwijderbaar bevestigbaar te zijn in elk van voornoemde gewenste posities voor een aanpassing van de wikkelomtrek.The wire feeder according to one of claims 1 to 11, characterized in that the fixed finger (6) is mounted in at least one repeatable fixed finger positions (A, B, C) and in that the at least one movable finger (7, 8, 9) mounted on the base structure (5) to be movable in a plurality of desired positions and removably attachable in any of the aforementioned desired positions for an adjustment of the wrap circumference. 13. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de draadtoevoerinrichting (1) een aandrijfsysteem (20) bevat om de minstens één beweegbare vinger (7, 8, 9) in een respectievelijke gewenste positie te bewegen.The wire feed device according to any of claims 1 to 12, characterized in that the wire feed device (1) comprises a drive system (20) for moving the at least one movable finger (7, 8, 9) to a respective desired position. 14. Draadtoevoerinrichting volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat een monteerinrichting (60) voor de vaste vinger (6) is voorzien om een klemming van de vaste vinger (6) in elk van het aantal herhaalbare vaste vingerposities mogelijk te maken.The wire feeder according to claim 12 or 13, characterized in that a fixed finger mounting device (60) is provided to enable a clamping of the fixed finger (6) in each of the plurality of repeatable fixed finger positions. 15. Draadtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de wikkeltrommel (2) één vaste vinger (6) en drie beweegbare vingers (7, 8, 9) bevat die op de basisstructuur (5) zijn gemonteerd om gezamenlijk beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de centeras (4), welke vingers (7, 8, 9) opeenvolgend zijn aangebracht teneinde een hoek van 90° te vormen tussen elk van de opeenvolgende vingers (6, 7; 7, 8; 8, 9; 9, 6).The wire feeder according to one of claims 1 to 14, characterized in that the winding drum (2) comprises one fixed finger (6) and three movable fingers (7, 8, 9) mounted on the basic structure (5) for jointly movable be in a radial direction with respect to the center axis (4), which fingers (7, 8, 9) are arranged sequentially to form an angle of 90 ° between each of the successive fingers (6, 7; 7, 8); 8, 9, 9, 6).
BE2014/0334A 2014-05-09 2014-05-09 WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM. BE1021875B1 (en)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0334A BE1021875B1 (en) 2014-05-09 2014-05-09 WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM.
EP15717007.7A EP3140443B1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
CN201580024329.4A CN106460262B (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeding device device
PCT/EP2015/058803 WO2015169612A1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
CN201580024324.1A CN106460261B (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeding device device
EP15720022.1A EP3140446B1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
PCT/EP2015/058802 WO2015169611A1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
EP15717509.2A EP3140444B1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
PCT/EP2015/058804 WO2015169613A1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
CN201580024328.XA CN106574411B (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeding device device
CN201580024325.6A CN106414824B (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeding device device
EP15718218.9A EP3140445B1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device
PCT/EP2015/058805 WO2015169614A1 (en) 2014-05-09 2015-04-23 Weft feeder device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0334A BE1021875B1 (en) 2014-05-09 2014-05-09 WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021875B1 true BE1021875B1 (en) 2016-01-25

Family

ID=51302560

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0334A BE1021875B1 (en) 2014-05-09 2014-05-09 WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021875B1 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2107747A (en) * 1981-10-13 1983-05-05 Saurer Diederichs Sa Weft measuring drum for a shuttleless loom
US5046537A (en) * 1988-10-14 1991-09-10 Roj Electrotex S.P.A. Weft yarn reserve winding unit with adjustable diameter winding drum
DE10252604A1 (en) * 2002-11-12 2004-05-27 Iropa Ag Weft yarn feed unit, for a jet loom, has neighboring stop tines at the yarn store body to give a controlled take-off in measured lengths in a trouble-free intermittent control action
US20130193251A1 (en) * 2010-10-22 2013-08-01 Btsr International S.P.A. Yarn feed-separation device

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2107747A (en) * 1981-10-13 1983-05-05 Saurer Diederichs Sa Weft measuring drum for a shuttleless loom
US5046537A (en) * 1988-10-14 1991-09-10 Roj Electrotex S.P.A. Weft yarn reserve winding unit with adjustable diameter winding drum
DE10252604A1 (en) * 2002-11-12 2004-05-27 Iropa Ag Weft yarn feed unit, for a jet loom, has neighboring stop tines at the yarn store body to give a controlled take-off in measured lengths in a trouble-free intermittent control action
US20130193251A1 (en) * 2010-10-22 2013-08-01 Btsr International S.P.A. Yarn feed-separation device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3140444B1 (en) Weft feeder device
US20150196227A1 (en) Medical Apparatus and Patient Table System Thereof
JP2013104162A (en) Improved yarn storage feed device
US20090200972A1 (en) Brushless dc motor and image pickup apparatus
EP3159603A1 (en) Lighting fixture and related control method
BE1021875B1 (en) WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP DRUM.
BE1021874B1 (en) WIRE FEEDING DEVICE WITH DRIVE SYSTEM.
BE1021898B1 (en) WIRE FEEDING DEVICE WITH SENSOR SYSTEM
BE1021878B1 (en) WIRE FEEDING DEVICE WITH TRANSMISSION SYSTEM
BE1021881B1 (en) WIRE FEEDING DEVICE WITH WRAP TERMINAL
BE1021876B1 (en) WIRE SUPPLY DEVICE WITH LEGS
US9326680B2 (en) Ophthalmic apparatus
US20160363738A1 (en) Moving speed control method of optical element switching device
JPS621752B2 (en)
JP2002099017A (en) Blur correcting apparatus
EP3409488A1 (en) Bracket and printing apparatus
US9556547B1 (en) Sewing machine that is capable of detecting sewing target feeding length
RU145512U1 (en) DEVICE FOR WINDING MICROINDUCTIVES
JPH02160952A (en) Reeling sensor for stationary drum weft measuring and storing apparatus
KR20230124026A (en) A contactless connection system including a contactless power transmission method between a stationary part and a movable part, a power supply circuit, and a power supply circuit.
JP2023017511A (en) Transport device and image recording device
JPH08299646A (en) Bobbin thread winding device
JPS6143075B2 (en)
IT9067919A1 (en) TENSIONER APPARATUS
JPS621750B2 (en)