BE1021058B1

BE1021058B1 - WATER RESERVOIR

Info

Publication number: BE1021058B1
Application number: BE2014/0045A
Authority: BE
Inventors: Tom Prinzie; Marcke Caroline Van
Original assignee: Van Marcke; Etablissement Van Marcke Sanitair & Verwarming
Priority date: 2014-01-28
Filing date: 2014-01-28
Publication date: 2015-07-14
Also published as: EP2899322A1

Abstract

Waterreservoir Waterreservoir, in het bijzonder een stortbak voor een toilet, dat een intern reservoir bevat waarin een eerste en een tweede vlottermechanisme is aangebracht voor het regelen van respectievelijk de aanvoer van leidingwater en van niet-leiding water naar het interne reservoir, welke eerste en tweede vlottermechanisme telkens voorzien zijn van een vlotterorgaan voor het instellen van een stationair waterniveau in het interne reservoir, en waarbij het eerste vlottermechanisme voorzien is van een eerste vulpijp die uitmondt op een hoogte hoger dan het stationair waterniveau en het tweede vlottermechanisme voorzien is van een tweede vulpijp die uitmondt onder het ingestelde stationair waterniveau.Water Reservoir Water reservoir, in particular a toilet cistern, comprising an internal reservoir in which a first and a second float mechanism are provided for controlling the supply of tap water and non-tap water, respectively, to the internal reservoir, which first and second float mechanism are in each case provided with a float element for setting a stationary water level in the internal reservoir, and wherein the first float mechanism is provided with a first filling pipe which opens at a height higher than the stationary water level and the second float mechanism is provided with a second filling pipe emptying below the set stationary water level.

Description

WaterreservoirWater reservoir

De uitvinding heeft betrekking op een waterreservoir, in het bijzonder een stortbak voor een toilet, welk waterreservoir een intern reservoir bevat waarin een eerste vlottermechanisme is aangebracht voor het regelen van de aanvoer van leidingwater naar het interne reservoir, en waarbij een tweede vlottermechanisme is aangebracht voor het regelen van de aanvoer van niet-leidingwater, in het bijzonder regenwater, welk eerste en tweede vlottermechanisme telkens voorzien zijn van een vlotterorgaan voor het instellen van een stationair waterniveau in het interne reservoir, en waarbij het eerste vlottermechanisme voorzien is van een eerste vulpijp die uitmondt in het interne reservoir op een hoogte hoger dan het stationair waterniveau en waarbij de tweede vlottermechanisme voorzien is van een tweede vulpijp.The invention relates to a water reservoir, in particular a cistern for a toilet, which water reservoir comprises an internal reservoir in which a first float mechanism is arranged for controlling the supply of tap water to the internal reservoir, and wherein a second float mechanism is arranged for controlling the supply of non-tap water, in particular rain water, which first and second float mechanism are each provided with a float member for adjusting a stationary water level in the internal reservoir, and wherein the first float mechanism is provided with a first fill pipe which flows into the internal reservoir at a height higher than the stationary water level and wherein the second float mechanism is provided with a second filling pipe.

Een waterreservoir met twee vlottermechanismen is als stortbak bekend uit de Britse octrooiaanvraag 2 325 253. Het bekende waterreservoir wordt op een toilet aangebracht of ermee verbonden teneinde enerzijds de aanvoer van leidingwater en anderzijds de aanvoer van niet-leidingwater voor het doorspoelen van het toilet te regelen. Teneinde het gebruik van leidingwater voor het doorspoelen van een toilet te beperken, wordt in de stortbak ook wel regenwater of ander niet-leidingwater, zoals afvalwater aangevoerd. In het kader dat men zuiniger met leidingwater wenst om te gaan wordt niet-leidingwater ook wel gebruikt voor andere doeleinden zoals het schoonmaken. Om de aanvoer en de opslag van dit niet-leidingwater mogelijk te maken wordt het niet-leidingwater in een intern reservoir opgeslagen. Het gebruik van niet-leidingwater stelt wel voorop dat het beschikbaar moet zijn, want als het niet beschikbaar is, bijvoorbeeld in de zomer, moet op leidingwater worden overgeschakeld. Hierdoor treedt dan een menging van leidingwater met niet-leidingwater op. Bij het bekende waterreservoir uit de Britse octrooiaanvraag wordt de aanvoer van leidingwater geregeld door het tweede vlottermechanisme dat gestuurd wordt door toevoer van niet-leidingwater in een houder die met een vlotter verbonden is. Is er onvoldoende niet-leidingwater in de houder dan wordt leidingwater toegevoerd.A water reservoir with two float mechanisms is known as a cistern from British patent application 2 325 253. The known water reservoir is arranged on or connected to a toilet in order to control, on the one hand, the supply of tap water and, on the other hand, the supply of non-tap water for flushing the toilet. . In order to limit the use of tap water for flushing a toilet, rainwater or other non-tap water, such as waste water, is also supplied to the cistern. In the context that people want to use tap water more economically, non-tap water is also used for other purposes such as cleaning. To enable the supply and storage of this non-tap water, the non-tap water is stored in an internal reservoir. The use of non-mains water does, however, state that it must be available, because if it is not available, for example in the summer, a switch must be made to mains water. As a result, a mixing of tap water with non-tap water occurs. In the known water reservoir from the British patent application, the supply of tap water is controlled by the second float mechanism which is controlled by the supply of non-tap water in a container connected to a float. If there is insufficient non-tap water in the container, tap water is supplied.

Een nadeel van het bekende waterreservoir is echter dat er contaminatiegevaar kan optreden doordat niet-leidingwater toegevoerd aan het interne reservoir in contact zou kunnen komen met de uitgang van de eerste vlotterklep.A drawback of the known water reservoir, however, is that a risk of contamination can occur because non-tap water supplied to the internal reservoir could come into contact with the outlet of the first float valve.

De uitvinding heeft tot doel een waterreservoir te realiseren waarbij het contaminatiegevaar voor leidingwater door niet-leidingwater in het interne reservoir aanzienlijk gereduceerd is.The invention has for its object to realize a water reservoir in which the risk of contamination for tap water by non-tap water in the internal reservoir is considerably reduced.

Hiertoe heeft een waterreservoir volgens de uitvinding het kenmerk dat de tweede vulpijp van het tweede vlottermechanisme uitmondt onder het ingestelde stationair waterniveau. Doordat de eerste vulpijp van het eerste vlottermechanisme die het leidingwater aanvoert uitmondt boven het stationair waterniveau, zal het niet-leidingwater aanwezig in het interne reservoir niet in contact komen met de uitgang van de eerste vulpijp waardoor contaminatie van toegevoerd leidingwater door niet-leidingwater nagenoeg uitgesloten is. Door bovendien de tweede vulpijp onder het ingestelde stationair waterniveau te laten uitmonden, wordt er zorg gedragen dat het niet-leidingwater rechtstreeks onder het stationair waterniveau in het interne reservoir wordt toegevoerd, waardoor ook weer contaminatiegevaar gereduceerd wordt.To this end, a water reservoir according to the invention is characterized in that the second filling pipe of the second float mechanism opens below the set stationary water level. Because the first fill pipe of the first float mechanism supplying the tap water flows above the stationary water level, the non-tap water present in the internal reservoir will not come into contact with the output of the first fill pipe, thus virtually excluding contamination of supplied tap water by non-tap water is. Moreover, by allowing the second fill pipe to flow below the set stationary water level, care is taken that the non-tap water is supplied directly below the stationary water level in the internal reservoir, thereby also reducing the risk of contamination.

Het dient te worden opgemerkt dat uit de PCT octrooiaanvraag WO 03/050633 bekend is om een vulpijp onder het ingestelde stationair waterniveau te laten uitmonden. Het uit deze laatste octrooiaanvraag vlottermechanisme wordt niet gebruikt om een probleem van contaminatie op te lossen, maar om er voor te zorgen dat het stationair waterniveau op een vooraf bepaalde hoogte constant gehouden wordt. Geconfronteerd met een probleem van contaminatie door niet-leidingwater vindt de vakman dus geen oplossing in de PCT octrooiaanvraag WO 03/050633 daar deze dit probleem niet oplost. Uitgaande van de Britse octrooiaanvraag 2 325 253 zal de vakman het daaruit bekende vlottermechanisme niet vervangen dooreen vlottermechanisme bekend uit de PCT octrooiaanvraag WO 03/050633, omdat dan het regelmechanisme om de toevoer van het leidingwater niet meer werkt daar het vereist dat niet-leiding water uittreedt boven het ingestelde stationair waterniveau.It should be noted that it is known from PCT patent application WO 03/050633 to have a fill pipe below the set stationary water level. The float mechanism from this latter patent application is not used to solve a problem of contamination, but to ensure that the stationary water level is kept constant at a predetermined height. Faced with a problem of contamination by non-tap water, the person skilled in the art thus finds no solution in the PCT patent application WO 03/050633 as it does not solve this problem. Starting from British patent application 2 325 253, the skilled person will not replace the float mechanism known therefrom by a float mechanism known from the PCT patent application WO 03/050633, because then the control mechanism for the supply of the tap water will no longer work since it requires that non-tap water exceeds the set stationary water level.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een waterreservoir volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de tweede vulpijp uitmondt op ten minste 5 cm onder het ingestelde stationair waterniveau. Hierdoor is de tweede vulpijp diep genoeg onder het stationair waterniveau ondergedompeld en wordt bovendien het geluid geproduceerd door het instromende water gereduceerd.A first preferred embodiment of a water reservoir according to the invention is characterized in that the second filling pipe opens at least 5 cm below the set stationary water level. As a result, the second fill pipe is submerged deep enough below the stationary water level and, moreover, the noise produced by the inflowing water is reduced.

Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een waterreservoir volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de vlotterorganen van het eerste en het tweede vlottermechanisme op een zelfde hoogte in het interne reservoir zijn ingesteld. Door de vlotterorganen op eenzelfde hoogte in te stellen wordt er zorg voor gedragen dat voor beide vlottermechanismes telkens hetzelfde stationair waterniveau wordt bereikt en dat het tweede vlottermechanisme geen hoger niveau heeft dan de eerste, waardoor contaminatie opnieuw wordt vermeden.A second preferred embodiment of a water reservoir according to the invention is characterized in that the float members of the first and the second float mechanism are set at the same height in the internal reservoir. By setting the float members at the same height, it is ensured that the same stationary water level is achieved for both float mechanisms and that the second float mechanism does not have a higher level than the first, whereby contamination is again avoided.

Een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een waterreservoir volgens de uitvinding heeft het kenmerk het eerste en het tweede vlottermechanisme op tegenovergestelde zijflanken van het waterreservoir gemonteerd zijn. Hierdoor kunnen beide wateraanvoeren duidelijk van elkaar gescheiden worden.A third preferred embodiment of a water reservoir according to the invention is characterized in that the first and the second float mechanism are mounted on opposite side flanks of the water reservoir. This allows both water supplies to be clearly separated from each other.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvoorbeeld laat zien van een stortbak volgens de uitvinding.The invention will now be described in more detail with reference to the drawing, which shows an exemplary embodiment of a cistern according to the invention.

In de tekening laat : figuur 1 een geheelbeeld zien van een toilet voorzien van een stortbak; figuur 2 een schematisch zicht zien van het interne reservoir van de stortbak; figuur 3 het eerste vlottermechanisme zien; figuur 4 een detail zien van het eerste vlottermechanisme; en figuur 5 het tweede vlottermechanisme zien.In the drawing: figure 1 shows an overall picture of a toilet provided with a cistern; Figure 2 shows a schematic view of the internal reservoir of the cistern; Figure 3 shows the first float mechanism; Figure 4 shows a detail of the first float mechanism; and Figure 5 shows the second float mechanism.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend. De beschrijving beperkt zich duidelijkshalve op een stortbak. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is op een stortbak en van toepassing is op elk type waterreservoir waarin zowel leidingwater als niet-leidingwater wordt aangevoerd en opgeslagen.In the drawing, the same reference numeral is assigned to the same or analogous element. The description is clearly limited to a cistern. It will be clear, however, that the invention is not limited to a cistern and applies to any type of water reservoir in which both tap water and non-tap water are supplied and stored.

Figuur 1 laat een toilet 1 zien waarbij op een toiletkuip een stortbak 2 gemonteerd is. De stortbak is enerzijds verbonden met een eerste toevoerleiding 4, die leidingwater aanvoert en anderzijds met een tweede toevoerleiding 5 die niet-leidingwater, ook wel klasse 1 water genoemd, aanvoert. Dit niet-leidingwater is bij voorkeur regenwater dat in de opslagtank is opgeslagen. Uiteraard kan het niet-leidingwater ook afkomstig zijn van een bron die géén drinkbaar water levert of door gerecycleerd water gevormd zijn.Figure 1 shows a toilet 1 in which a cistern 2 is mounted on a toilet tub. The cistern is connected on the one hand to a first supply pipe 4, which supplies tap water and on the other hand to a second supply pipe 5, which supplies non-tap water, also called class 1 water. This non-tap water is preferably rain water stored in the storage tank. Of course, the non-tap water can also come from a source that does not provide potable water or is formed by recycled water.

Zoals weergegeven in figuur 2 is de eerste toevoerleiding 4 te verbinden met een eerste vlottermechanisme 6 en de tweede toevoerleiding 5 te verbinden met een tweede vlottermechanisme 7 die beiden in het interne reservoir van de stortbak 2 zijn aangebracht. De verbinding met de toevoerleidingen geschiedt bij voorbeeld door middel van een koppelmechanisme 14 dat van schroefdraad en een moer is voorzien. Het inwendige van de stortbak vormt het interne reservoir waarin het toegevoerde water tijdelijk wordt opgeslagen alvorens het in de toiletkuip te storten. Het eerste en tweede vlottermechanisme zijn bij voorkeur op tegenovergestelde zijflanken van de stortbak gemonteerd om ze duidelijk van elkaar te onderscheiden en vergissing bij montage te reduceren.As shown in Figure 2, the first supply line 4 can be connected to a first float mechanism 6 and the second supply line 5 to a second float mechanism 7, both of which are arranged in the internal reservoir of the cistern 2. The connection to the supply lines is effected, for example, by means of a coupling mechanism 14 provided with a thread and a nut. The interior of the cistern forms the internal reservoir in which the supplied water is temporarily stored before it is poured into the toilet bowl. The first and second float mechanism are preferably mounted on opposite side flanks of the cistern to clearly distinguish them from each other and to reduce installation errors.

Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 bevat het eerste vlottermechanisme 6, respectievelijk het tweede vlottermechanisme 7 een eerste 8-1 respectievelijk een tweede 8-2 vlotterklep. Aan deze laatsten is telkens een stang 10-1, 10-2 verbonden waarop een vlotterorgaan 9-1, 92 is gemonteerd. Het vlotterorgaan is middels een regelstang 12-1, 12-2 in hoogte instelbaar. De vlotterorganen bevatten elk een geleidingsorgaan 11-1, 11-2 waardoor een eerste 13, respectievelijk een tweede 15 vulpijp passeert voor het geven van een bijkomende geleiding aan de vlotterorganen 9-1, respectievelijk 9-2. Een ingang van het vlottermechanisme is met de watertoevoer verbindbaar.As shown in Figures 3 and 4, the first float mechanism 6 and the second float mechanism 7 respectively comprise a first 8-1 and a second 8-2 float valve. A link 10-1, 10-2 is connected to the latter on which a float member 9-1, 92 is mounted. The float member can be adjusted in height by means of a control rod 12-1, 12-2. The float members each comprise a guide member 11-1, 11-2 through which a first 13 and a second fill pipe, respectively, pass to provide an additional guide to the float members 9-1 and 9-2, respectively. An entrance to the float mechanism can be connected to the water supply.

Het eerste 8-1 en het tweede 8-2 vlottermechanisme zijn voorzien voor het regelen van de aanvoer van het leidingwater respectievelijk het niet-leidingwater. Het vlotterorgaan 9-1, 9-2 wordt middels de regelstang 12-1, 12-2 in hoogte ingesteld teneinde een stationair waterniveau in het interne reservoir in te stellen (aangegeven door de lijn 16 in figuur 2).The first 8-1 and the second 8-2 float mechanism are provided for controlling the supply of the tap water and the non-tap water respectively. The float member 9-1, 9-2 is height-adjusted by means of the control rod 12-1, 12-2 in order to set a stationary water level in the internal reservoir (indicated by the line 16 in Figure 2).

Het eerste vlottermechanisme 6 is voorzien van de eerste vulpijp 15 die met de uitgang van een eerste vlotterklep uit het eerste vlottermechanisme verbonden is. De eerste vulpijp 15 mondt uit in het interne reservoir van de stortbak op een hoogte hoger dan het stationair waterniveau 16. Bij voorkeur mondt de eerste vulpijp ten minste 2 cm boven het stationair waterniveau uit. Het tweede vlottermechanisme 7 is voorzien van de tweede vulpijp 13 die uitmondt onder het ingestelde stationair waterniveau 16, bij voorkeur op ten minste 5 cm daaronder. Zoals weergegeven in figuur 4 is de eerste vulpijp 15 gevormd door een nagenoeg half cirkelvormig kanaal dat zich uitstrekt vanaf de uitgang van de eerste vlotterklep in de richting inwaarts van het interne reservoir. De tweede vulpijp is door een pijp gevormd die zich uitstrekt vanaf de tweede vlotterklep in de richting inwaarts van het interne reservoir.The first float mechanism 6 is provided with the first fill pipe 15 which is connected to the outlet of a first float valve from the first float mechanism. The first filling pipe 15 opens into the internal reservoir of the cistern at a height higher than the stationary water level 16. Preferably, the first filling pipe ends at least 2 cm above the stationary water level. The second float mechanism 7 is provided with the second filling pipe 13 which opens below the set stationary water level 16, preferably at least 5 cm below it. As shown in Figure 4, the first fill pipe 15 is formed by a substantially semi-circular channel extending from the exit of the first float valve in the direction inward of the internal reservoir. The second filler pipe is formed by a pipe that extends from the second float valve in the direction inward of the internal reservoir.

Wanneer leidingwater in het interne reservoir wordt aangevoerd via het eerste vlottermechanisme 6, dan stroomt dit uit de eerste vulpijp 15 en vult het interne reservoir totdat het stationair waterniveau 16 bereikt is en het vlotterorgaan 9-1 de eerste vlotterklep sluit. Doordat de uitgang van de eerste vulpijp zich boven het stationair waterniveau bevindt, is deze uitgang niet in direct contact met het stationair water in het interne reservoir.When tap water is supplied to the internal reservoir via the first float mechanism 6, it flows out of the first fill pipe 15 and fills the internal reservoir until the stationary water level 16 is reached and the float member 9-1 closes the first float valve. Because the outlet of the first fill pipe is above the stationary water level, this outlet is not in direct contact with the stationary water in the internal reservoir.

Wanneer het niet-leidingwater in het reservoir wordt aangevoerd via het tweede vlottermechanisme 7, dan stroomt het niet-leidingwater uit de tweede vulpijp 13 om het interne reservoir te vullen totdat deze het stationair waterniveau 16 bereikt en het vlotterorgaan 9-2 de vlotterklep van het tweede vlottermechanisme 8-2 sluit. Doordat de uitgang van de tweede vulpijp onder het stationair waterniveau bevindt, stroomt het niet-leidingwater op een lager niveau binnen en mengt het zich sneller met nog aanwezig leidingwater.When the non-tap water is supplied to the reservoir via the second float mechanism 7, the non-tap water flows from the second fill pipe 13 to fill the internal reservoir until it reaches the stationary water level 16 and the float member 9-2 reaches the float valve of the second float mechanism 8-2 closes. Because the outlet of the second filling pipe is below the stationary water level, the non-tap water flows in at a lower level and mixes more quickly with tap water still present.

Wanneer nu het interne reservoir met niet-leidingwater gevuld is, kan dit niet de uitgang van de eerste vulpijp 15 bereiken omdat deze boven het stationair waterniveau gelegen is en dus kan het verder water het leidingwater nauwelijks contamineren.When the internal reservoir is now filled with non-tap water, it cannot reach the outlet of the first fill pipe 15 because it is located above the stationary water level and thus the further water can hardly contaminate the tap water.

Claims

CONCLUSIONS

A water reservoir, in particular a cistern for a toilet, which water reservoir comprises an internal reservoir in which a first float mechanism is arranged for controlling the supply of tap water to the internal reservoir, and wherein a second float mechanism is arranged for controlling the supply of non-tap water, in particular rain water, which first and second float mechanism are each provided with a float member for adjusting a stationary water level in the internal reservoir, and wherein the first float mechanism is provided with a first fill pipe which flows into the internal reservoir at a height higher than the stationary water level and wherein the second float mechanism is provided with a second filling pipe, characterized in that the second filling pipe of the second float mechanism opens below the set stationary water level.

Water reservoir according to claim 1, characterized in that the second filling pipe opens at least 5 cm below the set stationary water level.

Water reservoir according to claim 1 or 2, characterized in that the float members of the first and the second float mechanism are set at the same height in the internal reservoir.

Water reservoir according to claim 1,2 or 3, characterized in that the first and the second float mechanism are mounted on opposite side flanks of the water reservoir.

Water reservoir according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the second fill pipe is formed by a pipe that extends from an outlet of the second float mechanism and is directed towards the internal reservoir.