BE1020746A3 - Systeem voor het vormen en aanpassen van een afscheiding van een ruimte. - Google Patents

Description

Systeem voor het vormen. en aanpassen van een afscheiding van een ruimte.

De uitvinding betreft een systeem voor het vormen en aanpassen van een afscheiding van een ruimte.

Systemen om wanden te verwijderen met verschuifbare panelen, die elk in een geleidingsgroef kunnen bewegen, zijn bekend. Hierdoor kunnen ruimtes reversibel opgedeeld worden in deelruimtes of kunnen buitenwanden, bijvoorbeeld van veranda's, deels weggeschoven worden zodat toegang tot de buitenlucht wordt verkregen.

Ook harmonica-vormige wanden, die uit een relatief flexibel materiaal zijn gemaakt, eventueel met parallelle, verticale verstevigingen en daardoor compact kunnen worden gemaakt wanneer zij niet nodig zijn, zijn bekend.

Deze wanden hebben echter als nadeel dat hierbij de wand altijd blijft zoals oorspronkelijk ontworpen, dat wil zeggen bepaalde functionaliteiten, zoals een dichte wand, een deur, een venster, zijn oftewel niet aanwezig, wanneer de wand gedeeltelijk of geheel verwijderd is, oftewel aanwezig in de configuratie en op de plaats zoals oorspronkelijk bedacht.

Dit geeft dus een zeer beperkte flexibiliteit in wandgebruik. Er kan immers niet bijvoorbeeld een deur op een andere plaats gezet worden, of een venster vervangen worden door een paneel met insectengaas.

Ook zijn dergelijke systemen met verschuifbare panelen met parallelle geleidingsgroeven noodzakelijkerwijs relatief dik omdat alle panelen naast elkaar staan, zodat het systeem een groot deel van de beschikbare ruimte opneemt.

Ook is het goed afsluiten van dergelijke systemen niet vanzelfsprekend, en kunnen dergelijke panelen alleen in een rechte lijn verschoven worden.

De uitvinding heeft tot doel om voor minstens één van de bovengenoemde en andere nadelen een oplossing te vinden, doordat deze voorziet in een systeem voor het vormen en aanpassen van een afscheiding van een ruimte, waarbij het systeem twee of meer af scheidingspanelen met een geleidingselement en een geleiding daarvoor omvat, waarbij het geleidingselement verplaatsbaar gevat zit in de geleiding, waarbij de geleiding een hoofdgeleiding en een aantal aftakkingen omvat, waarbij de aftakkingen plaatsingsposities voor de panelen definiëren waarin de . panelen een deel van een afscheiding vormen en waarbij de aftakkingen een zodanige lengte hebben dat de hoofdgeleiding ter plaatse van een paneel dat zich in een plaatsingsposities bevindt vrij blijft voor het verplaatsen van andere panelen.

Dankzij dit systeem met een hoofdgeleiding met aftakkingen kunnen via de hoofdgeleiding selectief panelen aangevoerd worden voor bepaalde plaatsingsposities zonder dat panelen in de andere plaatsingsposities een rol spelen, waardoor een optimale flexibiliteit verkregen wordt.

De panelen kunnen hierbij zeer verschillend zijn en kunnen bijvoorbeeld vensterpanelen, openend of niet, panelen die een afsluitbare deur vormen, panelen met insectengaas, volledig dichte panelen, of hekwerkpanelen zijn.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het systeem voorzien van een bewaarstation dat gedefinieerd wordt door minimaal één bewaaraftakking die aansluit op de hoofdgeleiding, waarbij in het bewaarstation minimaal twee panelen naast elkaar kunnen worden bewaard.

Hierbij worden de panelen met hun vlakken naar elkaar gericht bewaard, dus in een compacte toestand. Dit is mogelijk doordat in de bewaaraf takking meer dan één geleidingselement geplaatst kan worden.

Hierdoor wordt een plaatsbesparende tijdelijke opslag van de panelen, met tegelijkertijd de mogelijkheid om de panelen snel en flexibel terug te plaatsen, mogelijk, welke opslag ook nog eens buiten het vlak van een afscheiding kan liggen, waardoor dit vlak volledig open gemaakt kan worden door alle panelen daaruit weg te schuiven naar het bewaarstation.

. Ook kunnen hierdoor meer panelen dan strikt noodzakelijk voor het vormen van de afscheiding in het systeem gebruikt worden, wat meer flexibiliteit geeft.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het systeem voorzien van een vergrendelingssysteem om panelen in hun plaatsingspositie te blokkeren, dat bij voorkeur werkt door mechanisch een blokkage voor een geleidingselement in de geleiding aan te brengen en/of te verwijderen en dat zodanig is ingericht dat een beweging van een niet-blokkerende naar een blokkerende stand uitgevoerd wordt door de spankracht van een veer en een omgekeerde beweging wordt uitgevoerd door een aandrijving.

Hierdoor wordt voorkomen dat de panelen door de wind of door een inbreker weggeduwd zouden kunnen worden en tevens dat de kracht van de veer zodanig geregeld kan worden dat deze geen schade kan veroorzaken aan de geleidingselementen als deze per ongeluk niet correct in een aftakking staan terwijl de vergrendeling geactiveerd wordt.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft ieder paneel minimaal twee geleidingselementen aan dezelfde zijde, die samenwerken met minimaal twee aftakkingen voor het definiëren van een plaatsingspositie, te weten een aftakking van het eerste type die schuin loopt ten opzichte van de hoofdgeleiding en een aftakking van het tweede type die haaks of bij benadering haaks op de hoofdgeleiding staat.

Op deze manier wordt een gemakkelijke manoeuvreerbaarheid van de panelen verkregen en tevens een goede stevige aansluiting van panelen naast elkaar.

Dit is zo omdat de geleidingselementen gemakkelijk de schuine aftakking kunnen ingaan en het tevens gemakkelijk is om een kracht haaks op het paneel uitgeoefend te worden om het laatste deel van een plaatsingsbeweging te voltooien. Ook kan op deze manier één vergrendeling per paneel volstaan.

Ook kunnen op deze manier panelen gemakkelijk schuin gezet worden, waardoor zij een veilige afscherming vormen, maar toch frisse lucht toelaten.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minimaal één aftakking voorzien van een hulpgeleiding met twee posities, te weten een eerste positie waarin de aftakking niet toegankelijk is vanaf de hoofdgeleiding en een tweede positie waarin de aftakking toegankelijk is vanaf de hoofdgeleiding.

Dit zorgt ervoor dat bij het bewegen van panelen in de hoofdgeleiding, de geleidingselementen hiervan niet per ongeluk in een aftakking kunnen komen waarin zij niet gewenst zijn.

Dit betreft in het bijzonder aftakkingen waar zich al een geleidingselement van een ander paneel bevindt, omdat dit zou kunnen leiden tot schade aan de panelen of de geleidingselementen.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het systeem een hol profiel dat in een verticale positie staat en dat een met het systeem te vormen afscheiding begrenst, waarbij het profiel nabij zijn bovenzijde aansluit op een dakgoot en nabij zijn * onderzijde voorzien is van een uitlaat die is ingericht om water naar de hoofdgeleiding te leiden, waarbij de hoofdgeleiding tevens voorzien is van een uitlaat voor water.

Op deze manier kan de hoofdgeleiding gemakkelijk vrij gehouden worden van vervuiling doordat deze telkens bij hevige regen wordt schoongespoeld.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van het systeem volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch een vooraanzicht geeft van een systeem volgens de uitvinding; figuur 2 een onderdeel van het systeem volgens figuur 1, met F2 aangedüid, op grotere schaal weergeeft; figuur 3 een doorsnede van het onderdeel van figuur 2 volgens de lijn III-III weergeeft; figuur 4 het onderdeel van figuur 2 weergeeft in een andere werkingstoestand; figuren 5 tot 9 een doorsnede van het systeem van figuur 1 volgens de lijn V-V, weergeven, in verschillende werkingstoestanden van het systeem; figuur 10 en 11 een detail van een optioneel element van een systeem volgens de uitvinding weergeven in een doorsnede analoog aan die van figuren 5 tot 9, in twee verschi1lende werkingstoestanden; figuur 12 schematisch een vooraanzicht geeft van een alternatief systeem volgens de uitvinding; figuren 13 en 14 een onderdeel van figuur 12, in aanzicht volgens lijn XIII, in twee verschillende gebruikstoestanden en op grotere schaal, weergeven, figuur 15 het onderdeel van figuren 13 en 14 in doorsnede volgens lijn XV weergeeft; figuren 16 en 17 een onderdeel van figuur 12 in aanzicht volgens lijn XVI, in twee verschillende gebruikstoestanden en op grotere schaal, weergeven, figuur 18 het onderdeel van figuren 16 en 17 in doorsnede volgens li'jn XVIII weergeeft.

• Het in figuren 1 tot 4 weergegeven systeem 1 omvat vier panelen 2, in dit geval vensterpanelen, die samen, dankzij aanwezige dichtingen op hun randen, een winddichte wand van een veranda vormen.

De panelen 2 zijn voorzien van handgrepen 3 en hebben aan hun bovenzijde en onderzijde elk twee geleidingselementen 4, die gevat zitten in een bovenste geleiding 5, respectievelijk een onderste geleiding 6, die in dit geval in de vorm van een sleuf 7 zijn uitgevoerd.

In dit voorbeeld zijn de vensterpanelen samengesteld uit een glaspaneel 2A dat bovenaan en onderaan gevat zit in een profiel 2B, waaraan de geleidingselementen 4 zijn aangebracht.

De uitvinding wordt verder uitgelegd aan de hand van de onderste geleiding 6, waarbij vanzelfsprekend de bovenste geleiding 5 complementair van vorm en werking is.

De sleuven 7 zijn aangebracht in platen 8 die over een verdiept gedeelte met een bodem 9 liggen.

De geleidingselementen 4 aan de onderzijde van de panelen 2 worden gevormd door een wieltje 10 dat door middel van een potlager 11 aan het paneel verbonden is en dat daardoor niet alleen kan rollen op de voornoemde bodem 9, maar ook kan zwenken.

De geleiding 7 bestaat uit een hoofdgeleiding 12, gevormd door een doorlopende sleuf 7 die langs alle panelen 2 loopt en een aantal aftakkingen, te weten aftakkingen 13 van het eerste type, die een ingesloten kleinste hoek α van circa 25° met de hoofdgeleiding 12 maken en aftakkingen 14 van • het tweede type die hoofdzakelijk haaks op de hoofdgeleiding 12 staan.

Een aftakking 13 van het eerste type en een aftakking 14 van het tweede type definiëren samen een plaatsingspositie voor een paneel 2 in welke plaatsingspositie het paneel 2 een deel van een afscheiding vormt, doordat in die plaatsingspositie elk van de twee geleidingselementen 4 van het paneel 2 zich bevinden in een aftakking 13, 14 van een verschillend type.

De uiteinden 13A, 14A van de aftakkingen 13, 14 van het eerste en tweede type zijn hiertoe op een zodanige afstand , van "elkaar geplaatst dat zij paarsgewijs dezelfde onderlinge afstand hebben als de geleidingselementen 4.

Tevens hebben alle uiteinden 13A, 14A een gelijke afstand van de hoofdgeleiding 12, zodat de panelen 2, wanneer zij zich in de plaatsingsposities bevinden, een rechte, aansluitende afscheiding vormen, die parallel loopt met de . hoofdgeleiding 12.

Het systeem 1 is voorzien van een vergrendelingssysteem 15.

Het vergrendelingssysteem 15 omvat twee trekveren 16, die via kabels 17 verbonden zijn met een elektrische aandrijving 18, bij voorkeur een lineaire aandrijving, die zodanig is ingericht dat bij activatie van de aandrijving 18 de kabels 17 aangetrokken worden.

In iedere aftakking 14 van het tweede type is een roteerbare pal 19 aangebracht, die verbonden is met een kabel 18, op zodanige wijze dat bij een niet geactiveerde aandrijving 18 een pal 19 een blokkage van de aftakking 14 vormt.

De werking van het systeem 1 is zeer eenvoudig en als volgt en vooral getoond aan de hand van figuren 5 tot 9.

De werking wordt uitgelegd, startend van de in figuren 1 en 2 getoonde situatie, waarin van ieder paneel 2 een geleidingselement 4 zich in een aftakking 13 van het eerste type bevindt en een geleidingselement 4 zich in een aftakking 14 van het tweede type bevindt, dus bevinden de panelen 2 zich in plaatsingposities waarin zij samen een glazen afscheidingswand vormen. Meer specifiek bevinden de geleidingselementen 4 zich hierbij aan het uiteinde van de aftakkingen 13A, 14A.

Vanuit deze werkingstoestand wordt de aandrijving 18 geactiveerd, die de kabels 17 aanspant, tegen de trekkracht van de trekveren 16 in, waardoor de pallen 19 naar de stand zoals getoond in figuur 4 verplaatst worden. De aftakkingen • 13, 14 zijn nu allemaal open zodat panelen 2 verplaatst kunnen worden.

Een paneel 2 wordt uit zijn plaatsingspositie in twee aftakkingen 13, 14 verwijderd door eerst het geleidingselement 4 dat zich in de aftakking 14 van het tweede type bevindt, daar uit te duwen of te trekken, totdat dit geleidingselement 4 zich in de hoofdgeleiding 12 bevindt.

Vervolgens wordt dit geleidingselement 4 in de hoofdgeleiding 12 verplaatst, waardoor tevens het andere geledingselement 4 van het paneel 2, dat zich in een aftakking 13 van het eerste type bevindt, naar de hoofdgeleiding 12 toe beweegt.

Deze volgorde van handelingen is getoond in figuren 5 tot 7 .

Wanneer het paneel 2 zich in de hoofdgeleiding 12 bevindt, kan dit tijdelijk terzijde worden verplaatst.

Er is nu een opening gevormd waardoor personen of goederen de afscheiding kunnen passeren, of waarlangs frisse lucht kan binnenkomen.

Hierna kan een tweede paneel 2 uit zijn plaatsingspositie verwijderd worden op dezelfde manier als bovenstaand beschreven, zoals getoond in figuur 8 en in de plaats van het eerst-verwijderde paneel gezet worden, of ook terzijde worden geschoven.

Dankzij de lengte en de richting van de aftakkingen 13,14 * kunnen ter plaatse panelen 2 die zich in plaatsingsposities bevinden, andere panelen 2 over de hoofdgeleiding 12 bewegen, zonder dat de panelen 2 elkaar raken.

Een bijzondere manier van plaatsen van een paneel 2 is getoond in figuur 9, waarin een geleidingselement 4 van een paneel 2 wel in een aftakking 14 van het tweede type geplaatst is, maar niet in de bijhorende aftakking 13 van het eerste type. Op deze manier kan een paneel 2 op een gewenste plaats blijven en vergrendeld worden, maar toch frisse lucht toelaten.

, In figuren 10 en 11 is een optioneel onderdeel van een systeem volgens de uitvinding getoond. Dit betreft een bewaarstation 20, dat aansluit op de hoofdgeleiding 12.

Hoofdzakelijk wordt het bewaarstation 20 gevormd door twee bewaaraftakkingen 21, zoals getoond in figuur 10, die op compacte wijze gevuld kunnen worden met een aantal panelen 2, die zich dan parallel naast elkaar bevinden, zoals getoond in figuur 11.

Een wand 22 kan hierbij het bewaarstation 20 grotendeels aan het zicht onttrekken.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van een systeem 1 volgens de uitvinding is getoond in figuren 12 tot 18. Deze verschilt van de in figuur 1 weergeven uitvoeringsvorm, doordat de alternatieve uitvoeringsvorm niet voorzien is van een vergrendelingssysteem 15, maar wel voorzien is van hulpgeleidingen, te weten een eerste hulpgeleiding 23 en een tweede hulpgeleiding. 24, die beiden in het verdiepte gedeelte, onder de bodem 9 nabij een aftakking 13 van het eerste type, respectievelijk een aftakking 14 van het tweede type liggen.

De eerste hulpgeleiding 23 is getoond in figuren 13 tot 15.

Deze omvat een draaielement 25 dat rond een as 26 kan draaien. Het draaielement 25 heeft een concave rand 27 en een rechte rand 28. Het draaielement 25 is via een trekveer 29 verbonden met een vast punt.

Zoals getoond in figuren 13 en 14 kan het draaielement 25 draaien tussen twee posities, te weten een eerste positie zoals in figuur 13 en een tweede positie zoals in figuur 14. .

In de eerste positie is het draaielement 25 tegen de trekkracht van de trekveer 29 gedraaid in een positie waarin de rechte rand 28 zich voor de aftakking 13 van het eerste type bevindt en deze daardoor blokkeert. Deze eerste positie wordt bereikt 'doordat een geleidingselement 4 tijdens het binnengaan van de aftakking 13 van het eerste type tegen de concave rand 27 duwt en daardoor de trekveer 29 opspant.

In deze positie worden door de eerste hulpgeleiding 23, meer specifiek door de rechte rand 28, geleidingselementen 4 van andere panelen 2 buiten de aftakking 13 gehouden en dus ter plaatste van deze aftakking 13 in de hoofdgeleiding 12 gehouden, zodat deze niet ongewild de aftakking 13 van het eerste type kunnen binnengaan en tegelijkertijd geleid worden in de richting van de hoofdaftakking 12.

Bij het verlaten van de. aftakking 13 van het eerste type door het geleidingselement 4 wordt het draaielement 25 door de trekveer 29 vanuit de eerste positie naar de tweede positie verdraaid, die zodanig is dat de rechte rand 2 8 zich niet voor de aftakking 13 bevindt, waardoor de aftakking 13 open is voor geleidingselementen 4.

De tweede hulpgeleiding 24 is getoond in figuren 16 tot 18.

Deze omvat een draaielement 30 met een katrolwiel 31, dat rond een as 31 kan draaien. Tevens omvat deze een grendel 33 die verbonden is met een katrolssysteem 34 via een kabel 35 die aan een vast punt 36 is bevestigd. De grendel is via een trekveer 37 verbonden met de rest van het systeem 1.

Zoals getoond in figuren 16 en 17 kan de grendel 33 schuiven tussen twee posities, te weten een eerste positie zoals in figuur 16 en een tweede positie zoals in figuur 17 .

In de eerste positie is de grendel 33, tegen de trekkracht van de trekveer 37 in, geschoven in een positie waarin de . grendel zich voor de aftakking 14 van het tweede type bevindt.

Deze eerste positie wordt bereikt doordat een geleidingselement 4 tijdens het binnengaan van de aftakking 14 van het tweede type het draaielement 30 draait, waardoor het katrolwiel 31 tegen de kabel 35 duwt en deze aanspant, waardoor via het katrolsysteem 34 de grendel 33 verschoven wordt naar de eerste positie en tegelijkertijd de trekveer 37 wordt opgespannen.

In deze positie worden .door de tweede hulpgeleiding 24, meer specifiek door de grendel 33, geleidingselementen 4 van andere panelen 2 buiten de aftakking 14 gehouden en dus ter plaatste van deze aftakking 14 in de hoofdgeleiding 12 geleid zodat de geleidingselementen 4 de aftakking 14 van het tweede type niet kunnen binnengaan.

Bij het verlaten van de aftakking 14 van het tweede type door het geleidingselement 4 wordt de grendel 33 door de trekveer 37 naar de tweede positie verschoven, die zodanig is dat de grendel 33 zich niet voor de aftakking 14 bevindt, waardoor de aftakking 14 open is voor geleidingselementen 4.

De twee beschreven alternatieven van een systeem 1 volgens de uitvinding zijn slechts voor de duidelijkheid apart weergeven. Vanzelfsprekend kunnen de karakteristieken daarvan ook gecombineerd worden in een systeem 1 volgens de uitvinding dat zowel een vergrendelingssysteem 15 als hulpgeleidingen 23 en/of 24 heeft.

Het is duidelijk dat gezien de mogelijkheid om diverse panelen 4 op verschillende wijzen uit te voeren, een grote flexibiliteit mogelijk is met betrekking tot het flexibel samenstellen en aan de omstandigheden aanpassen van een afscheiding.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een systeem volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (21)

1. Systeem (1) voor het vormen en aanpassen van een afscheiding van een ruimte, waarbij het systeem (1) twee of meer afscheidingspanelen (2) met een geleidingselement (4) omvat en een geleiding (5, 6) daarvoor omvat, waarbij het geleidingselement (4) verplaatsbaar gevat zit in de geleiding (5,6), waarbij de geleiding (5,6) een hoofdgeleiding (12) en een aantal aftakkingen (13,14) omvat, waarbij de aftakkingen (13,14) plaatsingsposities voor de panelen (2) definiëren waarin de panelen (2) een deel van een afscheiding vormen, en waarbij de aftakkingen (13, .14) een zodanige lengte hebben dat de hoofdgeleiding (12) ter plaatse van een paneel (2) dat zich in een plaatsingsposities bevindt vrij blijft voor het verplaatsen van andere panelen (2).

2. Systeem (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een bewaarstation (20) dat gedefinieerd wordt door minimaal één bewaaraftakking (21) die aansluit op de hoofdgeleiding (12), waarbij in het bewaarstation (21) minimaal twee panelen (2) naast elkaar kunnen worden bewaard.

3. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een ' vergrendelingssysteem (15) om panelen (2) in hun plaatsingspositie te blokkeren.

4. Systeem (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het vergrendelingssysteem (15) werkt door mechanisch een blokkage (19) voor een geleidingselement (4) in de . geleiding (5,6) aan te brengen en/of te verwijderen en zodanig is ingericht dat een beweging van een niet-blokkerende naar een blokkerende stand uitgevoerd wordt door de spankracht van een veer (16), en een omgekeerde beweging wordt uitgevoerd door een aandrijving (18).

5. Systeem (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (18) een elektrische aandrijving is.

6. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder paneel (2) minimaal twee geleidingselementen (4) . aan dezelfde zijde heeft, die samenwerken met minimaal twee aftakkingen voor het definiëren van een plaatsingspositie, te weten een aftakking (13) van het eerste type die schuin staat ten opzichte van de hoofdgeleiding (12) en een aftakking (14) van het tweede type die haaks of bij benadering haaks op de hoofdgeleiding (20) staat.

7. Systeem (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de aftakking (13) van het eerste type een kleinste hoek (a) met de hoofdgeleiding (12) maakt die tussen 10° en 45° ligt, waarbij de complementaire hoek van de kleinste hoek (a) naar de bijhorende aftakking (14) van het tweede type gericht is.

8. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minimaal één aftakking (13,14) voorzien is van een hulpgeleiding (23,24) met twee posities, te weten een eerste positie waarin de aftakking (13,14) niet toegankelijk is vanaf de hoofdgeleiding (12) en een tweede positie waarin de aftakking (13,14) toegankelijk is vanaf de .hoofdgeleiding (12).

9. Systeem (1) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het zodanig is ingericht dat bij aanwezigheid van een geleidingselement (4) in een aftakking (13,14) in een positie overeenkomend met een plaatsingspositie van een paneel (4) de hulpgeleiding (23,24) zich in de eerste positie bevindt en bij afwezigheid van een geleidingselement (4) in een aftakking (13, 14) de hulpgeleiding (23,24) zich in de tweede positie bevindt.

10.- Systeem (1) volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat minimaal één aftakking (13,14)voorzien is van een eerste hulpgeleiding (23) die een draaielement (25) omvat dat verdraaibaar is door een geleidingselement (4) dat in de aftakking (13, 14) beweegt en daardoor de eerste hulpgeleiding (23) naar de tweede positie brengt als het geleidingselement (4) de aftakking (13, 14) ingaat, waardoor het draaielement (25) de aftakking (13, 14) afsluit, waarbij tegelijkertijd een trekveer (29) onder spanning gezet wordt om een verdraaiing van het draaielement (25) in de andere richting mogelijk te maken bij het verlaten van de aftakking (13, 14) door het geleidingselement (4).

11-- Systeem (1) volgens één van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat minimaal één aftakking (13, 14) voorzien is van een tweede hulpgeleiding (24) die een draaielement (30) omvat dat verdraaibaar is door een geleidingselement (4) dat de aftakking (13, 14) ingaat, waarbij het draaielement (4) ingericht is een kabel (35) aan te spannen die een grendel (33) aandrijft, waardoor de grendel (33) de aftakking (13, 14) afsluit, waarbij tegelijkertijd een trekveer (37) onder spanning gezet wordt om de grendel (33) terug .te trekken bij het verlaten van de aftakking (13, 14) door het geleidingselement (4).

12. Systeem (1) volgens conclusies 10 en 11, daardoor gekenmerkt dat een aftakking (13) van het eerste type voorzien is van de eerste hulpgeleiding (23) en een aftakking (14) van het tweede type voorzien is van een tweede hulpgeleiding (24).

13. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het twee geleidingen (5,6) omvat, te weten een bovenste geleiding (5) voor minimaal één geleidingselement (4) bovenaan de panelen (2), en een onderste geleiding (6) voor minimaal één geleidingselement (4) onderaan de panelen (2).

14. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een hol profiel omvat dat in een verticale positie staat en dat een met het systeem (1) te vormen afscheiding begrenst, waarbij het profiel nabij zijn bovenzijde aansluit op een dakgoot en nabij zijn onderzijde voorzien is van een uitlaat die is ingericht om water naar de hoofdgeleiding (12) te leiden, waarbij de hoofdgeleiding (12) tevens voorzien is van een uitlaat voor water.

15. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (5,6) minimaal gedeeltelijk wordt gevormd door één of meer plaatvormige stukken (8) waarin sleuven (7) overeenkomend met de hoofdgeleiding (12) en de aftakkingen (13,14) zijn aangebracht.

16. Systeem (1) volgens, één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoofdgeleiding (12) minimaal één bocht' maakt zodat door middel van het systeem (1) een afscheiding met minimaal twee rechte afscheidingsdelen die onder een hoek met elkaar staan, gemaakt kan worden.

17. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minimaal één paneel (2) een doorzichtig venster omvat.

18. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minimaal één paneel (2) is uitgevoerd als draaideur.

19. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minimaal één paneel (2) een paneel met insectengaas is.

20. Systeem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minimaal één paneel (2) een rigide, niet-transparant paneel is.

21.- Systeem (1) volgens-één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drie of meer panelen (2) omvat, . waarbij ieder paneel (2) in iedere plaatsingspositie geplaatst kan worden.