BE1020358A3 - Strijkinrichting. - Google Patents

Strijkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1020358A3
BE1020358A3 BE2011/0720A BE201100720A BE1020358A3 BE 1020358 A3 BE1020358 A3 BE 1020358A3 BE 2011/0720 A BE2011/0720 A BE 2011/0720A BE 201100720 A BE201100720 A BE 201100720A BE 1020358 A3 BE1020358 A3 BE 1020358A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
flow
ironing
channel
heat exchanger
burner
Prior art date
Application number
BE2011/0720A
Other languages
English (en)
Inventor
Anthony Paul Bruno Geerinckx
Original Assignee
Lapauw Internat Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lapauw Internat Nv filed Critical Lapauw Internat Nv
Priority to BE2011/0720A priority Critical patent/BE1020358A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020358A3 publication Critical patent/BE1020358A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28DHEAT-EXCHANGE APPARATUS, NOT PROVIDED FOR IN ANOTHER SUBCLASS, IN WHICH THE HEAT-EXCHANGE MEDIA DO NOT COME INTO DIRECT CONTACT
    • F28D7/00Heat-exchange apparatus having stationary tubular conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall
    • F28D7/02Heat-exchange apparatus having stationary tubular conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall the conduits being helically coiled
    • F28D7/022Heat-exchange apparatus having stationary tubular conduit assemblies for both heat-exchange media, the media being in contact with different sides of a conduit wall the conduits being helically coiled the conduits of two or more media in heat-exchange relationship being helically coiled, the coils having a cylindrical configuration
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24HFLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
    • F24H1/00Water heaters, e.g. boilers, continuous-flow heaters or water-storage heaters
    • F24H1/22Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating
    • F24H1/40Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water tube or tubes
    • F24H1/43Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water tube or tubes helically or spirally coiled

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Shaping Metal By Deep-Drawing, Or The Like (AREA)

Description

STRIJKINRICHTING
Deze uitvinding betreft een strijkinrichting, omvattende: - met een medium verwarmbare strijkmiddelen; - een warmtewisselaar omvattende minstens een eerste doorstroomkanaal voor het doorstromen van lucht tussen een ingang en een uitgang en omvattende minstens een tweede doorstroomkanaal voor het doorstromen van het medium ter verwarming van de strijkmiddelen tussen een ingang en een uitgang die aangesloten zijn op de strijkmiddelen; - en een brander die aan de ingang van het eerste doorstroomkanaal is opgesteld voor het verwarmen van de lucht in het eerste doorstroomkanaal.
Bestaande industriële strijkinrichtingen omvatten meestal één of meerdere branders, warmtewisselaars voor het overbrengen van de warmte uit de met de branders opgewarmde lucht naar een medium en strijkmiddelen (zoals bijvoorbeeld strijkrollen en kuipen) waarmee, met behulp van het opgewarmde medium, strijkgoed kan gestreken worden.
Wanneer de strijkinrichting strijkrollen en corresponderende kuipen omvat, die met het medium verwarmd kunnen worden, dan verplaatst het te strijken materiaal zich tussen de strijkrol en de corresponderende kuip waardoor er druk wordt gezet op het te strijken materiaal. De kuipen worden dóórstroomd met het genoemde medium en worden opgewarmd door dat medium. Door de druk en de warmte wordt het materiaal gestreken. Het water dat verdampt tijdens het strijkproces wordt centraal in de strijkrol afgevoerd.
Het medium dat stroomt doorheen de kuipen, wordt opgewarmd met behulp van één of meerdere warmtewisselaars. De warmtewisselaars omvatten minstens twee doorstroomkanalen, namelijk een eerste doorstroomkanaal voor het doorstromen van met behulp van de brander opgewarmde lucht tussen de brander en een uitlaat en een tweede doorstroomkanaal voor het doorstromen van het medium tussen een ingang en een uitgang, waarbij de ingang en de uitgang van het tweede doorstroomkanaal zijn aangesloten op de kuipen. Het rondpompen van het medium gebeurt met behulp van een pomp.
Een eerste nadeel bij de bestaande strijkinrichtingen is dat de warmte-uitwisseling tussen het medium en de lucht beperkt is. Om het medium voldoende op te warmen is er nood aan een brander met een hoog vermogen. De brander verbruikt dan ook veel energie tijdens het strijkproces.
Een tweede nadeel bij de bestaande strijkinrichtingen is de moeilijkheid om een zo constant mogelijke strijktemperatuur te bekomen. Een dergelijke constante strijktemperatuur is gewenst om het te strijken materiaal op een voor dit materiaal aangepaste temperatuur zo gelijkmatig mogelijk te kunnen verwarmen, zodat dit op een gelijkmatige manier gestreken wordt. Om de strijktemperatuur zo constant mogelijk te houden, zal, wanneer de temperatuur van het medium in de kuipen te hoog wordt, één of meerdere van de branders uitgeschakeld worden. Het terug opstarten van een brander neemt echter veel tijd in beslag door het verplichte ventileren, waardoor de strijktemperatuur in de praktijk meer kan dalen dan gewenst. In de bestaande strijkinrichtingen schommelt de strijktemperatuur dan ook constant tussen een te warme en een te koude temperatuur.
Het doel van de uitvinding is in de eerste plaats te voorzien in een strijkinrichting met een lager energieverbruik dan de bestaande strijkinrichtingen.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een strijkinrichting omvattende: - met een medium verwarmbare strijkmiddelen; een warmtewisselaar omvattende minstens een eerste doorstroomkanaal voor het doorstromen van lucht tussen een ingang en een uitgang en omvattende minstens een tweede doorstroomkanaal voor het doorstromen van het medium ter verwarming van de strijkmiddelen tussen een ingang en een uitgang die aangesloten zijn op de strijkmiddelen; - een brander die aan de ingang van het eerste doorstroomkanaal is opgesteld voor het verwarmen van de lucht in het eerste doorstroomkanaal; - en afzuigmiddelen, die aan de uitgang van het eerste doorstroomkanaal zijn opgesteld, voor afzuigen van lucht uit het eerste doorstroomkanaal.
Als men de warmte-uitwisseling tussen de lucht in het eerste doorstroomkanaal en het medium in het tweede doorstoomkanaal wil vergroten met behulp van eenzelfde brander met eenzelfde vermogen dan kan men het contactoppervlak tussen de doorstroomkanalen vergroten. Het contactoppervlak kan worden verhoogd door de dimensies van de warmtewisselaar te vergroten. Het vergroten van de dimensies kan onder andere gebeuren door de warmtewisselaar langer te maken. De afmetingen van de inrichtingen en/of de afmetingen van de ruimte waarin deze is opgesteld vormen hiervoor echter een beperking. Door het vergroten van het contactoppervlak tussen de doorstroomkanalen wordt de luchtstroom in het eerste doorstroomkanaal bovendien ook gehinderd. Er ontstaat een grote tegendruk waardoor de brander niet optimaal werkt of anders doof je de vlam. Om de grote tegendruk te voorkomen wordt er volgens de uitvinding lucht afgezogen aan de uitgang van het eerste doorstroomkanaal. Op deze manier kan het contactoppervlak tussen de doorstroomkanalen in de warmtewisselaar worden vergroot, zonder problemen te krijgen met de brander en kan er dus meer warmteoverdracht worden gerealiseerd met een zelfde brander. Op deze manier kan de gewenste strijktemperatuur worden verkregen met een brander met een kleiner vermogen dan de brander in een bestaande strijkinrichting, waardoor het energieverbruik van de strijkmachine daalt.
Bij voorkeur is het tweede doorstroomkanaal in een dergelijke warmtewisselaar van de strijkinrichting minstens gedeeltelijk spiraalsgewijs in het eerste doorstroomkanaal opgesteld, en dit bij voorkeur aan de omtrek ervan. Door de spiraalvormige opstelling is er een groot contactoppervlak tussen het eerste en het tweede doorstroomkanaal waardoor een goede warmte-uitwisseling mogelijk wordt.
De warmtewisselaar werkt bij voorkeur volgens het tegenstroomprincipe.
Verder is de brander van een strijkinrichting voorzien voor het genereren van een vlam in het eerste doorstroomkanaal ter verwarming van de lucht. Het tweede doorstroomkanaal is volgens de uitvinding bij voorkeur in een zone ter hoogte van het uiteinde van deze vlam in meerdere lagen (in een richting dwars op de omtrek van het eerste doorstroomkanaal gezien) in dit eerste doorstroomkanaal opgesteld. Alternatief kunnen meer voorkeurdragend meerdere tweede doorstroomkanalen in verschillende lagen (in een richting dwars op de omtrek van het eerste, doorstroomkanaal gezien) in dit eerste doorstroomkanaal opgesteld worden. Het gebruik van meerdere lagen (al dan niet spiralen) zorgt voor een extra toename van het contactoppervlak.
De temperatuur van het medium sluit bij voorkeur zo dicht mogelijk aan bij de gewenste strijktemperatuur. De meerdere lagen van het tweede doorstroomkanaal, of de meerdere doorstroomkanalen zijn bij deze uitvoeringsvorm voorzien in een zone ter hoogte van het uiteinde van de vlam omdat de temperatuur van de lucht ter hoogte van die genoemde zone het meest geschikt is om het medium de gewenste temperatuur te geven. Mochten de meerdere lagen spiralen van het tweede doorstroomkanaal zich rond de vlam bevinden en dus in het eerste gedeelte van.de, warmtewisselaar, dan zou de weerstand voor de lucht daar te groot worden. Met behulp van deze voorkeurdragende strijkinrichtingen kan er dus voor gezorgd worden dat meer medium onmiddellijk op een temperatuur gebracht wordt, die zo dicht mogelijk bij een gewenste temperatuur aansluit.
Meer specifiek is het tweede doorstroomkanaal in de genoemde zone bij voorkeur in drie genoemde lagen opgesteld, of zijn in de genoemde zone drie tweede doorstroomkanalen in genoemde lagen in het eerste doorstroomkanaal opgesteld.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van een strijkinrichting volgens deze uitvinding omvat strijkmiddelen die minstens één strijkrol omvatten en die minstens één met deze strijkrol corresponderende kuip omvatten, die met het medium verwarmbaar is uitgevoerd.
De brander van een dergelijke strijkinrichting kan bijvoorbeeld een gasbrander zijn en het medium kan bijvoorbeeld olie zijn.
In een specifieke uitvoeringsvorm van een strijkinrichting volgens deze uitvinding, omvat de warmtewisselaar een eerste deelwarmtewisselaar, die zich in het verlengde van de brander uitstrekt en een tweede deelwarmtewisselaar, die zich nagenoeg loodrecht op 'de eerste deelwarmtewisselaar uitstrekt. De verschillende deelwarmtewisselaars kunnen hierbij nog verder opgedeeld zijn in meerdere deel warmtewisselaars, die in eikaars verlengde zijn opgesteld om de genoemde eerste deelwarmtewisselaar en de genoemde tweede deelwarmtewisselaar te vormen. Zo kan bijvoorbeeld in een bijzondere uitvoeringsvorm de eerste deelwarmtewisselaar aansluiten op de brander, waarbij deze eerste deelwarmtewisselaar verder is opgesplitst in een deelwarmtewisselaar met een spiraalsgewijze tweede doorstroomkanaal dat onmiddellijk op de brander aansluit en een deelwarmtewisselaar met meerdere lagen aan tweede doorstroomkanaal dat verder van de brander is opgesteld.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm met een eerste en een tweede deelwarmtewisselaar, waarbij de strijkmiddelen een strijkrol en een corresponderende kuip omvatten, strekt de eerste deelwarmtewisselaar zich bij voorkeur nagenoeg dwars op de genoemde strijkrol uit, terwijl de tweede deelwarmtewisselaar zich nagenoeg evenwijdig aan de genoemde strijkrol uitstrekt.
Met dergelijke deelwarmtewisselaars is het mogelijk om binnen een compacte behuizing van een strijkinrichting een langere warmtewisselaar op te nemen, wat zorgt voor ruimtebesparing. De verschillende doorstroomkanalen kunnen zich over de verschillende deelwarmtewisselaars uitstrekken. Voorkeurdragend zullen de verschillende deelwarmtewisselaars echter afzonderlijk voorzien worden van tweede doorstroomkanalen, terwijl het eerste doorstroomkanaal zich wel over de verschillende deelwarmtewisselaars uitstrekt. Het medium dat uit de verschillende uitlaten van de verschillende tweede doorstroomkanalen komt, kan dan eventueel samengebracht worden vooraleer dit naar de strijkmiddelen wordt toegevoerd, om een homogenere temperatuur van het medium dat aan de strijkmiddelen wordt toegevoerd te bekomen. Wanneer dit medium dan uit de strijkmiddelen komt, wordt dit opnieuw verdeeld over de verschillende tweede doorstroomkanalen. Het is ook mogelijk om verschillende strijkmiddelen of verschillende delen van zelfde strijkmiddelen aan te sluiten op verschillende tweede doorstroomkanalen, waarbij het medium uit verschillende tweede doorstroomkanalen die zich in verschillende temperatuurzones ten opzichte van het eerste doorstroomkanaal bevinden, bijvoorbeeld ook kunnen aangesloten worden op verschillende (delen van) strijkmiddelen die een verschillende temperatuur vereisen.
Bij voorkeur is de brander van een strijkinrichting volgens deze uitvinding traploos instelbaar. Hierdoor kan de brander continu blijven branden, zelfs wanneer de temperatuur van het medium te hoog wordt. Op deze manier wordt de tijdrovende opstartprocedure, die bij niet-traploze branders nodig was nadat de brander was uitgeschakeld bij een te hoge strijktemperatuur, overbodig. Hierdoor wordt het risico dat de strijktemperatuur teveel afkoelt beperkt. De strijktemperatuur schommelt minder met een traploze brander en kan beter op de gewenste temperatuur worden gehopden.
In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm omvatten de afzuigmiddelen van een strijkinrichting volgens deze uitvinding één of meerdere ventilatoren. Deze één of meerdere ventilatoren worden bij voorkeur aangestuurd met een ffequentiegestuurde motor.
Verder omvat een strijkinrichting volgens deze uitvinding bij voorkeur aanstuurmiddelen voor het aansturen van de brander, waarbij deze aanstuurmiddelen eveneens voorzien zijn voor het aansturen van de afzuigmiddelen. Deze aanstuurmiddelen kunnen hiertoe bijvoorbeeld elektronische aanstuurmiddelen, zoals bijvoorbeeld een microprocessor omvatten.
In het bijzonder omvat een strijkinrichting volgens de uitvinding verder bij voorkeur één of meerdere temperatuursensoren, voor het bepalen van de temperatuur in de strijkmiddelen. Wanneer een dergelijke uitvoeringsvorm aanstuurmiddelen omvat, zoals hierboven beschreven, dan zijn deze aanstuurmiddelen bij voorkeur aangepast om de brander en de afzuigmiddelen aan te sturen in functie van de met deze één of meerdere temperatuursensoren gemeten temperatuur.
Wanneer de temperatuur van de strijkmiddelen te hoog/te laag is, dan wordt er via de aanstuurmiddelen een signaal gegeven aan de brander waardoor de brander minder/meer gaat branden en wordt een signaal gegeven via diezelfde aanstuurmiddelen aan de ffequentiegestuurde motor van de ventilator waardoor de ventilator meer/minder lucht gaat afzuigen.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een strijkinrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze strijkinrichting aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een warmtewisselaar met een brander, een ventilator en aanstuurmiddelen in perspectief wordt weergegeven; - figuur 2 een zijaanzicht van een deel van een warmtewisselaar wordt weergegeven met tweede doorstroomkanalen in meerdere lagen spiralen in het eerste doorstroomkanaal; - figuur 3 een vooraanzicht van het deel van de warmtewisselaar uit figuur 2 wordt weergegeven; - figuur 4 een grafiek wordt weergegeven, waarin de strijktemperatuur in functie van de tijd wordt weergegeven, dit voor een bestaande strijkinrichting en voor een strijkinrichting volgens de uitvinding; - figuur 5 een grafiek wordt weergegeven, waarin wordt weergegeven hoeveel vermogen een brander met een nominaal vermogen van 440 kW kan leveren bij verschillende tegendrukken in de brander.
De voorkeurdragende strijkinrichting volgens de uitvinding die hierna verder wordt besproken, is een strijkmangel, die twee strijkrollen omvat, die in twee corresponderende kuipen zijn opgesteld. Deze strijkrollen en kuipen werden niet afgebeeld, maar kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden zoals gekende strijkrollen en kuipen uit de strijkinrichtingen van de huidige octrooiaanvrager. Uiteraard kunnen volgens de uitvinding ook strijkmangels met één enkele strijkrol, of strijkmangels met drie strijkrollen worden gerealiseerd. Ook kunnen strijkinrichtingen met andere strijkmiddelen volgens de uitvinding worden gerealiseerd.
Deze strijkinrichting omvat verder een warmtewisselaar (1), die in figuur 1 werd afgebeeld, die een eerste doorstroomkanaal (2) omvat voor het doorstromen van lucht tussen een ingang en een uitgang en tweede doorstroomkanalen (3) omvat voor het doorstromen van olie ter verwarming van de kuipen. In plaats van olie zou ook een ander geschikt medium gebruikt kunnen worden. De olie wordt verplaatst met behulp van een pomp. De ingang (4) en de uitgangen (5) van de tweede doorstroomkanalen (3) zijn aangesloten op de kuipen. De aansluitingen op deze kuipen werden hier niet afgebeeld.
Aan de ingang van het eerste doorstroomkanaal (2) is een brander (6) opgesteld, voor het verwarmen van de lucht in dit doorstroomkanaal (2). Door warmteoverdracht tussen de lucht uit het eerste doorstroomkanaal (2) en de olie in de tweede doorstroomkanalen (3), wordt de olie opgewarmd en kunnen de kuipen op hun beurt met deze opgewarmde olie tot op de gewenste strijktemperatuur opgewarmd worden.
De afgebeelde warmtewisselaar (1) omvat een eerste deelwarmtewisselaar (la, lb), die zich in het verlengde van de brander (6) uitstrekt. Deze eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) strekt zich ook nagenoeg dwars uit op de twee strijkrollen van de strijkinrichting. Verder omvat de afgebeelde warmtewisselaar (1) een tweede deelwarmtewisselaar (lc), die zich nagenoeg dwars op de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) uitstrekt en zich nagenoeg evenwijdig aan de twee strijkrollen uitstrekt. Op deze manier wordt een lange warmtewisselaar (1) verkregen die optimaal de breedte en de lengte van de strijkinrichting gebruikt en binnen een behuizing ervan kan opgesteld worden.
De eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) is op zijn beurt nogmaals opgesplitst in twee delen (la, lb) die in eikaars verlengde zijn opgesteld. Het ene deel (la) van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb), dat onmiddellijk aansluitend op de brander (6) is opgesteld, omvat een enkel tweede doorstroomkanaal (3) dat spiraalsgewijs langs de omtrek van het eerste doorstroomkanaal (2) in dit eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld. Het andere deel (lb) van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb), dat verder van de brander (6) is opgesteld, en dat ook afzonderlijk werd afgebeeld in de figuren 2 en 3, omvat meerdere doorstroomkanalen (3), die in drie lagen spiraalsgewijs langs de omtrek van het eerste doorstroomkanaal (2) in dit doorstroomkanaal (2) zijn opgesteld. De vlam van de brander (6) reikt enkel tot in het deel (la) van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) dat op de brander (6) aansluit. Het deel (lb) van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb), dat zich verder van de brander (6) bevindt, bevindt zich in een zone ter hoogte van het uiteinde van deze vlam.
De tweede deelwarmtewisselaar (lc) omvat opnieuw een enkel tweede doorstroomkanaal (3) dat spiraalsgewijs langs de omtrek van het eerste doorstroomkanaal (2) in dit eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld.
Door de aanwezigheid van 3 lagen spiralen in het eerste doorstroomkanaal (2) in het tweede deel van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) wordt er veel ruimte van het eerste doorstroomkanaal (2) ingenomen door deze tweede doorstroomkanalen (3) waardoor de luchtstroming gehinderd wordt. Daarnaast wordt de luchtstroming bijkomend gehinderd door het plaatsen van een tweede deelwarmtewisselaar (lc) dwars op de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) en door de lengte van de warmtewisselaar (1).
Om te verhinderen dat de brander (6) door de verminderde luchtstroming, en dus een hogere tegendruk, slechter werkt of uitvalt, omvat deze strijkinrichting een ventilator (7) ter hoogte van de uitgang van het eerste doorstroomkanaal (2). Deze ventilator (7) zorgt ervoor dat de luchtstroming voldoende hoog blijft en dus de tegendruk laag blijft. Hoeveel afzuiging vereist is om de luchtstroming te blijven verzekeren, hangt mee af van hoe sterk de brander (6) brandt. Wanneer de brander (6) brandt op een hoog vermogen zal meer afgezogen moeten worden dan wanneer deze brander (6) op een lager vermogen brandt. De ventilator (7) wordt hiertoe in deze strijkinrichting aangestuurd met behulp van een ffequentiegestuurde motor.
Het vermogen van de brander (6) en de afzuiging van de ventilator (7) wordt via aanstuurmiddelen met behulp van een microcontroller geregeld in functie van de gewenste temperatuur in vergelijking tot de effectieve temperatuur van de olie in de kuipen. Deze effectieve temperatuur wordt gemeten met behulp van één of meerdere temperatuursensoren.
De gebruikte brander (6) in de beschreven uitvoeringsvorm kan verder traploos ingesteld worden. Hierdoor kan de brander (6) continu blijven branden, zelfs wanneer de temperatuur van de olie in de kuipen te hoog wordt. Bij bestaande strijkinrichtingen die werken met één of meerdere branders (6) die niet-traploos ingesteld kunnen worden, worden één of meerdere branders (6) uitgeschakeld wanneer de temperatuur van de olie te hoog wordt. Daarna moeten die één of meerdere branders (6) terug worden opgestart. Het opstarten van een brander (6) is tijdrovend waardoor het mogelijk is dat de temperatuur van de olie in de kuipen te laag wordt. Bij bestaande branders (6) schommelt de temperatuur tussen een te hoge strijktemperatuur en een te lage strijktemperatuur. Bij het gebruik van traploze branders (6) wordt het schommelen van de temperatuur beperkt. De brander (6) moet niet worden uitgeschakeld bij te hoge temperaturen waardoor de brander (6) bij een temperatuurdaling direct terug meer kan branden en een grote daling kan worden vermeden. In figuur 4 is duidelijk te zien dat de schommeling van de strijktemperatuur bij de beschreven uitvoeringsvorm van een strijkinrichting volgens de uitvinding veel kleiner is dan bij een soortgelijke strijkinrichting met 3 niet-traploze branders.
Op zich kan het voorzien van een ventilator voor afzuigen van de lucht aan het uiteinde van de warmtewisselaar van een bestaande strijkinrichting reeds een grote energiewinst opleveren. Bijkomend is bij de beschreven uitvoeringsvorm echter ook de warmtewisselaar aangepast in vergelijking met bestaande warmtewisselaars en is de brander traploos instelbaar voorzien.
Bij strijkinrichtingen zoals de beschreven uitvoeringsvorm van een strijkinrichting volgens de uitvinding is de gewenste strijktemperatuur voor de olie in de kuipen ongeveer 185 °C.
De brander (6) in de beschreven uitvoeringsvorm is hiertoe een brander (6) met een nominaal vermogen van 440 kW nominaal, die men op een vermogen van ongeveer 395 KW laat werken. Branders van bestaande soortgelijke strijkinrichtingen met een enkele brander hebben een nominaal vermogen van minstens 500 kW. In figuur 5 is afgebeeld hoeveel vermogen een dergelijke brander (6) met een nominaal vermogen van 440 kW kan leveren bij verschillende drukken in het eerste doorstroom kanaal (2). Door aanpassing van de warmtewisselaar (1) kan de druk in het eerste doorstroomkanaal (2), zonder aanwezigheid van een ventilator (7) tot ongeveer 7,5 mbar stijgen. Wanneer men de grafiek bekijkt, dan ziet men dat dit inhoudt dat de brander (6) nog slechts een vermogen van 270 kW kan leveren. Door het voorzien van een ventilator (7) kan de tegendruk verlaagd worden, zodat de brander (6) opnieuw een hoger vermogen kan leveren.
De temperatuur van de lucht in het eerste doorstroomkanaal (2) in de omgeving van de vlam van de brander (6) bedraagt bij de beschreven uitvoeringsvorm ongeveer 400 °C. Bij bestaande soortgelijke strijkinrichtingen bedroeg deze temperatuur 600 °C, wat uiteraard een groot meerverbruik aan gas betekent. De temperatuur van de lucht ter hoogte van het uiteinde van de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) in het eerste doorstroomkanaal (2) is bij de beschreven uitvoeringsvorm ongeveer 250 °C. Bij de uitgang van de tweede deelwarmtewisselaar (lc), is de temperatuur van de lucht nog ongeveer 140 °C. Bij bestaande soortgelijke strijkinrichtingen bedraagt de temperatuur aan de uitlaat van de warmtewisselaar nog ongeveer 240 °C à 250 °C, wat sterk boven de gewenste strijktemperatuur ligt, zodat een groot deel aan warmte onbenut bleef.

Claims (12)

1. Strijkinrichting omvattende: - met een medium verwarmbare strijkmiddelen; - een warmtewisselaar (1) omvattende minstens een eerste doorstroomkanaal (2) voor het doorstromen van lucht tussen een ingang en een uitgang en omvattende minstens een tweede doorstroomkanaal (3) voor het doorstromen van het medium ter verwarming van de strijkmiddelen tussen een ingang (4) en een uitgang (5) die aangesloten zijn op de strijkmiddelen; - een brander (6) die aan de ingang van het eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld voor het verwarmen van de lucht in het eerste doorstroomkanaal (2); met het kenmerk dat de strijkinrichting afzuigmiddelen (7) omvat, die aan de uitgang van het eerste doorstroomkanaal (2) zijn opgesteld, voor afzuigen van lucht uit het eerste doorstroomkanaal (2).
2. Strijkinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede doorstroomkanaal (3) minstens gedeeltelijk spiraalsgewijs in het eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld.
3. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de brander (6) voorzien is voor het genereren van een vlam in het eerste doorstroomkanaal (2) ter verwarming van de lucht en dat in een zone ter hoogte van het uiteinde van deze vlam het tweede doorstroomkanaal (3) in meerdere lagen, in een richting dwars op de omtrek van het eerste doorstroomkanaal (2) gezien, in dit eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld of dat in deze zone meerdere tweede doorstroomkanalen (3) in verschillende lagen, in een richting dwars op de omtrek van het eerste doorstroomkanaal (2) gezien, in dit eerste doorstroomkanaal (2) zijn opgesteld.
4. Strijkinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het tweede doorstroomkanaal (3) in de genoemde zone in drie genoemde lagen in het eerste doorstroomkanaal (2) is opgesteld of dat in de genoemde zone drie tweede doorstroomkanalen (3) in genoemde lagen in het eerste doorstroomkanaal (2) zijn opgesteld.
5. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de strijkmiddelen minstens één strijkrol omvatten en minstens één met deze strijkrol corresponderende kuip, die met het medium verwarmbaar is uitgevoerd.
6. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de warmtewisselaar (1) een eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) omvat, die zich in het verlengde van de brander (6) uitstrekt en een tweede deelwarmtewisselaar (lc) omvat, die zich nagenoeg loodrecht op de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) uitstrekt.
7. Strijkinrichting volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk dat de eerste deelwarmtewisselaar (la, lb) zich nagenoeg dwars op de genoemde strijkrol uitstrekt en dat de tweede deelwarmtewisselaar (lc) zich nagenoeg evenwijdig aan de genoemde strijkrol uitstrekt.
8. Strijkinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat elke deelwarmtewisselaar (la, lb, lc) een afzonderlijk tweede doorstroomkanaal (3) omvat.
9. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de brander (6) traploos instelbaar is.
10. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afzuigmiddelen één of meerdere ventilatoren (7) omvat.
11. Strijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de strijkinrichting aanstuurmiddelen omvat voor het aansturen van de brander (6), waarbij deze aanstuurmiddelen eveneens voorzien zijn voor het aansturen van de afzuigmiddelen.
12. Strijkinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de strijkinnchting één of meerdere temperatuursensoren omvat, voor het bepalen van de temperatuur in de strijkmiddelen en dat de aanstuurmiddelen aangepast zijn om de brander (6) en de afzuigmiddelen (7) aan te sturen in functie van de met deze één of meerdere temperatuursensoren gemeten temperatuur.
BE2011/0720A 2011-12-13 2011-12-13 Strijkinrichting. BE1020358A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0720A BE1020358A3 (nl) 2011-12-13 2011-12-13 Strijkinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201100720 2011-12-13
BE2011/0720A BE1020358A3 (nl) 2011-12-13 2011-12-13 Strijkinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020358A3 true BE1020358A3 (nl) 2013-08-06

Family

ID=45560599

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0720A BE1020358A3 (nl) 2011-12-13 2011-12-13 Strijkinrichting.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1020358A3 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3841273A (en) * 1973-09-27 1974-10-15 Sioux Steam Cleaner Corp Multi-pass heating apparatus with expandable air cooled jacket
US4044727A (en) * 1975-07-30 1977-08-30 Konus-Kessel Gesellschaft Fur Warmetechnik Mbh & Co. Kg Apparatus for heating a heat transfer fluid protected against overheating
DE102007043212A1 (de) * 2007-03-19 2008-09-25 Herbert Kannegieser Gmbh Verfahren zur Rückgewinnung der Abwärme von beheizten Wäschereimaschinen
DE102007059063B3 (de) * 2007-12-07 2009-04-30 Robert Bosch Gmbh Modulierender Ölbrenner
DE202008015206U1 (de) * 2008-11-17 2009-07-30 Vincador Holding Gmbh Nachrüstbausatz für einen Heizkessel zur Gebäudeheizung
EP2149636A1 (de) * 2008-08-01 2010-02-03 Herbert Kannegiesser GmbH Vorrichtung zum Aufheizen eines Wärmeträgers für insbesondere Wäschereimaschinen und bevorzugte Verwendungen der Vorrichtung

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3841273A (en) * 1973-09-27 1974-10-15 Sioux Steam Cleaner Corp Multi-pass heating apparatus with expandable air cooled jacket
US4044727A (en) * 1975-07-30 1977-08-30 Konus-Kessel Gesellschaft Fur Warmetechnik Mbh & Co. Kg Apparatus for heating a heat transfer fluid protected against overheating
DE102007043212A1 (de) * 2007-03-19 2008-09-25 Herbert Kannegieser Gmbh Verfahren zur Rückgewinnung der Abwärme von beheizten Wäschereimaschinen
DE102007059063B3 (de) * 2007-12-07 2009-04-30 Robert Bosch Gmbh Modulierender Ölbrenner
EP2149636A1 (de) * 2008-08-01 2010-02-03 Herbert Kannegiesser GmbH Vorrichtung zum Aufheizen eines Wärmeträgers für insbesondere Wäschereimaschinen und bevorzugte Verwendungen der Vorrichtung
DE202008015206U1 (de) * 2008-11-17 2009-07-30 Vincador Holding Gmbh Nachrüstbausatz für einen Heizkessel zur Gebäudeheizung

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ANONYMOUS: "Doppelroller-Mangel mit extrem niedrigem Gasverbrauch", WRP 2/2012, 16 March 2012 (2012-03-16), pages 42, XP055035295, Retrieved from the Internet <URL:http://www.lapauw.be/UserFiles/files/Lapauw-WRP 02-12(1).pdf> [retrieved on 20120810] *
ANONYMOUS: "News 02/11- KUNDENMAGAZIN DER M & S WÄSCHEREITECHNIK GMBH", 18 August 2011 (2011-08-18), Internet Article, XP055035296, Retrieved from the Internet <URL:http://www.ms-waeschereitechnik.de/assets/files/downloads/Newsletter%20Lapauw%2002_2011.pdf> [retrieved on 20120810] *
TONY VINCE: "Focus on ironers - Flatwork lines that deliver quality and energy savings", LAUNDRY AND CLEANING NEWS, 1 December 2011 (2011-12-01), XP055035293, Retrieved from the Internet <URL:http://www.laundryandcleaningnews.com/story.asp?sectionCode=58&storyCode=2061299> [retrieved on 20120810] *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1983095B1 (de) Wäschetrockner mit Heizung im Wärmepumpenkreislauf
JP4424554B2 (ja) 貯湯式給湯装置
SE531759C2 (sv) Vattenvärmare av värmepumpstyp
JP2005315558A5 (nl)
EP3323933B1 (en) Clothes dryer and method for controlling the same
JP6663908B2 (ja) 流体加熱及び/又は冷却システム、並びに、関連する方法
JP2003279227A (ja) 冷蔵庫
BE1020358A3 (nl) Strijkinrichting.
JP6476810B2 (ja) 圧縮機の予熱装置
KR200420244Y1 (ko) 스팀 발생 장치
NL2011539C2 (nl) Warmtewisselaar met een buis met een althans gedeeltelijk variabele doorsnede.
GB2052712A (en) Energy Transfer System
JP2006226558A (ja) 空気調和機
KR102212854B1 (ko) 조수기 열원 공급용 열매체 순환 시스템 및 그것의 운전 방법
JP2016133290A (ja) 冷凍サイクル装置
JP6421496B2 (ja) 給水加温システム
NO156303B (no) Oppvarmingsanlegg for et medium i gassform, saerlig toerkeanlegg.
EP3533921B1 (en) Household appliance comprising heater and heat pump
JP2017044451A (ja) 貯湯給湯装置
JP2016187954A (ja) オフセット輪転機の排熱制御システム
JP6190330B2 (ja) 熱エネルギー回収装置
JP4251785B2 (ja) ヒートポンプ式温水器
JP5917225B2 (ja) 低圧蒸気加熱装置
JP6477415B2 (ja) ヒートポンプ式蒸気生成装置およびヒートポンプ式蒸気生成装置の起動方法
JP2009222345A (ja) 温調装置