BE1020354A3 - Aerodynamische trailer. - Google Patents

Description

AERODYNAMISCHE TRAILER

De uitvinding heeft betrekking op een trailer met een op een chassis gemonteerde laadbak, waarbij de laadbak een voorwand met een hoogte A en een achterwand met een hoogte B vertoont, waarbij de voorwand en de achterwand verbonden worden door twee zijwanden met een hoogte C die zich nagenoeg dwars uitstrekken op genoemde voorwand en genoemde achterwand, waarbij de hoogte C van genoemde zijwanden aansluitend op genoemde voorwand nagenoeg overeenkomt met de hoogte A van deze laatste en de deze hoogte C van de zijwanden aansluitend op genoemde achterwand nagenoeg overeenkomt met de hoogte B van deze achterwand.

Door het grote volume en de hoogte van dergelijke trailers en ook de weinig aerodynamische vormgeving veroorzaken deze vrij veel luchtturbulentie wanneer deze zich verplaatsen. Deze turbulenties gaan gepaard met een hoge luchtweerstand die zorgt voor een hoog brandstofverbruik. Volgens de huidige stand van de techniek wordt voornamelijk aandacht besteed aan de aërodynamica van de trekker die de trailer dient voort te trekken terwijl minder of geen aandacht gaat naar het verminderen van de luchtweerstand van de trailer, in het bijzonder van een trailer met open laadbak voor bulkproducten die voorzien is van een kiepsysteem.

De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een trailer met laadbak voor te stellen die een lagere luchtweerstand heeft waardoor een lager brandstofverbruik wordt bekomen.

Tot dit doel is, zoals in de hierbij gevoegde conclusies, de hoogte A van de voorwand groter dan de hoogte B van de achterwand en vertonen de zijwanden een bolle gekromde bovenrand met een nagenoeg continu verloop, waarbij de hoogte C van de zijwanden toeneemt vanaf de voorwand en vanaf de achterwand naar een maximale hoogte Cmax op een positie gelegen tussen de voorwand en de achterwand, waarbij de afstand D tussen de positie van de maximale hoogte Cmax en de voorwand kleiner is dan de afstand E tussen deze positie van de maximale hoogte Cmax en de achterwand.

Doelmatig vertoont genoemde laadbak een open bovenzijde die afsluitbaar is door een daarvoor voorzien afdekzeil dat volgens de lengterichting van de laadbak over de bovenrand van de zijwanden ervan verplaatsbaar is tussen een open positie, waarbij het laadvolume van de laadbak langs de bovenzijde toegankelijk is, en een gesloten positie, waarbij het afdekzeil de bovenzijde van de laadbak afdicht, waarbij de hoogte van genoemd afdekzeil ten opzichte van de bodem van de laadbak geleidelijk toeneemt vanaf de bovenrand van genoemde zijwanden tot het midden van de laadbak, volgens een richting dwars op de lengterichting van de laadbak, zodat dit afdekzeil in genoemde gesloten positie een gebogen bolle vorm vertoont.

Op een voordelige wijze bedraagt een verhouding A/B van de hoogte A van de voorwand ten opzichte van de hoogte B van de achterwand 1,05 tot 1,40, bij voorkeur 1,15 tot 1,30, en volgens een optimale uitvoeringsvorm is deze verhouding nagenoeg gelij k aan 1,14.

Op een bijzonder voordelige wijze is een verhouding D/E begrepen tussen 0,4 en 0,7 en bij voorkeur van de grootteorde van 0,5, waarin D de afstand is tussen de voorwand en de positie van genoemde maximale hoogte Cmax en waarin E de afstand is tussen deze laatste positie en genoemde achterwand.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, is genoemde voorwand voorzien van een cilinderoverkapping die zich over nagenoeg de volledige oppervlakte van de voorwand uitstrekt en waarin zich een hydraulische cilinder uitstrekt die toelaat om de laadbak te verplaatsen tussen een kippositie, waarin een lading van de laadbak langs de achterzijde van de trailer kan gelost worden, en een transportpositie waarin de laadbak nagenoeg over zijn volledige lengte op genoemd chassis rust.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de achterzijde van genoemde laadbak voor elk van genoemde zijwanden voorzien van een flap die zich nagenoeg verticaal en in het verlengde van de overeenkomstig zijwand uitstrekt tot voorbij genoemde achterwand.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, is de achterzijde van genoemde laadbak voorzien van een flap die zich nagenoeg in het vlak en in het verlengde van een vlak, dat bepaald wordt door de bovenranden van genoemde zijwanden, uitstrekt tot voorbij genoemde achterwand.

Volgens een bijzonder interessante uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, worden genoemde zijwanden gevormd door naast elkaar geplaatste en op elkaar aansluitende rechthoekige panelen die zich nagenoeg loodrecht op een bodemplaat van de laadbak uitstrekken, waarbij de bovenranden van deze panelen verzonken zijn in een gebogen continu profiel dat de bovenrand van genoemde zijwanden vormt.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de trailer met laadbak volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 is een zijaanzicht van een trailer volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 is een achteraanzicht van een trailer uit figuur 1.

Figuur 3 is een vooraanzicht van een trailer uit figuur 1.

Figuur 4 is een bovenaanzicht van een trailer uit figuur 1.

Figuur 5 is een perspectiefaanzicht van de trailer uit figuur 1.

Figuur 6 is een ander perspectiefaanzicht van de trailer uit figuur 1.

Figuur 7 is een zijaanzicht van een trailer uit figuur 1 waarbij de laadbak in kiepstand staat.

Figuur 8 is een schematische voorstelling van de opbouw van een zijwand van de laadbak volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 9 is een zijaanzicht van een trailer met laadbak met een gesloten afdekzeil volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 10 is een zijaanzicht van de laadbak van de trailer uit figuur 9 met een geopend afdekzeil.

Figuur 11 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn XI-XI van de laadbak met gesloten afdekzeil uit figuur 9.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op trailer met een laadbak die aerodynamisch is gevormd om de luchtweerstand te verminderen wanneer deze wordt voortgetrokken door een trekker. Deze trailer kan volgens de uitvinding een aanhangwagen of een oplegger zijn. In het bijzonder heeft de uitvinding ook betrekking op een laadbak met kiepsysteem voor het vervoeren van bulkproducten. Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op een laadbak met zijwanden waarvan de bovenrand gekromd is zodat de laadbak een bol gekromd bovenoppervlak vertoont met een maximale hoogte op een positie die is gelegen tussen de voorzijde en de achterzijde van de laadbak. Verder zijn de hoogte van de voorzijde en de achterzijde van de laadbak hieraan aangepast en zijn deze voorzien van aerodynamische elementen die samenwerken met de vorm van de kromming van de zijwanden en het bovenoppervlak van de laadbak.

Onder voorzijde van de laadbak wordt de zijde bedoelt die, wanneer de trailer wordt voortgetrokken door een trekker, zich het dichtst bij de trekker bevindt. De achterzijde van de trailer of van de laadbak is dan de zijde die het verst is verwijderd van de trekker.

Een eerste uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, is weergegeven in de figuren 1 tot 6. De trailer is voorzien van een laadbak 1 met een kiepsysteem. De trailer heeft hiertoe aan de voorzijde een hydraulische cilinder 6 welke bij het kiepen de laadbak 1 naar boven brengt naar een kiepstand. De laadbak 1 roteert hierbij over een scharnier 7 die zich aan de achterzijde tussen de laadbak 1 en het chassis 2 bevindt. Aan de voorzijde verbindt de hydraulische cilinder 6 het chassis 2 met de laadbak 1.

De laadbak 1 vertoont aan de voorzijde ervan een voorwand 3 en aan de achterzijde is deze voorzien van een achterwand 4. De achterwand van de laadbak 1 is voorzien van een dubbele laaddeur die twee deurpanelen 8 en 9 omvat. Deze deurpanelen 8 en 9 kunnen geopend en gesloten worden door rotatie rond een verticale schamieras die vast is ten opzichte van het uiteinde aan de achterzijde van de zijwanden 5 van de laadbak. In bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding, kan de laaddeur een geheel vormen die geopend kan worden door rotatie rond een horizontale schamieras die zich uitstrekt tussen de bovenzijde van de zijwanden 5 aan de achterzijde van de laadbak 1. Langs deze laaddeur wordt een lading gelost bij het kiepen van de laadbak 1. De voorwand 3 en de achterwand 4 van de laadbak 1 zijn met elkaar verbonden door genoemde twee zijwanden 5. Verder vertoont de laadbak 1 een open bovenzijde 10 die door middel van een afdekzeil 11 kan worden afgesloten.

De zijwanden 5 sluiten aan op de voorwand 3 en de achterwand 4. De hoogte C van de zijwanden 5 ter hoogte van de voorwand 3 komt overeen met de hoogte A van de voorwand terwijl de hoogte C van de zijwanden 5 ter hoogte van de achterwand 4 overeenkomt met de hoogte B van deze achterwand 4.

De zijwanden 5 hebben een bolle gebogen bovenrand 12 die aansluit op de bovenranden van de voorwand 3 en de achterwand 4. De hoogte C van de zijwanden 5 neemt af naar de voorwand 3 en de achterwand 4 toe. Deze hoogte C bereikt een maximum Cmax tussen de voorwand 3 en de achterwand 4. Dit maximum Cmax bevindt zich op een afstand D van de voorwand 3 die kleiner is dan de afstand E tussen dit maximum Cmax en de achterwand 4. Bij voorkeur bedraagt volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding deze afstand D tussen de voorwand en het maximum Cmax nagenoeg 1/3 van een afstand F tussen de voorwand 3 en de achterwand 4.

Verder bedraagt bij voorkeur de verhouding A/B van de hoogte A van de voorwand 3 ten opzichte van de hoogte B van de achterwand 1,05 tot 1,40, bij voorkeur 1,15 tot 1,30, en optimaal is deze verhouding A/B, volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding, van de grootteorde van 1,14.

Volgens deze specifieke uitvoeringsvorm bedraagt de hoogte A van de voorwand bijvoorbeeld nagenoeg 2165 mm, bedraagt de hoogte B van de achterwand bijvoorbeeld nagenoeg 1900 mm en is de hoogte Cmax bijvoorbeeld 2265 mm tot 2400 mm. De afstand F tussen de voorwand 3 en de achterwand 4 bedraagt bij deze uitvoeringsvorm nagenoeg 9750 mm.

Volgens een variante van deze uitvoeringsvorm bedraagt de hoogte A van de voorwand 3 nagenoeg 1930 mm, bedraagt de hoogte B van de achterwand 4 nagenoeg 1800 mm, bedraagt de hoogte Cmax nagenoeg 2476 mm en bedraagt de afstand F tussen de voorwand 3 en de achterwand 4 nagenoeg 9750 mm.

De voorzijde van de trailer wordt op een voordelige manier eventueel voorzien van een cilinderoverkapping 13 die zich over nagenoeg de volledige oppervlakte van de voorwand 3 uitstrekt en waardoor de ruimte tussen de laadbak 1 en de trekker voor een groot deel wordt opgevuld. De cilinderoverkapping 13 zorgt zo voor een vermindering van turbulenties die ontstaan ingevolge de aanwezigheid van een lege ruimte tussen de trekker en de trailer. Deze cilinderoverkapping 13 vertoont aan de voorzijde een afgerond en aldus aerodynamisch gevormd oppervlak, terwijl de tegenoverliggende zijde zo dicht mogelijk aansluit op de voorwand 3 van de laadbak 1. De hoogte en breedte van deze cilinderoverkapping 13 is bij voorkeur zodanig aangepast dat deze zo goed mogelijk aansluit op de achterzijde van de trekker. In deze cilinderoverkapping 13 worden naast de hydraulische cilinder 6 verder andere elementen, zoals een brandblusser, een trap, een platform, hydraulische en/of elektrische kabels, etc. ondergebracht zodat een gestroomlijnde vorm wordt bekomen voor de cilinderoverkapping 13.

Bij het kiepen van de laadbak 1 blijft de cilinderoverkapping 13, bij voorkeur, vast op het chassis 2 staan. Dit heeft als voordeel dat de elementen die weggewerkt zijn in de cilinderoverkapping 13 bereikbaar blijven tijdens het kiepen en dat ook de cilinder 6 afgeschermd blijft.

Verder is, volgens een bijzonder interessante uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, de achterzijde van de laadbak 1 optioneel voorzien van een aantal flappen 14 en 15.

Twee verticale flappen 14 zijn in het verlengde van de zijwanden 5 tegen de achterwand 4 geplaatst en strekken zich over nagenoeg de volledige hoogte B van de achterwand 4 uit. Een derde horizontale flap 15 is aan de bovenzijde van de achterwand 4 in het verlengde van het bovenoppervlak van de laadbak 1 geplaatst en strekt zich uit over nagenoeg de volledige breedte van de achterwand 4.

Volgens deze uitvoeringsvorm zijn twee deurpanelen 8 en 9 scharnierend bevestigd aan de vrije uiteinden van deze verticale flappen 14 zodat deze deurpanelen 8 en 9 over een hoek van nagenoeg 180° kunnen opendraaien. Aldus kunnen de deurpanelen 8 en 9 rond een verticale schamieras 16 geroteerd worden tussen een open positie, waarbij het deurpaneel 8 of 9 zich uitstrekt langs de buitenzijde van de overeenkomstige zijwand 5, en een gesloten positie waarin dit deurpaneel 8 of 9 zich uitstrekt in het vlak van de achterwand 4.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de trailer, volgens de uitvinding, zijn genoemde flappen 14 scharnierend op het overeenkomstig deurpaneel 8 of 9 gemonteerd zodanig dat de flappen 14 verplaatst kunnen worden naar een positie waarin deze zich nagenoeg parallel aan het deurpaneel 8 of 9 uitstrekken.

Volgens nog een andere variante van de uitvinding is een laaddeur voorzien welke aan de bovenzijde van de achterwand bevestigd is door middel van een horizontale scharnier. Genoemde verticale flappen 14 en de horizontale flap 15 kunnen dan vast verbonden zijn aan de laaddeur zodanig dat deze flappen 14 en 15 tezamen worden verplaatst met de laaddeur bij het openen of sluiten van deze laatste.

Genoemde flappen 14 en 15 zorgen ervoor dat turbulentie van de luchtstroming aan de achterzijde van de trailer aanzienlijk wordt verminderd zodanig dat minder luchtweerstand optreedt wanneer de trailer wordt voortbewogen door een trekker.

Volgens een variante van de uitvinding, worden tussen genoemde flappen 14 die zich uitstrekken in het verlengde van de zijwanden 5 tussenliggende verticale, of eventueel horizontale, flappen bevestigd op de achterwand. Deze bijkomende flappen zorgen voor een nog verdere afname van luchtturbulentie.

Het bovenoppervlak van de laadbak 1 wordt door middel van een afdekzeil 11 afgesloten, zoals schematisch is weergegeven in de figuren 9 tot 11. Dit afdekzeil 11 is volgens de lengterichting van de laadbak 1 over de bovenrand 12 van de zijwanden 5 verplaatsbaar tussen een open positie, waarbij het laadvolume van de laadbak 1 langs de bovenzijde toegankelijk is, en een gesloten positie, waarbij het afdekzeil 11 de bovenzijde van de laadbak 1 afdicht. Hierbij vormen de bovenranden 12 van de zijwanden 5 bijvoorbeeld een geleidingsrail voor de zijranden van het afdekzeil 11. De hoogte van het afdekzeil 11 ten opzichte van de bodem van de laadbak 1 neemt, minstens in gesloten positie, geleidelijk toe vanaf de bovenrand 12 van genoemde zijwanden 5 tot het midden van de laadbak 1 zodat dit afdekzeil in genoemde gesloten positie een gebogen bolle vorm vertoont. Dit afdekzeil 11 wordt aldus over de gekromde bovenranden 12 van de zijwanden 5 van de achterzijde naar de voorzijde opgerold of opgevouwen. Bij voorkeur gebeurt dit volledig automatisch en wordt dit in de cilinderoverkapping 13 opgeborgen.

Het afdekzeil 11 bestaat bijvoorbeeld uit een soepele uit kunststof vervaardigde doek die wordt gedragen door gebogen relatief stijve baren die zich op enige afstand van elkaar uitstrekken tussen beide bovenranden 12 van de laadbak 1.

Bij het vervaardigen van de laadbak 1, wordt, volgens de uitvinding, bijvoorbeeld de zijwand 5 opgebouwd uit rechthoekige platen 17 die naast elkaar aan elkaar worden bevestigd, zoals schematisch is voorgesteld in figuur 8. Deze platen 17 strekken zich loodrecht op de bodemplaat 18 van de laadbak 1 uit. De onderrand van de opeenvolgende platen kan een rechte lijn vormen zodat een passende aansluiting op de bodemplaat 18 wordt bekomen. Naargelang de hoogte C van de bovenrand 12 worden platen 17 met een verschillende lengte gebruikt en naargelang de kromming van de bovenrand worden eventueel platen met een verschillende breedte gebruikt. Bij een grotere kromming worden zo bijvoorbeeld smallere platen gebruikt dan bij een kleine kromming. Aldus wordt een trapvormige bovenrand bekomen die het te realiseren verloop en kromming van de bovenrand 12 van de laadbak 1 benadert. Over de bovenzijde wordt een gekromd profiel aangebracht zodat een vloeiende bovenrand wordt bekomen. De bovenranden van deze panelen 17 worden aldus verzonken in een gebogen continu profiel dat de bovenrand 12 van genoemde zijwanden 5 vormt.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven en in bijgaande figuren voorgestelde uitvoeringsvorm van de trailer en de laadbak, volgens de uitvinding. Het spreekt voor zich dat binnen het raam van de uitvinding hierop verschillende varianten kunnen worden toegepast.

Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het afdekzeil 11 wordt vervangen door telescopisch over elkaar schuifbare stijve dakelementen. Niettegenstaande dat hierboven een trailer werd beschreven die een laadbak heeft die naar een kiepstand kan verplaatst worden, heeft de uitvinding eveneens betrekking op trailers met een laadbak die niet kan kiepen.

Claims (11)

1. Trailer met een op een chassis (2) gemonteerde laadbak (1), waarbij de laadbak (1) een voorwand (3) met een hoogte A en een achterwand (4) met een hoogte B vertoont, waarbij de voorwand (3) en de achterwand (4) verbonden worden door twee zijwanden (5) met een hoogte C die zich nagenoeg dwars uitstrekken op genoemde voorwand (3) en genoemde achterwand (4), waarbij de hoogte C van genoemde zijwanden (5) aansluitend op genoemd voorwand (3) nagenoeg overeenkomt met de hoogte A van deze laatste en de hoogte C van de zijwanden (5) aansluitend op genoemde achterwand (4) nagenoeg overeenkomt met de hoogte B van deze achterwand (4), daardoor gekenmerkt dat genoemde hoogte A van de voorwand (3) groter is dan de hoogte B van de achterwand (4), waarbij genoemde zijwanden (5) een bolle gekromde bovenrand met een nagenoeg continu verloop vertonen, waarbij de hoogte C van de zijwanden (5) toeneemt vanaf de voorwand (3) en vanaf de achterwand (4) naar een maximale hoogte Cmax op een positie gelegen tussen de voorwand (3) en de achterwand (4), waarbij de afstand D tussen genoemde positie van de maximale hoogte Cmax en genoemde voorwand (3) kleiner is dan de afstand E tussen deze positie van de maximale hoogte Cmax en genoemde achterwand (4).

2. Trailer volgens conclusie 1, waarbij genoemde laadbak (1) een open bovenzijde (10) vertoont die afsluitbaar is door een daarvoor voorzien afdekzeil (11) dat volgens de lengterichting van de laadbak (1) over de bovenrand (12) van de zijwanden (5) ervan verplaatsbaar is tussen een open positie, waarbij het laadvolume van de laadbak (1) langs de bovenzijde toegankelijk is, en een gesloten positie, waarbij het afdekzeil (11) de bovenzijde van de laadbak (1) afdicht, waarbij de hoogte van genoemd afdekzeil (11) ten opzichte van de bodem van de laadbak (1) geleidelijk toeneemt vanaf de bovenrand (12) van genoemde zijwanden (5) tot het midden van de laadbak (1) zodat dit afdekzeil (11) in genoemde gesloten positie een gebogen bolle vorm vertoont.

3. Trailer volgens conclusie 1 of 2, waarbij een verhouding A/B van de hoogte A van de voorwand (3) ten opzichte van de hoogte B van de achterwand (4) 1,05 tot 1,40 bedraagt, bij voorkeur 1,15 tot 1,30 bedraagt, optimaal nagenoeg 1,14 bedraagt.

4. Trailer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een verhouding D/E begrepen is tussen 0,4 en 0,7 en bij voorkeur van de grootteorde is van 0,5, waarin D de afstand is tussen de voorwand (3) en de positie van genoemde maximale hoogte Cmax en waarin E de afstand is tussen deze laatste positie en genoemde achterwand (4).

5. Trailer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde voorwand (3) voorzien is van een cilinderoverkapping (13) die zich over nagenoeg de volledige oppervlakte van de voorwand (3) uitstrekt en waarin zich een hydraulische cilinder (6) uitstrekt die toelaat om de laadbak (1) te verplaatsen tussen een kiepstand, waarin een lading van de laadbak (1) langs de achterzijde van de trailer kan gelost worden, en een transportpositie waarin de laadbak (1) nagenoeg over zijn volledige lengte op genoemd chassis (2) rust.

6. Trailer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de achterzijde van genoemde laadbak (1) voor elk van genoemde zijwanden (5) voorzien is van een flap (14) die zich nagenoeg verticaal en in het verlengde van de overeenkomstige zijwand (5) uitstrekt tot voorbij genoemde achterwand (4).

7. Trailer volgens conclusie 6, waarbij genoemde achterwand (4) twee deurpanelen (8,9) bevat die elk verbonden zijn via een scharnier met een van genoemde flappen (14), waarbij een schamieras (16) van deze scharnier zich nagenoeg verticaal uitstrekt aan een vrij uiteinde van de betreffende flap (14) zodat het overeenkomstig deurpaneel (8,9) rond deze schamieras (16) kan geroteerd worden tussen een open positie, waarbij het deurpaneel (8,9) zich uitstrekt langs de buitenzijde van genoemde zijwand (5), en een gesloten positie waarin dit deurpaneel (8,9) zich uitstrekt in het vlak van de achterwand (4).

8. Trailer volgens conclusie 6, waarbij genoemde achterwand (4) twee deurpanelen (8,9) bevat die elk verbonden zijn met een overeenkomstige zijwand (5) van de laadbak (1) via een scharnier met een nagenoeg verticale schamieras, waarbij genoemde flap (14) scharnierend op het overeenkomstig deurpaneel (8,9) is gemonteerd zodanig dat dit verplaatst kan worden naar een positie waarin de flap (14) zich nagenoeg parallel aan het deurpaneel (8,9) uitstrekt.

9. Trailer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de achterzijde van genoemde laadbak (1) voorzien is van een flap (15) die zich nagenoeg in het vlak en in het verlengde van een vlak, dat bepaald wordt door de bovenranden (12) van genoemde zijwanden (5), uitstrekt tot voorbij genoemde achterwand (4).

10. Trailer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoogte A van de voorwand van de grootteorde van 2165 mm is, de hoogte B van de achterwand van de grootteorde van 1900 mm is, en de hoogte C van het maximum van de zijwanden nagenoeg 2265 mm bedraagt.

11. Trailer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde zijwanden (5) gevormd worden door naast elkaar geplaatste en op elkaar aansluitende rechthoekige panelen (17) die zich nagenoeg loodrecht op een bodemplaat (18) van de laadbak (1) uitstrekken, waarbij de bovenranden van deze panelen (17) verzonken zijn in een gebogen continu profiel dat de bovenrand (12) van genoemde zijwanden (5) vormt.