BE1019846A3 - Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel. - Google Patents

Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel. Download PDF

Info

Publication number
BE1019846A3
BE1019846A3 BE2011/0095A BE201100095A BE1019846A3 BE 1019846 A3 BE1019846 A3 BE 1019846A3 BE 2011/0095 A BE2011/0095 A BE 2011/0095A BE 201100095 A BE201100095 A BE 201100095A BE 1019846 A3 BE1019846 A3 BE 1019846A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
functionalities
locating
tracking
location
tool
Prior art date
Application number
BE2011/0095A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Think Technology Llc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Think Technology Llc filed Critical Think Technology Llc
Priority to BE2011/0095A priority Critical patent/BE1019846A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019846A3 publication Critical patent/BE1019846A3/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S5/00Position-fixing by co-ordinating two or more direction or position line determinations; Position-fixing by co-ordinating two or more distance determinations
    • G01S5/0009Transmission of position information to remote stations
    • G01S5/0018Transmission from mobile station to base station
    • G01S5/0027Transmission from mobile station to base station of actual mobile position, i.e. position determined on mobile
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S19/00Satellite radio beacon positioning systems; Determining position, velocity or attitude using signals transmitted by such systems
    • G01S19/01Satellite radio beacon positioning systems transmitting time-stamped messages, e.g. GPS [Global Positioning System], GLONASS [Global Orbiting Navigation Satellite System] or GALILEO
    • G01S19/13Receivers
    • G01S19/14Receivers specially adapted for specific applications
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B21/00Alarms responsive to a single specified undesired or abnormal condition and not otherwise provided for
    • G08B21/02Alarms for ensuring the safety of persons
    • G08B21/0202Child monitoring systems using a transmitter-receiver system carried by the parent and the child
    • G08B21/0275Electronic Article Surveillance [EAS] tag technology used for parent or child unit, e.g. same transmission technology, magnetic tag, RF tag, RFID
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B21/00Alarms responsive to a single specified undesired or abnormal condition and not otherwise provided for
    • G08B21/02Alarms for ensuring the safety of persons
    • G08B21/0202Child monitoring systems using a transmitter-receiver system carried by the parent and the child
    • G08B21/0277Communication between units on a local network, e.g. Bluetooth, piconet, zigbee, Wireless Personal Area Networks [WPAN]
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B25/00Alarm systems in which the location of the alarm condition is signalled to a central station, e.g. fire or police telegraphic systems
    • G08B25/01Alarm systems in which the location of the alarm condition is signalled to a central station, e.g. fire or police telegraphic systems characterised by the transmission medium
    • G08B25/016Personal emergency signalling and security systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Position Fixing By Use Of Radio Waves (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)

Abstract

Chip die een microcontroller, een geheugen, en twee of meer functionaliteiten uit het totaal van een communicatiegroep en een plaatsbepalingsgroep omvat, maar minimaal één van de functionaliteiten uit elke groep, waarbij de microcontroller de functionaliteiten controleert, waarbij de communicatiegroep bestaat uit de functionaliteiten: mobiele telefonie, Bleutooth, Wi-Fi; en de plaatsbepalingsgroep bestaat uit de functionaliteiten GPS, mobiele telefonie, Bluetooth, en WI fI.

Description

Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een chip, een opsporingshulpmiddel, een opsporingssysteem en een werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.
Een opsporingshulpmiddel, zoals bedoeld in deze beschrijving, is een van een communicatiemodule en een batterij voorziene inrichting, waarvan het de bedoeling is dat dit aan een object waarvan de locatie moet kunnen worden bepaald, bevestigd wordt, of bijvoorbeeld door een persoon waarvan voorzien kan worden dat de mogelijkheid bestaat dat deze persoon opgespoord moet worden, meegedragen wordt.
Traditioneel kan een dergelijk opsporingshulpmiddel, dankzij de communicatiemodule een signaal doorsturen, naar een complementair netwerk. Dit kan, afhankelijk van hoe het opsporingshulpmiddel is uitgevoerd, een satellietnetwerk of een GSM-netwerk zijn.
Afhankelijk van de omstandigheden en de uitvoeringsvorm kan een dergelijk signaal slechts een periodieke bevestiging inhouden van het in werking zijn van het opsporingshulpmiddel, of een signaal dat de gebruiker in gevaar is, of vele andere types signalen.
Door middel van signaallokalisatie, bijvoorbeeld triangulatie, kan de herkomstlocatie van een dergelijk signaal met meer of minder grote nauwkeurigheid bepaald worden.
Indien een dergelijk opsporingshulpmiddel voorzien is van een module met GPS functionaliteit, kan deze functionaliteit zelfstandig een nauwkeurige locatie van het opsporingshulpmiddel bepalen en deze met een signaal naar het netwerk meesturen.
Een dergelijk traditioneel opsporingshulpmiddel heeft als nadeel dat relatief sterke zenders in het opsporingshulpmiddel nodig zijn, die daardoor groot zijn en niet erg praktisch, en veel energie kosten, waardoor de werkingsduur en het gebruiksgemak beperkt zijn.
Tevens is een registratie en/of een abonnement nodig, die zeker bij een satellietnetwerk duur zijn, en/of kan alleen een noodsignaal uitgezonden worden, waardoor het bepalen van de locatie van een opsporingshulpmiddel zonder dat sprake is van een noodsituatie, moeilijk of duur is.
Hierdoor is het duur of niet praktisch om een dergelijk systeem te gebruiken voor het volgen in de tijd van de locatie, dus het herhaaldelijk bepalen van de locatie, van een artikel of persoon, bijvoorbeeld een vermist kind, een fiets of een waardevolle zending.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een chip die een microcontroller, een geheugen, en twee of meer functionaliteiten uit het totaal van een communicatiegroep en een plaatsbepalingsgroep omvat, maar minimaal één van de functionaliteiten uit elke groep, en waarbij de microcontroller de functionaliteiten controleert, waarbij de communicatiegroep bestaat uit de functionaliteiten: mobiele telefonie, Bluetooth, Wi-Fi; en de plaatsbepalingsgroep bestaat uit de functionaliteiten GPS, mobiele telefonie, Bluetooth, en Wi-Fi.
Een dergelijke chip heeft als voordeel dat deze zeer energiezuinig kan werken doordat een aantal functionaliteiten op één enkele chip aanwezig zijn.
Bovendien kunnen deze functionaliteiten door het samenbrengen op één enkele chip beter samenwerken en goedkoper geproduceerd worden.
Tevens laat een dergelijke chip op flexibele wijze communicatie en plaatsbepaling toe, doordat regellogica voor de activatie van functionaliteiten voorzien kan worden. Hierdoor kan een verdere energiebesparende werking van een dergelijke chip voorzien worden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de chip minimaal één In/Out-poort.
Dit heeft als voordeel dat de chip andere inrichtingen kan aansturen, of van andere inrichtingen meetdata kan inlezen en verwerken, wat de toepassingsgebieden aanzienlijk vergroot.
De uitvinding betreft ook een opsporingshulpmiddel voor het mogelij k ineken ven het lokeliseren ven het opsporingshulpmiddel door middel van het uitsturen van een signael det minimaal een identificatie van het opsporingshulpmiddel toelaat, en een chip zoals bovenstaand beschreven omvat.
Een dergelijk opsporingshulpmiddel heeft als voordelen dat het zeer compact gebouwd kan worden en een zeer beperkte energieconsumptie heeft, en dus met een kleine, lichte en goedkope batterij lang kan werken.
Tevens laat een dergelijk opsporingshulpmiddel door het gebruik van veel verschillende bronnen van informatie een zeer nauwkeurige lokalisatie of plaatsbepaling toe, ook in omstandigheden waarin een GPS-signaal niet beschikbaar is.
Bij voorkeur omvat de microcontroller een algoritme dat op basis van de beschikbaarheid van externe complementen van de aanwezige functionaliteiten, functionaliteiten kan activeren of deactiveren.
Hierdoor is een verdere energiebesparing, zonder significant verlies aan kwaliteit van de positiebepaling, mogelijk.
De uitvinding betreft tevens een opsporingssysteem voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel, dat minimaal één exemplaar van het bovengenoemde opsporingshulpmiddel en een coördinatiesysteem omvat, waarbij het coördinatiesysteem voorzien is van middelen . waardoor een data- uitwisselingsverbinding met het opsporingshulpmiddel tot stand kan worden gebracht via een functionaliteit uit de communicatiegroep.
Verder betreft de uitvinding nog een werkwijze voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel zoals bovenstaand beschreven waarin het opsporingshulpmiddel lokatiegerelateerde gegevens verzamelt met betrekking tot zijn eigen lokatie door middel van één of meer van de functionaliteiten uit de plaatsbepalingsgroep, waarin een coördinatiesysteem via één of meer van de functionaliteiten uit de communicatiegroep met het opsporingshulpmiddel communiceert en het opsporingshulpmiddel naar het coördinatiesysteem de locatiegerelateerde gegevens doorgeeft, en waarbij het coördinatiesysteem een algoritme omvat om met behulp van de locatiegerelateerde gegevens de locatie van het opsporingshulpmiddel te bepalen.
Bij voorkeur vraagt het coördinatiesysteem hierbij telefoniegegevens op betreffende de locatie van grondstations van netwerken voor mobiele telefonie die een signaal van het opsporingshulpmiddel ontvangen hebben en tijdstippen waarop een dergelijk signaal ontvangen is, en het algoritme om de locatie te bepalen tevens deze telefoniegegevens gebruikt voor het uitvoeren van zijn taak.
Op deze manier is, zonder kosten te maken voor een mobiele telefonieverbinding, toch een plaatsbepaling van het opsporingshulpmiddel mogelijk, die, zeker in omgevingen met veel grondstations, tot op enkele tientallen meters nauwkeurig kan zijn.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van de chip, het opsporingshulpmiddel, het opsporingssysteem en de werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een chip volgens de uitvinding in een opsporingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft; en figuur 2 schematisch een opsporingssysteem volgens de uitvinding weergeeft.
Een opsporingshulpmiddel 1 volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 1, bestaat hoofdzakelijk uit een chip 2, een sturingsbatterij 3, een werkingsbatterij 4 en een universele antenne 5. Tevens is een behuizing voorzien.
De chip 2 omvat een microcontroller 6 met geheugen 7 en een aantal schakelingen die voor communicatie kunnen zorgen, te weten een schakeling die GSM-functionaliteit 8, een schakeling die Wi-Fi-functionaliteit 9 en een schakeling die Bluetooth 10 functionaliteit heeft.
Tevens omvat de chip 2 een schakeling die GPS-functionaliteit 11 heeft, dus een GPS ontvanger. Samen met de functionaliteiten 8, 9, 10 die voor communicatie kunnen zorgen, vormt dit een groep functionaliteiten die een plaatsbepaling mogelijk kunnen maken.
Daarnaast omvat de chip 2 nog een lezer 12 voor radio-frequency identificators, oftewel RFIDs.
Tevens omvat de chip een FM-zender 13 met laag vermogen, circa 10 mW, die op de FM band rond 100 MHz werkt.
De microcontroller 6 is voorzien van een In/Out-poort 14 .
Tussen de microcontroller 6 en elk van de RFID-lezer 12; de FM-zender 13; en de schakelingen die GSM-functionaliteit 8, Wi-Fi functionaliteit 9, Bluetooth functionaliteit 10 en GPS functionaliteit 11 hebben, zijn gecombineerde data-uitwisselings- en stroomleverende verbindingen (15 tot 20) voorzien.
De RFID lezer 12, de FM-zender 13 en de schakelingen die GSM functionaliteit 8, Wi-Fi functionaliteit 9, Bluetooth functionaliteit 10 en GPS functionaliteit 11 hebben, zijn verbonden met de antenne 5.
De microcontroller 6 in de chip 2 controleert de andere functionaliteiten 8 tot 13, wat wil zeggen dat de microcontroller deze kan aan- en afzetten en, indien de betreffende functionaliteit data kan ontvangen, toegang heeft tot deze data en/of daarvan afgeleide data en, indien de betreffende functionaliteit data kan verzenden, kan bepalen welke data verzonden dienen te worden.
De sturingsbatterij 3 is zodanig verbonden met de microcontroller 6 dat deze sturingsbatterij 3 de microcontroller permanent voedt.
De werkingsbatterij 4 is zodanig verbonden met de microcontroller 6, dat deze werkingsbatterij 4 de andere functionaliteiten 8 tot 13 voedt indien deze door de microcontroller 6 worden aangezet.
Het opsporingshulpmiddel 1 is bedoeld te werken als onderdeel van een opsporingssysteem 21, dat verder hoofdzakelijk bestaat uit een coördinatiesysteem 22, bestaande uit een computer en een daarop werkend programma, met de mogelijkheid verbindingen 23, respectievelijk 24, te maken met een eerste database 25 die telefoniegegevens bevat betreffende gelegde verbindingen tussen GSM-grondstations met een bepaalde locatie en GSM-telefoons, en een tweede database 26 die gegevens bevat omtrent de locatie van IP-adressen.
Verder omvat het coördinatiesysteem 22 een gebruikersinterface 27 om berichten aan personen 28 te kunnen doorgeven, en daarvan instructies te ontvangen.
De werking van het opsporingssysteem 21, het daarin gebruikte opsporingshulpmiddel 1, en de in het opsporingshulpmiddel 1 gebruikte chip 2, om het opsoporingshulpmiddel 1 te lokaliseren, is zeer eenvoudig en als volgt.
Het opsporingshulpmiddel 1 wordt, afhankelijk van de precieze toepassing verbonden met, of in eenzelfde verpakking geplaatst als, een te lokaliseren artikel of dier, of aan een persoon meegegeven, waardoor, indirect, het opsporingshulpmiddel 1 kan dienen om het artikel of dier of de persoon te lokaliseren.
Er vinden hoofdzakelijk drie grotendeels onafhankelijk van elkaar lopende deelwerkwijzen plaats, gedurende de werking van het opsporingssysteem 21, die interactie vertonen.
Deze drie deelwerkwijzen worden eerst onafhankelijk van elkaar beschreven, waarna interacties tussen de drie deelwerkwijzen worden beschreven.
De eerste deelwerkwijze dient om locatiegerelateerde gegevens te laten bepalen door het opsporingshulpmiddel· 1, en wordt aangestuurd door de microcontroller 6, die door de sturingsbatterij 3 van stroom wordt voorzien.
De microcontroller 6 activeert met een vooraf geprogrammeerde frequentie de GPS-functionaliteit II, door een elektrische verbinding tussen deze GPS-functionaliteit 11 en de werkingsbatteri j 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.
Indien het complement van de GPS-functionaliteit 11, dus signalen van voldoende satellieten, aanwezig is, zal de GPS-functionaliteit 11 daarna een positiebepaling uitvoeren en deze aan de microcontroller 6 meedelen, die de bepaalde positie in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop deze positie bepaald is. Hierna wordt de GPS-functionaliteit 11 weer afgezet.
Indien dit complement niet aanwezig is, zal de microcontroller 6 de Wi-Fi functionaliteit 9 activeren, door een elektrische verbinding tussen deze Wi-Fi functionaliteit 9 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.
Indien het complement van de Wi-Fi- functionaliteit 9, dus een Wi-Fi netwerk, aanwezig is, zal de Wi-Fi-functionaliteit 9 een verbinding met het complementaire Wi-Fi-netwerk tot stand brengen, waardoor minimaal het IP adres van het Wi-Fi netwerk wordt verkregen. Dit IP adres wordt aan de microcontroller 6 medegedeeld, die het in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop het IP-adres bepaald is. Hierna wordt de Wi-Fi-functionaliteit 9 weer afgezet.
Indien het complement van de Wi-Fi functionaliteit 9 niet aanwezig is, zal de microcontroller 6 de Bluetooth functionaliteit 10 activeren, door een elektrische verbinding tussen deze Bluetooth functionaliteit 10 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.
Indien het complement van de Bluetooth functionaliteit 10, dus een ander met Bluetooth uitgerust apparaat, aanwezig is, zal de Bluetooth functionaliteit 10 het complement, en eventuele andere complementen, ondervragen om zoveel mogelijk locatiegerelateerde gegevens te krijgen van het complement of de complementen.
Dit kunnen bijvoorbeeld GPS-gegevens zijn afkomstig van met het complement verbonden GPS-systemen, zoals in auto's of smartphones voorkomen, of IP-adressen van met het complement verbonden Wi-Fi of kabelgebaseerde netwerken voor dataoverdracht. De aldus verkregen gegevens worden aan de microcontroller 6 medegedeeld, die deze in zijn geheugen 7 opslaat, samen met het tijdstip waarop de gegevens verkregen zijn. Hierna wordt de Bluetooth functionaliteit 10 opnieuw afgezet.
De in deze eerste deelwerkwijze verkregen gegevens worden gezamenlijk locatiegerelateerde gegevens genoemd.
De tweede deelwerkwijze dient om datacommunicatie, minimaal van het opsporingshulpmiddel 1 naar het coördinatiesysteem 22, maar eventueel ook andersom, te bewerkstelligen.
Deze tweede deelwerkwijze wordt ook aangestuurd door de microcontroller 6.
De microcontroller 6 activeert hiertoe met een vooraf geprogrammeerde frequentie de GSM-functionaliteit 8, door een elektrische verbinding tussen deze GSM~functionaliteit 8 en de werkingsbatterij 4 tot stand te brengen, en eventueel opstartinstructies te geven.
Indien het complement van de GSM-functionaliteit 8, dus een GSM-netwerk aanwezig is, stuurt de microcontroller 6 de eerder in het geheugen 7 opgeslagen locatiegerelateerde gegevens via het GSM-netwerk naar het coördinatiesysteem 22. Indien op het moment dat de GSM-functionaliteit 8 actief is, ook GPS-, Wi-Fi- of Bluetooth functionaliteiten 11, 9, 10 actief zijn, kan de microcontroller 6 ook actuele locatiegerelateerde gegevens doorsturen. De microcontroller 6 controleert vervolgens of het coördinatiesysteem 22 instructies voor de microcontroller 6 heeft, ontvangt deze, indien van toepassing, en zet GSM-functionaliteit 8 wederom af. ’
Indien geen GSM-netwerk aanwezig is, kan de microcontroller 6 achtereenvolgens de Wi-Fi-functionaliteit 9 en/of de Bluetooth functionaliteit 10 aanzetten indien deze nog niet aan staan vanwege de eerste deelwerkwijze, en proberen via complementen daarvan een verbinding met het coördinatiesysteem 22 tot stand te brengen, om op die manier de opgeslagen locatiegerelateerde gegevens door te geven en eventueel instructies te ontvangen.
De derde deelwerkwijze dient om effectief een locatie te bepalen waar het opsporingshulpmiddel 1 zich bevindt, waarbij, afhankelijk van de kwaliteit van de invoerdata dit met meer of minder grote nauwkeurigheid kan gebeuren, om deze locatie door te geven aan een persoon 28 die deze informatie wenst te hebben, en om instructies, al dan niet afkomstig van een persoon 28, dcor te geven aan het opsporingshulpmiddel 1.
Deze derde deelwerkwijze wordt aangestuurd en grotendeels uitgevoerd door het coördinatiesysteem 22.
Deze derde deelwerkwijze omvat het verzamelen en verwerken van ontvangen locatiegerelateerde gegevens. Het coördinatiesysteem 22 omvat hiertoe een algoritme.
Indien deze locatiegerelateerde gegevens GPS-coördinaten zijn, zijn deze klaar om te gebruiken. Indien dit IP-adressen betreft, worden de bijbehorende fysieke adresgegevens, dus straat, huisnummer, plaats en land, en/of coördinaten bepaald via de tweede database 26 die de locatie van IP-adressen bevat en waar het coördinatiesysteem 22 contact mee maakt, en/of andere databases, bijvoorbeeld voor de conversie van coördinaten naar fysieke adressen of terug.
Aanvullend ondervraagt het coördinatiesysteem 22 de eerste database 25 met telefoniegegevens, om op die manier gegevens te krijgen over welke GSM grondstations op welk tijdstip de aanwezigheid van de GSM-functionaliteit 8 gesignaleerd hebben. Uit deze gegevens kan ook de locatie van het opsporingshulpmiddel bepaald worden.
Uit al deze gegevens samen berekent het algoritme in het coördinatiesysteem 22 dan een waarschijnlijke actuele locatie of een waarschijnlijke locatie op een tijdstip in het verleden. Door de herhaalde uitvoering van de deelwerkwijzen kan op deze manier een reisweg bepaald worden.
Deze locatie, uitgedrukt als coördinaten, als fysiek adres, of op een andere wijze, wordt doorgegeven aan een persoon 28, bijvoorbeeld iemand die zich met de opsporing van het opsporingshulpmiddel 1 bezig houdt.
De deelwerkwijzen worden met een bepaalde frequentie, uitgevoerd, of permanent, om een locatie van het opsporingshulpmiddel 1 in functie van de tijd te kunnen bepalen. Voor een pure eenmalige plaatsbepaling is het echter voldoende om de deelwerkwijzen niet met een bepaalde frequentie, maar slechts eenmalig, uit te voeren.
De integratie tussen de drie deelwerkwijzen bestaat onder andere uit de mogelijkheid dat de persoon 28, of een andere persoon, ook via het coördinatiesysteem 22 instructies kan geven aan het opsporingshulpmiddel 1, bijvoorbeeld om frequenties van bepaalde acties van het opsporingshulpmiddel 1, zoals het in werking stellen van bepaalde functionaliteiten 8 tot 11, te veranderen.
Verdere integratie tussen de drie deelwerkwijzen bestaat erin dat uitvoering van de eerste en tweede deelwerkwijzen wordt aangepast aan de beschikbare, eerder bepaalde, gegevens.
Dit kan, enerzijds, gebeuren door een algoritme in de microcontroller 6. Hierdoor kan bijvoorbeeld, bij afwezigheid van het complement van een bepaalde functionaliteit 8 tot 11, de frequentie van het aanschakelen van die functionaliteit 8 tot 11 verlaagd worden om energie te sparen.
Ook informatie over de overblijvende hoeveelheid energie in de werkingsbatterij 3 gebruikt kan worden om de frequentie van aanschakelen van functionaliteiten 8 tot 11 aan te passen.
Verder kan door de controller 6 op basis van uit een functionaliteit 8 tot 11 verkregen gegevens het aanschakelen van een andere functionaliteit 8 tot 11 tijdelijk of permanent worden uitgesloten. Indien bijvoorbeeld uit GPS coördinaten geconcludeerd wordt dat een opsporingshulpmiddel 1 zich op open zee bevindt, is zelfs het proberen van de GSM-functionaliteit 8 nutteloze energieverspilling.
Analoog zijn er nog vele andere situaties denkbaar waarin, uit gegevens afkomstig van een bepaalde functionaliteit 8 tot 11, kan worden afgeleid dat het aanzetten van een andere functionaliteit 8 tot 11 waarschijnlijk of zeker niet tot een nuttig resultaat zal leiden.
Anderzijds, kan het coördinatiesysteem 26 ook opdracht geven aan de microcontroller 6 om wijzigingen in de werking van het opsporingshulpmiddel 1 door te voeren. Als bijvoorbeeld uit telefoniegegevens of IP-adressen blijkt dat het opsporingshulpmiddel 1 zich op een plaats bevindt waar geen GPS ontvangst is, kan tijdelijk of permanent het aanschakelen van de GPS-functionaliteit 11 vermeden worden.
Door het slechts met een bepaalde, aanpasbare frequentie aanschakelen van de diverse functionaliteiten 8 tot 11, en het hebben van procedures waarin op basis van de beschikbaarheid van een complement van een functionaliteit 8 tot 11, een andere functionaliteit 8 tot 11 wordt aangeschakeld of niet, wordt vermeden dat energie wordt verspild aan functionaliteiten 8 tot 11 die zeker of waarschijnlijk niet werken, of die zeker of waarschijnlijk niet beter hun taak kunnen vervullen dan een andere functionaliteit 8 tot 11. Hierdoor wordt de werkingstijd van het opsporingshulpmiddel 1, met een gegeven batterijcapaciteit, verlengd.
Ook doordat een chip 2, waarop de microcontroller 6 en de gewenste functionaliteiten 8 tot 11 geïntegreerd zitten, veel efficiënter werkt dan afzonderlijke functionaliteiten 8 tot 11 op afzonderlijke chips, wordt nodeloze energieverspilling vermeden.
Om nog meer energie te sparen, en dus nog langer te kunnen werken, kan het opsporingshulpmiddel 1 voorzien zijn van een middel om de microcontroller 6 niet continu te laten . werken.
Dit middel kan bijvoorbeeld een door beweging geactiveerde schakelaar tussen de sturingsbatterij 3 en de microcontroller 6 zijn, of een klokschakelaar die slechts op bepaalde tijdstippen, of met bepaalde intervallen, de microcontroller 6 activeert, of een tijdschakelaar die, als er gedurende een bepaalde periode geen bevestigingssignaal is, bijvoorbeeld het indrukken van een knop die aangeeft dat een persoon zijn handen kan gebruiken en dus niet bewusteloos is, de microcontroller 6 activeert.
Hierbij kan dit middel de microcontroller 6 ook weer uitschakelen, of kan de microcontroller 6 zichzelf uitschakelen na het uitvoeren van zijn voorziene taken.
Een mogelijkheid is ook dat wijzigingen in frequentie van communicatie via de GSM functionaliteit, of de volgorde waarin de beschikbaarheid van functionaliteiten 8 tot 10 uit de communicatiegroep bepaald wordt in de tweede deelwerkwijze, aangepast wordt om rekening te houden met de kosten van het gebruik van de betreffende communicatiefaciliteit. Zo zou bijvoorbeeld in omgevingen met veel open Wi-Fi netwerken, de communicatie bij voorkeur via Wi-Fi-functionaliteit 9 kunnen verlopen, om kosten verbonden aan dataoverdracht via het GSM-netwerk te vermijden.
Dank zij de RFID lezer 12 kan de chip 2, en bij uitbreiding het opsporingshulpmiddel 1, RFID-tags lezen, en de verkregen gegevens opslaan in het geheugen 7. Deze gegevens worden dan bij een volgende dataoverdracht mede overgedragen aan het coördinatiesysteem 22. Zo kan hét opsporingshulpmiddel 1, bijvoorbeeld wanneer bevestigd aan de deur van een zeecontainer, registreren wanneer welke goederen, voorzien van een RFID-tag, uit de zeecontainer gehaald worden. Door koppeling met de diverse plaatsbepalingsfunctionaliteiten 8 tot 11 binnen een opsporingssysteem 21, kan ook bepaald worden op welke locatie dit gebeurt.
Dankzij de In/Out-poort 14, waarvan er bij voorkeur meerdere aanwezig zijn, kan het opsporingshulpmiddel ook systemen aansturen, bijvoorbeeld een alarm of het elektronisch systeem van een auto, of een deur van een container. Dit kan gebeuren volgens een in het opsporingshulpmiddel 1 opgeslagen logica, of na opdracht vanuit het coördinatiesysteem 22.
Tevens kan het opsporingshulpmiddel 1 dankzij de In/Out-poort 14 of -poorten gekoppeld worden aan meetapparatuur, bijvoorbeeld voor temperatuur of luchtdruk, maar ook voor het meten van vitale kenmerken van een persoon.
Als de werkingsbatterij 4 onder een bepaalde ontladingsgraad komt, kan een algoritme in de microcontroller besluiten de GSM-, Wi-Fi-, Bluetooth, en GPS-functionaliteiten 8 tot 11 niet meer, of slechts zeer beperkt, te gebruiken, maar over te gaan op een stroombesparingswerkwij ze.
In deze stroombesparingswerkwijze is het enige middel waardoor het opsporingshulpmiddel 1 nog uitgaand communiceert de FM—radiozender 13, die met een bepaalde frequentie geactiveerd wordt, en daardoor zeer energiezuinig werkt.
Zo kan het opsporingshulpmiddel 1 nog jarenlang minimaal actief blijven, en door een FM-ontvanger, eventueel gekoppeld aan een spectrum-analyser, opgespoord worden
De tijdstippen en frequenties waarmee de diverse deelwerkwijzen worden uitgevoerd, zijn bij voorkeur gelijk aan elkaar. Dit betekent dat normaal gesproken de eerste deelwerkwijze wordt uitgevoerd, direct daarna gevolgd door de tweede deelwerkwijze en direct daarna gevolgd door de derde deelwerkwijze. Dit is echter niet noodzakelijk voor de werking van het opsporingshulpmiddel 1.
Hoewel het bovenstaande voorbeeld uitgaat van GSM als standaard voor mobiele telefonie, zijn andere standaarden voor mobiele telefonie natuurlijk eveneens mogelijk.
Een RFID lezer 12, zoals voorzien in het bovenbeschreven opsporingshulpmiddel 1, is optioneel. Indien deze niet aanwezig is, heeft het opsporingshulpmiddel 1 geen RFID leesmogelijkheden, maar kan zijn functie als opsporingshulpmiddel 1 nog steeds vervullen.
Een FM-zender 13 is tevens optioneel. De normale werking van een opsporingshulpmiddel 1 in een opsporingssysteem 21, zoals bovenstaand beschreven, is ook zonder een dergelijke FM-zender 13 mogelijk, hoewel in een dergelijk geval de stroombesparingswerkwijze natuurlijk niet kan worden uitgevoerd.
Het gebruik van een chip 2 met alle genoemde functionaliteiten 8 tot 11 uit de plaatsbepalingsgroep en de communicatiegroep in een opsporingshulpmiddel 1, is voor een aantal situaties en toepassingen niet nodig.
Zolang minimaal één van de functionaliteiten 8 tot 11 uit elk van de plaatsbepalings- en communicatiegroep aanwezig is op de chip 2, kan deze worden gebruikt in een opsporingshulpmiddel 1 volgens de uitvinding, hoewel bij aanwezigheid van meer functionaliteiten 8 tot 11, dus drie, of nog beter vier, de werking meestal beter zal zijn. De minimale vereiste voor een goede werking is tevens dat een uitgestuurd signaal identificatie van het opsporingshulpmiddel 1 mogelijk maakt.
De chip 2 kan ook worden gezien als een machine-to-machine communicatiemodule waarmee tussen twee of meer machines op een flexibele wijze communicatie kan plaatsvinden, terwijl dankzij de .In/Out-functionaliteit ook uitvoerbare instructies die tot een fysiek meetbaar resultaat leiden en meetgegevens die een fysieke realiteit weergeven, kunnen worden overgedragen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

1. Chip die een microcontroller, een geheugen, en twee of meer functionaliteiten uit het totaal van een communicatiegroep en een plaatsbepalingsgroep omvat, maar minimaal één van de functionaliteiten uit elke groep, waarbij de microcontroller de functionaliteiten controleert, waarbij de communicatiegroep bestaat uit de functionaliteiten: mobiele telefonie, Bluetooth, Wi-Fi; en de plaatsbepalingsgroep bestaat uit de functionaliteiten GPS, mobiele telefonie, Bluetooth, en Wi-Fi.
2. Chip volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat deze drie of meer functionaliteiten uit het totaal van de communicatiegroep en de plaatsbepalingsgroep omvat.
3. Chip volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat deze alle functionaliteiten uit het totaal van de communicatiegroep en de plaatsbepalingsgroep omvat.
4. Chip volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze aanvullend een FM-radiozender omvat.
5. Chip volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze aanvullend een RFID-lezer omvat.
6. Chip volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze aanvullend minimaal één In/Out-poort omvat.
7. Opsporingshulpmiddel voor het mogelijk maken van het lokaliseren van het opsporingshulpmiddel door middel van het uitsturen van een signaal dat minimaal een identificatie van het opsporingshulpmiddel toelaat, daardoor gekenmerkt dat het een chip volgens één van de voorgaande conclusies omvat.
8 Opsporingshulpmiddel volgens conclusie 7 daardoor gekenmerkt dat de microcontroller een algoritme omvat dat op basis van de beschikbaarheid van externe complementen van de aanwezige functionaliteiten, functionaliteiten kan activeren of deactiveren.
9. Opsporingshulpmiddel volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een door beweging geactiveerde schakelaar die bij beweging de microcontroller activeert.
10. Opsporingshulpmiddel volgens conclusie 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een klokschakelaar die op bepaalde tijdstippen of met bepaalde tijdsintervallen de microcontroller activeert.
11. Opsporingshulpmiddel volgens conclusie 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een tijdschakelaar die bij afwezigheid van een bevestigingssignaal gedurende een bepaalde periode de microcontroller activeert.
12. Opsporingssysteem voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel, dat minimaal één exemplaar van het opsporingshulpmiddel volgens één van conclusies 7 tot 11, en een coördinatiesysteem omvat, waarbij het coördinatiesysteem voorzien is van middelen waardoor een datauitwisselingsverbinding met het opsporingshulpmiddel tot stand kan worden gebracht via een functionaliteit uit de communicatiegroep.
13. Werkwijze voor het lokaliseren van een opsporingshulpmiddel volgens één van conclusies 7 tot 11, waarin het opsporingshulpmiddel lokatiegerelateerde gegevens verzamelt met betrekking tot zijn eigen lokatie door middel van één of meer van de functionaliteiten uit de plaatsbepalingsgroep, waarin een coördinatiesysteem via één of meer van de functionaliteiten uit de communicatiegroep met het opsporingshulpmiddel communiceert en het opsporingshulpmiddel naar het coördinatiesysteem de locatiegerelateerde gegevens doorgeeft, en waarbij het coördinatiesysteem een algoritme omvat om met behulp van de locatiegerelateerde gegevens de locatie van het opsporingshulpmiddel te bepalen.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het coördinatiesysteem telefoniegegevens opvraagt betreffende de locatie van grondstations van netwerken voor mobiele telefonie die een signaal van het opsporingshulpmiddel ontvangen hebben en tijdstippen waarop een dergelijk signaal ontvangen is, en het algoritme om de locatie te bepalen tevens deze telefoniegegevens gebruikt voor het uitvoeren van zijn taak.
BE2011/0095A 2011-02-16 2011-02-16 Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel. BE1019846A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0095A BE1019846A3 (nl) 2011-02-16 2011-02-16 Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0095A BE1019846A3 (nl) 2011-02-16 2011-02-16 Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.
BE201100095 2011-02-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019846A3 true BE1019846A3 (nl) 2013-01-08

Family

ID=44640550

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0095A BE1019846A3 (nl) 2011-02-16 2011-02-16 Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019846A3 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001050151A1 (en) * 2000-01-06 2001-07-12 Brightcom Technologies Ltd. Integration of bluetooth functionality with a global positioning system
US7031714B1 (en) * 2001-11-14 2006-04-18 Sprint Spectrum L.P. Method and system for managing communication based on location
US20060270348A1 (en) * 2005-05-26 2006-11-30 Brima Ibrahim Method and system for sharing a Bluetooth processor for FM functions
US20090040041A1 (en) * 2007-08-10 2009-02-12 Integrity Tracking, Llc Alzheimer's patient tracking system
US20090309709A1 (en) * 2008-02-25 2009-12-17 Recovery Systems Holdings, Llc Vehicle Security And Monitoring System
US7640003B1 (en) * 2008-12-28 2009-12-29 Yang Pan Determining location and survivability of a captive person under a disaster situation by use of a mobile device

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001050151A1 (en) * 2000-01-06 2001-07-12 Brightcom Technologies Ltd. Integration of bluetooth functionality with a global positioning system
US7031714B1 (en) * 2001-11-14 2006-04-18 Sprint Spectrum L.P. Method and system for managing communication based on location
US20060270348A1 (en) * 2005-05-26 2006-11-30 Brima Ibrahim Method and system for sharing a Bluetooth processor for FM functions
US20090040041A1 (en) * 2007-08-10 2009-02-12 Integrity Tracking, Llc Alzheimer's patient tracking system
US20090309709A1 (en) * 2008-02-25 2009-12-17 Recovery Systems Holdings, Llc Vehicle Security And Monitoring System
US7640003B1 (en) * 2008-12-28 2009-12-29 Yang Pan Determining location and survivability of a captive person under a disaster situation by use of a mobile device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10318769B2 (en) Wireless tag apparatus and related methods
EP2546673A3 (en) Method and apparatus for tracking and monitoring containers
US8531274B2 (en) Method for establishing a wireless communication connection between an automation component and a mobile operating terminal
US20120119883A1 (en) Rfid reader device having a read-only mode, and related operating methods
MX2010003510A (es) Sistema y metodo para facilitar el manejo de terminales de acceso acampadas en una estacion base de punto de acceso.
CN110231640A (zh) 一种室内外混合资产监控系统
US20210004547A1 (en) Device, system and method for scanning animal with an implanted microchip
US10657340B2 (en) Systems and methods for improved tag position tracking
KR20080001235A (ko) Gps안테나가 구비된 rfid태그 및 그의 운영방법
CN104780503A (zh) 随身设备、及其电源管理方法和系统
JP2017097750A (ja) 測位システム、無線タグ装置およびその測位方法
JP2008305043A (ja) 距離位置確認システム
US8018336B2 (en) System and method for RFID asset monitor
BE1019846A3 (nl) Chip, opsporingshulpmiddel, opsporingssysteem en werkwijze voor het opsporen van een opsporingshulpmiddel.
US9697399B2 (en) Active radio frequency identification tag applied to logistics tracking system and communication method thereof
KR20150137885A (ko) Rfid태그 및 rfid태그의 전원을 관리하는 방법
KR101532965B1 (ko) 수동형 rfid 칩 및 수동형 rfid 칩이 구비된 통신 장치
KR100741353B1 (ko) Usn/rfid 태그 통합모듈
CN104700567A (zh) 一种老人个人安防报警终端
SI22597A (sl) Radiofrekvenčni identifikacijski sistem, predviden za nadzor nad dostopom
WO2021105565A1 (en) Wireless sensor network system, and device and method thereof
CN207208005U (zh) 基于rfid和gps的车牌防盗系统
Sandilya et al. RFID based Attendance System
CN104700568A (zh) 一种老人综合定位安保系统
CN208874742U (zh) 一种基于iBeacon设备的识别系统

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130228