BE1019531A5 - Drooginrichting. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een drooginrichting (1) voor het eenvoudig, efficiënt en effectief drogen en/of afblazen van stof en of/vuil en/of vloeistoffen van voorwerpen (2) omvattende één of meerdere droogplaten (3) en omvattende een snaartransportinrichting (10) voor het aanvoeren van de voorwerpen (2) langsheen de één of meerdere droogplaten (3) om deze te drogen met behulp van deze één of meerdere droogplaten (3), waarbij de snaartransportinrichting minstens één ronde snaar (7) omvat voor het aanvoeren van de voorwerpen (2) en waarbij minstens één droogplaat (3) minstens één groef (6) omvat voor het geleiden van een genoemde ronde snaar.

Description

DROOGINRICHTING

Deze uitvinding betreft een drooginrichting voor het drogen en/of het afblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen van voorwerpen omvattende één of meerdere droogplaten, waarbij elke droogplaat een collector omvat voor het onder druk brengen van lucht en één of meerdere gleuven omvat, waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen te drogen en/of af te blazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen en omvattende een transportinrichting voor het aanvoeren van de voorwerpen langsheen de één of meerdere droogplaten om deze te drogen en/of af te blazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen enkel en alleen met behulp van deze onder druk gebrachte lucht.

Dergelijke drooginrichtingen worden ingezet voor het verwijderen van vocht, stof en/of vuil en/of vloeistoffen van allerhande voorwerpen, zoals onder meer flessen, blikjes, potjes - eventueel per 2, per 4 of met meer aan elkaar verbonden -, geëxtrudeerde producten, staanzakken, kunststof containers, enz. Men vindt deze onder meer in de bottel- en afvulindustrieën, in de voedingsindustrie, in de auto-industrie, in de alu- en kunststofindustrie, enz.

Een droogplaat omvat hierbij een collector waarin lucht onder druk wordt gebracht. Verder omvat een dergelijke droogplaat één of meerdere gleuven. De in de collector onder druk gebrachte lucht ontsnapt langs deze smalle gleuven aan een snelheid waarmee druppels, stof en/of vuil en/of vloeistoffen weggeduwd kunnen worden. De lucht dient hiervoor een hoge snelheid te hebben, maar geen hoge druk. Een relatief lage druk die kleiner blijft dan 0,25 bar kan hiervoor volstaan. Op deze manier wordt het energieverbruik beperkt in vergelijking met bijvoorbeeld gebruik van perslucht om druppels weg te blazen.

Met de bestaande inrichtingen is het echter niet mogelijk om voorwerpen op een eenvoudige manier over hun volledige oppervlakte te drogen of hiervan stof en/of vuil en/of vloeistoffen te verwijderen.

Zo wordt bij veel voorwerpen, zoals bijvoorbeeld flessen, vaak de onderzijde niet droog geblazen. Flessen worden in drooginrichtingen meestal op een transportband langsheen blaasmonden of droogplaten gevoerd, die bij voorkeur zo zijn opgesteld, dat druppels eerst van de hals en zo verder naar beneden worden geblazen. Ook bij andere voorwerpen worden de druppels meestal systematisch van bovenaan naar beneden toe afgeblazen. Een dergelijke drooginrichting voor het drogen van gasflessen is bijvoorbeeld beschreven in FR 2 629 572 Al. De druppels die naar beneden worden geblazen hopen zich echter op onderaan de flessen (of andere voorwerpen) op de transportband en hopen zich ook op onder de bodem van de flessen (of andere voorwerpen).

In FR 2 444 908 is daarom bijvoorbeeld een drooginrichting beschreven waarmee wel de bodem van flessen gedroogd kan worden. Hiertoe worden de flessen tijdelijk gedeeltelijk van de transportband gehaald waarop deze worden voortbewogen, zodat deze gedeeltelijk op deze transportband blijven en gedeeltelijk boven een blaasinrichting worden gebracht. De flessen worden hierbij rond hun as gedraaid, zodat elk deel van de bodem boven de blaasmonden kan komen. Gezien de flessen echter steeds gedeeltelijk bovenop de transportband blijven, is het moeilijk om de randen aan de bodem van deze flessen afdoende te drogen. Bovendien is een dergelijke drooginrichting vrij complex opgebouwd. Deze kan enkel voor specifieke voorwerpen ingezet worden en moeilijker voor voorwerpen met wisselende afmetingen.

In US 4,887,366 A is een drooginrichting beschreven waarmee de bodem van voorwerpen gedroogd wordt doorheen de transportband waarmee deze voorwerpen aangevoerd worden. Bijkomend worden de voorwerpen zijdelings geleid met behulp van snaren. Een nadeel hierbij is dat waar de transportband en de snaren als geleidingselementen voor de droogplaten komen, een verminderde efficiëntie van het drogen optreedt.

Het doel van de uitvinding is dan ook te voorzien in een eenvoudigere drooginrichting voor het efficiënter en effectiever drogen van voorwerpen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een drooginrichting voor het drogen en/of het afblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen van voorwerpen omvattende één of meerdere droogplaten, waarbij elke genoemde droogplaat een collector omvat voor het onder druk brengen van lucht en één of meerdere gleuven omvat waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen te drogen en omvattende een transportinrichting voor het aanvoeren van de voorwerpen langsheen de één of meerdere droogplaten om deze te drogen enkel en alleen met behulp van deze onder druk gebrachte lucht, waarbij de transportinrichting een snaartransportinrichting is, omvattende minstens één ronde snaar voor het aanvoeren van de voorwerpen, waarbij minstens één droogplaat minstens één groef omvat voor het geleiden van de genoemde ronde snaar van de snaartransportinrichting en waarbij de ronde snaar één of meerdere genoemde gleuven kruist.

De één of meerdere snaren uit een snaartransportinrichting dienen steeds geleid te worden in geleidingselementen. Dergelijke snaren bevinden zich hierbij in doorsnede steeds gedeeltelijk in een groef in deze geleidingselementen en gedeeltelijk buiten deze groef. Het te transporteren voorwerp wordt hierbij ofwel op één of meerdere snaren vervoerd, ofwel geklemd tussen verschillende snaren vervoerd. Indien dergelijke geleidingselementen voor de droogplaten zouden worden geïnstalleerd, zouden deze als hindernis tussen de droogplaten en de te drogen voorwerpen (zoals gekend uit de stand van de techniek bij aanwezigheid van dergelijke hindernissen voor het geleiden van de voorwerpen) voor een aanzienlijke vermindering in efficiëntie van het drogen zorgen.

Op zich vormt het inzetten van een dergelijke snaartransportinrichting dan ook geen oplossing voor het eenvoudiger, efficiënter en effectiever drogen van voorwerpen.

Volgens de uitvinding worden nu echter de droogplaten zelf als geleidingselementen voor de snaren van de snaartransportinrichting ingezet. Er is dus niet langer een geleidingselement voor de snaren tussen de droogplaat en de te drogen voorwerpen vereist, gezien de droogplaat zelf deze functie ovemeemt. Waar de voorwerpen met behulp van een snaar worden getransporteerd, die geleid wordt in een droogplaat, kruist deze snaar zelf wel de gleuven van de droogplaat waardoorheen lucht wordt geblazen. Doordat deze snaren die de gleuven kruisen rond worden uitgevoerd, verminderen deze echter verrassend genoeg nauwelijks de efficiëntie van het drogen.

Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een dergelijke drooginrichting volgens deze uitvinding omvatten de één of meerdere droogplaten twee droogplaten die zo zijn opgesteld dat bij aanvoeren van de voorwerpen langsheen deze droogplaten, de voorwerpen tussen deze droogplaten worden aangevoerd.

Deze twee droogplaten zijn daarbij bij voorkeur parallel aan elkaar opgesteld.

Deze kunnen hierbij bijvoorbeeld boven en onder de voorwerpen opgesteld worden, ofwel aan beide zijden van de voorwerpen.

Meer specifiek kunnen de één of meerdere droogplaten ook vier droogplaten omvatten, die samen een nagenoeg rechthoekige doorgang voor de voorwerpen afbakenen. Bij een dergelijke rechthoekige doorgang voor de voorwerpen, wordt bij voorkeur voldoende plaats gelaten om de druppels en de ingeblazen lucht vrijuit te laten passeren.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm is de genoemde droogplaat nagenoeg horizontaal opgesteld.

Met een dergelijke uitvoeringsvorm van een drooginrichting volgens de uitvinding, met een dergelijke opgestelde droogplaat, kunnen voorwerpen aangevoerd worden bovenop de genoemde ronde snaar die in de genoemde groef van de droogplaat wordt geleid, waarbij deze aan hun onderzijde gedroogd kunnen worden met behulp van de nagenoeg horizontaal opgestelde droogplaat.

Bij een verdere meer specifieke uitvoeringsvorm van een drooginrichting volgens deze uitvinding omvat de genoemde droogplaat, die nagenoeg horizontaal is opgesteld, twee groeven voor het geleiden van twee ronde snaren van de transportinrichting.

Op deze manier kunnen voorwerpen die voldoende zwaar zijn eventueel ook zonder bijkomende geleidingselementen bovenop deze snaren getransporteerd worden.

Een dergelijke horizontaal opgestelde droogplaat omvat, net als alle droogplaten een collector voor het onder druk brengen van lucht en sleuven waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen te drogen. Bij voorkeur omvat deze droogplaat minstens drie sleuven waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen te drogen, waarbij deze drie sleuven op elkaar aansluiten, waarbij één sleuf van deze drie sleuven zich volgens de transportrichting van de voorwerpen uitstrekt en waarbij de overige twee sleuven van deze drie sleuven zich onder een hoek ten opzichte van de transportrichting van de voorwerpen uitstrekken.

Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een dergelijke drooginrichting zijn de minstens drie sleuven zo opgesteld, dat bij aanvoeren van de voorwerpen, de voorwerpen eerst langsheen de sleuf komen die zich volgens de transportrichting uitstrekt.

Bij voorkeur worden meerdere groepen van dergelijke drie op elkaar aansluitende sleuven op elkaar volgend in de transportrichting van de voorwerpen opgesteld.

Met behulp van een dergelijke opstelling van de sleuven in een nagenoeg horizontaal opgestelde droogplaat, kan de bodem van voorwerpen op een bijzonder efficiënte en effectieve manier gedroogd worden of kan stof en/of vuil en/of vloeistoffen hiervan afgeblazen worden, gezien de druppels, het stof en/of het vuil met de sleuven die onder een hoek staan ten opzichte van de transportrichting van de voorwerpen straalsgewijs naar buiten toe weggeblazen worden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van drooginrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvoeringsvormen van deze drooginrichtingen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een droogplaat van een drooginrichting volgens deze uitvinding in perspectief is afgebeeld; - figuur 2 het bovenste deel van de droogplaat uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven; - figuur 3 een drooginrichting volgens deze uitvinding met een droogplaat uit figuur 1 in doorsnede is weergegeven, zodat de droogplaat uit figuur 1 in zijaanzicht is afgebeeld; - figuur 4 een drooginrichting volgens deze uitvinding met een droogplaat uit figuur 1 in doorsnede is weergegeven, zodat de droogplaat uit figuur 1 in zijaanzicht is afgebeeld, waarbij deze drooginrichting eveneens geleidingselementen omvat voor het geleiden van voorwerpen; - figuur 5 een deel van een drooginrichting volgens deze uitvinding met twee droogplaten in perspectief is weergegeven; - figuur 6 een deel van de drooginrichting uit figuur 5 ter hoogte van één van de droogplaten in meer detail in perspectief is weergegeven.

Een drooginrichting (1) voor het drogen en/of het afblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen van voorwerpen (2) volgens deze uitvinding omvat een snaartransportinrichting (10), zoals te zien is in de figuren 5 en 6. De snaartransportinrichtingen (10) van alle afgebeelde drooginrichtingen (1) omvatten twee snaren (7) voor het transporteren van de voorwerpen (2) bovenop deze snaren (7). In principe zou ook één enkele ronde snaar (7) voorzien kunnen worden voor het transporteren van de voorwerpen (2) bovenop deze snaar (7). De afgebeelde voorwerpen (2) zijn potjes (2) die bijvoorbeeld met voedsel gevuld kunnen zijn. Een dergelijke drooginrichting (1) kan uiteraard voor het drogen en/of het afblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen van ontelbaar veel andere soorten voorwerpen ingezet worden.

Een niet afgebeelde uitvoeringsvorm van een snaartransportinrichting (10) volgens deze uitvinding kan bijvoorbeeld ook meerdere snaren (7) omvatten, waartussen de voorwerpen (2) geklemd kunnen worden om deze te transporteren. Om flessen te drogen, kunnen aan weerszijden van deze flessen bijvoorbeeld twee snaren (7) voorzien worden om de flessen hier tussen te klemmen bij transporteren ervan. Bij verschillende snelheden van de twee snaren, draaien de getransporteerde voorwerpen. Dit kan in sommige situaties het beschreven proces verbeteren.

De in figuur 3 en 4 afgebeelde uitvoeringsvorm van een drooginrichting (1) omvat een droogplaat (3), die ook afzonderlijk werd afgebeeld in de figuren 1 en 2. Deze droogplaat (3) is onder de snaren (7) van de snaartransportinrichting (10) van de drooginrichting (1) opgesteld. De in figuur 5 en 6 afgebeelde uitvoeringsvorm van een drooginrichting (1) omvat meerdere droogplaten (3), die met een zekere tussenafstand van elkaar onder de ronde snaren (7) van de snaartransportinrichting (10) zijn opgesteld.

De droogplaten (3) zijn voorzien van twee groeven (6) voor het geleiden van de twee snaren (7) van de corresponderende snaartransportinrichting (10). Wanneer een dergelijke droogplaat (3) in een drooginrichting (1) volgens de uitvinding is ingebouwd, bevinden de snaren (7) zich dan in doorsnede gedeeltelijk in deze groeven en gedeeltelijk buiten deze groeven, zoals duidelijk te zien is in de figuren 3 en 4, zodanig dat er zich bij transporteren van de voorwerpen (2) een kleine afstand bevindt tussen de voortbewegende voorwerpen (2) en de stilstaande droogplaat (3), zodat de droogplaat (3) het voortbewegen van de voorwerpen (2) niet kan hinderen.

Tussen verschillende droogplaten (3) in, dienen dan nog bijkomende geleidingselementen (9) voorzien te worden voor het geleiden van de snaren (7) tussen deze droogplaten (3) in, zoals duidelijk te zien is in de figuren 5 en 6. Ter hoogte van de droogplaten (3) nemen deze droogplaten (3) de functie van deze geleidingselementen (9) over.

Verder omvatten de droogplaten (3) een collector (4) waarin lucht onder druk kan worden gebracht en sleuven (5, 5a, 5b, 5c) waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen (2) te drogen. Om de voorwerpen (2) te drogen en/of stof en/of vuil en/of vloeistoffen hiervan af te blazen, worden deze met behulp van de snaren (7) van de snaartransportinrichting (10) overheen deze sleuven (5, 5a, 5b, 5c) gebracht, zodat de lucht het vocht en/of stof en/of vuil en/of vloeistoffen van de voorwerpen kan blazen. De snaren (7) kruisen de sleuven (5, 5a, 5b, 5c) van de droogplaten (3). Doordat de snaren (7) echter rond zijn uitgevoerd, hinderen deze snaren (7) nauwelijks het drogen en/of wegblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen.

Om de bodem van de potjes (2) op een effectieve en efficiënte manier te kunnen drogen en/of stof en/of vuil en/of vloeistoffen hiervan af te blazen, omvat de droogplaat (3) van een dergelijke drooginrichting (1) meerdere groepen van drie op elkaar aansluitende sleuven (5a, 5b, 5c), die na elkaar zijn opgesteld in de transportrichting van de potjes (2). Eén sleuf (5a) van de drie op elkaar aansluitende sleuven (5a, 5b, 5c) strekt zich volgens de transportrichting van de potjes (2) uit. De overige twee sleuven (5b, 5c) strekken zich onder een hoek ten opzichte van de transportrichting van de potjes (2) uit. De drie sleuven (5a, 5b, 5c) zijn verder telkens zo opgesteld, dat bij het aanvoeren van de potjes (2), deze eerst langsheen de sleuf (5a) komen die zich volgens de transportrichting van de potjes (2) uitstrekt. Druppels, stof en/of vuil en/of vloeistoffen op de bodem van de potjes (2) worden op deze manier straalsgewijs naar buiten toe weggeblazen.

De drooginrichting (1) uit figuur 4 is verder voorzien van enkele geleidingssnaren (8), die aan een zelfde snelheid aangedreven worden als de snaren (7) waarmee de potjes aangevoerd worden. Deze geleidingssnaren (8) worden enerzijds geleid in geleidingselementen (9) en geleiden anderzijds zelf de potjes (2) aan hun bovenzijde bij het transporteren ervan. Op deze manier kunnen potjes (2) die relatief licht zijn en anders onder invloed van de luchtstroom doorheen de sleuven (5, 5a, 5b, 5c) verplaatst zouden kunnen worden, op de gewenste positie gehouden worden.

In de afgebeelde uitvoeringsvormen zijn telkens slechts aan de onderzijde van de voorwerpen (2) droogplaten (3) voorzien. Bij uitvoeringsvormen waar men niet enkel de onderzijde van de voorwerpen (2) wenst te drogen en/of stof en/of vuil en/of vloeistoffen hiervan af wenst te blazen, kan men uiteraard droogplaten (3) voorzien aan de zijden van de voorwerpen (2) die men wenst te drogen en/of waar men stof en/of vuil en/of vloeistoffen wenst af te blazen.

Om een voorwerp (2) volledig te kunnen drogen, kunnen droogplaten (3) bijvoorbeeld zo ten opzichte van elkaar opgesteld worden dat ze een doorgang vormen waar doorheen dit voorwerp (2) met behulp van de snaartransportinrichting (10) kan gevoerd worden. Hierbij is het niet steeds noodzakelijk dat alle droogplaten (3) uitgevoerd worden als geleidingselementen voor de snaren (7) van de transportinrichting. Droogplaten (3) kunnen hiertoe eveneens achtereenvolgens opgesteld worden, zodat verschillende delen van de voorwerpen (2) achtereenvolgens gericht gedroogd worden en/of stof en/of vuil en/of vloeistoffen ervan gericht afgeblazen wordt.

Verder kunnen drooginnchtingen (1) volgens de uitvinding naast een ot meerdere droogplaten (3) bijvoorbeeld ook één of meerdere blaasmonden omvatten.

Claims (8)

1. Drooginrichting (1) voor het drogen en/of het afblazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen van voorwerpen (2) omvattende één of meerdere droogplaten (3), waarbij elke genoemde droogplaat (3) een collector (4) omvat voor het onder druk brengen van lucht en één of meerdere gleuven (5a, 5b, 5c) omvat waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen (2) te drogen en/of af te blazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen, en omvattende een transportinrichting (10) voor het aanvoeren van de voorwerpen (2) langsheen de één of meerdere droogplaten (3) om deze te drogen en/of af te blazen van stof en/of vuil en/of vloeistoffen enkel en alleen met behulp van deze op druk gebrachte lucht, met het kenmerk dat de transportinrichting (10) een snaartransportinrichting is, omvattende minstens één ronde snaar (7) voor het aanvoeren van de voorwerpen (2) dat minstens één droogplaat (3) minstens één groef (6) omvat voor het geleiden van de genoemde ronde snaar (7) van de snaartransportinrichting (10), en dat de ronde snaar (7) één of meerdere genoemde gleuven (5a, 5b, 5c) kruist.

2. Drooginrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de één of meerdere droogplaten (3) twee droogplaten (3) omvatten die zo zijn opgesteld dat bij aanvoeren van de voorwerpen (2) langsheen deze droogplaten (3), de voorwerpen (2) tussen deze droogplaten (3) worden aangevoerd.

3. Drooginrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de twee droogplaten (3) parallel aan elkaar zijn opgesteld.

4. Drooginrichting (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de één of meerdere droogplaten (3) vier droogplaten (3) omvatten die samen een nagenoeg rechthoekige doorgang voor de voorwerpen (2) afbakenen.

5. Drooginrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde droogplaat (3) nagenoeg horizontaal is opgesteld.

6. Drooginrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de droogplaat (3), die nagenoeg horizontaal is opgesteld, minstens twee groeven (6) omvat voor het geleiden van twee ronde snaren (7) van de transportinrichting (10).

7. Drooginrichting (1) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de laatstgenoemde droogplaat (3) een collector (4) omvat voor het onder druk brengen van lucht en minstens drie sleuven (5a, 5b, 5c) omvat waardoorheen de onder druk gebrachte lucht kan stromen om de voorwerpen (2) te drogen, waarbij deze drie. sleuven (5a, 5b, 5c) op elkaar aansluiten, waarbij één sleuf (5a) van deze drie sleuven (5a, 5b, 5c) zich volgens de transportrichting van de voorwerpen (2) uitstrekt en waarbij de overige twee sleuven (5b, 5c) van deze drie sleuven (5a, 5b, 5c) zich onder een hoek ten opzichte van de transportrichting van de voorwerpen (2) uitstrekken.

8. Drooginrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de minstens drie sleuven (5a, 5b, 5c) zo zijn opgesteld, dat bij aanvoeren van de voorwerpen (2), de voorwerpen (2) eerst langsheen de sleuf (5a) komen die zich volgens de transportrichting uitstrekt.