BE1019241A3 - Vrachtwagen-combinatie. - Google Patents

Vrachtwagen-combinatie. Download PDF

Info

Publication number
BE1019241A3
BE1019241A3 BE2010/0096A BE201000096A BE1019241A3 BE 1019241 A3 BE1019241 A3 BE 1019241A3 BE 2010/0096 A BE2010/0096 A BE 2010/0096A BE 201000096 A BE201000096 A BE 201000096A BE 1019241 A3 BE1019241 A3 BE 1019241A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
trailer
semi
dolly
drawbar
tractor
Prior art date
Application number
BE2010/0096A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Holten Teunis Frederik Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holten Teunis Frederik Van filed Critical Holten Teunis Frederik Van
Application granted granted Critical
Publication of BE1019241A3 publication Critical patent/BE1019241A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D13/00Steering specially adapted for trailers
    • B62D13/02Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles
    • B62D13/025Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles the pivoted movement being initiated by the coupling means between tractor and trailer

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Steering-Linkage Mechanisms And Four-Wheel Steering (AREA)
  • Steering Control In Accordance With Driving Conditions (AREA)

Abstract

Een vrachtwagencombinatie (1000) omvat: een tractor (100) met een oplegschotel (51); een eerste semi-trailer (200A) met een gefixeerde achteras (210A), die door middel van oplegging gekoppeld is met de tractor; een dolly (300) waarvan de dissel (302) is gekoppeld met het disselkoppelorgaan van de eerste semi-trailer, waarbij voozien in fixeermiddelen (220) die aangrijpen op de aangekoppelde dissel (302) om een scharnierbeweging van de dissel (302) ten opzichte van het trailerframe tegen te gaan; een tweede semi-trailer (200B), die aan zijn voorzijde door middel van oplegging is gekoppeld met de dolly, en die een automatisch meesturende achteras heeft.

Description

Titel: Vrachtwagen-combinatie
De uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een vrachtwagen-combinatie, voor het transport van goederen over de weg.
In het hiernavolgende zullen eerst definities worden gegeven van enkele in het kader van.de onderhavige uitvinding gebruikte termen, en ter illustratie zal worden verwezen, naar figuur 1 (bron: Wikipedia). Aangezien de hiernavolgende configuraties op zich bekend zijn, zal de bespreking kort gehouden worden.
TRACTOR: een voertuig dat is voorzien van een aandrijfmotor en een cabine voor een chauffeur, waarbij de aa.ndrij fmotor de tractie van het voertuig verzorgt.
TRAILER: een voertuig dat zelf geen tractie-verschaffende aandrijfmotor heeft, en dat bestemd is om getrokken te worden door een ander voertuig. -FÜLL TRAILER: een trailer die zowel voorwielen als achterwielen heeft; het aantal wielassen aan de voorzijde en aan de achterzijde kan gelijk zijn aan één of meer.
SEMI-TRAILER: een trailer die alleen achterwielen heeft, zodat deze trailer aan zijn voorzijde moet worden ondersteund; . het aantal wielassen aan de achterzijde kan gelijk zijn aan één of meer.
BALANCE TRAILER: een trailer waarvan de wielen zich centraal onder de trailer bevinden, gezien in de lengterichting - (en daarom ook wordt aangeduid als MIDDEN-AS TRAILER); het aantal wielassen in het midden kan gelijk zijn aan één of meer.
TRUCK: een tractor die is voorzien van een vrachtruimte.
o DOLLY: een korte trailer die uitsluitend geschikt is'voor het ondersteunen van de voorzijde van een semi-trailer. VRACHTWAGEN-COMBINATIE: het geheel van de tractor en alle daardoor getrokken trailers.
Voor wat betreft de koppeling tussen een trailer en zijn voorganger zijn er ruwweg twee mogelijkheden: OPLEGGING: de voorzijde van een semi-trailer wordt neergelegd op een dolly, of op de achterzijde van een trailer of een tractor.
DISSEL: vanaf de voorzijde van de trailer reikt een disselboom naar voren, die scharnierend gekoppeld wordt met de voorganger, bijvoorbeeld door een omgekeerde kom die ligt op een kogel, of bijvoorbeeld door een ring met daardoorheen een borgpen. De dissel kan zijn uitgevoerd als een centrale longitudinale staaf, maar kan ook zijn uitgevoerd als een A-frame of triangel.
In Europa zijn de volgende combinaties "klassiek": figuur IA, linkerdeel: een tractor 1 met een semi-trailer 2, waarbij de semi-trailer door oplegging is gekoppeld met de tractor; figuur IC: een truck 3 met een füll trailer 4, waarbij in het weergegeven voorbeeld de füll trailer door een dissel is gekoppeld met een zich aan de achterzijde van de truck bevindende koppeling, maar deze koppeling kan zich ook onder de truck bevinden; figuur 1G: een truck 3 met een balance trailer 5, waarbij in het weergegeven voorbeeld de balance trailer door een dissel is gekoppeld met een zich onder de truck bevindende koppeling, maar deze koppeling kan zich ook aan de achterzijde van de truck bevinden.
In het wegvervoer is er een algemeen streven naar het verminderen van de kosten. Een belangrijke manier om dat te bereiken is het verhogen van de transportcapaciteit van de vrachtwagen-combinatie, waarbij men te maken heeft met wettelijke voorschriften die grenzen leggen aan de mogelijkheden. Bijvoorbeeld is het in sommige landen, zoals Australië, toegestaan om met een zogenaamde "road train" met meerdere aanhangers te rijden, maar in veel landen, waaronder Nederland, is dat niet toegestaan. Een belangrijk wettelijk criterium waar men mee te maken heeft, is de totale lengte van de combinatie: die is doorgaans 16,5 m voor een tractor met semi-trailer, en 18,75 m voor een truck met trailer. Voorts is een belangrijk criterium, dat een tractor slechts een enkele trailer mag trekken.
In Nederland is recent een proef gestart om combinaties met grotere capaciteit toe te staan. Die combinaties mogen een lengte hebben tot maximaal 25,25 m, en mogen meer dan één trailer bevatten. Daarbij zijn de in figuur 1 weergegeven combinaties voorgesteld en, de één meer dan de ander, toegepast: figuur IA: een standaard combinatie van een tractor 1 met een semi-trailer 2 (met een lengte van 13,60 m), met daarachter gekoppeld een korte balance trailer 6 (van ca. 7 m) ; figuur IC: een truck 3 met maximale lengte (12 m) met daarachter gekoppeld een extra lange füll trailer 4 (van ca.
11 m) ; figuur 1G: een truck 3 met maximale lengte (12 m) met daarachter gekoppeld een extra lange balance trailer 5 (van ca. 9 m); figuur 1D: een korte truck 3 met een lengte van ca. 10 m, met daarachter gekoppeld een op een dolly rustende semi-trailer 2 (met een lengte van 13,60 m); figuur IE: een korte truck 3 met een lengte van ca. 9 m, met daarachter gekoppeld twee korte balance trailers 6 (elk met een lengte van 7 m); figuur 1F: een truck 8 met een lengte van ca. 10 m, waarvan het achterste deel geschikt gemaakt is voor het ondersteunen van een semi-trailer 2 (met een lengte van 13,60 m); figuur 1B: een tractor 1 met twee semi-trailers, waarbij de tweede semi-trailer 2 (met een lengte van 13,60 m) rust op het achterste deel van de eerste·semi-trailer 9 (met een lengte van 11 m).
Een nadeel van al deze configuraties is, dat er steeds maximaal één semi-trailer aanwezig is. Het zou voordelen bieden om op grote wegen tussen steden te kunnen rijden met een combinatie van twee semi-trailers, waarvan de voorste rust op de tractor (zie links in figuur IA) terwijl de achterste rust op een door de voorste trailer getrokken dolly (zie rechts in figuur 1D). De lengte van de twee semi-trailers wordt daarbij dan zodanig gekozen, dat de totale lengte van de combinatie dicht tegen de maximaal toelaatbare waarde aan ligt (in Nederland nu 25,25 m). Een belangrijk voordeel dat hierdoor wordt bereikt, is dat de twee semi-trailers onderling identieke laadcapaciteit kunnen hebben. Voorts is een voordeel dat, voor bevoorrading in een stad, de dolly met achterste semi-trailer kan worden losgekoppeld zodat de tractor met voorste semi-trailer de stad in kan (hetgeen op zich een gebruikelijke combinatie is voor bevoorrading .in een stad, waarbij doorgaans de lengte van de semi-trailer korter is gekozen dan de maximaal toegestane lengte). Daarbij is het dan van voordeel als deze semi-trailer is voorzien van een meesturende achteras; dit komt ten goede aan de. wendbaarheid en manoeuvreerbaarheid. De voorste en achterste semi-trailer kunnen worden omgewisseld, zodat de tractor ook met de tweede semi-trailer de stad in kan. Op zich zou het ook bij de combinatie van figuur 1B kunnen, dat de tractor met uitsluitend de tweede trailer gaat rijden en de eerst geparkeerd laat staan, maar die combinatie heeft als nadeel dat de twee semi-trailers niet onderling identiek zijn, en heeft bovendien als nadeel dat hij te lang is voor gebruik in een stad.
Echter, wanneer een combinatie zou worden gevormd van twee standaard semi-trailers, is het een bezwaar dat het aantal scharnierpunten in de combinatie gelijk wordt aan 3 : de oplegging tussen tractor en voorste semi-trailer, de oplegging tussen dolly en achterste semi-trailer, en de disselkoppeling tussen dolly en voorste semi-trailer. Dit kan lastig zijn bij manoeuvreren, het kan het weggedrag nadelig beïnvloeden, en het kan door wetgeving verboden zijn: in sommige landen waaronder Nederland is er wetgeving die 'voorschrijft dat het aantal scharnierpunten in een combinatie niet groter mag zijn dan 2.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding de genoemde bezwaren te overwinnen.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: - figuur 1 schematisch een overzicht toont van diverse configuraties van vrachtwagencombinaties; figuur 2 schematisch een dóór de onderhavige uitvinding voorgestelde vrachtwagencombinatie illustreert; figuur 3 schematisch een standaard koppelsysteem voor semi- trailers illustreert; figuur 4 schematisch een meesturende achteras van een semi-trailer illustreert; figuur 5 schematisch een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een dolly toont; figuur 6 schematisch zelfsturende volgwielen van een dolly volgens de onderhavige uitvinding illustreert; de figuren 7A en 7B schematische bovenaanzichten zijn die het bochtgedrag van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde vrachtwagencombinatie illustreren.
Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde vrachtwagencombinatie 1000, bestaande uit een tractor 100, twee onderling identieke semi-trailers 200, en een dolly 300. Opgemerkt wordt, dat het economische voordelen biedt als de twee semi-trailers onderling identiek zijn, maar dit is niet essentieel voor de uitvinding: bijvoorbeeld mogen de semi-trailers onderling verschillende lengten hebben.
Indien in het hiernavolgende de trailers in het algemeen worden aangeduid, zal het verwijzingscijfer 200 worden gebruikt. Indien specifiek de voorste of achterste trailer wordt bedoeld, zal het verwijzingscijfer worden voorzien jan een toevoeging A of B; hetzelfde geldt voor componenten van de trailers.
Hoewel het mogelijk is dat de tractor 100 en de semi-trailers 200 worden voorzien van een speciaal voor deze combinatie ontworpen koppelsysteem, is het mogelijk om de onderhavige uitvinding te implementeren onder gebruikmaking van het standaard koppelsysteem 50 voor semi-trailers, en dit heeft uiteraard de voorkeur omdat het dan mogelijk is dat de tractor andere semi-trailers trekt en dat de semi-trailers 200 worden getrokken door andere tractors. In het hiernavolgende zal daarom worden aangenomen, dat de tractor 100 en de dolly 300 el'k zijn voorzien van een standaard oplegschotel 51 en dat elke semi-trailer 200 is voorzien van een standaard kingpin 52 .(zie figuur 3), zoals voor een deskundige op dit vakgebied duidelijk zal zijn en ter wille van de eenvoud niet in meer detail uitgelegd. Opgemerkt wordt, dat de tractbr 100 respectievelijk het dollyframe 301 ten opzichte van de daarop liggende semi-trailer 200Δ, 200B kan scharnieren om een verticale as 53A, 53B die gedefinieerd is door de combinatie van schotel 51A, 51B en kingpin 52A, 52B.
Figuur 5 toont schematisch een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een dolly 300. De dolly 300 heeft een frame 301 met een dissel 302. Op het frame 301 is de koppelschotel 51B gemonteerd. Voor conventioneel gebruik, namelijk voor koppeling met een conventioneel trekkend voertuig, is de dissel 302 in dit voorbeeld voorzien van een horizontaal koppeloog 303, maar dit is voor de onderhavige uitvinding niet essentieel.
De semi-trailer 200 is voorzien van een koppelinrichting 230 voor het aankoppelen' van de dissel 302 van een dolly. Dit geldt in elk geval voor de voorste semi-trailer 2Ό0Α, maar ook voor de achterste semi-trailer 200B indien beide semi-trailers 200 identiek zijn. Bij gebruikelijke dollykoppelinrichtingen kan de dissel van de dolly horizontaal scharnieren ten opzichte van het trekkende voertuig (dus om een verticale as), en kan deze ook verticaal scharnieren ten opzichte van het trekkende voertuig (dus om een horizontale asj . Bij normaal rechtuitrijden is de lengterichting van de dissel uitgelijnd met de lengterichting van het trekkende voertuig, terwijl, wanneer de combinatie een bocht maakt, de lengterichting van de dissel dan een hoek groter dan 0° maakt met de lengterichting van het trekkende voertuig. Deze hoek zal worden aangeduid als dollytrekhoek cp. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is de dollykoppelinrichting 230 voorzien van fixeermiddelen 220 die de dollytrekhoek φ fixeren op 0°, en die de genoemde scharnierbewegingen onmogelijk maken. In een mogelijke uitvoeringsvorm is de semi-trailer 200 daartoe voorzien van aan het trailerframe 201 bevestigde of bevestigbare aanslagen. Bij voorkeur is de semi-trailer 200 voorzien van een ten opzichte van het trailerframe 201 gefixeerde, longitudinale koker 221 waar de dissel 302 met geringe speling in past, zoals met stippellijnen geïllustreerd in figuur 5. De dissel 302 kan derhalve alleen longitudinaal in of uit de koker 221 schuiven. Om de.dissel 302 in die koker 221 in longitudinale richting te fixeren, kan de koker 221 zijn voorzien van één of meerdere fixeerpennen 222, die bij voorkeur pneumatisch bedienbaar zijn, en die vanaf de kokerwand kunnen ingrijpen in verdiepingen in de dissel 302, zoals geïllustreerd in de uitvergroting. In een variant is een scharnierbeweging van de dissel 302 ten opzichte van het trailerframe 201 in de verticale richting nog wel mogelijk.
Door deze maatregelen wordt bereikt dat, wanneer een dolly 300 is aangekoppeld achter een semi-trailer 200A, de dolly 300 zich gedraagt als zijnde een vast verlengstuk van de semi-trailer 200A. De combinatie van deze semi-trailer 200A met de daaraan gekoppelde dolly 300 mag nu ook worden beschouwd als een verlengde semi-trailer 400 met twee vaste assen. In de combinatie 1000 vormen alleen de koppeling tussen de tractor 100 en de verlengde semi-trailer 400 en de koppeling tussen de verlengde semi-trailer 400 en de achterste semi-trailer 200B nog een scharnierpunt.
De dissel 302 is vast verbonden met het dollyframe 301. Een standaard dolly is voorzien van één of meerdere wielassen, die positioneel gefixeerd zijn ten opzichte van het dollyframe (met dien verstande, uiteraard, dat de wielas als geheel kan roteren om zijn lengteas dan wel dat de wielen kunnen roteren ten opzichte van de lengteas van de wielas). Een dergelijke standaard dolly is niet bruikbaar bij de onderhavige uitvinding. Bij een door de onderhavige uitvinding voorgestelde dolly 300 zijn de wielen 310 zelfsturende volgwielen. Daarmee wordt bedoeld dat de wielen 310 individueel zijn gemonteerd in een wieldrager 320, welke wieldrager 320 ten opzichte van het dollyframe 301 kan scharnieren om een in hoofdzaak verticale as 321, zoals schematisch geïllustreerd in figuur 6, welke verticale as 321 zich voor de rotatieas 311 van de wielen 310 kan bevinden. Een enkele wieldrager 320 kan meerdere wielen 310 naast elkaar dragen; de combinatie van wieldrager 320 en de daardoor gedragen wielen 310 zal worden aangeduid als wielunit 322. Normaliter is er'steeds een even aantal wielunits 322, in paren van één links en één rechts. De stand van de wieldrager 320 wordt niet actief' bestuurd, maar de wieldrager 320 zoekt een stand op basis van de wrijving die het wiel 310 ondervindt van het wegdek, zodat elk wiel een stuurstand inneemt die correspondeert met zijn individuele rijrichting ten opzichte van de ondergrond. Zelfsturende volgwielen zijn op zich bekend. Hoewel er dus geen sprake meer is van een zich over de gehele breedte van de wagen uitstrekkende wielas, wordt de combinatie van zich in eikaars verlengde bevindende rotatieassen 11 nog steeds aangeduid als "wielas" als het aantal assen van het voertuig wordt bedoeld.
Figuur 7A is een schematisch bovenaanzicht, dat het gedrag van de combinatie 1000 illustreert bij het begin van een bocht. De tractor 100 stuurt naar links, de voorkant van de voorste trailer 200A komt naar links, de achterwielen van de voorste trailer 200A blijven vrijwel op hun plaats, de dollywielen 310 van de dolly 300 worden naar rechts gedwongen, samen met de voorkant van de achterste trailer 200B. Om deze beweging te volgen, zijn de dollywielen 310 naar rechts gedraaid. De achterwielen van de achterste trailer 200B blijven vrijwel op hun plaats.
Bij een verdere voortzetting van deze beweging in de bocht zijn de dollywielen 310 naar links gedraaid ten opzichte van de achterste trailer 200B, maar zij blijven' naar rechts gedraaid ten opzichte van het dollyframe 301 (zie figuur 7B).
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding heeft elke semi-trailer 200 een meesturende achteras 210. Meesturende achterassen zijn op zich bekend, en daarom kan een uitgebreide bespreking van de constructie van een meesturende achteras achterwege worden gelaten. Onder verwijzing naar figuur 4 wordt volstaan met op te merken, dat de achteras 210 is bevestigd aan een subframe 211 dat ten opzichte van een frame 201 van de semi-trailer 200 roteerbaar is om een verticale as 212, die zich bevindt in het midden-langsvlak van de semi-trailer 200. De achteras 210 is voorts voorzien van een stuurconstructie 250 die de rotatiestand van de achteras 210 ten opzichte van het trailerframe bepaalt, uitgedrukt als een stuurhoek a. Onder normale omstandigheden, bij. rechtuit rijden, staat de lengterichting van de achteras 210 loodrecht op de lengterichting van de semi-trailer 200; voor deze stand wordt stuurhoek α gedefinieerd als zijnde 0°. De tractor 100 en de semi-trailer 200A kunnen ten opzichte van elkaar scharnieren om een verticale as 53A die door de kingpin 52A verloopt. De stand van de tractor 100 ten opzichte van de semi-trailer 200A wordt uitgedrukt als een tractorhoek β.
Onder normale omstandigheden, bij rechtuit rijden, is de lengterichting van de semi-trailer 200A uitgelijnd met de lengterichting van de tractor 100; voor deze stand wordt tractorhoek β gedefinieerd als zijnde 0°. De stuurconstructie 250 is voorzien van een sensor 251 die de tractorhoek β meet. De stuurconstructie 250 stelt de stuurhoek a. in als een functie van de tractorhoek β.
De precieze manier van koppelen tussen sensor 251 en stuurconstructie 250 is niet essentieel; dit kan een elektrische koppeling zijn, een hydraulische, een pneumatische, of een mechanische..Ook de implementatie van de sensor 251 is niet essentieel. Figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een op zich bekende mechanische implementatie van sensor en koppeling, waarbij de stuurconstructie 250 een diagonaal gerichte stuurstang 253 omvat. Eén uiteinde van deze stuurstang 253 is verbonden met de achteras 210 respectievelijk het subframe 211, bij een punt dat zich, in dwarsrichting gemeten, op afstand bevindt van de verticale rotatieas 212 van de achteras. Het tegenoverliggende uiteinde van de stuurstang 253 is verbonden met een punt dat gefixeerd is ten opzichte van de tractor. Meer in het bijzonder is onder de semi-trailer 200 een roteerbare krans gemonteerd, waarvan de rotatieas verticaal is en is uitgelijnd met de kingpin 52. Onder die roteerbare krans bevindt zich een uitsteeksel dat ingrijpt in de inloopsleuf van de schotel 51, zodat genoemde krans in rotatierichting is gekoppeld met de schotel 51. Het genoemde tegenoverliggende uiteinde van de stuurstang 253 is bevestigd aan genoemde krans, bij een punt dat zich, in dwarsrichting gemeten, op afstand bevindt van de kingpin 52 en, ten opzichte van het eerstgenoemde punt, zich bevindt' aan de andere zijde van het verticale langsmiddenvlak van de semi-trailer 200.
Neem aan dat de stuurstang 253 is gekoppeld met een punt aan de linkerkant van de achteras 210 en aan de rechterkant van de kingpin 52. Als de tractor 100 naar links draait, wordt genoemde krans naar links geroteerd en wordt de stuurstang 253 naar voren getrokken, waardoor de achteras 210 naar rechts draait.
Op vergelijkbare wijze wordt de stuur'hoek van de achteras 210B van de achterste semi-trailer 200B bestuurd als functie van de hoek die de dolly 300 maakt ten opzichte van de rechtuit-stand.
Opgemerkt wordt, dat de semi-trailer 200 in figuur 2 is voorzien van een enkele achteras 210, maar dat het ook mogelijk is dat de semi-trailer 200 is voorzien van meerdere meesturende achterassen. Voorts is het mogelijk dat de achteras als geheel stationair is ten opzichte van het trailerframe terwijl de individuele wielen meesturend zijn.
Het meesturen van de achteras 210 van een semi-trailer biedt voordelen bij het manoeuvreren en dus bij het rijden in een stad. Dit speelt dus een rol bij een configuratie wanneer de tweede semi-trailer 200B, en dus ook de dolly 300, afwezig zijn. Maar bij de configuratie van de combinatie 1000 met beide semi-trailers kan het juist, met het oog op de maximale en minimale maat van de buitenste en binnenste draaicirkels, gunstig zijn als de achteras 210A van de voorste semi-trailer 200A een gefixeerde as is. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is de semi-trailer 200 voorzien van een detector 240 die het aankoppelen van een dolly 300 detecteert, en wordt bij het aankoppelen van een dolly 300 de trailerachteras 210 automatisch gefixeerd in zijn nulstand (de stuurhoek α van de trailerachteras wordt gefixeerd op 0°), ongeacht de tractorhoek ß. In een eenvoudige maar doeltreffende uitvoeringsvorm is de detector 240 geïmplementeerd als een in te drukken knop of hefboom die gemonteerd is in de koker 221, zoals schematisch weergegeven in figuur 5, en die door de dissel 302 wordt ingedrukt. Als alternatief is het mogelijk om gebruik te maken van een contactloze naderings-sensor, bijvoorbeeld op basis van een ultrasoon detector of op basis van een Hall-detector, zoals op zich bekend.
De detector 240 kan zijn uitgevoerd voor het afgeven van een elektrisch, mechanisch, hydraulisch of pneumatisch signaal. In een mogelijke uitvoeringsvorm geeft de detector 240 een detectorsignaal aan de stuurconstructie 250, en is'"de stuurconstructie ingericht om de trailerachteras in zijn nulstand vast te houden indien het ontvangen detectorsignaal duidt op de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel, ongeacht de waarde van het van de tractorhoeksensor 251 ontvangen signaal. Deze uitvoeringsvorm.is geïllustreerd in het schema van figuur 4. De precieze implementatie van de wijze van fixatie kan afhangen van de implementatie van de stuurconstructie.
In een mogelijke uitvoeringsvorm worden de signalen van de tractorhoeksensor 251 naar de stuurconstructie 250 onderbroken. Met stippellijnen toont figuur 4 daartoe een door het detectorsignaal bestuurde onderbreker 252 tussen de tractorhoeksensor 251 en de stuurconstructie 250. De stuufconstructie 250 ontvangt dan geen signalen meer van de tractorhoeksensor 251 en zal de trailerachteras in zijn nulstand vast houden.
In-een andere mogelijke uitvoeringsvorm geeft de detector 240 een detectorsignaal aan de tractorhoeksensor 251 zelf, en wordt de tractorhoeksensor 251 onwerkzaam gemaakt indien het ontvangen detectorsignaal duidt op de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel. Deze uitvoeringsvorm is met streep-stippellijnen geïllustreerd in het schema van figuur 4. In het hierboven besproken voorbeeld van de roteerbare krans is het koppelpunt van de stuurstang 253 bijvoorbeeld verplaatsbaar langs de krans, en is voorzien in een verplaatsingsorgaan, bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische zuiger, dat het genoemde koppelpunt verplaatst naar een centrale positie, zodanig dat rotatie van genoemde krans geen longitudinale verplaatsing van genoemd koppelpunt teweegbrengt.
In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van de dolly 30Ό getoond met één wielas, dat wil zeggen één stel van, twee wielen 310 naast elkaar, oftewel een enkele "wielas". De uitvinding is hier echter niet toe beperkt. Figuur 8 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de dolly 300 met twee dergelijke stellen wielen 310 achter elkaar. Het voorste paar wielen wordt aangeduid met verwijzingscijfers 310A en 310B, en het achterste paar wielen wordt aangeduid met verwijzings-cijfers 310C en 310D.
Zoals vermeld, zijn alle wielen van de dolly stuurbaar. Dit biedt een grote wendbaarheid, hetgeen in het bijzonder belangrijk is bij lage snelheid. Bij hogere snelheid kan het voor de stabiliteit van het voertuig voordelen bieden als de voorste wielen 310A, 310B van de dolly 300 gefixeerd zijn in een rechtuitstand. Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding, schematisch geïllustreerd in het blokschema van figuur 9, is de dolly 300 voorzien van bedienbare fixeermiddelen 331 om de voorste wielen 310A, 310B van de dolly 300 te fixeren in de rechtuitstand. Een bijvoorbeeld met een wiel geassocieerde snelheidssensor 332 meet de rijsnelheid. Een controller 333 ontvangt een meetsignaal van de snelheidssensor 332, en bedient de fixeermiddelen 331 indien de snelheid een voorafbepaalde drempelwaarde overschrijdt, bijvoorbeeld 50 km/h.
In de onder verwijzing naar de figuren 2 t/m 7 besproken uitvoeringsvorm zijn de wielen van de dolly 300 zelfsturende volgwielen, typisch fuseewielen. Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding zijn de wielen van de dolly 300 actief bestuurbaar, bijvoorbeeld hydraulisch gestuurde fuseewielen; dergelijke wielen zijn op zich bekend. Figuur 10 is een met figuur 4 vergelijkbaar blokschema dat de besturing illustreert.
De sensor 251 is bij voorkeur een hydraulische sensor. De stuurconstructie 250 omvat bijvoorbeeld een hydraulische tweewegklep 260, die wordt bestuurd door een controller 261, die een signaal ontvangt van de aankoppeldetector 240. Wanneer er geen dolly 300 is aangekoppeld, staat de hydraulische tweewegklep 260 in een stand die het hydraulische stuursignaal overbrengt naar de trailerachteras 210 om de stuurhoek oc daarvan te variëren in' afhankelijkheid van de tractorhoek β. Wanneer er wel een dolly 300 is aangekoppeld, zet de controller 261 de hydraulische tweewegklep 260 in een stand die het hydraulische stuursignaal overbrengt naar de stuurhydrauliek van de wielen 310 in plaats van naar de trailerachteras 210. Aldus wordt bij het aankoppelen van een dolly 300 de trailerachteras 210 automatisch gefixeerd in zijn nulstand (de stuurhoek α van de trailerachteras wordt gefixeerd op 0°), ongeacht de tractorhoek ß. De detector 240 kan zijn uitgevoerd zoals in het voorgaande beschreven, maar kan ook zijn uitgevoerd voor het detecteren van het aankoppelen van (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) hydrauliekleidirigen van de dolly.
In een mogelijke uitvoeringsvorm, indien de dolly meerdere wielen achter elkaar heeft zoals beschreven onder verwijzing naar figuur8, is er een splitser 262 die het uitgangssignaal van de tweewegklep 260 splitst in separate signalen voor de voorste dollywielen -310A,B enerzijds en de achterste wielen 310C,D anderzijds. In de leiding naar de voorste dollywielen 310A,B kan dan desgewenst een onderbreker 263 zijn opgenomen, die wordt bestuurd door de snelheidssensor 332 (zie figuur 9) om het sturen van de dollywielen 310A,B bij hogere snelheden te voorkomen. In elk geval, bij lage snelheden worden alle wielen 310 van de dolly actief gestuurd naar de buitenbocht, dus tegengesteld aan de tractorhoek β, waarbij de stuurhoek van de dollywielen een functie is van de tractorhoek β. Het gedrag van een aldus geconstrueerde combinatie volgens de onderhavige uitvinding is geïllustreerd in de met figuur 7A-B vergelijkbare figuur 11A-B. De tractor 100 stuurt naar links, de voorkant van de voorste trailer 200A komt naar links, de achterwielen van de voorste trailer 200A blijven vrijwel op hun plaats, de dollywielen 310 van de dolly 300 worden naar rechts gestuurd en bewegen naar rechts, samen met de voorkant van de achterste trailer 200B. De achterwielen van de achterste trailer 200B blijven vrijwel op hun plaats.
Bij een verdere voortzetting van deze beweging in de bocht behouden de dollywielen 310 hun naar rechts gedraaide stand ten opzichte van het dollyframe 301.
Een belangrijk voordeel wordt door deze uitvoeringsvorm geboden wanneer de achterste trailer moet worden gekoppeld met de dolly: dat kan nu relatief gemakkelijk door met de voorste trailer en aangekoppelde dolly achteruit te rijden.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maa-r dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnén de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Bijvoorbeeld kan de detector 240 voor het detecteren van de aanwezigheid .van een aangekoppelde dissel een mechanisch, elektrisch, pneumatisch of hydraulisch uitgangssignaal leveren.
Voorts is een uitvoering denkbaar waarbij de voorste trailer 200A een vaste achteras 210 heeft.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de trailers zogenaamde citytrailers met een lengte van 10,5 m.
Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoeringsvorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten.
De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings-voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te worden geïnterpreteerd.
Aldus omvat een door de onderhavige uitvinding voorgestelde vrachtwagencombinatie 1000: een tractor 100 met een oplegschotel 51; een eerste semi-trailer 200A met een gefixeerde achteras 210A, die door middel van oplegging gekoppeld is met de tractor; een dolly 300 waarvan de dissel 302 is gekoppeld met het disselkoppelorgaan van de eerste semi-trailer 200A, waarbij voorzien is in fixeermiddelen 220 die aangrijpen op de aangekoppelde dissel 302 om een scharnierbeweging van de dissel 302 ten opzichte van het trailerframe 201 tegen te gaan; een tweede semi-trailer 200B, die aan zijn voorzijde door middel van oplegging is gekoppeld met de dolly, en die bij voorkeur een automatisch meesturende achteras, 210B heeft.
Alle wielen van de dolly zijn sturende volgwielen.
Bij voorkeur heeft ook de eerste semi-trailer een automatisch meesturende achteras, en is er voorzien in een blokkeer-mechanisme dat de sturing van deze achteras blokkeert bij een aangekoppelde dissel.

Claims (19)

1. Semi-trailer (200), die aan zijn voorzijde geschikt is om door middel van oplegging gekoppeld te worden met een tractor (100) of dolly (300), welke semi-trailer omvat: een trailerframe (201); een disselkoppelorgaan (230) voor koppeling met een dissel (302) van een dolly (300); met het disselkoppelorgaan (230) geassocieerde fixeermiddelen (220) voor het tegengaan van een scharnierbeweging van een aangekoppelde dissel (302) ten opzichte van het trailerframe (201) .
2. Semi-trailer volgens conclusie 1, waarbij het disselkoppelorgaan (230) een longitudinale koker (221) voor het met geringe speling ontvangen van een dollydissel (302) omvat, welke koker (221) is voorzien van fixeermiddelen (222) om een ontvangen dollydissel (302) in longitudinale richting te fixeren.
3. Semi-trailer volgens conclusie 1 of 2, voorts omvattende: ten minste één bestuurbare achteras (210), die met betrekking tot het trailerframe (201) roteerbaar is om een verticale rotatieas (212); waarbij de semi-trailer is ingericht om bij aanwezigheid van een aangekoppelde dissel (302) de achteras (210) gefixeerd te houden in een rechtuit-stand waarbij de lengterichting van de achteras loodrecht staat op de lengterichting van de trailer, en om bij afwezigheid van een aangekoppelde dissel (302) de stuurhoek α tussen de achteras (210) en het trailerframe (201) in te stellen als een functie van de tractorhoek β tussen de lengterichting van de semi-trailer en de lengterichting van een trekkende tractor (100).
4. Semi-trailer volgens conclusie 3, voorts omvattende: een met het disselkoppelorgaan (230) geassocieerde detector (240) voor het detecteren van de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel (302); een sensor (251) voor het detecteren van de tractorhoek ß tussen de lengterichting van de semi-trailer en de lengterichting van een trekkende tractor (100); een stuurconstructie' (250) voor het besturen van de stuurhoek α tussen de achteras (210) en het trailerframe (201) al„s een functie van "de tractorhoek β tussen de lengterichting van de semi-trailer en de lengterichting van een trekkende tractor (100).
5. Semi-trailer volgens conclusie 4, waarbij de stuurconstructie (250) het sensorsignaal van de sensor (251) en het detectiesignaal van de detector (240) ontvangt, en waarbij de stuurconstructie (250) is ingericht om de stuurbaarheid van de achteras (210) uit te.schakelen indien de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel (302) gedetecteerd wordt, ongeacht de waarde van het sensorsignaal van de sensor (251).
6. Semi-trailer volgens conclusie 4, waarbij de stuurconstructie (250) het sensorsignaal van de sensor (251) ontvangt, en waarbij is voorzien in onderbreekmiddelen (252) die het sensorsignaal van de sensor (251) onderbreken indien het detectiesignaal van de detector (240) duidt op de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel (302).
7. Semi-trailer volgens conclusie 4, waarbij de stuurconstructie (250) het sensorsignaal van de sensor (251) ontvangt, en waarbij is voorzien in middelen die de sensor (251) onwerkzaam maken indien het detectiesignaal van de detector (240) duidt op de aanwezigheid van een aangekoppelde dissel (302).
8. Semi-trailer volgens conclusie 7, waarbij onder de semi-trailer een roteerbare krans is gemonteerd, waarvan de rotatieas verticaal is en is uitgelijnd met de kingpin (52); waarbij onder die roteerbare krans zich een uitsteeksel bevindt dat kan ingrijpen in de inloopsleuf van een schotel (51); waarbij de stuurconstructie (250) een diagonaal gerichte stuurstang (253) omvat, waarvan een voorste uiteinde is bevestigd aan genoemde krans; waarbij het bevestigingspunt van de stuurstang (253) verplaatsbaar is langs de krans; en waarbij is voorzien in een verplaatsingsorgaan, ingericht voor het in dwarsrichting verplaatsen van het genoemde koppelpunt naar een centrale positie, zodanig dat rotatie van genoemde krans geen longitudinale verplaatsing van genoemd koppelpunt teweegbrengt.
9. Semi-trailer volgens een willekeurige de'r voorgaande conclusies 3-8, waarbij de detector (240) is geïmplementeerd als een door de dissel (302) in te drukken knop of hefboom in het disselkoppelorgaan (230), of is geïmplementeerd als een contactloze naderingssensor.
10. Dolly (300), omvattende: een dollyframe (301); een aan het dollyframe (301) bevestigde dissel (302); een oplegschotel (51B) voor koppeling met de voorzijde van een semi-trailer (200B); een stel wielen (310), waarbij alle wielen van de dolly sturende wielen zijn.
11. Dolly volgens conclusie 10, waarbij alle wielen van.de dolly zelfsturende volgwielen zijn.
12. Dolly volgens conclusie 10, waarbij alle wielen van de dolly actief bestuurde wielen zijn.
13. Dolly volgens conclusie 11 of 12, waarbij de dolly twee stellen wielen achter elkaar heeft, en waarbij is voorzien in snelheidsafhankelijke fixeermiddelen (331; 332; 333) om de voorste dollywielen te fixeren in een rechtuitstand bij snelheden boven een voorafbepaalde drempelsnelheid.
14. Vrachtwagencombinatie (1000), omvattende: een tractor (100) met een oplegschotel (51); een eerste semi-trailer (200A) met een gefixeerde achteras (210A), waarbij de eerste semi-trailer is geïmplementeerd volgens een willekeurige der conclusies 1-9 en aan zijn voorzijde door middel van oplegging is gekoppeld met de tractor ( 100); een dolly (300) volgens een willekeurige der conclusies 10- · 13, waarvan de dissel (302) is gekoppeld met het • disselkoppelorgaan (230) van de eerste semi-trailer (200A), waarbij de fixeermiddelen (220) aangrijpen op de aangekoppelde dissel (302) om een scharnierbeweging van de dissel (302) ten opzichte van het trailerframe (201) tegen te gaan; een tweede semi-trailer (200B), die aan zijn voorzijde door middel van oplegging is gekoppeld met de dolly (300).
15. Vrachtwagencombinatie volgens conclusie 14, waarbij de tweede semi-trailer (200B) een bestuurbare achteras (210B) heeft.
16. Vrachtwagencombinatie volgens conclusie 14 of 15, waarbij de tweede semi-trailer (200B) is geïmplementeerd volgens een willekeurige der conclusies 1-9.
17. Vrachtwagencombinatie volgens een willekeurige der conclusies 14-16, waarbij de eerste semi-trailer (200A) is geïmplementeerd volgens een willekeurige der conclusies 3-9, en waarbij de bestuurbare achteras (210A) van de eerste semi-trailer (200A) is gefixeerd in zijn rechtuit-stand door de aanwezigheid van de aangekoppelde dissel (302) van de dolly (300).
18. Vrachtwagencombinatie volgens conclusie 14, waarbij de eerste semi-trailer (200A) en de tweede semi-trailer (200B) onderling identiek zijn.
19. Vrachtwagencombinatie volgens conclusie 14, waarbij de dolly is uitgevoerd volgens conclusie 12, en waarbij de wielen van de dolly worden gestuurd over een stuurhoek die een functie is van de tractorhoek ß tussen de lengterichting van de eerste semi-trailer (200A) en de lengterichting van een trekkende tractor (100).
BE2010/0096A 2009-02-18 2010-02-18 Vrachtwagen-combinatie. BE1019241A3 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036594 2009-02-18
NL1036594 2009-02-18
NL1037114 2009-07-10
NL1037114A NL1037114C2 (nl) 2009-02-18 2009-07-10 Vrachtwagen-combinatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019241A3 true BE1019241A3 (nl) 2012-05-08

Family

ID=41278630

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0096A BE1019241A3 (nl) 2009-02-18 2010-02-18 Vrachtwagen-combinatie.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1019241A3 (nl)
NL (1) NL1037114C2 (nl)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2808173C2 (de) * 1978-02-25 1984-07-05 Ackermann-Fruehauf Corporation & Co Ohg, 5600 Wuppertal Lastzug für den Güterfernverkehr
US4162082A (en) * 1978-07-13 1979-07-24 Auto Steering Trailers Limited Self-steering dolly
EP0126387A1 (de) * 1983-05-19 1984-11-28 Hermann Köhler GmbH & Co KG Lenkanordnung für eine Anhängerachse
US6318746B1 (en) * 1999-07-03 2001-11-20 Ty-Crop Manufacturing Ltd. Connector system for coupling a trailer suspension frame
GB2390348B (en) * 2002-11-22 2004-10-20 Denby Transp Ltd Articulated vehicle
FR2875779B1 (fr) * 2004-09-30 2008-07-11 Christophe Gaussin Chassis de remorque modulable
CA2611395A1 (en) * 2007-07-15 2009-01-15 Lawrence Henry Wulff Multiple hitch assembly

Also Published As

Publication number Publication date
NL1037114C2 (nl) 2010-08-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2688205C (en) Steering system for road transport vehicles
US7631881B2 (en) Towable wheeled vehicle having a steering axle
US8066299B2 (en) Trailer hitching and tracking steering
US2959428A (en) Trailer assembly
CN102112365A (zh) 运送车以及连结机构
US4017094A (en) Steering converter apparatus
US7926425B2 (en) Tram steering system
US4650205A (en) Highway train
JP6063489B2 (ja) 方向付け可能な二次車輪セットを備えるロードトレーラ
US20150203155A1 (en) Trailer Hitching and Tracking Steering
BE1019241A3 (nl) Vrachtwagen-combinatie.
US9931972B2 (en) Carrier for backing a towed dinghy
US10245995B2 (en) Methods for backing a towed dinghy
US9085322B2 (en) Trailer hitching and tracking steering
AU2012216710A1 (en) Steering System for Road Transport Vehicles
US20140284900A1 (en) Steering system for trailers
US8434769B2 (en) Trailer hitching and tracking steering
NL2004404C2 (nl) Voertuig met rembesturing voor naloopas.
BE1018104A3 (nl) Inrichting voor het besturen van een aanhangwagen.
NL1016370C2 (nl) Transportwagen.
NZ758320A (en) Improvements in Trailers and Combination Vehicles
AU2019250280A1 (en) Improvements in Trailers and Combination Vehicles
AU2016101673A4 (en) Long Vehicle Combination with Steerable Wheels
JP2001001937A (ja) トレーラの自立制御操舵方法、自立制御操舵装置、及び、その方法又は装置を備えたトレーラ等の車輌
NZ740226A (en) Compact Multi-articulated Goods-carrying Road Vehicle

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130228