BE1019160A5 - Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen van een kleef- of bindmiddel op een oppervlak. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, omvattende een voorraadbak met opstaande wanden en een uitstroomopening voor het kleef- of bindmiddel om bij verplaatsen van de voorraadbak over het oppervlak een laag kleef- of bindmiddel na te laten, waarbij minstens twee op elkaar aansluitende wanden voorzien zijn van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant van de voorraadbak. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, zonder dat de inrichting moet gedraaid worden.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN KLEEF- OF BINDMIDDEL OP EEN OPPERVLAK

De uitvinding betreft een inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak. Een dergelijke hechtingslaag kan dienen als ondergrond voor het plaatsen en vasthechten van vloertegels of andere vloerbedekkingen op een bodemoppervlak. Een dergelijke laag kan ook dienen als afwerkingslaag of voeglaag.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke laag door middel van de inrichting op bij voorkeur een bodemoppervlak.

Het aanbrengen van een tegelbekleding op een (voldoende vlakke en vaste) ondergrond zoals wanden en vloeren is een arbeidsintensieve activiteit die veel ervaring en vakmanschap vereist. Meestal wordt een laag kleef- of bindmiddel, bijvoorbeeld tegellijm, met de hand aangebracht met een cementspatel. De cementspatel vertoont typische inkepingen om de aangebrachte laag van een zekere dikte een profiel te geven.

Tot op heden zijn er verschillende andere manieren gekend om een laag pasteus kleef- of bindmiddel aan te brengen op een bodemoppervlak ter voorbereiding voor het plaatsen van tegels.

EP 1 072 734 betreft een inrichting voor het aanbrengen van een lijmlaag op een bodem bestaande uit een rechthoekige wand met een vertande onderkant en twee zijwanden om een massa lijm voor de vertanding te houden. Aan de zijwanden is een in de hoogte verstelbare plaat voorzien om de hoogte van de lijmlaag te bepalen. De inrichting kan met de hand of door middel van een stok worden verplaatst over de vloer.

WO 2005/045156 betreft eveneens een dergelijke inrichting bestaande uit een vierhoekige behuizing, open aan de onderkant, voorzien van een handvat aan één kant en een getande onderkant aan een tegenovergestelde verticale wand. De inrichting is in de breedte verstelbaar. Door het verplaatsen van de inrichting wordt een strook lijm aangebracht op een bodem.

Een nadeel met deze inrichtingen is dat er slechts in één bepaalde richting een strook kan aan gebracht worden en dat de inrichting gedraaid moet worden om in een andere richting verder te gaan.

EP 1 233 121 beschrijft een inrichting met twee handvaten voor het aanbrengen van een lijm- of cementlaag op een bodem, bestaande uit een voorraadbak gevormd door vier wanden om de massa vast te houden. De longitudinale wanden zijn naar beneden naar buiten gericht voor een vergrote dwarsdoorsnede onderaan tegen de vloer. De kortere wanden zijn verticaal en voorzien van een in de hoogte verstelbaar wandelement met een onderste rand met vertanding.

Door twee wanden te voorzien van een vertanding vermijdt men dat de voorraadbak moet gedraaid worden over 180°. Een blijvend nadeel is echter dat niet alle richtingen verwerkt kunnen worden zonder de voorraadbak te verdraaien. Gezien de voorraadbak geen bodem bevat en dus niet opgeheven kan worden, zal bij het verdraaien op de bodem de reeds aangebrachte lijm deels plat gestreken worden door de longitudinale wanden die tot aan het bodemoppervlak reiken.

Een doel van de uitvinding is bijgevolg te voorzien in een inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak waarmee in alle richtingen kan gewerkt worden vanuit dezelfde positie van de inrichting, t.t.z. zonder de inrichting te moeten verdraaien. Het is tevens een doel van de uitvinding om in alle richtingen van het oppervlak te kunnen werken zonder reeds aangebrachte stroken kleef- of bindmiddel plat te strijken.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, bestaande uit een voorraadbak met opstaande wanden en een uitstroomopening voor het kleef- of bindmiddel om bij verplaatsen van de voorraadbak over het oppervlak een laag kleef-of bindmiddel na te laten, met het kenmerk dat minstens twee op elkaar aansluitende wanden voorzien zijn van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant van de voorraadbak, voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel in een richting quasi loodrecht op deze wanden zonder de inrichting te verdraaien, waarbij een uitstroomopening afsluitbaar is door een afsluitplaat die verstelbaar is ten opzichte van de wand van de voorraadbak zodanig dat er geen kleef- of bindmiddel wordt nagelaten, en waarbij de afsluitplaat een rechtlijnige onderkant omvat..

US 2007/266937 Al beschrijft een inrichting voor het verpreiden van lijm waarbij de lengte van de wanden aanpasbaar is. Hierdoor kan lijm worden verspreid in elke gewenste breedte (niet richting). De inrichting bevat geen wanden die volledig afsluitbaar zijn. Er wordt enkel een plaat beschreven die in de hoogte verstelbaar is om de hoogte van de tanden te bepalen en hiermee ook de dikte van de lijmlaag.

DE 295 11 489 UI betreft een werktuig om oppervlakken glad te strijken, in het bijzonder isoleerplaten. Het werktuig heeft hiertoe uitnemingen aan de onderzijde van de wanden. De schraper bevat geen afsluitbare wanden.

In een specifieke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn minstens twee hoekvormende wanden voorzien van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant van de voorraadbak.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn alle wanden van de voorraadbak voorzien van een uitstroomopening. Het grondvlak van de voorraadbak is bij voorkeur rechthoekig, vierkantig of ruitvormig.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de uitstroomopening afsluitbaar. In een bepaalde uitvoeringsvorm is de uitstroomopening afsluitbaar door middel van een afsluitplaat die verstelbaar is opgesteld ten opzichte van de wand van de voorraadbak.

In een verdere uitvoeringsvorm is de uitstroomopening verstelbaar. De uitstroomopening wordt gevormd door een uitstroomplaat die verstelbaar is opgesteld ten opzichte van de wand van de voorraadbak.

De uitstroomopeningen kunnen individueel geopend of afgesloten worden. Twee of meerdere uitstroomopeningen kunnen hierbij tegelijk geopend zijn.

De uitstroomplaat is bij voorkeur uitneembaar.

De uitstroomopening is voorzien over minstens een deel van de wandbreedte. Verder is de uitstroomopening bij voorkeur voorzien van een geprofileerde rand, zoals bijvoorbeeld een getande, driehoekige of golvende rand.

De voorraadbak is bij voorkeur gemaakt uit staal, inox of kunststof.

In een specifieke uitvoeringsvorm is de voorraadbak voorzien van steunelementen die rusten op het oppervlak.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding zijn de wanden van de voorraadbak schuin opgesteld en naar het oppervlak toe naar binnen gericht. Dit creëert een extra druk van de massa op het oppervlak. In een andere uitvoeringsvorm is de voorraadbak voorzien van naar binnen gerichte schoepen om het gewicht van het kleef- of bindmiddel te laten meewegen op de voorraadbak.

In een speficieke uitvoeringsvorm kunnen de afsluitplaten voorzien zijn van een onderkant in rubber ijvoorbeeld om voegen effen te vegen of om beter te beletten dat kleef- of bindmiddel uit de voorraadbak stroomt, bijvoorbeeld bij een redelijk vloeibaar egaliseermiddel.

In een andere uitvoeringsvorm is elk van de vier wanden van de voorraadbak uitgevoerd met een geprofileerde onderkant. Er is dan geen verstelbare uitstroomplaat. Elk van deze uitstroomopeningen kunnen afsluitbaar zijn door middel van een afsluitplaat.

De afmetingen van de inrichting kunnen aangepast worden aan de toepassing. Doe-het-zelf inrichtingen zijn typisch kleiner in formaat en gewicht dan professionele toepassingen. Afhankelijk van de massa kleef- en bindmiddelen (gewicht en hoeveelheid), de grootte van het te bewerken oppervlak en de dikte van de laag die moet worden aangebracht worden kunnen grotere of kleiner, of zwaardere en lichtere, inrichtingen gebruikt worden.

De helling van het aan te brengen oppervlak kan variëren van horizontale, zoals bij vloeren, tot schuine en verticale vlakken, zoals bij tegelwanden. Hoewel de uitvinding bijzonder geschikt is voor toepassing voor vloeren en bodemoppervlakken kan deze, mits enige aanpassing aan de inrichting om de massa in de voorraadbak te houden, eveneens gebruikt worden voor het aanbrengen van een pasteuze laag voor een verschillende hellingsgraad van vlakken, zoals muren (typisch 90°) en schuine wanden (0-90°). Voor plafonds of schuine (dak)wanden kan de inrichting bijvoorbeeld aangepast worden met een mechanisme dat een continue druk van de massa op de wand garandeert. Dit zou eveneens kunnen toegepast worden voor muren.

Geschikte ondergronden voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel met de inrichting van de uitvinding zijn deklaagbeton of -mortel (chape, estrich) en andere, al dan niet voorverharde oppervlakken uit beton, stabilisé, vast zand, hout, industriële ondergronden enz. Voor muren en plafonds zijn geschikte ondergronden o.a. gyproc of gips. Een voorwaarde is dat de ondergrond enigszins vlak is of goed te bestrijken door de inrichting, zonder teveel haperingen. De keuze van de tegels of vloerbedekking is niet beperkend en bepaalt mede de te gebruiken laag kleef- of bindmiddel.

Geschikte kleef- en bindmiddelen zijn mortel of dunbedkleefmiddelen zoals hydraulische kleefmortels (cement- of gipsbinding), cementlijmen, traditionele lijmen, kunsthars- of epoxylijmen en verder ook dispersiekleefstoffen en reactieharslijmen die watervrij en solventvrij zijn. Dit zijn typische pasteuze massa’s die met enige traagheid door de uitstroomopeningen vloeien. Andere geschikte massa’s voor gebruik met de inrichting van de uitvinding zijn bijvoorbeeld chape-zand voor het betegelen van opritten en terrassen. Het is denkbaar dat dergelijke “zware” massa’s aangebracht worden met een inrichting op wielen of een ander hulpmiddel.

Voor een optimale werking moet er voldoende massa voorhanden zijn in de voorraadbak zodat er tegen alle wanden, of minstens tegen de wand met open uitstroomopening, voldoende massa of specie kleef- of bindmiddel aanwezig is om te worden uitgestreken. In een typische uitvoeringsvorm bevat de voorraadbak 20-30 kg kleef-of bindmiddel.

In functie van de ondergrond, de aard van de tegels en de keuze van het kleef- of bindmiddel kan de dikte van de aangebrachte laag variëren van bijvoorbeeld een mortelbed van 20-30 mm dikte tot een dunne hechtingslaag van enkele mm, gemiddeld 3 mm, bij dunbedkleefmiddelen.

Een professionele inrichting is bij voorkeur gemaakt van metaal, gehard staal, inox, ijzer, kunststof of glasvezel, of een combinatie van deze, waarbij de voorraadbak en de platen in een ander materiaal zijn uitgevoerd.

De inrichting zelf heeft bij voorkeur een zeker gewicht om te beletten dat de bak wordt opgetild door de pasteuze massa. Voor doe-het-zelf doeleinden wordt bij voorkeur een goedkopere, lichtere versie van de inrichting voorzien in kunststof.

Een specifieke uitvoeringsvorm van een doe-het-zelf inrichting volgens de uitvinding kan bestaan uit vier vaste wanden met geprofileerde uitstroomopeningen onderaan. Gezien deze inrichting typisch gebruikt zal worden voor kleinere oppervlakken, is de inrichting op zich ook kleiner en is het niet vereist dat de uitstroomopeningen afsluitbaar zijn. Dit maakt de inrichting handig en goedkoop.

Typische toepassingen zijn o.a. het betegelen van vloeren en wanden, lijmen of vasthechten van houten latten of parket, linoleum, isolatiematerialen, tapijt of tapijttegels.

De inrichting is eveneens geschikt voor het aanbrengen van een bovenlaag of deklaag, al of niet met een decoratief profiel. De inrichting is verder geschikt voor het aanbrengen van een egaliserende laag op een ondergrond.

De inrichting volgens de uitvinding kan manueel worden verplaatst, hetzij via handvaten aan de voorraadbak, hetzij via een verlengd handvat om te duwen of om te trekken. In een andere uitvoeringsvorm kan de inrichting volgens de uitvinding automatisch of mechanisch aangestuurd worden.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, gebruikmakend van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij een laag kleef- of bindmiddel wordt aangebracht in een eerste en vervolgens in een tweede richting, zonder de inrichting te verdraaien, door - een verplaatsing volgens de eerste richting waarbij de uitstroomopening overeenkomend met deze eerste richting geopend is en de uitstroomopening overeenkomend met de tweede richting afgesloten is, en vervolgens door een verplaatsing volgens de tweede richting waarbij de uitstroomopening overeenkomend met deze tweede richting geopend is en de uitstroomopening overeenkomend met de eerste richting afgesloten is.

De voordelige constructie van de inrichting voorziet erin dat de eerste en de tweede richting dwarsrichtingen kunnen zijn, loodrecht of quasi loodrecht op elkaar, waardoor de muren van een ruimte gemakkelijk gevolgd kunnen worden.

Wanneer de inrichting wordt verplaatst over een oppervlak van A naar B in een richting AB, dan zal een strook kleef- of bindmiddel worden aangebracht van A naar B. De (te openen) uitstroomopening overeenkomend met richting AB is dan deze die zich aan kant A van de inrichting bevindt. Hierbij mag de uitstroomopening aan kant B open of afgesloten zijn, aangezien er bij dergelijke verplaatsing langs dezelfde kant als een uitstroomopening normaliter geen kleef- of bindmiddel zal stromen uit deze uitstroomopening. Het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel betekent dus het achterlaten van een laag waar de inrichting net is gepasseerd. De andere twee uitstroomopeningen (richting CD) zijn dan bij voorkeur afgesloten.

Wanneer de inrichting over een deels aangebrachte laag kleef- of bindmiddel moet verplaatst worden, bijvoorbeeld bij een laatste smallere strook, dan kunnen de betreffende platen die over de reeds aangebrachte strook moeten passeren allebei geopend worden, t.t.z. zowel de uitstroomopening als de afsluitplaat. Dit vermijdt dat een reeds aangebrachte laag “gesmeurd” wordt door de onderkant van afgesloten delen. Dit kan eveneens het geval zijn wanneer de inrichting dwars verplaatst wordt om te beginnen aan een nieuwe (evenwijdige) strook.

In een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de werkwijze voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak de volgende stappen: plaatsen van de inrichting, met alle uitstroomopeningen van de voorraadbak afgesloten, in een eerste positie op het oppervlak; - vullen van de voorraadbak; - openen van één uitstroomopening en inrichting verplaatsen volgens de richting overeenkomend met de uitstroomopening naar een volgende positie, waarbij een laag kleef- of bindmiddel wordt aangebracht via de uitstroomopening op het oppervlak, of op een deel (strook) van het oppervlak; - uitstroomopening afsluiten en andere uitstroomopening openen, waarbij de inrichting nu verplaatst wordt volgens de richting overeenkomend deze uitstroomopening; - stappen herhalen tot het gewenste oppervlak is bestreken met een laag kleef-of bindmiddel en/of tot de voorraadbak leeg is.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende strijkinrichting volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in perspectief wordt voorgesteld, figuur 2 een uitneembare en verstelbare plaat van een inrichting volgens de uitvinding met getande onderkant (2a) en een rechtlijnige onderkant (2b) wordt voorgesteld, figuur 3 een inrichting volgens de uitvinding in vooraanzicht (3a) en zijaanzicht (3b) wordt voorgesteld, figuur 4 een dwarsdoorsnede volgens de as AA van de inrichting van figuur 3a wordt voorgesteld, en figuur 5a, 5b en 5c een strokenplan wordt weergegeven voor het aanbrengen van stroken kleef- of bindmiddel op een bodemoppervlak.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, zoals voorgesteld in figuren 1, 3 en 4, bestaat uit een rechthoekige voorraadbak (1) met vier wanden (2) voor het vasthouden van een kleef- of bindmiddel. De vier wanden reiken niet tot aan de onderkant, maar voorzien in een opening (3) aan de onderkant van de voorraadbak. In elk van de vier wanden is een handvat (4) voorzien om de inrichting te kunnen verplaatsen. De bodem (5) van de voorraadbak is open naar het oppervlak toe.

Elke wand (2) van de voorraadbak (1) is voorzien van twee verstelbare en uitneembare platen, een uitstroomplaat (6) en een afsluitplaat (7). De voorraadbak (1) is voorzien van een gleuf (8) aan elke hoek en elke wand, waarin de platen (6, 7) afzonderlijk verplaatsbaar zijn. De gleuf (8) wordt gevormd door een hoekopzetstuk (9) dat bevestigd is aan de voorraadbak. De platen (6, 7) zijn afzonderlijk verstelbaar. In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen twee gleuven, één voor elke plaat, voorzien worden, of kan het hoekopzetstuk (9) vervangen worden door een andere constructie of ingebouwd zijn in de wanden (2) van de voorraadbak (1).

De voorraadbak (1) is verder voorzien van één of meerdere bevestigingselementen (10) , bijvoorbeeld flexibele vingers (10) uitgevoerd met een bolvormig kliksysteem (11) , dat de platen (6, 7) in de juiste positie houdt en gemakkelijk te “verklikken” is.

De uitstroomplaat (6), zoals voorgesteld in figuur 2a, is voorzien van getande uitstroomopeningen (12) onderaan de plaat. De uitstroomplaat (6) kan voorzien zijn van eender welke profilering voor de uitstroomopeningen (12), bijv. getand, gezaagd, gebogen, of eventueel zelfs rechtlijnig. De afsluitplaat (7), zoals voorgesteld in figuur 2b, heeft een rechtlijnige onderkant. De twee platen zijn voorzien van een handgreep (13) om de platen te kunnen verstellen. De platen zijn verder voorzien van meerdere openingen aan beide kanten van de plaat (14) waar het bevestigingselem ent (10) kan inklikken. De openingen bepalen de posities en hoogtes waarin de platen kunnen worden ingesteld. In deze uitvoeringsvorm zijn twee posities voorzien, een hoogste en een laagste. In een andere uitvoeringsvorm kunnen meer posities voorzien worden, discreet of continu regelbaar.

De afsluitplaat (7) is groter in lengte dan de uitstroomplaat (6), zodat deze eenvoudig kan bediend worden met de handgreep (13). Het is denkbaar dat andere middelen worden voorzien om de platen te bedienen, hetzij met de hand, hetzij mechanisch of automatisch. Dit kan een enigszins andere constructie van de plaat inhouden.

In een andere uitvoeringsvorm kunnen de verstelbare platen (6, 7) door een automatisch mechanisme in de gewenste positie worden geplaatst afhankelijk van de strookrichting, t.t.z. tegelijk plaat van ene wand sluiten en die van andere wand openen.

Beide verstelbare platen (6, 7) kunnen onderaan voorzien zijn van een verbreding (15), aan één of beide kanten, om te beletten dat de platen uit de gleuven worden omhoog getrokken.

In deze uitvoeringsvorm is de uitstroomplaat (6) verstelbaar bevestigd in de gleuf (8) voor de afsluitplaat (7), t.t.z. aan de buitenkant. In een andere uitvoeringsvorm kan dit andersom.

De voorraadbak steunt op vier pootjes (16) bevestigd aan elke hoek onderaan. De pootjes (16) hebben als doel om de voorraadbak enige afstand van het oppervlak te houden en te beletten dat de voorraadbak onder het gewicht tegen het oppervlak wordt aangedrukt.

De wanden (2) van de voorraadbak (1) zijn in deze uitvoeringsvorm voorzien van één of meerdere verstevigingsmiddelen (17), bijvoorbeeld verstevigingsribben (17) die het vervormen van de bak tegengaan.

Door de platen (6, 7) in verschillende posities te plaatsen, kan de inrichting gebruikt worden in meerdere richtingen en voor meerdere doeleinden.

In een laagste positie zal de afsluitplaat (7) bij voorkeur tot quasi tegen de ondergrond aansluiten, om te vermijden dat kleef- of bindmiddel uit de voorraadbak (1) stroomt, echter ook vermijdend dat de inrichting over de ondergrond “schuurt”. De uitstroomplaat (6) daarentegen zal in werkzame laagste positie enigszins, enkele mm of cm, van de ondergrond verwijderd zijn, om een minimale dikte van de laag toe te laten.

In een hoogste positie van de afsluitplaat (7) en een laagste positie van de uitstroomplaat (6) zal een laag kleef- en bindmiddel uit de getande uitstroomopeningen (12) kunnen stromen. Wanneer beide platen (6, 7) in hoogste positie worden gezet, kan de inrichting over een reeds aangebrachte laag verplaatst worden zonder de laag aan te raken met de onderkant van de platen (6, 7).

Voor het aanbrengen van een geprofileerde laag kleef- of bindmiddel zal de uitstroomplaat (6) worden neergelaten om een geprofileerde uitstroom van het kleef-en bindmiddel toe te laten. De afsluitplaat (7) wordt hierbij in een bij voorkeur hoogste positie gezet zodat de onderkant van de afsluitplaat (7) de uitstroomopeningen (12) niet hindert. De uitstroomplaat (6) kan in verschillende hoogtes worden gezet voor een regelbare dikte van de laag.

In een uitvoeringsvorm met drie openingen (14) in een derde positie, tussenin de hoogste en de laagste, kan de uitstroomplaat (6) in deze positie een dikkere basislaag aanbrengen. De constructie van de platen (6,7) en de openingen (14) is dusdanig, dat bovenvermelde posities kunnen ingenomen worden.

Het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak gebeurt bij voorkeur zoals aangeduid in figuur 5a, 5b en 5c, waarbij telkens de positie van de uitstroomplaat (6, zwart) en de afsluitplaat (7, grijs) is aangeduid voor de betreffende wanden. De laag wordt bij voorkeur aangebracht in quasi evenwijdige stroken, zoals aangeduid in figuur 5c. Daarvoor wordt de inrichting verplaatst in een bepaalde richting over een strook, om nadien in dwarse richting te worden verplaatst naar een naastliggende strook. Die strook wordt dan in tegenovergestelde richting dan die van de eerste strook aangebracht. Het aanbrengen gaat zo verder voor meerdere stroken. Hierbij moet de inrichting niet gedraaid of opgeheven worden.

De vier uitstroomplaten (6) mogen in principe tijdens het aanbrengen van een laag op een oppervlak opengelaten worden in laagste positie, tenzij om te vermijden dat over een reeds aangebrachte strook wordt gepasseerd. De afsluitplaten (7) zorgen immers voor de nodige afsluiting.

Voor het aanbrengen van een strook in diagonale richting kunnen twee hoekvormende wanden met geopende uitstroomopeningen worden gezet tijdens de verplaatsing. De richting van verplaatsing is dan quasi diagonaal, volgens de hoek van beide wanden.

Claims (1)

1. GEWIJZIGDE CONCLUSIES Inrichting voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, omvattende een voorraadbak met opstaande wanden en een uitstroomopening voor het kleef- of bindmiddel om bij verplaatsen van de voorraadbak over het oppervlak een laag kleef- of bindmiddel na te laten, met het kenmerk dat minstens twee op elkaar aansluitende wanden voorzien zijn van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant van de voorraadbak voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel in een richting quasi loodrecht op deze wanden zonder de inrichting te verdraaien, waarbij een uitstroomopening afsluitbaar is door een afsluitplaat die verstelbaar is ten opzichte van de wand van de voorraadbak zodanig dat er geen kleef-of bindmiddel wordt nagelaten, en waarbij de afsluitplaat een rechtlijnige onderkant omvat. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat minstens twee hoekvormende wanden voorzien zijn van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant van de voorraadbak. Inrichting volgens conclusies 1 tot 3 met het kenmerk dat alle wanden voorzien zijn van een uitstroomopening. Inrichting volgens conclusies 1 tot 4 met het kenmerk dat de uitstroomopening verstelbaar is. Inrichting volgens conclusies 1 tot 5 met het kenmerk dat de uitstroomopening gevormd wordt door een uitstroomplaat die verstelbaar is opgesteld ten opzichte van de wand van de voorraadbak. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de uitstroomplaat uitneembaar is. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de uitstroomopening voorzien is over minstens een deel van de wandbreedte. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de uitstroomopening voorzien is van een geprofileerde rand. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de geprofileerde rand getand, driehoekig of golvend is. .Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de voorraadbak gemaakt is uit staal, inox of kunststof. . Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de voorraadbak voorzien is van steunelementen die rusten op het oppervlak. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de voorraadbak rechthoekig, vierkantig of ruitvormig is. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat de uitstroomopeningen individueel kunnen geopend of afgesloten worden. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat twee of meerdere uitstroomopeningen tegelijk geopend zijn. Inrichting volgens voorgaande conclusies voor doe-het-zelf met het kenmerk dat de voorraadbak voorzien is van vier opstaande wanden elk voorzien van een uitstroomopening tussen het oppervlak en de onderkant. >. Werkwijze voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel met een inrichting volgens voorgaande conclusies zonder de inrichting te verdraaien, met het kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat: a. plaatsen van de inrichting, met alle uitstroomopeningen van de voorraadbak afgesloten, in een eerste positie op het oppervlak; b. vullen van de voorraadbak; c. openen van één uitstroomopening en inrichting verplaatsen volgens de richting overeenkomend met de uitstroomopening naar een volgende positie, waarbij een laag kleef- of bindmiddel wordt aangebracht op het oppervlak; d. uitstroomopening afsluiten en andere uitstroomopening openen, waarbij de inrichting nu verplaatst wordt volgens de richting overeenkomend deze uitstroomopening; e. stappen herhalen tot het gewenste oppervlak is bestreken met een laag kleef- of bindmiddel en/of tot de voorraadbak leeg is. . Werkwijze voor het aanbrengen van een laag kleef- of bindmiddel op een oppervlak, gebruikmakend van een inrichting volgens voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een laag kleef- of bindmiddel wordt aangebracht in een eerste en vervolgens in een tweede richting quasi loodrecht op de eerste, zonder de inrichting te verdraaien, door een verplaatsing volgens de eerste richting waarbij de uitstroomopening overeenkomend met deze eerste richting geopend is en de andere uitstroomopeningen afgesloten zijn, en vervolgens door een verplaatsing volgens de tweede richting waarbij de uitstroomopening overeenkomend met deze tweede richting geopend is en de andere uitstroomopeningen afgesloten zijn. . Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de eerste en de tweede richting dwarsrichtingen zijn.