BE1018812A3 - Doseerinrichting voor het doseren van een vloeistof in een vaatwasmachine en vaatwasmachine. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een doseerinrichting (2) voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in een vaatwasmachine (1), waarbij de plaatsing, initiele instelling en onderhoud sterk vereenvoudigd is, doordat deze een watergedreven doseerpomp (3,3a,3b,3c,3d) omvat voor doseren van de vloeistof uit een toevoerleiding (8,8a,8b,8c) in een afvoerleiding (9,9a,9b,9c) voor deze vloeistof. Deze uitvinding betreft eveneens een vaatwasmachine (1) omvattende een dergelijke doseerinrichting (2).

Description

DOSEERINRICHTING VOOR HET DOSEREN VAN EEN VLOEISTOF IN EEN VAATWASMACHINE EN VAATWASMACHINE

Deze uitvinding betreft een doseerinrichting voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in een vaatwasmachine, omvattende een pomp met een toevoerleiding voor vloeistof en een afVoerleiding voor vloeistof, voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding in de afvoerleiding.

Deze uitvinding betreft eveneens een vaatwasmachine omvattende een doseerinrichting voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in deze vaatwasmachine, omvattende een pomp met een toevoerleiding voor vloeistof en een afvoerleiding voor vloeistof, voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding in de afvoerleiding.

Onder vaatwasmachines worden hier alle mogelijke reinigingsmachines begrepen waarmee vaat gereinigd kan worden, zoals bijvoorbeeld industriële vaatwasmachines, pottenwassers, glazenwassers, bandvaatwassers met één of meerdere was- en spoeltanks, enz. De vaat wordt hierbij in minstens één vaatwasruimte gereinigd. Water dat toegevoerd wordt aan deze vaatwasmachines wordt in een boiler opgewarmd en aan deze minstens één vaatwasruimte toegevoerd. Reinigingsmiddel wordt afzonderlijk in deze vaatwasruimte aangebracht, en dit bij voorkeur in verhouding tot het aangevoerde water. Naspoelmiddel kan mee met het water in de boiler aangebracht worden. De doseerinrichting voor doseren van dergelijke vloeistoffen bevindt zich buiten de vaatwasruimte.

Bij dergelijke vaatwasmachines worden momenteel peristaltische pompen ingezet, voor het doseren van vloeistoffen zoals reinigingsmiddelen, naspoelmiddelen, ontsmettingsmiddelen, ontkalkingmiddelen, enz. voor gebruik in deze vaatwasmachines. Dergelijke pompen zijn ook wel gekend onder de naam slangen(doseer)pompen. De te doseren vloeistof stroomt bij een dergelijke peristaltische pomp doorheen een rubber of plastic slang, waarbij door periodiek indrukken van de wand van deze slang en verplaatsen van deze indrukking de vloeistof vooruit gestuwd wordt. Deze pompen worden elektrisch aangedreven, waarbij het doseren van de vloeistof gerealiseerd wordt door de pomp ofwel op tijdsbasis aan te sturen, ofwel aan te sturen op basis van een meetsignaal van een sensor die nagaat hoeveel actieve bestanddelen er zich in de vaatwasruimte bevinden.

Het gebruik van dergelijke pompen brengt echter een aantal nadelen met zich mee.

Door de chemische eigenschappen van de vloeistoffen die met deze pompen gedoseerd dienen te worden, wordt de slang van deze pomp namelijk geleidelijk aan harder, waardoor de dosering in de tijd verandert en de slang bij te hard worden uiteindelijk vervangen dient te worden.

Vooral wanneer de pomp op tijdsbasis aangestuurd wordt, leidt het harder worden van de slang tot een verkeerde dosering van de te gebruiken vloeistof.

Het aansturen van de pomp op basis van een meetsignaal van een sensor zoals hierboven aangegeven, lost dit probleem enigszins op, maar ook hier dient de slang bij te hard worden vervangen te worden, zodat een frequent onderhoud van de pomp vereist is. Bovendien brengt het aansturen van de pomp op basis van een meetsignaal bijkomende nadelen met zich mee. De technici die deze vaatwasmachines of de pomp ervan moeten plaatsen of onderhouden, dienen de meetsignalen van de sensor nauwkeurig af te stellen om de pomp op basis van de juiste parameters te kunnen laten starten en/of stoppen. Een verkeerd afstellen van dit meetsignaal leidt tot verkeerde doseringen. De sensoren dienen ook doorheen de wand van de vaatwasruimte van de vaatwasmachine aangebracht te worden om de actieve bestanddelen in het water in deze vaatwasruimte nauwkeurig te kunnen meten. De aansluitingen van de sensoren op de openingen die in de wand van de vaatwasmachine gemaakt worden, vormen zwakke punten van de vaatwasmachine, waar onder invloed van de gebruikte chemische producten na verloop van tijd lekken kunnen optreden. Verder raken de sensoren door het kalk in het water of vetten van de af te wassen producten vervuild waardoor het meetsignaal van de sensor minder nauwkeurig raakt en de aansturing van de pomp dus wijzigt in de tijd, waardoor ook de dosering wijzigt in de tijd. Er is dan ook een frequent onderhoud van de sensoren vereist.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een doseerinrichting en een vaatwasmachine waarmee bovenvermelde problemen verholpen worden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een doseerinrichting voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in een vaatwasmachine, omvattende een pomp met een toevoerleiding voor vloeistof en een afvoerleiding voor vloeistof, voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding in de afvoerleiding, waarbij de genoemde pomp een watergedreven doseerpomp is.

Met een dergelijke watergedreven doseerpomp kan de toevoer van water die inherent aanwezig is bij een vaatwasmachine aangewend worden als aandrijfmiddel voor het doseren van de genoemde vloeistof. De hoeveelheid te doseren vloeistof kan hierbij nauwkeurig ingesteld worden in verhouding tot het door de pomp stromende water. De dosering van deze vloeistof verandert niet in de tijd, maar blijft steeds gedoseerd in een zelfde verhouding tot het door de pomp stromende water. Het onderhoud van deze doseerinrichting is dan ook sterk gereduceerd ten opzichte van de bestaande doseerinrichtingen.

Naar plaatsing toe is deze doseerinrichting veel eenvoudiger voor een technicus. Hij dient niet langer een meetsignaal nauwkeurig in te stellen. Er dienen ook niet langer openingen in de wand van de vaatwasmachine gemaakt te worden om sensoren in aan te kunnen brengen.

Een dergelijke doseerpomp kan inherent deel uitmaken van een vaatwasmachine volgens deze uitvinding, maar kan evengoed ingezet worden als vervanging van een bestaande doseerinrichting van een bestaande vaatwasmachine om deze vaatwasmachine op te waarderen.

Bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens deze uitvinding omvat de watergedreven doseerpomp een watertoevoerleiding en een afzonderlijke waterafVoerleiding.

Een dergelijke watergedreven doseerpomp omvat volgens de stand van de techniek geen afzonderlijke waterafVoerleiding. De te doseren vloeistof wordt vanuit de toevoerleiding voor deze vloeistof in de afvoerleiding voor vloeistof gedoseerd. Deze afvoerleiding voor vloeistof is volgens de stand van de techniek ook de waterafVoerleiding. Door nu een afzonderlijke waterafVoerleiding te voorzien, voorziet men ook een afzonderlijke afvoerleiding voor de vloeistof.

In een vaatwasmachine is het namelijk bijvoorbeeld gewenst dat het reinigingsmiddel niet samen met het toegevoerde water opgewarmd wordt, maar rechtstreeks in de vaatwasruimte ingevoerd wordt. Wanneer met een klassieke watergedreven doseerpomp reinigingsmiddel gedoseerd zou worden vooraleer het water in een bestaande vaatwasmachine toegevoerd wordt, dan zou dit samen met het water in de boiler van deze vaatwasmachine opgewarmd worden. Door nu een afzonderlijke afVoerleiding voor de vloeistof te voorzien, kan deze vloeistof afzonderlijk van het water aan de vaatwasmachine toegevoerd worden.

Een doseerinrichting volgens deze uitvinding omvat meer specifiek een watergedreven doseerpomp voor het doseren van een reinigingsmiddel.

Bij voorkeur omvat een doseerinrichting volgens deze uitvinding ook, of als alternatief, een watergedreven doseerpomp voor het doseren van een naspoelmiddel, waarbij deze watergedreven doseerpomp voor doseren van een naspoelmiddel een toevoerleiding voor naspoelmiddel, een afVoerleiding voor naspoelmiddel, een watertoevoerleiding en een waterafVoerleiding omvat, waarbij de afvoerleiding voor naspoelmiddel eveneens de waterafvoerleiding voor deze watergedreven doseerpomp is.

Dit naspoelmiddel, dat het gebruikte reinigingsmiddel van de vaat in de vaatwasruimte dient af te spoelen en eventueel versneld drogen van de vaat mogelijk maakt, mag wel samen met het water opgewarmd worden, zodat het gewenst is de afVoerleiding voor naspoelmiddel gemeenschappelijk uit te voeren met de afVoerleiding voor water.

Wanneer bij een doseerinrichting volgens de uitvinding verschillende watergedreven doseerpompen in serie gekoppeld worden, dan dient de watergedreven doseerpomp voor naspoelmiddel bij voorkeur steeds als laatste in de serie geplaatst te worden, waarbij het water als aandrijfmiddel voor deze doseerpompen het laatst doorheen deze watergedreven doseerpomp voor naspoelmiddel stroomt.

Verder of als alternatief omvat een dergelijke doseerinrichting volgens deze uitvinding bij voorkeur een watergedreven doseerpomp voor het doseren van een ontsmettingsmiddel waarbij deze watergedreven doseerpomp voor doseren van een ontsmettingsmiddel een toevoerleiding voor het ontsmettingsmiddel, een afzonderlijke afVoerleiding voor het ontsmettingsmiddel, een watertoevoerleiding en een afzonderlijke waterafvoerleiding omvat.

Ook dit ontsmettingsmiddel wordt bij voorkeur rechtstreeks in de vaatwasruimte aangebracht.

Daarnaast of als alternatief omvat een doseerinrichting volgens deze uitvinding bij voorkeur ook een watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel.

Omdat vaatwasmachines steeds aangesloten worden op een watertoevoer met kalkhoudend water, is het gewenst om periodiek de vaatwasmachine te ontkalken.

Bij een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens deze uitvinding omvat deze een bypass die de watertoevoerleiding met de waterafVoerleiding van één van de genoemde watergedreven doseerpompen verbindt en omvat deze een keuzeschakelaar, waarmee ofwel doorvoer van water als aandrijfmiddel doorheen deze watergedreven doseerpomp wordt ingesteld, ofwel doorvoer van water doorheen de bypass.

Het grote voordeel hiervan is dat wanneer men dergelijke watergedreven doseerpompen in serie aansluit op een vaatwasmachine, men op deze manier kan vermijden dat producten die bij voorkeur niet met elkaar in aanraking mogen komen samengebracht worden.

Ook waar bijvoorbeeld een watergedreven doseerpomp voorzien is voor doseren van een vloeistof die niet standaard bij elke reiniging van vaat ingezet dient te worden, of die specifiek tot een bepaalde reinigingsfase behoort, kan men het doseren van deze vloeistof met behulp van de keuzeschakelaar aan- of afzetten. Dit is bijvoorbeeld het geval waar men een bleekmiddel, zoals bijvoorbeeld chloor, enkel wenst te gebruiken wanneer de vaat door een bepaalde voedingsstof zoals bijvoorbeeld tomaten gekleurd is. Afhankelijk van de behoefte kan men dan de toevoer van dit bleekmiddel aan- of afkoppelen. Bij klassieke vaatwasmachines werden dergelijke vloeistoffen standaard bij elke reiniging aangevoerd in de vaatwasruimte. Dit is uiteraard ongewenst, gezien dit niet milieuvriendelijk is en een enorme verspilling aan dergelijke vloeistoffen inhoudt.

In plaats van het doseren van de vloeistof handmatig met behulp van een keuzeschakelaar aan- of af te zetten, kan deze keuze bij een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting ook automatisch aangestuurd worden met bijvoorbeeld een elektrische aanstuureenheid. Op deze manier kan deze keuze bijvoorbeeld ook in verschillende reinigingsfasen voor de vaatwasmachine ingesteld worden, waarbij bij elke reinigingsfase de gewenste vloeistof in de gewenste hoeveelheid gedoseerd wordt.

Meer specifiek is de watergedreven doseerpomp van een dergelijke doseerinrichting een watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel, omvattende een watertoevoerleiding en een waterafvoerleiding waarbij de bypass de watertoevoerleiding van de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel verbindt met de waterafvoerleiding van deze watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel.

Het ontkalken van een vaatwasmachine wordt bij voorkeur niet tijdens het reinigen van vaat uitgevoerd, maar als een afzonderlijke handeling. Het wasmiddel in de vaatwasser is namelijk bijna altijd alkalisch en bevat ook in vele gevallen chloor. Het ontkalkingmiddel is in vele gevallen een zuur met als gevolg dat er gevaarlijke gassen kunnen worden aangemaakt indien beide in aanraking komen. In het beste geval zullen een alkalisch en een zuur product die samen worden gevoegd elkaar neutraliseren. In elk geval wordt het ontkalken bij voorkeur in een afzonderlijke handeling uitgevoerd.

Nog meer specifiek zijn ook de overige watergedreven doseerpomp(en) van een dergelijke doseerinrichting voorzien van een bypass waarbij met de keuzeschakelaar ofwel doorvoer van water als aandrijfmiddel doorheen de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel doorheen de bypass voor de overige watergedreven doseerpomp(en) ingesteld wordt, ofwel doorvoer van water doorheen de bypass voor de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel en doorvoer van water doorheen de overige watergedreven doseerpomp(en).

Bij een verdere voorkeurdragende doseerinrichting volgens deze uitvinding is elke watergedreven doseerpomp voorzien van een bypass.

Een verdere specifieke uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens deze uitvinding omvat een eerste en een tweede watergedreven doseerpomp, die elk een watertoevoerleiding en een waterafvoerleiding omvatten, waarbij de waterafvoerleiding van de eerste watergedreven doseerpomp de watertoevoerleiding van de tweede watergedreven doseerpomp is.

Een doseerinrichting volgens deze uitvinding kan dan ook op een aangepaste manier voorzien worden van een watergedreven doseerpomp voor elke mogelijke vloeistof die een rol kan spelen bij het reinigen van de vaat. Een watergedreven doseerpomp zou ook ingezet kunnen worden om afwisselend verschillende vloeistoffen te doseren die niet bij elke reinigingsbeurt ingezet dienen te worden. Dit laatste gebeurt bij voorkeur enkel wanneer het combineren van beide vloeistoffen geen nadelige gevolgen kan hebben.

Het doel van de uitvinding wordt eveneens bereikt door te voorzien in een vaatwasmachine omvattende een doseerinrichting voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in deze vaatwasmachine, omvattende een pomp met een toevoerleiding voor vloeistof en een afVoerleiding voor vloeistof, voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding in de afVoerleiding, waarbij deze pomp een watergedreven doseerpomp is.

Een vaatwasmachine waarin een dergelijke watergedreven doseerpomp reeds inherent aanwezig is voor doseren van een vloeistof voor gebruik in deze vaatwasmachine heeft uiteraard dezelfde voordelen van deze watergedreven doseerpomp als hierboven opgesomd voor een doseerinrichting voor doseren van een dergelijke vloeistof voor gebruik in een vaatwasmachine.

Een specifieke uitvoeringvorm van een dergelijke vaatwasmachine omvat een boiler en een vaatwasruimte, waarbij de doseerinrichting een watergedreven doseerpomp voor het doseren van een reinigingsmiddel omvat, waarbij deze watergedreven doseerpomp een afzonderlijke afvoerleiding voor dit reinigingsmiddel omvat, die aangesloten is op de vaatwasruimte en waarbij de doseerinrichting een watergedreven doseerpomp voor het doseren van een naspoelmiddel omvat, waarbij deze watergedreven doseerpomp een watertoevoerleiding, een waterafVoerleiding, een toevoerleiding voor het naspoelmiddel en een afvoerleiding voor het naspoelmiddel omvat, waarbij de afVoerleiding voor het naspoelmiddel eveneens de waterafvoerleiding voor deze watergedreven doseerpomp is, en waarbij deze afVoerleiding voor het naspoelmiddel aangesloten is op de boiler.

De doseerinrichting van een dergelijke vaatwasmachine omvat bij voorkeur ook of als alternatief een watergedreven doseerpomp, voor het doseren van een ontsmettingsmiddel, waarbij deze watergedreven doseerpomp een afzonderlijke afVoerleiding voor dit ontsmettingsmiddel omvat, die aangesloten is op de vaatwasruimte.

Verder of als alternatief omvat de doseerinrichting van een dergelijke vaatwasmachine volgens deze uitvinding bij voorkeur een watergedreven doseerpomp, voor het doseren van een ontkalkingmiddel, waarbij deze watergedreven doseerpomp een watertoevoerleiding, een waterafvoerleiding, een toevoerleiding voor het ontkalkingmiddel en een afvoerleiding voor het ontkalkingmiddel omvat, waarbij de afVoerleiding voor het ontkalkingmiddel eveneens de waterafvoerleiding voor deze watergedreven doseerpomp is, en waarbij deze afVoerleiding voor het ontkalkingmiddel aangesloten is op de boiler.

Een meer specifieke uitvoeringsvorm van een vaatwasmachine volgens deze uitvinding omvat een doseerinrichting volgens deze uitvinding zoals hierboven beschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende doseerinrichting en vaatwasmachine volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze doseerinrichting en vaatwasmachine aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vaatwasmachine volgens deze uitvinding schematisch is weergegeven; - figuur 2 een uitvoeringsvorm van een watergedreven doseerpomp voor doseren van een vloeistof met afzonderlijke afvoerleiding voor de vloeistof; - figuur 3 een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens deze uitvinding is weergegeven.

De voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vaatwasmachine (1) volgens deze uitvinding, zoals afgebeeld in figuur 1, omvat een vaatwasruimte (5) waarin vaat aangebracht kan worden om deze te reinigen. Daarnaast omvat deze een boiler (4) waarin water en eventueel een vloeistof die toegevoegd is aan dit water opgewarmd kan worden. Het opgewarmde water en/of de opgewarmde vloeistof wordt toegevoegd aan sproeikoppen (13) die zich in de vaatwasruimte (5) bevinden om dit water en/of deze vloeistof gelijkmatig over de vaat te verspreiden om deze te reinigen.

Het water wordt in de boiler (4) van deze vaatwasmachine (1) toegevoerd via de doseerinrichting (2) van deze vaatwasmachine (1). Het toegevoerde water wordt hierbij gebruikt als aandrijfmiddel voor doseren van de vloeistoffen die gewenst worden voor gebruik in deze vaatwasmachine (1). Het toegevoerde water stroomt eerst doorheen een filter (12), vooraleer deze de doseerinrichting (2) instroomt. Deze filter (12) kan afzonderlijk voorzien zijn of kan deel uitmaken van de doseerinrichting (2). De watertoevoerleiding (6a) kan bijvoorbeeld aangesloten zijn op een openbaar waterleidingnet voor toevoer van water. Even goed kan dit water op een andere manier toegevoerd worden.

De doseerinrichting (2) van deze afgebeelde vaatwasmachine (1) is voorzien voor doseren van reinigingsmiddel uit het reservoir (10) voor dit reinigingmiddel en voor doseren van naspoelmiddel uit het reservoir (11) voor dit naspoelmiddel. Dit reinigingsmiddel en dit naspoelmiddel worden bij voorkeur gedoseerd in verhouding tot de hoeveelheid aangevoerd water.

Om het reinigingsmiddel te doseren omvat deze doseerinrichting (2) een watergedreven doseerpomp (3 a) voor dit reinigingsmiddel. Deze watergedreven doseerpomp (3a) omvat een watertoevoerleiding (6a) waarin water toegevoerd wordt doorheen de filter (12). Daarnaast omvat deze pomp (3a) ook een toevoerleiding (8a) voor toevoer van het reinigingsmiddel uit het reservoir (10) voor dit reinigingsmiddel. Verder omvat deze pomp (3a) een afzonderlijke waterafvoerleiding (7a) en een afzonderlijke afvoerleiding (9a) voor het reinigingsmiddel. De afzonderlijke afVoerleiding (9a) voor dit reinigingsmiddel is rechtstreeks aangesloten op de vaatwasruimte (5). Zoals eerder vermeld is het namelijk gewenst dat dit reinigingsmiddel niet mee met het aangevoerde water opgewarmd wordt. Met behulp van deze watergedreven doseerpomp (3 a) voor reinigingsmiddel wordt dit reinigingsmiddel dan ook in verhouding tot het toegevoerde water opgepompt uit het reservoir (10) voor reinigingsmiddel en rechtstreeks aangevoerd in de vaatwasruimte (5).

De waterafvoerleiding (7a) van deze watergedreven doseerpomp (3a) voor reinigingsmiddel is tevens de watertoevoerleiding (6b) van een tweede watergedreven doseerpomp (3b) van deze doseerinrichting (2), die voorzien is voor doseren van naspoelmiddel. Het water dat aan deze watergedreven doseerpomp (3b) voor naspoelmiddel toegevoerd wordt is dus nog steeds hetzelfde water als het water dat aan de doseerinrichting (2) zelf werd toegevoerd. Hieraan werden nog geen bijkomende vloeistoffen toegevoegd. Deze watergedreven doseerpomp (3b) voor doseren van naspoelmiddel omvat verder een toevoerleiding (8b) voor toevoer van het naspoelmiddel uit het reservoir (11) voor dit naspoelmiddel. Daarnaast omvat deze pomp (3b) een waterafvoerleiding (7b), die eveneens de afvoerleiding (9b) voor het naspoelmiddel is. Met behulp van deze watergedreven doseerpomp (3b) voor naspoelmiddel wordt dit naspoelmiddel dan ook in verhouding tot het toegevoerde water opgepompt uit het reservoir (11) voor naspoelmiddel en aan het water toegevoegd om samen met dit water aan de boiler (4) toegevoerd te worden.

In figuur 2 is een dergelijke watergedreven doseerpomp (3), die voorzien is van een afzonderlijke waterafvoerleiding (7) en een afzonderlijke afvoerleiding (9) voor de gedoseerde vloeistof, in meer detail afgebeeld. Deze pomp (3) is zoals alle dergelijke watergedreven doseerpompen ook voorzien van een watertoevoerleiding (6) en een toevoerleiding (8) van de te doseren vloeistof. Deze watergedreven doseerpomp (3) kan deel uitmaken van een doseerinrichting (2) volgens deze uitvinding, of kan op zich ook ingezet worden als een doseerinrichting (2) volgens deze uitvinding.

Op deze figuur 2 is ook het regelsysteem (15) duidelijk te zien dat bij de meeste in de handel beschikbare watergedreven doseerpompen voorzien is voor het nauwkeurig instellen van de verhouding van de te doseren vloeistof ten opzichte van het debiet aan water dat doorheen de pomp stroomt. Dergelijke regelsystemen (15) zijn reeds gekend uit de stand van de techniek, zodat niet verder ingegaan wordt op de werking ervan. Met behulp van een dergelijk regelsysteem (15) kan de genoemde verhouding op een eenvoudige manier bijzonder nauwkeurig ingesteld worden, zodat een technicus, in tegenstelling tot bij de doseerinrichtingen uit de stand van de techniek, hier op een eenvoudige manier de gewenste dosering van de vloeistof kan instellen.

Verder is op figuur 2 ook duidelijk een keuzeschakelaar (14) afgebeeld. De watergedreven doseerpompen (3, 3a, 3b, 3c, 3d) van de in figuren 1 en 3 afgebeelde uitvoeringsvormen van een vaatwasmachine (1) en een doseerinrichting (2) volgens deze uitvinding zijn namelijk telkens inwendig voorzien van een bypass.

Met behulp van deze keuzeschakelaar (14) kan men ofwel doorvoer van water doorheen de watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) instellen ofwel doorvoer van water doorheen deze bypass. Met doorvoer van water doorheen de watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) wordt hier bedoeld dat dit water als aandrijfiniddel aan deze doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) toegevoerd wordt om hiermee een vloeistof te doseren. De bypass bevindt zich hier fysisch ook in de watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c), maar bij doorvoer van water doorheen de bypass, wordt de watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) niet aangedreven, zodat geen vloeistof opgepompt wordt om deze te doseren.

Zoals bij de beschrijving van deze uitvinding uiteengezet, kan met behulp van dergelijke keuzeschakelaars (14) vermeden worden dat producten, die bij voorkeur niet met elkaar in aanraking mogen komen, samengebracht worden. Ook waar bijvoorbeeld een watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) voorzien is voor doseren van een vloeistof die niet standaard bij elke reiniging van vaat ingezet dient te worden, of die specifiek tot een bepaalde reinigingsfase behoort, kan men het doseren van deze vloeistof met behulp van de keuzeschakelaar (14) aan- of afzetten.

In plaats van het doseren van de vloeistof handmatig met behulp van een keuzeschakelaar (14) aan- of af te zetten, kan deze keuze bij een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting (2) volgens deze uitvinding ook automatisch aangestuurd worden met bijvoorbeeld een elektrische aanstuureenheid. Op deze manier kan deze keuze bijvoorbeeld ook in verschillende reinigingsfasen voor de vaatwasmachine (1) ingesteld worden, waarbij bij elke reinigingsfase de gewenste vloeistof in de gewenste hoeveelheid gedoseerd wordt.

In figuur 3 is een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een doseerinrichting (2) volgens deze uitvinding afgebeeld. Bij deze doseerinrichting (2) is een watergedreven doseerpomp (3c) voor doseren van een derde vloeistof, zoals bijvoorbeeld een ontsmettingsmiddel of een ontkalkingmiddel, enz. in serie tussen een watergedreven doseerpomp (3 a) voor doseren van reinigingsmiddel en een watergedreven doseerpomp (3b) voor doseren van naspoelmiddel geschakeld. De watergedreven doseerpomp (3b) voor doseren van naspoelmiddel is opnieuw als laatste in de serie geplaatst, zodat het water als aandrijfmiddel voor deze doseerpompen (3a, 3b, 3c) het laatst doorheen de watergedreven doseerpomp (3b) voor naspoelmiddel stroomt. De watergedreven doseerpompen (3 a, 3b) voor reinigingsmiddel en naspoelmiddel zijn analoog opgebouwd als deze uit de vaatwasmachine (1) uit figuur 1. De watergedreven doseerpomp (3c) voor de derde vloeistof is voorzien van een watertoevoerleiding (6c), een toevoerleiding (8c) voor toevoer van de derde vloeistof, een afzonderlijke waterafvoerleiding (7c) en een afzonderlijke afvoerleiding (9c) voor de derde vloeistof. Deze doseerinrichting (2) uit figuur 3 zou in plaats van de doseerinrichting (2) uit de vaatwasmachine (1) uit figuur 1 in deze vaatwasmachine (1) opgenomen kunnen worden. De afzonderlijke afVoerleiding (9c) voor de derde vloeistof van de watergedreven doseerpomp (3c) voor doseren van de derde vloeistof kan dan, net als de afzonderlijke afVoerleiding (9a) voor reinigingsmiddel rechtstreeks op de vaatwasruimte (5) aangesloten worden.

Een dergelijke doseerinrichting (2) kan verder nog voorzien worden van bijkomende watergedreven doseerpompen (3) per vloeistof die een rol kan spelen bij het reinigen van de vaat en die gedoseerd dient te worden in verhouding tot het toegevoerde water, voor gebruik in een vaatwasmachine (1).

Claims (16)

1. Doseerinrichting (2) voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in een vaatwasmachine (1), omvattende een pomp (3, 3a, 3b, 3c) met een toevoerleiding (8, 8a, 8b, 8c) voor vloeistof en een afvoerleiding (9, 9a, 9b, 9c) voor vloeistof, voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding (8, 8a, 8b, 8c) in de afvoerleiding (9, 9a, 9b, 9c), met het kenmerk dat de genoemde pomp (3, 3a, 3b, 3c) een watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) is.

2. Doseerinrichting (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) een watertoevoerleiding (6, 6a, 6c) en een afzonderlijke waterafvoerleiding (7, 7a, 7c) omvat.

3. Doseerinrichting (2) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat deze een watergedreven doseerpomp (3 a) voor het doseren van een reinigingsmiddel omvat.

4. Doseerinrichting (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een watergedreven doseerpomp (3b) voor het doseren van een naspoelmiddel omvat en dat deze watergedreven doseerpomp (3b) voor doseren van een naspoelmiddel een toevoerleiding voor naspoelmiddel (8b), een afvoerleiding voor naspoelmiddel (9b), een watertoevoerleiding (6b) en een waterafvoerleiding (7b) omvat, waarbij de afVoerleiding voor naspoelmiddel (9b) eveneens de waterafvoerleiding (7b) voor deze watergedreven doseerpomp (3b) is.

5. Doseerinrichting (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een watergedreven doseerpomp (3c) omvat voor het doseren van een ontsmettingsmiddel en dat deze watergedreven doseerpomp (3 c) voor doseren van een ontsmettingsmiddel een toevoerleiding voor het ontsmettingsmiddel (8c), een afzonderlijke afvoerleiding voor het ontsmettingsmiddel (9c), een watertoevoerleiding (6c) en een afzonderlijke waterafVoerleiding (7c) omvat.

6. Doseerinrichting (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel omvat.

7. Doseerinrichting (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een bypass omvat die de watertoevoerleiding (6, 6a, 6b, 6c) met de waterafvoerleiding (7, 7a, 7b, 7c) van één van de genoemde watergedreven doseerpompen (3, 3a, 3b, 3c) verbindt en een keuzeschakelaar (16) omvat, waarmee ofwel doorvoer van water als aandrijfmiddel doorheen deze watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) wordt ingesteld, ofwel doorvoer van water doorheen de bypass.

8. Doseerinrichting (2) volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk dat de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel een watertoevoerleiding en een waterafvoerleiding omvat en dat de bypass de watertoevoerleiding van de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel verbindt met de waterafvoerleiding van deze watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel.

9. Doseerinrichting (2) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de overige watergedreven doseerpomp(en) (3, 3a, 3b, 3c) voorzien zijn van een bypass en dat met de keuzeschakelaar (14) ofwel doorvoer van water als aandrijfmiddel doorheen de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel doorheen de bypass voor de overige watergedreven doseerpomp(en) (3, 3a, 3b, 3c) ingesteld wordt, ofwel doorvoer van water doorheen de bypass voor de watergedreven doseerpomp voor het doseren van ontkalkingmiddel en doorvoer van water doorheen de overige watergedreven doseerpomp(en) (3, 3a, 3b, 3c).

10. Doseerinrichting (2) volgens één van de conclusies 6 tot 9, met het kenmerk dat elke watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) voorzien is van een bypass.

11. Doseerinrichting (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een eerste en een tweede watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) omvat, die elk een watertoevoerleiding (6, 6a, 6b, 6c) en een waterafvoerleiding (7, 7a, 7b, 7c) omvatten, waarbij de waterafvoerleiding (7, 7a, 7b, 7c) van de eerste watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) de watertoevoerleiding (6, 6a, 6b, 6c) van de tweede watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) is.

12. Vaatwasmachine (1) omvattende een doseerinrichting (2) voor het doseren van minstens één vloeistof voor gebruik in deze vaatwasmachine (1), omvattende een pomp (3, 3 a, 3b, 3 c) met een toevoerleiding voor vloeistof (8, 8a, 8b, 8c) en een afvoerleiding voor vloeistof (9, 9a, 9b, 9c), voor het doseren van deze vloeistof uit de toevoerleiding (8, 8a, 8b, 8c) in de afvoerleiding (9, 9a, 9b, 9c), met het kenmerk dat deze pomp (3, 4, 5) een watergedreven doseerpomp (3, 3a, 3b, 3c) is.

13. Vaatwasmachine (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat deze vaatwasmachine (1) een boiler (4) omvat en een vaatwasruimte (5) omvat, dat de doseerinrichting (2) een watergedreven doseerpomp (3a) voor het doseren van een reinigingsmiddel omvat, waarbij deze watergedreven doseerpomp (3 a) een afzonderlijke afvoerleiding voor dit reinigingsmiddel (9a) omvat, die aangesloten is op de vaatwasruimte (5) en dat de doseerinrichting (2) een watergedreven doseerpomp (3b) voor het doseren van een naspoelmiddel omvat, waarbij deze watergedreven doseerpomp (3b) een watertoevoerleiding (6b), een waterafVoerleiding (7b), een toevoerleiding voor het naspoelmiddel (8b) en een afvoerleiding voor het naspoelmiddel (9b) omvat, waarbij de afvoerleiding voor het naspoelmiddel (9b) eveneens de waterafvoerleiding (7b) voor deze watergedreven doseerpomp (3b) is, en waarbij deze afVoerleiding voor het naspoelmiddel (9b) aangesloten is op de boiler (4).

14. Vaatwasmachine (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de doseerinrichting (2) van deze vaatwasmachine (1) een watergedreven doseerpomp (3c) omvat, voor het doseren van een ontsmettingsmiddel, waarbij deze watergedreven doseerpomp (3c) een afzonderlijke afVoerleiding (9c) voor dit ontsmettingsmiddel omvat, die aangesloten is op de vaatwasruimte (5).

15. Vaatwasmachine (1) volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de doseerinrichting (2) van deze vaatwasmachine (1) een watergedreven doseerpomp omvat, voor het doseren van een ontkalkingsmiddel, waarbij deze watergedreven doseerpomp een watertoevoerleiding, een waterafvoerleiding, een toevoerleiding voor het ontkalkingsmiddel en een afvoerleiding voor het ontkalkingsmiddel omvat, waarbij de afVoerleiding voor het ontkalkingsmiddel eveneens de waterafvoerleiding voor deze watergedreven doseerpomp is, en waarbij deze afVoerleiding voor het ontkalkingsmiddel aangesloten is op de boiler (4).

16. Vaatwasmachine (1) volgens één van de conclusies 12 tot 15, met het kenmerk dat de doseerinrichting (2) een doseerinrichting (2) volgens één van de conclusies 1 tot en met 11 is.