BE1018664A5 - IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT. - Google Patents

IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT. Download PDF

Info

Publication number
BE1018664A5
BE1018664A5 BE2009/0101A BE200900101A BE1018664A5 BE 1018664 A5 BE1018664 A5 BE 1018664A5 BE 2009/0101 A BE2009/0101 A BE 2009/0101A BE 200900101 A BE200900101 A BE 200900101A BE 1018664 A5 BE1018664 A5 BE 1018664A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
facet
facets
cross
abrasive product
bezel
Prior art date
Application number
BE2009/0101A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Looveren Eva Van
Original Assignee
Diamscan N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Diamscan N V filed Critical Diamscan N V
Priority to BE2009/0101A priority Critical patent/BE1018664A5/en
Priority to US13/202,527 priority patent/US20120060557A1/en
Priority to PCT/EP2010/052121 priority patent/WO2010094765A2/en
Priority to BRPI1007848A priority patent/BRPI1007848A2/en
Priority to EP10704825A priority patent/EP2398348A2/en
Priority to CN2010800710528A priority patent/CN103402390A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018664A5 publication Critical patent/BE1018664A5/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A44HABERDASHERY; JEWELLERY
    • A44CPERSONAL ADORNMENTS, e.g. JEWELLERY; COINS
    • A44C17/00Gems or the like
    • A44C17/001Faceting gems

Landscapes

  • Adornments (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het behandelen van een ruwe (half)edelsteen, in het bijzonder een ruwe diamant, voor het verkrijgen van een slijpprodukt omvattende een onderkant (kolletzijde) met een aantal facetten en met een ondereinde (kollet); een bovenkant (tafelzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (punt of bovenvlak (tafel)); en een rondist tussen onderkant en bovenkant; waarbij het ondereinde als referentie gebruikt wordt voor het aanbrengen van de facetten van het slijpproduct in de ruwe (half) edelsteen.A method of treating a rough (semi) precious stone, in particular a rough diamond, to obtain an abrasive product comprising a bottom (collet side) with a number of facets and with a bottom (collet); a top (table side) with a number of facets and a top end (point or top surface (table)); and a girdle between bottom and top; wherein the lower end is used as a reference for applying the facets of the abrasive product in the rough (semi) precious stone.

Description

Verbeterde werkwijze en verbeterd productImproved method and product

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van een (ruw) natuurlijk of synthetisch (half)edelsteen materiaal, in het bijzonder natuurlijke of synthetische diamant, voor het verkrijgen van een slijpproduct omvattende: - een onderkant (kolletzijde) met een aantal facetten en met een ondereinde (kollet); - een bovenkant (tafelzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (punt of bovenvlak(tafel)); en - een rondist tussen onderkant en bovenkant.The present invention relates to a method for treating a (rough) natural or synthetic (semi) precious stone material, in particular natural or synthetic diamond, to obtain an abrasive product comprising: - a bottom (bead side) with a number of facets and with a lower end (bead); - a top (table side) with a number of facets and a top end (point or top surface (table)); and a round between bottom and top.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op het slijpproduct zelf (typisch een onafgewerkt slijpproduct met overmaat) en op een afgewerkt slijpproduct.The present invention further relates to the abrasive product itself (typically an unfinished abrasive product) and to a finished abrasive product.

Merk op dat in het geval van synthetische diamant het uitgangsmateriaal (substraat) vervaardigd kan zijn door een willekeurig technisch proces, zoals bijvoorbeeld chemisch opdampen (Chemical vapour déposition, CVD) of een HTHP-proces (high pressure high température proces). Een voorbeeld van een CVD proces is het proces gebruikt door Apollo Diamonds Ine.Note that in the case of synthetic diamonds the starting material (substrate) can be made by any technical process, such as chemical vapor deposition (Chemical vapor deposition, CVD) or an HTHP process (high pressure high temperature process). An example of a CVD process is the process used by Apollo Diamonds Ine.

Stand van de techniek US 5,462,474 beschrijft een werkwijze voor het aanbrengen van de facetten van een "David-ster" steen. Hierbij wordt eerst een eerste stel facetten aangebracht, zie figuren Ία-C.PRIOR ART US 5,462,474 describes a method for applying the facets of a "David star" stone. First, a first set of facets is applied, see figures Ία-C.

Voor het verkrijgen van de beste geslepen diamant uitgaande van een gegeven ruwe diamant gaat men volgens de bestaande technieken typisch als volgt te werk.In order to obtain the best cut diamond from a given rough diamond, the existing techniques are typically as follows.

1) Voorbereidende stappen: analyse van de steen1) Preparatory steps: analysis of the stone

Tijdens deze fase wordt de ruwe steen onderzocht op bepaalde kenmerken die relevant zijn om tot de beste geslepen oplossing te komen, zoals geometrie, gewicht, kleur, zuiverheid (locatie onzuiverheden zoals insluitsels in de steen), etc. Als hulpmiddelen om dit onderzoek te vergemakkelijken worden veelal scanners gebruikt om een driedimensionaal (3D) beeld van de steen in kaart te brengen. Daarbij kunnen de onzuiverheden al dan niet nauwkeurig gelokaliseerd worden in het 3D beeld. Tijdens deze fase zal men het beste eindresultaat bepalen dat in de ruwe steen past.During this phase the raw stone is examined for certain characteristics that are relevant to arrive at the best cut solution, such as geometry, weight, color, purity (location impurities such as inclusions in the stone), etc. As tools to facilitate this investigation scanners are often used to map a three-dimensional (3D) image of the stone. In addition, the impurities may or may not be located accurately in the 3D image. During this phase, the best end result that fits into the rough stone will be determined.

2) Ruwe bewerkingsstappen2) Rough processing steps

De eerste ruwe bewerkingsstappen zijn bedoeld om het teveel aan materiaal met ruime speling weg te nemen. Op klassieke wijze wordt eerste een tafelvlak gekloofd of gezaagd.The first rough processing steps are intended to remove the excess material with ample clearance. A table surface is first split or sawn in the traditional way.

Figuren 11A-11B illustreren hoe tijdens een voorbereidende fase de beste slijpvorm 1001 wordt bepaald en hoe een eerste tafelvlak wordt gezaagd. Figuur 11A toont een perspectivisch aanzicht van een ruwe steen 1000 waarin een mogelijke slijpvorm 1001 voor deze ruwe steen 1000 getekend is. De slijpvorm 1001 heeft een tafel 1002, een rondist 1003 en een kollet 1004. Zoals getoond in figuur 11B strekt het eerste zaagvlak 1100 zich uit evenwijdig aan de tafel 1002 op een kleine afstand daarvan.Figures 11A-11B illustrate how the best cut shape 1001 is determined during a preparatory phase and how a first table surface is sawn. Figure 11A shows a perspective view of a rough stone 1000 in which a possible cut shape 1001 for this rough stone 1000 is drawn. The grinding mold 1001 has a table 1002, a roundist 1003 and a bead 1004. As shown in Fig. 11B, the first sawing surface 1100 extends parallel to the table 1002 at a small distance therefrom.

Daarna wordt de steen typisch geblokt (grof kruiswerk), dit wil zeggen dat de grote overtollige delen worden verwijderd.After that, the stone is typically blocked (coarse cross work), meaning that the large surplus parts are removed.

3) Verdere vormgeving3) Further design

Vervolgens gebeurt het verdere kruiswerk, waarbij voor een ronde steen bijvoorbeeld de paviljoenen (typisch acht), de bezelen (typisch acht) en de rondist worden aangebracht.Subsequently, the further crosswork is done, whereby for a round stone, for example, the pavilions (typically eight), the bezels (typically eight) and the roundist are installed.

4) Fijn slijpwerk (correcties op reeds aanwezige ruwe facetten en briljanderen)4) Fine grinding work (corrections to existing rough facets and brilliant edges)

Deze laatste stappen - waarin de tijdens het kruiswerk aangebrachte facetten typisch worden bijgeslepen en waarin bijkomende kleine facetten worden geslepen - worden volgens de huidige technieken nog steeds manueel uitgevoerd met behulp van een slijpschijf.These last steps - in which the facets applied during the cross work are typically sharpened and in which additional small facets are sharpened - are still carried out manually using a grinding wheel according to current techniques.

Tijdens de stappen 2-4 zullen typisch een aantal tussentijdse controles uitgevoerd worden om de locatie en geometrie van de geslepen steen verder te verfijnen.During steps 2-4, a number of interim checks will typically be performed to further refine the location and geometry of the cut stone.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een nieuwe werkwijze te verschaffen die het mogelijk maakt om uitgaande van dezelfde ruwe steen een beter eindresultaat te verkrijgen dan mogelijk is met de traditionele werkwijzen. Een verder doel bestaat uit het verschaffen van een waardevollere geslepen steen.The present invention has for its object to provide a new method which makes it possible to obtain a better end result from the same rough stone than is possible with the traditional methods. A further object is to provide a more valuable cut stone.

Daartoe onderscheidt de uitvinding zich daarin dat in plaats van de tafel, het ondereinde (het kollet) als referentie gebruikt wordt voor het aanbrengen van de facetten van het slijpproduct.To this end, the invention is distinguished in that instead of the table, the lower end (the bead) is used as a reference for applying the facets of the abrasive product.

In de geschiedenis van het slijpen van diamant die honderden jaren oud is, heeft men steeds de tafel gebruikt als referentievlak voor het aanbrengen van de ruwe facetten (tijdens het kruiswerk) van het gewenst slijpproduct. Aanvraagster heeft echter op verrassende wijze de vinding gedaan dat door het slijpen te beginnen bij het kollet een beter eindresultaat kan worden verkregen, i.e. een waardevollere geslepen steen. Met name het karaat gewicht en het lichtspel in de steen kunnen aanzienlijk verbeterd worden in vergelijking met de stenen geslepen volgens de stand van de techniek.In the history of diamond grinding that is hundreds of years old, the table has always been used as a reference surface for applying the rough facets (during the cross work) of the desired grinding product. However, the applicant has surprisingly found that by starting the grinding at the bead a better end result can be obtained, i.e. a more valuable ground stone. In particular, the carat weight and the light show in the stone can be considerably improved compared to the stones cut according to the state of the art.

Het slijpwerk aanvangen vertrekkend vanaf het kollet, laat toe om in eerste instantie het volume van de onderkant van de steen zo groot mogelijk te houden. Verder kan de bovenkant van de steen aangepast worden voor een optimaal lichtspel (een optimale schittering) in de steen, waarbij het volume van de bovenkant tegelijk ook zo groot mogelijk wordt gehouden.Starting the grinding work starting from the pellet makes it possible in the first instance to keep the volume of the underside of the stone as large as possible. Furthermore, the top of the stone can be adjusted for an optimal play of light (an optimal glare) in the stone, whereby the volume of the top is also kept as large as possible at the same time.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden als eerste ruwe facetten van het slijpproduct ten miste twee kruisfacetgroepen van telkens ten minste één kruisfacet aangebracht tussen het ondereinde en de rondist. Volgens een verdere mogelijkheid worden ten minste twee kruisfacetgroepen van telkens ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen kruisfacetten aangebracht vanaf het ondereinde tot de rondist, waarbij een onderste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan het ondereinde en een bovenste kruisfacet van elke kruisfacetgroep bedoeld is om te grenzen aan de rondist.According to the preferred embodiment of the invention, the first rough facets of the abrasive product are at least two cross-facet groups of at least one cross-facet arranged between the lower end and the roundist. According to a further possibility, at least two cross-facet groups of at least two adjacent, superimposed cross-facets are arranged from the lower end to the roundist, with a lower cross-facet of each cross-facet group adjacent to the lower end and an upper cross-facet of each cross-facet group intended to borders on the rondist.

Door te werken met kruisfacetgroepen met ten minste twee kruisfacetten kan het volume van de onderkant aanzienlijk worden vergroot. De hoeken die de verschillende kruisfacetten maken met het vlak van de rondist en de locatie van de overgang van één kruisfacet van een kruisfacetgroep naar een daarboven gelegen volgend kruisfacet van deze groep kunnen namelijk geoptimaliseerd worden voor een maximaal volume.By working with cross-facet groups with at least two cross-facets, the bottom volume can be increased considerably. Namely, the angles that the various cross facets make with the plane of the rondist and the location of the transition from one cross facet of a cross facet group to a subsequent cross facet of this group can be optimized for a maximum volume.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt, gezien langs de omtrek van de rondist, tussen twee kruisfacetgroepen telkens een paviljoengroep aangebracht waarbij elke paviljoengroep ten minste één facet heeft. Na het aanbrengen van de kruisfacetgroepen kan men dus deze paviljoenfacetten aanbrengen.According to a further aspect of the invention, a pavilion group is arranged between two cross-facet groups, viewed along the circumference of the roundist, each pavilion group having at least one facet. After applying the cross facet groups, one can therefore apply these pavilion facets.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven in de conclusies 4-11.Further advantageous embodiments of the method according to the invention are described in claims 4-11.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een slijpproduct afkomstig uit een (half)edelsteen materiaal, in het bijzonder diamant, omvattende: - een onderkant (kolletzijde) met een aantal facetten en met een ondereinde (kollet); - een bovenkant (tafelzijde); en - een rondist tussen onderkant en bovenkant.The present invention further relates to an abrasive product originating from a (semi) precious stone material, in particular diamond, comprising: - a bottom (bead side) with a number of facets and with a lower end (bead); - a top (table side); and a round between bottom and top.

Het slijpproduct volgens de onderhavige uitvinding onderscheidt zich daarin dat ten miste twee kruisfacetgroepen van telkens ten minste één kruisfacet aangebracht zijn tussen het ondereinde en de rondist, terwijl voor de bovenkant nog geen facetten zijn aangebracht.The abrasive product according to the present invention is distinguished in that at least two cross-facet groups of at least one cross-facet are arranged between the lower end and the roundist, while no facets have yet been provided for the top.

Volgens een verder ontwikkelde uitvoering zijn ten minste twee, en bij voorkeur ten minste drie of vier kruisfacetgroepen met elk ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen kruisfacetten, aangebracht tussen het ondereinde en de rondist, waarbij een onderste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan het ondereinde en een bovenste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan de rondist.According to a further developed embodiment, at least two, and preferably at least three or four, cross-facet groups, each with at least two adjacent, superimposed cross-facets, are arranged between the lower end and the roundist, with a lower cross-facet of each cross-facet group adjacent to the lower end and an upper cross facet of each cross facet group is adjacent to the roundist.

Voordelige uitvoeringsvormen van het slijpproduct volgens de uitvinding worden beschreven in conclusies 14-29.Advantageous embodiments of the abrasive product according to the invention are described in claims 14-29.

De volgende keuzes zijn verder voordelig voor een slijpproduct volgens de uitvinding: - een hoek a2 tussen een onderste kruisfacet en het vlak van de rondist die gelegen is tussen 15 en 50 graden, bij voorkeur tussen 25 en 38 graden, nog meer bij voorkeur tussen 27 en 33 graden, en meest bij voorkeur ongeveer 31 graden is; en/of - een hoek al tussen een bovenste kruisfacet en het vlak van de rondist die gelegen is tussen 35 en 80 graden; en/of - een hoek a3 tussen een paviljoenfacet en het vlak van de rondist die gelegen is tussen 15 en 80 graden.The following choices are furthermore advantageous for an abrasive product according to the invention: an angle a2 between a lower crotch facet and the plane of the roundist which is between 15 and 50 degrees, preferably between 25 and 38 degrees, even more preferably between 27 and 33 degrees, and most preferably about 31 degrees; and / or - an angle already between an upper cross facet and the plane of the rondist that is between 35 and 80 degrees; and / or - an angle a3 between a pavilion facet and the plane of the rondist that is between 15 and 80 degrees.

Deze hoeken al en/of a2 en/of a3 zijn bij voorkeur geoptimaliseerd voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume.These angles a1 and / or a2 and / or a3 are preferably optimized for a grinding shape with the largest possible volume.

De bovenkant omvat bij voorkeur ten minste drie bezeelfacetgroepen elk bestaande uit ten minste één bezeelfacet tussen de rondist en het boveneinde, en bij voorkeur uit ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen bezeelfacetten, waarvan een onderste bezeelfacet grenst aan de rondist en een bovenste bezeelfacet aan het boveneinde. Voordelige hoeken voor de bovenkant zijn: - een hoek ßl tussen een onderste bezeelfacet en het vlak van de rondist die gelegen is tussen 30 en 60 graden, bij voorkeur tussen 35 en 50 graden, nog meer bij voorkeur tussen 39 en 43 graden, en meest bij voorkeur ongeveer 41 graden is; en/of - een hoek ß2 tussen een bovenste bezeelfacet en het vlak van de rondist die gelegen is tussen 5 en 50 graden.The top preferably comprises at least three bezel facet groups each consisting of at least one bezel facet between the roundist and the upper end, and preferably from at least two adjacent, bezel facets located above one another, a lower bezel facet adjacent to the rondist and an upper bezel facet to the top end. Advantageous angles for the top are: - an angle β1 between a lower bezel facet and the plane of the rondist which is between 30 and 60 degrees, preferably between 35 and 50 degrees, even more preferably between 39 and 43 degrees, and most is preferably about 41 degrees; and / or - an angle β2 between an upper bezel facet and the plane of the rondist that is between 5 and 50 degrees.

Volgens een aspect van de uitvinding is de tafelbreedte gelegen is tussen 0 en 40 procent van de breedte van de rondist, en bij voorkeur tussen 10 en 30 procent; of is de tafelbreedte gelegen tussen 65 en 99 procent van de breedte van de rondist, en bij voorkeur tussen 75 en 95 procent, of is het boveneinde een punt.According to an aspect of the invention, the table width is between 0 and 40 percent of the width of the roundist, and preferably between 10 and 30 percent; or the table width is between 65 and 99 percent of the width of the roundist, and preferably between 75 and 95 percent, or the upper end is a point.

Merk op dat deze percentages buiten de normaal gekozen percentages voor de tafelbreedte van een diamant liggen. Traditioneel wordt een tafelbreedte gekozen die gelegen is tussen 50 en 60 procent van de breedte van de rondist.Note that these percentages are outside the normally chosen percentages for the table width of a diamond. Traditionally, a table width is chosen that is between 50 and 60 percent of the width of the roundist.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de verhouding tussen de afstand tussen onder- en boveneinde en breedte van de rondist gelegen is tussen 0,60 en 1, bij voorkeur tussen 0,75 en 0,85.According to an advantageous embodiment, the ratio between the distance between the lower and upper end and the width of the roundist is between 0.60 and 1, preferably between 0.75 and 0.85.

Aanvraagster heeft op verrassende wijze de vinding gedaan dat door de juiste verhoudingen en hoeken te gebruiken het mogelijk is het motief van de onderkant te weerspiegelen in elk van de hoofdfacetten van de bovenkant. Op die manier wordt het lichtspel in de steen aanzienlijk verbeterd.The applicant has surprisingly found that by using the correct proportions and angles it is possible to reflect the motif of the bottom in each of the main facets of the top. In this way the play of light in the stone is considerably improved.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een afgewerkt slijpproduct vervaardigd uitgaande van een slijpproduct zoals hierboven beschreven. Het afgewerkte slijpproduct heeft verder bij voorkeur de eigenschap dat de kruisfacetten als briljant zijn geslepen en/of dat de paviljoenfacetten als prinses zijn geslepen. De vakman zal echter begrijpen dat de uitvinding toegepast kan worden voor elk type slijpvorm.Finally, the invention relates to a finished abrasive product manufactured from an abrasive product as described above. The finished abrasive product further preferably has the property that the cross facets are cut as brilliant and / or that the pavilion facets are cut as princess. However, it will be understood by those skilled in the art that the invention can be applied to any type of cut.

De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de werkwijze en de slijpproducten volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage waarin:The invention will be further elucidated on the basis of a number of non-limiting exemplary embodiments of the method and the abrasive products according to the invention with reference to the attached drawings in which:

Figuur IA is een zijaanzicht van een onafgewerkte diamant na het uitvoeren van het kruiswerk;Figure 1A is a side view of an unfinished diamond after performing the cross work;

Figuur 1B is een zijaanzicht van een afgewerkte geslepen diamant ;Figure 1B is a side view of a finished cut diamond;

Figuur IC is een over 45 graden verdraaid zijaanzicht ten opzichte van het zijaanzicht van figuur 1B;Figure IC is a side view rotated through 45 degrees with respect to the side view of Figure 1B;

Figuur 1D is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm waarvan de bovenkant verdraaid is ten opzichte van onderkant in vergelijking met de steen van figuur 1B en C;Figure 1D is a side view of an embodiment whose top is rotated relative to bottom compared to the brick of Figures 1B and C;

Figuur 2A is een onderaanzicht van de in figuur IA getoonde steen;Figure 2A is a bottom view of the brick shown in Figure IA;

Figuur 2B is een onderaanzicht van de in figuur 1B getoonde afgewerkte steen;Figure 2B is a bottom view of the finished brick shown in Figure 1B;

Figuur 2C stemt overeen met het onderaanzicht van figuur 2A waarop in stippellijn het eindresultaat van figuur 2B is weergegeven;Figure 2C corresponds to the bottom view of Figure 2A on which the end result of Figure 2B is shown in dotted line;

Figuur 3 illustreert de contouren van een volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding geslepen steen in vergelijking met deze van een klassiek geslepen diamant ; Figuur 4 illustreert de weerspiegeling van de onderkant in de bovenkant in een uitvoeringsvorm van een diamant volgens de uitvinding;Figure 3 illustrates the contours of a stone cut according to an embodiment of the invention compared to that of a classic cut diamond; Figure 4 illustrates the reflection of the bottom in the top in an embodiment of a diamond according to the invention;

Figuren 5A-5H illustreren bovenaanzichten die mogelijk zijn in een uitvoeringsvorm van de steen volgens de uitvinding;Figures 5A-5H illustrate top views that are possible in an embodiment of the brick according to the invention;

Figuren 6A-6F illustreren onderaanzichten die mogelijk zijn in een uitvoeringsvorm van de steen volgens de uitvinding; waarbij in een aantal figuren in stippellijn mogelijke hoofdfacetten van het kruiswerk zijn getekend;Figures 6A-6F illustrate bottom views that are possible in an embodiment of the brick according to the invention; wherein in a number of figures possible main facets of the cross are drawn in dotted lines;

Figuren 7A-7C illustreren respectievelijk een zijaanzicht, een bovenaanzicht en een onderaanzicht van een uitvoeringsvorm van een peerdiamant volgens de uitvinding; Figuur 8 illustreert een onderaanzicht van een variant van de peerdiamant van figuren 7A-7C; waarbij in stippellijnen mogelijke hoofdfacetten van het kruiswerk zijn getekend;Figures 7A-7C illustrate a side view, a top view and a bottom view, respectively, of an embodiment of a pear diamond according to the invention; Figure 8 illustrates a bottom view of a variant of the pear diamond of Figures 7A-7C; wherein possible main facets of the cross are drawn in dotted lines;

Figuur 9 illustreert de contouren van de diamant geslepen volgens een traditionele slijpmethode in vergelijking met de contouren van een peerdiamant geslepen volgens de uitvinding;Figure 9 illustrates the contours of the diamond cut according to a traditional cut method compared to the contours of a pear diamond cut according to the invention;

Figuren 10A-10C illustreren mogelijke boven- of onderaanzichten van een peerdiamant geslepen volgens de uitvinding;Figures 10A-10C illustrate possible top or bottom views of a pear diamond cut in accordance with the invention;

Figuren 10D-G illustreren mogelijke onderaanzichten van een peerdiamant geslepen volgens de uitvinding;Figures 10D-G illustrate possible bottom views of a pear diamond cut in accordance with the invention;

Figuren 11A-11B illustreren respectievelijk een zijaanzicht, een verdraaid zijaanzicht en een bovenaanzicht van een ruwe steen waarin de zaagvlakken gebruikt in een traditionele werkwijze, zijn weergegeven.Figures 11A-11B illustrate, respectively, a side view, a twisted side view and a top view of a rough stone in which the saw faces used in a traditional method are shown.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze van de uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de figuren 2Ä-C en 1A-D. Zoals hierboven uiteengezet wordt volgens de stand van de techniek eerst het zaagvlak 1100 voor de tafel 1002 gezaagd, waarna men dit zaagvlak als referentie gebruikt voor het uitvoeren van het verdere kruiswerk. Volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding gebruikt men niet de tafel als referentie, en zal men deze tafel typisch pas aanbrengen nadat een deel van het kruiswerk is verricht.An embodiment of the method of the invention will now be explained with reference to Figs. 2A-C and 1A-D. As explained above, according to the state of the art, first the sawing surface 1100 is sawn in front of the table 1002, after which this sawing surface is used as a reference for performing the further cross work. According to the method of the present invention, the table is not used as a reference, and this table will typically only be fitted after part of the cross work has been performed.

Figuur IA toont een zijaanzicht van een diamant 101, met een boveneinde in de vorm van een tafel 102 (dit zou ook een punt kunnen zijn) en een ondereinde 104 dat een punt of een klein vlak kan zijn en bekend is onder de benaming kollet.Figure 1A shows a side view of a diamond 101, with a top end in the form of a table 102 (this could also be a point) and a bottom end 104 that can be a point or a small surface and is known by the name collet.

De diamant is het breedst ter hoogte van de rondist 103. De onderkant van een diamant wordt gekenmerkt door een aantal facetten tussen de rondist 103 en het kollet 104. De bovenkant wordt op zijn beurt gekenmerkt door een aantal facetten tussen de rondist 103 en de tafel 102.The diamond is widest at the height of the roundist 103. The bottom of a diamond is characterized by a number of facets between the roundist 103 and the bead 104. The top is in turn characterized by a number of facets between the roundist 103 and the table 102.

Vertrekkend van de ruwe steen worden als eerste ruwe facetten (i.e. vóór het aanbrengen van het tafelfacet 102), vier facetgroepen 110 aangebracht (gearceerd aangeduid in figuur 2A). Elke facetgroep 110 bestaat uit twee aangrenzende, boven elkaar gelegen facetten 111, 112. In het getoonde voorbeeld wordt gewerkt met vier facetgroepen 110, maar de vakman zal begrijpen dat het ook mogelijk is om met twee, drie of meer dan vier facetgroepen te werken. Verder kan men in plaats van te werken met twee aangrenzende facetten 111, 112, ook werken met één facet of met meer dan twee aangrenzende facetten.Starting from the rough stone, the first rough facets (i.e. prior to the application of the table facet 102) are four facet groups 110 (marked hatched in Figure 2A). Each facet group 110 consists of two adjacent facets 111, 112 located one above the other. In the example shown, four facet groups 110 are used, but the person skilled in the art will understand that it is also possible to work with two, three or more than four facet groups. Furthermore, instead of working with two adjacent facets 111, 112, one can also work with one facet or with more than two adjacent facets.

Gezien langs de omtrek van de rondist 103, wordt tussen twee facetgroepen 110 telkens een paviljoengroep 113 aangebracht. In de getoonde uitvoering heeft elke paviljoengroep 113 één facet, maar de vakman zal begrijpen dat een paviljoengroep ook kan bestaan uit meerdere aangrenzende facetten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om bijkomende paviljoenfacetten 113a te voorzien, zoals aangeduid in stippellijn in figuur 2A.Viewed along the circumference of the rondist 103, a pavilion group 113 is arranged between two facet groups 110. In the embodiment shown, each pavilion group 113 has one facet, but those skilled in the art will understand that a pavilion group can also consist of several adjacent facets. For example, it is possible to provide additional pavilion facets 113a, as indicated in dotted line in Figure 2A.

Figuur 2A illustreert verder de volgorde waarin de verschillende facetten van de onderkant van deze uitvoeringsvariant aangebracht worden. Typisch zullen eerst tegenoverliggende facetten die grenzen aan het kollet 104 aangebracht worden. In het getoonde voorbeeld wordt dus eerst een eerste paar tegenoverliggende facetten 111 aangebracht, gevolgd door het tweede paar tegenoverliggende facetten 111 (zie verwijzingscijfers 1-4 in figuur 2A). Vervolgens worden de facetten 112 aangebracht (zie verwijzingscijfers 5-8 in figuur 2A). Na het aanbrengen van de facetgroepen 110, worden de paviljoenen 113 aangebracht (zie verwijzingscijfers 9-12, figuur 2A).Figure 2A further illustrates the order in which the various facets of the underside of this embodiment are arranged. Typically, first opposing facets adjacent the bead 104 will be provided. In the example shown, therefore, first a first pair of opposite facets 111 is provided, followed by the second pair of opposite facets 111 (see reference numerals 1-4 in Figure 2A). The facets 112 are then applied (see reference numerals 5-8 in Figure 2A). After the facet groups 110 have been fitted, the pavilions 113 are installed (see reference numerals 9-12, Figure 2A).

Na het uitvoeren van het kruiswerk op de onderkant van de diamant wordt de rondist 103 aangebracht en vervolgens de ruwe facetten van de bovenkant (de kroon) van de diamant. In de in figuur IA getoonde variant worden acht bezeelgroepen 120, 121 aangebracht, elk bestaand uit twee aangrenzende facetten 120, 121 tussen de tafel 102 en de rondist 103. De facetten 121 zullen typisch vóór de facetten 120 aangebracht worden en dit met enige speling. Het is echter ook mogelijk om te werken met acht éénfacettige bezelen, zoals voor een klassieke steen.After performing the crosswork on the underside of the diamond, the roundist 103 is applied and then the rough facets of the top (the crown) of the diamond. In the variant shown in Figure 1A, eight bezel groups 120, 121 are arranged, each consisting of two adjacent facets 120, 121 between the table 102 and the roundist 103. The facets 121 will typically be arranged in front of the facets 120 and this with some play. However, it is also possible to work with eight single-faceted bezels, such as for a classic stone.

De vakman zal verder begrijpen dat afgeweken kan worden van de hierboven aangegeven volgorde, en dat bijvoorbeeld ook eerst de paviljoenfacetten 113 en vervolgens de facetten 112 kunnen worden aangebracht.The person skilled in the art will further understand that deviations from the order indicated above can be made, and that for example also first the pavilion facets 113 and then the facets 112 can be arranged.

Figuur 2B illustreert het fijn slijpwerk (eventuele correcties op reeds aanwezige facetten en het briljanderen) dat uitgevoerd wordt na het kruiswerk. Tijdens het fijn slijpwerk worden typisch extra facetten aangebracht om de afwerking van de steen verder te verfijnen. Volgens de getoonde uitvoering worden aan de onderkant de kruisfacetten lil, 112 als briljant geslepen en worden de paviljoenfacetten 113 als prinses geslepen. Verder zal men ook de bovenkant verder afwerken nadat de onderkant volledig af is.Figure 2B illustrates the fine grinding work (possible corrections to existing facets and brilliance) that is performed after the cross work. During the fine grinding work extra facets are typically applied to further refine the finish of the stone. According to the embodiment shown, the cross facets III, 112 are cut at the bottom as brilliant and the pavilion facets 113 are cut as princess. Furthermore, the top will also be finished after the bottom is completely finished.

In de getoonde variant worden vier bijkomende paviljoenfacetten 117, 118 aangebracht, maar de vakman zal begrijpen dat dit ook meer of minder facetten kunnen zijn, zie bijvoorbeeld figuur 6A waar slechts twee bijkomende paviljoenfacetten 217 aangebracht zijn. Paviljoenvlak 119 stemt overeen met paviljoenvlak 113, waarbij dit vlak tijdens het fijn slijpwerk eventueel bijgeslepen wordt.In the variant shown, four additional pavilion facets 117, 118 are provided, but those skilled in the art will understand that these can also be more or fewer facets, see for example Figure 6A where only two additional pavilion facets 217 are arranged. Pavilion surface 119 corresponds to pavilion surface 113, whereby this surface may be ground during fine grinding.

De kruisfacetten 111, 112 worden als briljant geslepen, waardoor twee bijkomende facetten 116 ontstaan. Facet 115 stemt overeen met facet 111 en facet 114 stem overeen met facet 112, waarbij deze facetten eventueel bijgeslepen zijn. Opnieuw zal de vakman begrijpen dat het fijn slijpwerk van de kruisfacetten 111, 112 ook op een andere manier kan gebeuren. Een aantal voorbeelden daarvan zijn weergegeven in figuren 6B tot 6F.The cross facets 111, 112 are cut as brilliant, so that two additional facets 116 are created. Facet 115 corresponds to facet 111 and facet 114 corresponds to facet 112, with these facets possibly sharpened. Again, the skilled person will understand that the fine grinding work of the cross facets 111, 112 can also be done in a different way. A number of examples thereof are shown in Figures 6B to 6F.

Voor alle duidelijkheid is in figuur 2C het onderaanzicht van figuur 2A getekend waarop in stippellijn de eindslijpvorm van figuur 2B is getekend.For clarity's sake, figure 2C shows the bottom view of figure 2A, on which the end grinding shape of figure 2B is drawn in dotted line.

Tijdens het fijn slijpwerk van de bovenkant (zie figuur 1B) kunnen bijkomende sterretjes 123 en halfjes 124 aangebracht worden om de steen verder af te werken. Verder stemmen de facetten 126 overeen met facetten 120, eventueel bijgeslepen, en stemmen de facetten 121 overeen met de facetten 125, opnieuw typisch bijgeslepen.During the fine grinding of the top (see figure 1B), additional asterisks 123 and halves 124 can be applied to further finish the stone. Further, the facets 126 correspond to facets 120, possibly ground, and the facets 121 correspond to facets 125, again typically ground.

De vakman zal begrijpen dat ook voor de bovenkant vele varianten mogelijk zijn welke binnen het kader van de onderhavige uitvinding vallen. Zo tonen figuren 5A tot 5H mogelijke bovenaanzichten van de diamant, waarbij elk van deze bovenkanten gecombineerd kan worden met een willekeurige onderkant die binnen het kader van de uitvinding valt.Those skilled in the art will understand that also for the top side many variants are possible which fall within the scope of the present invention. Figures 5A to 5H, for example, show possible top views of the diamond, wherein each of these tops can be combined with any bottom that falls within the scope of the invention.

In de varianten van figuren 5A-5D wordt gewerkt met een relatief kleine tafel 102, 202, 302, 402. Voor deze varianten zullen de afmetingen van de tafel typisch gelegen zijn tussen 1 en 40 procent van de totale breedte van de steen. In de variant van figuur 5B wordt eveneens gewerkt met sterretjes 223, maar in plaats van telkens twee halfjes 124 en een breuk 125 die grenzen aan de rondist, wordt hier facetten 224, 225 aangebracht die grenzen aan de rondist. In de variant van figuur 5C wordt gewerkt met kleine sterretjes 323 op elke zijrand van de tafel 302. De variant van figuur 5D stemt overeen met deze van figuur 5B waarbij de facetten 224 zijn weggelaten.In the variants of figures 5A-5D a relatively small table 102, 202, 302, 402 is used. For these variants, the dimensions of the table will typically be between 1 and 40 percent of the total width of the stone. In the variant of Fig. 5B, asterisks 223 are also used, but instead of two halves 124 and a fracture 125 which border the roundist, facets 224, 225 that border the roundist are applied here. In the variant of Figure 5C, small asterisks 323 are used on each side edge of the table 302. The variant of Figure 5D corresponds to that of Figure 5B, with the facets 224 omitted.

Figuur 5E illustreert een variant met een relatief grote tafel 502, typisch tussen 75 en 99 procent van de totale diameter van de rondist. Hier zal men tijdens het kruiswerk slechts acht bezeelfacetten aanbrengen en tijdens het fijn slijpwerk de sterretjes 524 aanbrengen. Merk op dat het aantal bezeelfacetten minimaal drie is, maar bij voorkeur meer dan drie, en nog meer bij voorkeur acht.Figure 5E illustrates a variant with a relatively large table 502, typically between 75 and 99 percent of the total diameter of the roundist. Here only eight bezel facets will be applied during the cross work and the asterisks 524 will be applied during the fine grinding work. Note that the number of bezel facets is at least three, but preferably more than three, and even more preferably eight.

Ten slotte tonen figuren 5F tot 5H nog drie varianten zonder tafel, waarbij het boveneinde van de steen respectievelijk eindigt in een punt 602, 702, 802. Het slijpen van deze bovenkanten omvat typisch eerst het aanbrengen van het kruiswerk en dan het fijn slijpwerk: - in figuur 5F eerst de facetten 1, 2, 3 en 4 en vervolgens de halfjes 5; - in figuur 5G eerst de facetten 1, 2, 3 en vervolgens de halfjes 4; - in figuur 5H eerst de facetten 1, 2, 3 en vervolgens de sterretjes 4 en de halfjes 5.Finally, figures 5F to 5H show three more variants without a table, the upper end of the stone ending in a point 602, 702, 802 respectively. Grinding these tops typically involves first applying the crosswork and then the fine grinding work: in figure 5F first the facets 1, 2, 3 and 4 and then the half pieces 5; - in figure 5G first the facets 1, 2, 3 and then the halves 4; - in Figure 5H, first the facets 1, 2, 3 and then the asterisks 4 and the halves 5.

Figuren 6A tot 6F tonen mogelijk onderaanzichten van een geslepen diamant volgens de uitvinding. Figuur 6A is een variant van het onderaanzicht dat getoond is in figuur 2B, maar met minder paviljoenfacetten: slechts twee bijkomende paviljoenfacetten 217 in plaats van vier bijkomende paviljoenfacetten 117, 118 in figuur 2B. In de varianten van figuren 6A-6F bestaat het kruiswerk uit het aanbrengen van acht kruisfacetgroepen, zoals aangeduid in stippellijn. In figuren 6B-D en 6F bestaat elke kruisfacetgroep uit één facet, terwijl in de variant van figuren 6A en 6E gewerkt wordt met twee aangrenzende facetten per groep. Het fijn slijpwerk bestaat in - figuur 6B uit de facetten 1, 2, en de halfjes 3; - figuur 6C uit de facetten 1, 2; - figuur 6D uit de facetten 1, en de halfjes 2; - figuur 6E uit de facetten 1, 2, en de halfjes 3; - figuur 6F uit de halfjes 1.Figures 6A to 6F show possible bottom views of a cut diamond according to the invention. Figure 6A is a variant of the bottom view shown in Figure 2B, but with fewer pavilion facets: only two additional pavilion facets 217 instead of four additional pavilion facets 117, 118 in Figure 2B. In the variants of Figs. 6A-6F, the crosspiece consists of arranging eight cross-facet groups, as indicated in dotted line. In Figures 6B-D and 6F, each cross-facet group consists of one facet, while in the variant of Figures 6A and 6E two adjacent facets are used per group. In Figure 6B, the fine grinding work consists of facets 1, 2, and halves 3; figure 6C from facets 1, 2; figure 6D from facets 1 and the half pieces 2; figure 6E from the facets 1, 2 and the halves 3; figure 6F from the half-pieces 1.

De bovenkant van een steen is bij voorkeur zodanig afgestemd op de onderkant dat ten minste het centrale deel van het motief van de onderkant weerspiegeld wordt in de hoofdfacetten van de bovenkant. Verder zal dit motief typisch ook zichtbaar zijn in de tafel (indien aanwezig) en in de onderste bezeelbreuken die grenzen aan de rondist. Dit is schematisch geïllustreerd in figuur 4. Het centrale deel van het motief M dat getoond is in figuur 2B wordt weerspiegeld in de hoofdfacetten 126', 126" van de bovenkant. Deze weerspiegeling wordt mogelijk gemaakt door een voldoende kleine tafel te kiezen in combinatie met gepaste hoeken voor de facetten 126', 126" van de bovenkant en de facetten van de onderkant. Verder zal dit motief typisch ook zichtbaar zijn in de tafel 102', 102" en in de onderste breuken 125', 125". In figuur IA zijn typische waarden van de hoeken die de verschillende facetten maken met het vlak P van de rondist aangegeven. In een klassieke steen volgens de stand van de techniek zullen de paviljoenen typisch een hoek maken van ongeveer 41 graden met het vlak P dat door de rondist loopt en de bezelen een hoek van ongeveer 34 graden. Volgens de uitvinding kunnen de hoeken die de verschillende facetten van een kruisfacetgroep of bezeelfacetgroep maken met het rondistvlak hier aanzienlijk van afwijken. Al naar gelang de onzuiverheden en de vorm van de ruwe steen kunnen deze hoeken geoptimaliseerd worden voor een zo groot mogelijk volume en een lichtspel dat voor een voldoende schittering zorgt.The top of a brick is preferably aligned with the bottom so that at least the central part of the bottom motif is reflected in the main facets of the top. Furthermore, this motif will typically also be visible in the table (if present) and in the lower bezel fractures adjacent to the round. This is schematically illustrated in Figure 4. The central part of the motif M shown in Figure 2B is reflected in the main facets 126 ', 126 "from the top. This reflection is made possible by choosing a sufficiently small table in combination with appropriate angles for the facets 126 ', 126 "of the top and the facets of the bottom. Furthermore, this motif will typically also be visible in the table 102 ', 102 "and in the lower fractions 125', 125". Figure 1A shows typical values of the angles that the various facets make with the plane P of the roundist. In a classical brick according to the state of the art, the pavilions will typically make an angle of approximately 41 degrees with the plane P passing through the roundist and the bezels an angle of approximately 34 degrees. According to the invention, the angles which the various facets of a cross-facet group or bezel facet group make with the round surface can deviate considerably from this. Depending on the impurities and the shape of the rough stone, these angles can be optimized for the largest possible volume and light show that ensures sufficient sparkle.

Figuur 3 illustreert schematisch het extra volume dat verkregen kan worden indien men de werkwijze van de uitvinding gebruikt. Cl duidt de contour aan van een traditionele ronde diamant en C2 duidt de contour aan van een volgens de uitvinding geslepen diamant. Het gewonnen volume Oe is gearceerd. Uiteraard zal dit volume afhankelijk zijn van de vorm van de ruwe steen en van de onzuiverheden daarin, maar de vakman zal begrijpen dat in nagenoeg alle gevallen een aanzienlijke volumewinst kan verkregen worden met de werkwijze volgens de uitvinding.Figure 3 schematically illustrates the extra volume that can be obtained if the method of the invention is used. C1 indicates the contour of a traditional round diamond and C2 indicates the contour of a diamond cut according to the invention. The volume of Oe won is shaded. This volume will of course depend on the shape of the rough stone and on the impurities therein, but the person skilled in the art will understand that in virtually all cases a considerable volume gain can be obtained with the method according to the invention.

Tenslotte illustreren figuren 7A-C een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding toegepast op een peerdiamant. Zoals geïllustreerd in figuur 8 kan men in grote lijnen op dezelfde manier te werk gaan als voor een ronde diamant, waarbij het kruiswerk in stippellijn is weergegeven. Eerst worden de kruisfacetten 1111, 1112 aangebracht, gevolgd door de paviljoenfacetten 1113.Finally, figures 7A-C illustrate an embodiment of the method according to the invention applied to a pear diamond. As illustrated in Figure 8, one can broadly proceed in the same way as for a round diamond, the crosswork being shown in dotted line. First, the cross facets 1111, 1112 are arranged, followed by the pavilion facets 1113.

Tijdens het fijn slijpwerk kunnen de kruisfacetten 1111, 1112 als briljant (zie de facetten 1116 in de variant van figuur 7A-C) en de paviljoenfacetten 1113 als prinses (zie de facetten 1117, 1118 in de variant van figuur 7A-C of de facetten 1217 in de variant van figuur 8) geslepen.During the fine grinding work, the cross facets 1111, 1112 can be used as brilliant (see facets 1116 in the variant of Figure 7A-C) and the pavilion facets 1113 can be used as princess (see facets 1117, 1118 in the variant of Figure 7A-C or the facets 1217 in the variant of Figure 8).

Figuur 9 illustreert schematisch het extra volume dat verkregen kan worden indien men de werkwijze van de uitvinding gebruikt voor een peerdiamant. Cl duidt de contour aan van een traditionele peerdiamant en C2 duidt de contour aan van een volgens de uitvinding geslepen peerdiamant. Het gewonnen volume Oe is gearceerd. Uiteraard zal dit volume afhankelijk zijn van de vorm van de ruwe steen en van de onzuiverheden daarin, maar de vakman zal begrijpen dat ook voor een peerdiamant in nagenoeg alle gevallen een aanzienlijke volumewinst kan verkregen worden met de werkwijze volgens de uitvinding.Figure 9 schematically illustrates the extra volume that can be obtained if the method of the invention is used for a pear diamond. C1 indicates the contour of a traditional pear diamond and C2 indicates the contour of a pear diamond ground according to the invention. The volume of Oe won is shaded. This volume will of course depend on the shape of the rough stone and on the impurities therein, but the person skilled in the art will understand that a substantial volume gain can also be obtained with the method according to the invention in almost all cases for a pear diamond.

Verder illustreren figuren 10A-G een aantal mogelijke bovenof onderaanzichten van de peerdiamant van figuur 7A-C. In figuren 10D, F en G is in stippellijn het kruiswerk aangegeven indien deze vormen als onderkant gebruikt worden.Furthermore, Figures 10A-G illustrate a number of possible top or bottom views of the pear diamond of Figures 7A-C. In figures 10D, F and G the crosswork is indicated in dotted line if these shapes are used as bottom.

Verder is met de cijfers 1, 2, etc de volgorde van het fijn slijpwerk aangegeven.The numbers 1, 2, etc. also indicate the order of the fine grinding work.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten, welk kader enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies. De onderhavige uitvinding is toepasbaar voor elk type, elke vorm of elk model van een diamant, en dus zowel op de bestaande klassieke fantasiemodellen (peer, cushion, princess, etc) alsook op nieuwe niet klassieke en/of nog niet bestaande fantasiemodellen.The invention is not limited to the exemplary embodiments described above and those skilled in the art will understand that many modifications and variants are possible without departing from the scope of the invention, which scope is only determined by the following claims. The present invention is applicable to any type, shape or model of a diamond, and thus both to the existing classic fantasy models (pear, cushion, princess, etc) as well as to new non-classical and / or not yet existing fantasy models.

Claims (34)

1. Werkwijze voor het behandelen van een (half)edelsteen materiaal, in het bijzonder diamant, voor het verkrijgen van een slijpproduct omvattende - een onderkant (kolletzij de) met een aantal facetten en met een ondereinde (kollet),· - een bovenkant (tafelzijde) met een aantal facetten en een boveneinde (punt of bovenvlak(tafel)); en - een rondist tussen onderkant en bovenkant; met het kenmerk, dat het ondereinde als referentie gebruikt wordt voor het aanbrengen van de facetten van het slijpproduct in de ruwe (half)edelsteen.Method for treating a (semi) precious stone material, in particular diamond, for obtaining an abrasive product comprising - a bottom (bead side) with a number of facets and with a bottom end (bead), - a top ( table side) with a number of facets and an upper end (point or top surface (table)); and a round between bottom and top; characterized in that the lower end is used as a reference for applying the facets of the abrasive product to the rough (semi) precious stone. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als eerste ruwe facetten van het slijpproduct ten miste twee kruisfacetgroepen (110) van telkens ten minste één kruisfacet tussen het ondereinde en de rondist worden aangebracht.Method according to claim 1, characterized in that the first rough facets of the abrasive product are at least two cross-facet groups (110) of in each case at least one cross-facet arranged between the lower end and the loop. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat als eerste ruwe facetten van het slijpproduct ten miste twee kruisfacetgroepen (110) van telkens ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen kruisfacetten (111,-112) aangebracht vanaf het ondereinde tot de rondist, waarbij een onderste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan het ondereinde en een bovenste kruisfacet van elke kruisfacetgroep bedoeld is om te grenzen aan de rondist.Method according to claim 1 or 2, characterized in that the first raw facets of the abrasive product are at least two cross-facet groups (110) of at least two adjacent, superimposed cross-facets (111, -112) arranged from the lower end to the roundist, wherein a lower cross facet of each cross facet group is adjacent to the lower end and an upper cross facet of each cross facet group is intended to be adjacent to the roundist. 4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat gezien langs de omtrek van de rondist, tussen twee kruisfacetgroepen telkens een paviljoengroep wordt aangebracht, waarbij elke paviljoengroep ten minste één facet heeft.Method according to claim 2 or 3, characterized in that, viewed along the circumference of the roundist, a pavilion group is arranged between two cross-facet groups, each pavilion group having at least one facet. 5. Werkwijze volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat ten minste drie kruisfacetgroepen, en bij voorkeur ten minste vier kruisfacetgroepen aangebracht worden tussen het ondereinde en de rondist.A method according to any one of claims 2-4, characterized in that at least three cross-facet groups, and preferably at least four cross-facet groups, are arranged between the lower end and the loop. 6. Werkwijze volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het aantal kruisfacetten van elke kruisfacetgroep en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd is voor een slijpproduct met een zo groot mogelijk volume.A method according to any one of claims 2-5, characterized in that the number of cross facets of each cross facet group and their orientation is optimized for an abrasive product with the largest possible volume. 7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de bovenkant ten minste drie bezeelgroepen elk bestaande uit ten minste één bezeelfacet aangebracht worden tussen de rondist en het boveneinde.A method according to any one of the preceding claims, characterized in that for the top, at least three bezel groups, each consisting of at least one bezel facet, are arranged between the roundist and the top end. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke bezeelgroep bestaat uit ten minste twee aangrenzende boven elkaar gelegen bezeelfacetten, waarvan een onderste bezeelfacet grenst aan de rondist en een bovenste bezeelfacet aan het boveneinde.A method according to claim 7, characterized in that each bezel group consists of at least two adjacent bezel facets located one above the other, a lower bezel facet adjacent to the roundist and an upper bezel facet at the upper end. 9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het aantal bezeelfacetten van elke bezeelfacetgroep en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd is voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume.A method according to claim 7 or 8, characterized in that the number of bezel facets of each bezel facet group and their orientation is optimized for a cut with the largest possible volume. 10. Werkwijze volgens één der conclusies 2-9, waarbij de slijpvorm verder afgewerkt wordt, met het kenmerk, dat de kruisfacetten als briljant worden geslepen.A method according to any one of claims 2-9, wherein the cut shape is further finished, characterized in that the cross facets are cut as brilliant. 11. Werkwijze volgens één der conclusies 2-10, waarbij de slijpvorm verder afgewerkt wordt, met het kenmerk, dat de paviljoenenfacetten als prinses worden geslepen.A method according to any one of claims 2-10, wherein the cut shape is further finished, characterized in that the pavilion facets are cut like princess. 12. Slijpproduct afkomstig uit een (half)edelsteen materiaal, in het bijzonder diamant, omvattende - een onderkant (kolletzijde) met een aantal facetten en met een ondereinde (kollet), - een bovenkant (tafelzijde), en - een rondist tussen onderkant en bovenkant; met het kenmerk, dat ten miste twee kruisfacetgroepen (110) van telkens ten minste één kruisfacet aangebracht zijn tussen het ondereinde en de rondist, terwijl voor de bovenkant nog geen facetten zijn aangebracht.12. Sharpening product from a (semi) precious stone material, in particular diamond, comprising - a bottom (bead side) with a number of facets and with a bottom end (bead), - a top (table side), and - a round between the bottom and topside; characterized in that at least two cross-facet groups (110) of at least one cross-facet are arranged between the lower end and the roundist, while no facets have yet been provided for the top. 13. Slijpproduct volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat ten miste twee kruisfacetgroepen (110) van telkens ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen kruisfacetten (111,-112) aangebracht zijn tussen het ondereinde en de rondist, waarbij een onderste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan het ondereinde en een bovenste kruisfacet van elke kruisfacetgroep grenst aan de rondist.The abrasive product according to claim 12, characterized in that at least two cross-facet groups (110) of at least two adjacent, superimposed cross-facets (111, -112) are arranged between the lower end and the loop, a lower cross-facet of each cross facet group is adjacent to the lower end and an upper cross facet of each cross facet group is adjacent to the roundist. 14. Slijpproduct volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat ten minste drie, en bij voorkeur ten minste vier kruisfacetgroepen (110) aangebracht zijn tussen het ondereinde en de rondist.An abrasive product according to claim 12 or 13, characterized in that at least three, and preferably at least four, cross-facet groups (110) are arranged between the lower end and the loop. 15. Slijpproduct volgens één der conclusies 13-14, met het kenmerk, dat elk onderste kruisfacet een hoek a2 maakt met het vlak van de rondist die gelegen is tussen 15 en 50 graden, bij voorkeur tussen 25 en 38 graden, nog meer bij voorkeur tussen 27 en 33 graden, en meest bij voorkeur ongeveer 31 graden is.The abrasive product according to any one of claims 13-14, characterized in that each lower crotch facet makes an angle α 2 with the plane of the roundist that is between 15 and 50 degrees, preferably between 25 and 38 degrees, even more preferably between 27 and 33 degrees, and most preferably about 31 degrees. 16. Slijpproduct volgens één der conclusies 13-15, met het kenmerk, dat elk bovenste kruisfacet een hoek al maakt met het vlak van de rondist die gelegen is tussen 35 en 80 graden.The abrasive product according to any one of claims 13 to 15, characterized in that each upper crotch facet already makes an angle with the plane of the circle that is between 35 and 80 degrees. 17. Slijpproduct volgens één der conclusies 12-16, met het kenmerk, dat gezien langs de omtrek van de rondist, tussen twee kruisfacetgroepen telkens een paviljoengroep is aangebracht, waarbij elke paviljoengroep ten minste één paviljoenfacet heeft.Grinding product according to any one of claims 12-16, characterized in that a pavilion group is arranged between two cross-facet groups, viewed along the circumference of the roundist, each pavilion group having at least one pavilion facet. 18. Slijpproduct volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het ten minste één paviljoenfacet een hoek a3 maakt met het vlak van de rondist die gelegen is tussen 15 en 80 graden.The abrasive product according to claim 17, characterized in that the at least one pavilion facet makes an angle a3 with the plane of the roundist that is between 15 and 80 degrees. 19. Slijpproduct volgens conclusie 15 en/of conclusie 16 en/of conclusie 17, met het kenmerk, dat de hoeken al en/of a2 en/of a3 geoptimaliseerd is/zijn voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume.Grinding product according to claim 15 and / or claim 16 and / or claim 17, characterized in that the angles α1 and / or α2 and / or α3 are / are optimized for a grinding shape with the largest possible volume. 20. Slijpproduct volgens één der conclusies 12-19, waarbij de bovenkant een aantal facetten en een boveneinde (punt of bovenvlak (tafel)) heeft, met het kenmerk, dat de bovenkant ten minste drie bezeelfacetgroepen heeft elk bestaande uit ten minste één bezeelfacet tussen de rondist en het boveneinde.The abrasive product of any one of claims 12-19, wherein the top has a plurality of facets and an upper end (tip or top surface (table)), characterized in that the top has at least three bezel facet groups each consisting of at least one bezel facet between the rondist and the upper end. 21. Slijpproduct volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat elke bezeelfacetgroep bestaat uit ten minste twee aangrenzende, boven elkaar gelegen bezeelfacetten, waarvan een onderste bezeelfacet grenst aan de rondist en een bovenste bezeelfacet aan het boveneinde.The abrasive product according to claim 20, characterized in that each bezel facet group consists of at least two adjacent bezel facets located one above the other, a lower bezel facet adjacent to the roundist and an upper bezel facet at the upper end. 22. Slijpproduct volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat elk onderste bezeelfacet een hoek ßl maakt met het vlak van de rondist die gelegen is tussen 30 en 60 graden, bij voorkeur tussen 35 en 50 graden, nog meer bij voorkeur tussen 39 en 43 graden, en meest bij voorkeur ongeveer 41 graden is.An abrasive product according to claim 21, characterized in that each lower bezel facet makes an angle β1 with the plane of the roundist that is between 30 and 60 degrees, preferably between 35 and 50 degrees, even more preferably between 39 and 43 degrees, and most preferably about 41 degrees. 23. Slijpproduct volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat elk bovenste bezeelfacet een hoek E2 maakt met het vlak van de rondist die gelegen is tussen 5 en 50 graden.The abrasive product according to claim 21 or 22, characterized in that each upper bezel facet forms an angle E2 with the plane of the circle that is between 5 and 50 degrees. 24. Slijpproduct volgens één der conclusies 20-23, met het kenmerk, dat het aantal bezeelfacetten van elke bezeelfacetgroep en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd is voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume.An abrasive product according to any one of claims 20-23, characterized in that the number of bezel facets of each bezel facet group and its orientation is optimized for an abrasive shape with the largest possible volume. 25. Slijpproduct volgens één der conclusies 20-24, waarbij het boveneinde een tafel is, met het kenmerk, dat de tafelbreedte gelegen is tussen l en 40 procent van de breedte van de rondist, en bij voorkeur tussen 10 en 30 procent; of dat de tafelbreedte gelegen is tussen 65 en 99 procent van de breedte van de rondist, en bij voorkeur tussen 75 en 95 procent ; of dat het boveneinde een punt is.The abrasive product according to any of claims 20-24, wherein the upper end is a table, characterized in that the table width is between 1 and 40 percent of the width of the roundist, and preferably between 10 and 30 percent; or that the table width is between 65 and 99 percent of the width of the round, and preferably between 75 and 95 percent; or that the upper end is a point. 26. Slijpproduct volgens één der conclusies 20-25; met het kenmerk, dat de verhouding tussen de afstand tussen onder- en boveneinde en breedte van de rondist gelegen is tussen 0,60 en 1, bij voorkeur tussen 0,75 en 0,85.The abrasive product of any one of claims 20-25; characterized in that the ratio between the distance between the lower and upper end and the width of the loop is between 0.60 and 1, preferably between 0.75 and 0.85. 27. Slijpproduct volgens één der conclusies 20-25, met het kenmerk, dat de breedte van de tafel en de oriëntatie van de facetten van de boven- en onderkant geoptimaliseerd zijn om de onderkant te weerspiegelen in ten minste een aantal van de facetten van de bovenkant.The abrasive product of any one of claims 20-25, characterized in that the width of the table and the orientation of the facets of the top and bottom are optimized to reflect the bottom in at least some of the facets of the topside. 28. Afgewerkt slijpproduct uitgaande van een slijpproduct volgens één der conclusies 20-27, met het kenmerk, dat de kruisfacetten als briljant zijn geslepen.A finished abrasive product starting from an abrasive product according to any one of claims 20-27, characterized in that the cross facets are cut as brilliant. 29. Afgewerkt slijpproduct uitgaande van een slijpproduct volgens één der conclusies 20-28, met het kenmerk, dat de paviljoenfacetten als prinses zijn geslepen.29. Finished abrasive product starting from an abrasive product according to any one of claims 20-28, characterized in that the pavilion facets are cut like princess. 30. Afgewerkt slijpproduct uitgaande van een slijpproduct volgens één der conclusies 20-28, waarbij het slijpproduct een centrale symmetrieas heeft, met het kenmerk, dat de facetten van de bovenkant verdraaid zijn rond de centrale symmetrieas t.o.v. de facetten van de onderkant.30. Finished abrasive product starting from an abrasive product according to any one of claims 20-28, wherein the abrasive product has a central axis of symmetry, characterized in that the facets of the top are rotated about the central symmetry axis relative to the facets of the bottom. 31. Computer programma voor het bepalen van een optimale drie dimensionale slijpvorm volgens één der conclusies 12-29 in een ruwe (half)edelsteen.A computer program for determining an optimum three-dimensional cut according to any one of claims 12-29 in a rough (semi) precious stone. 32. Computerprogramma volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het aantal kruisfacetten van elke kruisfacetgroep en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd wordt voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume, rekening houdend met de andere vereiste kenmerken van de steen.A computer program according to claim 31, characterized in that the number of cross facets of each cross facet group and the orientation thereof is optimized for a cut with the greatest possible volume, taking into account the other required characteristics of the stone. 33. Computerprogramma volgens conclusie 31 of 32 voor het bepalen van een optimale drie dimensionale slijpvorm volgens één der conclusies 20-29, met het kenmerk, dat het aantal bezeelfacetten van elke bezeelfacetgroep en de oriëntatie daarvan geoptimaliseerd wordt voor een slijpvorm met een zo groot mogelijk volume, rekening houdend met de andere vereiste kenmerken van de steen.A computer program according to claim 31 or 32 for determining an optimum three-dimensional grinding shape according to any one of claims 20-29, characterized in that the number of bezel facets of each bezel facet group and its orientation is optimized for a grinding shape with the largest possible shape volume, taking into account the other required characteristics of the stone. 34. Slijpproduct verkregen volgens de werkwijze van één der conclusies 1-11.An abrasive product obtained according to the method of any one of claims 1-11.
BE2009/0101A 2009-02-20 2009-02-20 IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT. BE1018664A5 (en)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0101A BE1018664A5 (en) 2009-02-20 2009-02-20 IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT.
US13/202,527 US20120060557A1 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut Product, in Particular Diamond, with Improved Characteristics and Method for Manufacturing Such a Product
PCT/EP2010/052121 WO2010094765A2 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product
BRPI1007848A BRPI1007848A2 (en) 2009-02-20 2010-02-19 cutting product, in particular diamond, with improved features and method for making such a product
EP10704825A EP2398348A2 (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product
CN2010800710528A CN103402390A (en) 2009-02-20 2010-02-19 Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0101A BE1018664A5 (en) 2009-02-20 2009-02-20 IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT.
BE200900101 2009-02-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018664A5 true BE1018664A5 (en) 2011-06-07

Family

ID=41268141

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0101A BE1018664A5 (en) 2009-02-20 2009-02-20 IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1018664A5 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5072549A (en) * 1986-09-22 1991-12-17 Harold Johnston Method of cutting gemstones and product
US5190024A (en) * 1988-11-16 1993-03-02 Senanayake Daya R Diamond sawing process
US5462474A (en) * 1994-05-24 1995-10-31 Ronald W. Swager Method of facetting a gem
US20050081563A1 (en) * 2003-08-18 2005-04-21 Yair Riemer Gemstone cut
US20060137674A1 (en) * 2003-02-13 2006-06-29 Takeshi Aoyagi Diamond cutting method and diamond provided by the method
WO2006087702A1 (en) * 2005-02-17 2006-08-24 Dialit Ltd. Means and method of computer-aided manufacturing of polished gemstones from rough or semi processed gemstones

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5072549A (en) * 1986-09-22 1991-12-17 Harold Johnston Method of cutting gemstones and product
US5190024A (en) * 1988-11-16 1993-03-02 Senanayake Daya R Diamond sawing process
US5462474A (en) * 1994-05-24 1995-10-31 Ronald W. Swager Method of facetting a gem
US20060137674A1 (en) * 2003-02-13 2006-06-29 Takeshi Aoyagi Diamond cutting method and diamond provided by the method
US20050081563A1 (en) * 2003-08-18 2005-04-21 Yair Riemer Gemstone cut
WO2006087702A1 (en) * 2005-02-17 2006-08-24 Dialit Ltd. Means and method of computer-aided manufacturing of polished gemstones from rough or semi processed gemstones

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2010094765A2 (en) Cut product, in particular diamond, with improved characteristics and method for manufacturing such a product
JP2009142455A (en) Diamond, diamond-shaped jewelry, and its cutting method
WO2004071735A1 (en) Diamond cutting method and diamond provided by the method
EP2179672B1 (en) A cut diamond
US20200214406A1 (en) Gemstone
BE1018665A5 (en) PRODUCT WITH IMPROVED OPTICAL CHARACTERISTICS.
AU2016401402B2 (en) Process of cutting and assembling diamonds to form composite diamond having enhanced brilliance and shade
JP2006218163A (en) Jewel
BE1018664A5 (en) IMPROVED METHOD AND IMPROVED PRODUCT.
JPH01135302A (en) Stone-mount, bezel comprised of stone and mount, method and tool for molding mount, molding apparatus equipped with tool, mounting equipment wherein molding tool is assembled
KR20140037013A (en) Method for producing gemstones from silicon carbide
Crowe Jeweller's Directory of Gemstones: A Complete Guide to Appraising and Using Precious Stones, from Cut and Colour to Shape and Setting
WO2018198130A1 (en) A gemstone with a heart shape at the centre and its method of manufacture
US2753618A (en) Diamond setter's cutting tool
US20220134477A1 (en) Method and Apparatus for Manufacturing a Workpiece into a Product
TWI588003B (en) Modified princess cut diamond having hearts and arrows pattern and method
KR100247326B1 (en) Grinding method for crystal
Marzinzik The Coleraine treasure from Northern Ireland: a consideration of the fittings
WO2020008454A1 (en) Cross-oriented method for cutting and polishing gemstones
Attaway et al. Back from the Dead: How to Resurrect Dead Gemstones
JP2020073295A (en) Cut diamond and manufacturing method thereof
Kane The creation of a magnificent suite of peridot jewelry: From the Himalayas to Fifth Avenue
FR3063604A1 (en) TECHNIQUE FOR MARKING DIAMONDS BY SANDING THE CULASSE OF STONE
RU2489951C2 (en) Method for faceting diamonds with culet
IE42227B1 (en) Impovements in or relating to methods of polishing diamonds

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220228