BE1017982A3 - Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. - Google Patents
Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1017982A3 BE1017982A3 BE2009/0042A BE200900042A BE1017982A3 BE 1017982 A3 BE1017982 A3 BE 1017982A3 BE 2009/0042 A BE2009/0042 A BE 2009/0042A BE 200900042 A BE200900042 A BE 200900042A BE 1017982 A3 BE1017982 A3 BE 1017982A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- carrier
- storage
- agricultural products
- belt
- harvesting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D33/00—Accessories for digging harvesters
- A01D33/10—Crop collecting devices, with or without weighing apparatus
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D33/00—Accessories for digging harvesters
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
Abstract
Onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een opslaginrichting voor het tijdelijk opslaan van gerooide groenten, in het bijzonder prei, in hiertoe voorziene containers, merkwaardig doordat deze uit een verplaatsbaar chassis (1) bestaat dat voorzien is van een uitspringend laadelement (2) bestemd om geladen te worden met een container (20), waarbij genoemd gestel verder voorzien is van tenminste één transportband (3,4) bestemd voor de toevoer van de gerooide groenten afgeleverd door een rooimachine (30) aan een ingangszijde (23) hiervan, naar genoemde container via de uitgangszijde (24) hiervan. Deze uitvinding heeft ook betrekking op een desbetreffende werkwijze voor het oopslaan van voornoemde groenten met voornoemde inrichting.
Description
Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten' van het langwerpige en buigzame type, zoals prei, en werkwijze hiervoor
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei, bestemd om te worden opgesteld op een tractor voor de opvulling ervan.
In dit domein bestaat de nood om bestaande inrichtingen te verbeteren, aangezien de machines meer en meer geautomatiseerd moeten worden, waarbij bovendien de best mogelijke arbeidskwaliteit geleverd moet worden. Met name bij prei moet de bestuurder van de tractor helemaal alleen kunnen oogsten, en tezelfdertijd keurig opgeslagen prei bekomen, en dit zonder risico van beschadiging van de prei, noch van pech of slechte werking van de machine die het verloop van de oogst zou kunnen storen.
Uit document EP 1638386 is een inrichting van dit type bekend, waarin / beschreven is dat prei in een hiertoe voorziene container in opeenvolgende lagen wordt ingebracht. Bij dergelijke inrichtingen gebeurt de opslag weliswaar automatisch, maar de prei valt vanop een bepaalde hoogte. Dit veroorzaakt kleine schokken die de prei kunnen beschadigen, < waarbij bovendien niet verzekerd kan worden dat de prei keurig naast, elkaar opgesteld is. Dit is nu net een voorwaarde dat de opslag een goede bewaring van de groenten kan verzekeren.
Document EP 1554918 zet een oplossing uiteen met een opslagmand met regelbare hoogte, waarin de mand afgezakt wordt naargelang van de opvulling hiervan, waarbij de valhoogte op ieder ogenblik van de opvulling beperkt kan worden. Hiermee kunnen voornoemde nadelen weliswaar gereduceerd worden, zonder evenwel deze totaal uit te schakelen.
Wanneer men de groenten wil terugnemen, met name voor het wassen hiervan, is het bovendien onmogelijk deze evenwijdig achtereenvolgend op een band op te stellen. Bij het leegmaken van een container hebben de groenten eerder de neiging om zich eender hoe los op te stapelen.
Onderhavige uitvinding heeft tot doel om aan bovenvermelde problemen een oplossing te brengen. Tot dit doel wordt een voorlopige opslaginrichting voorgesteld zoals bepaald in de bijliggende hoofdconclusie. Deze inrichting is merkwaardig doordat zij een opslagband omvat en een eerste drager die voorzien is van een naaf, die draaibaar is om een as, voor het bewerkstelligen van een oprolling van de opslagband enerzijds en van de opslag der landbouwproducten tussen twee opeenvolgende lagen van de opslagband anderzijds.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze uitvinding vertoont voornoemde oprolling een spiraalvorm.
Volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van deze uitvinding is voornoemde eerste drager voorzien van een palmechanisme als vergrendelelement dankzij hetwelk het afrollen van voornoemde opslagband voorkomen kan worden. Deze opstelling biedt het voordeel dat alle gevaar dat de band gaat afrollen hiermee voorkomen wordt, als gevolg waarvan er geen verlies meer optreedt van landbouwproducten die anders opgeslagen zouden worden ingeval van stoppen van de inrichting op het veld of tijdens de terugkeer naar de boerderij.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van deze uitvinding omvat zij ëen tweede drager die voorzien is van een draaibare naaf, voor de opslag van een lege opslagband middels één oprolling, en ten minste één omkeerrol. Deze tweede drager laat toe de lege transportband op te slaan, en deze ter beschikking te stellen van de eerste drager, naargelang van de nood. De omkeerrol laat toe de transportband zo dicht mogelijk bij de uitgang van de rooi-inrichting te brengen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de draaias van de eerste drager nagenoeg verticaal opgesteld wanneer de opslag op voornoemde trekinrichting is aangebracht. Deze uitvoeringsvorm maakt een eenvoudigere opbouw van de inrichting mogelijk. In het bijzonder vergt de inrichting geen grote hoogte. Bovendien laat deze inrichting toe de verticale stand van de betrokken landbouwproducten te handhaven, en dit vanaf de rooiing hiervan tot hun opslag, wat het risico van slechte werking tijdens de opslag vermindert. Daarenboven laat het behoud van de oriëntatie van het landbouwproduct vanaf zijn rooiing tot zijn oplag de beschadigingskans hiervan aanzienlijk afnemen.
Volgens een bevoorrechte uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde drager aangebracht op een gestel dat beweegbaar is tegenover voornoemde trekinrichting. Aldus kan de positie hiervan ten opzichte van de uitgang van de rooiïnrichting op ieder ogenblik worden aangepast, naargelang van de vorderingsgraad van de oprolling.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm van deze uitvinding is tussen de trekinrichting en het beweegbare chassis een hydraulische cilinder voorzien, voor de bediening hiervan. Inderdaad, de in de landbouw doorgaans aangewende tractoren zijn met een hydraulische compressor uitgerust. Hiermee geniet de hydraulische keuze de voorkeur.
Volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding is tenminste één detectiesensor op een gestel dat vast is tegenover de trekinrichting, voorzien in de nabijheid van de omkeerrol van de transportband die het dichtst bij de eerste drager ligt. Hiermee kan voornoemde hydraulische cilinder gestuurd worden om voornoemde drager zodanig te plaatsen, dat de uitwendige oprollingslaag steeds in de nabijheid ligt van voornoemde omkeerrol. Op die manier kan het inbrengen der landbouwproducten en de oprolling geoptimiseerd en fijn afgesteld worden met het opzet de beschadingsmogelijkheid der producten tot een minimum te herleiden.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde sensor met een stel hydraulische verdelers verbonden die door de trekinrichting gevoed zijn. Hiermee kan de op een tractor doorgaans beschikbare energie worden aangewend, en de nood aan toevoer van een verschillende energie te vermeden worden. Bovendien bieden de hydraulische systemen het voordeel om een goede weerstand te bieden aan de zware omgevingscondities, die tijdens een oogst ontmoet worden.
Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat zij een aandrijfwiel dat beweegbaar is rond een horizontale as die snijdend aangebracht is met de draaias van de eerste drager, waarbij deze bevestigd is aan voornoemd vast gestel nabij de omkeerrol die het dichtst bij de eerste drager ligt en in contact geplaatst is met de eerste drager hieronder. Deze inrichting maakt een afstelling van de rotatiesnelheid van de eerste drager mogelijk, dankzij een eenvoudige en ruwe mechanische oplossing, die vrijwel nooit buiten werking valt. Aldus wordt een bijzonder betrouwbare inrichting bewerkstelligd.
Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont voornoemd aandrijfwiel dezelfde uitwendige diameter als de trommel-motors van de handhavingsbanden voor de landbouwproducten op het stroomafwaartse deel van de rooi-inrichting. Wiel en trommels zijn in serie geschakeld met een zelfde aandrijfelement, waardoor nagenoeg identische rotatiesnelheden bewerkstelligd worden, en hiermee ook een lineaire oproisnelheid die ogenblikkelijk analoog is met de uitgangssnelheid van de landbouwproducten van de rooi-inrichting. Aldus worden vrijwel identische rotatiesnelheden bewerkstelligd, en hiermee ook een lineaire oproisnelheid die op ieder ogenblik analoog is met de uitgangssnelheid van deze landbouwproducten. Deze inrichting verschaft een zeer eenvoudige oplossing met een minimum aan aandrijfelementen, steeds met hetzelfde opzet van vereenvoudiging.
Volgens een steeds verdere uitvoeringsvorm van deze uitvinding is voornoemd aandrijfelement een hydraulische motor. Deze keuze maakt het mogelijk om de hydraulische compressor die vaak op de gewoonlijk gebruikte tractors voorhanden is uit te baten.
Volgens een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont de drager openingen voor het doorlaten van lucht, met een verticale doorgang van de lucht, omwille van de afkoeling van verscheidene afgevulde opslaginrichtingen in gestapelde toestand binnen een koelinrichting.
Hiermee kan een doeltreffende afkoeling verzekerd worden voor verscheidene afgevulde opslaginrichtingen die in een koelinrichting onderling gesuperponeerd zijn. Het is inderdaad belangrijk dat lucht tussen de prei heen kan vloeien en circuleren, teneinde een voldoende korte koeltijd van de groenten te verkrijgen. Voornoemde openingen maken deze luchtcirculatie mogelijk, dankzij de verticale opstelling van de prei en laten zelf een verticale doorgang van de lucht toe.
Volgens een nog bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding, omvat de rooiïnrichting een afgeschuinde verlenging die uitgerust is met tenminste één, bij voorkeur twee, omkeereindrollen met kleine diameter, voor het bewerkstelligen van een continue instandhouding van de gerooide groenten tussen voornoemde rooi- en opslaginrichting, teneinde een continu behoud van de landbouwproducten tussen voornoemde rooi- en respectievelijk opslaginrichting te verzekeren.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van deze uitvinding is de draaias van de eerste drager nagenoeg horizontaal wanneer de inrichting op voornoemd trekinrichting aangebracht is. Deze uitvoeringsvorm kan de voorraad genieten wanneer de eisen op de lengte van de inrichting hoger zijn dan deze in de hoogterichting, ingeval waarvan de inrichting opgebouwd wordt op een wijze die de hoogte bevoorrecht.
Deze uitvinding heeft eveneens betrekking op een oogstmachine voor groenten, in het bijzonder prei, omvattende een rooiïnrichting en een opslaginrichting zoals hoger bepaald.
Volgens een bevoorrechte uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde rooiïnrichting opgebouwd volgens de leringen van het octrooi BE 2002/0508.
Deze uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het opslaan van landbouwproducten, die merkwaardig is doordat zij de volgende stappen omvat : • bevestiging van een eerste lege drager, omvattende een naaf die draaibaar is om een as, op een verplaatsbaar gestel dat vast is aan de trekinrichting; • bevestiging van een draaibare tweede drager, omvattende een opslagband die om een naaf is opgerold, op een vast gestel dat bevestigd is aan de trekinrichting; • bevestiging van een uiteinde van voornoemde band aan de naaf van de eerste drager; • opstarten van de rooiïnrichting ; • laten draaien van de eerste drager vóór de toevoeraankomst van de eerste landbouwproducten aan de uitgang van de rooiïnrichting ; • opvulling van de eerste drager door oprollen van de band omheen zijn naaf en opslag van de landbouwproducten tussen twee opeenvolgende lagen van voornoemde band.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt na de opvulstap de eerste drager losgemaakt van de trekinrichting, wordt deze geplaatst in een stand waarin zijn draaias horizontaal komt te liggen, wordt deze ontrold om stroomafwaarts een proces te voeden en de band leeg opgerold op de tweede drager. Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk om de opslag door oprolling ten volle te benutten, vergeleken met een klassiekere opslag in container. Inderdaad, alleen deze maakt immers een gerangschikte aflevering van de landbouwproducten voor een stroomafwaartse werkwijze mogelijk.
Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van deze werkwijze wordt een palinrichting ingeschakeld op de eerste drager tijdens de oprolstap en uitgeschakeld tijdens de afrollingsstap. Deze uitvoeringsvorm laat toe alle kans op verlies van producten met name tijdens het vervoer te voorkomen.
Volgens een steeds verdere uitvoeringsvorm van deze werkwijze worden de landbouwproducten die uit de rooi-inrichting treden rechtstreeks teruggenomen door de opslagband zonder gemotoriseerde tussentoestel. Aldus wordt de constante zorg van vereenvoudiging der inrichtingen ontmoet, door de toevoeging van gemotoriseerde toestellen te moeten opnemen te voorkomen. Aldus plaatst men de opslagband rechtstreeks onder de uitgang der producten van de rooiïnrichting ingeval van een inrichting waarvan de eerste drager een horizontale rotatieas vertoont, waarmee de opname van een bijkomende band vermeden kan worden.
Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de tweede drager gedraaid omwille van de af rolling hiervan door een trekkracht op de band uit te oefenen die teweeggebracht wordt door het oprollen, terwijl de rotatie van de tweede drager gestuurd wordt middels een rem die hierop is aangebracht. Ook daar laat deze uitvoeringsvorm toe van een bijkomende motor af te zien.
Volgens een steeds verdere uitvoeringsvorm wordt de draaias van de eerste drager nagenoeg verticaal opgesteld. Deze uitvoeringsvorm verschaft alle voornoemde voordelen die gebonden zijn aan inrichtingen waarvan de eerste drager een verticale rotatieas vertoont.
Dankzij een voordelige opstellingswijze volgens de uitvinding wordt een vlotte doorgang van de landbouwproducten tussen voornoemde rooi- en respectievelijk opslaginrichting verzekerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de verwijderingsbeweging van het verplaatsbare gestel door een hydraulische cilinder aangedreven en gestuurd door middel van een sensor die de positie van de laag in de oprollingsfase detecteert ten opzichte van de uitgang van de rooiïnrichting. Dit laat toe de beweging van voornoemde verplaatsbaar chassis zo fijn mogelijk af te stellen, en de ideale groenten overdrachtvoorwaarden te treffen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt de uitwijking van het verplaatsbaar chassis aangedreven door een drukmiddel dat in de nabijheid van de omkeerrol van de opslagband die het dichtst bij de eerste drager gelegen is, en dat gesteund wordt op de laag die zonet opgerold werd op de eerste drager, en wordt deze gestuurd door de bandspanning die geproduceerd wordt door middel van een rem die op de tweede drager geplaatst wordt. Deze uitvoeringsvorm biedt een antwoord aan de vereenvoudigingszorg van de inrichting en laat bovendien de besparing toe van een cilinder, een detector en een hydraulische regelaar.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met een tractor en een rooiïnrichting.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont een bovenaanzicht van een vergroot aanzicht van het overgangsgebied van de landbouwproducten van de rooiïnrichting naar een opslaginrichting. ;
Figuren 4 tot 7 tonen drie alternatieven van een inrichting volgens de uitvinding in een analoog zicht als in figuur 4.
Figuur 1 toont een tractor 1, die uitgerust is met een preirooiinrichting 16 i.h.b. volgens octrooi BE 2002/0508, en van een tijdelijke opslaginrichting van prei 2.
De opslaginrichting 2 omvat pen verplaatsbaar gestel 3 dat ten opzichte >van dp tractor 1 draaibaar is omheen $pn verticale as 10 dichtbij 'voornojpmde.: tractor gelegen· Op dit ïjgesjpl is eenj eerste drager 7 opgest'pld ypor de pprplling 'yan een voila opsjagbaqd 6. Eep tweede drager|l2 vpor de Oprolling var] een lege opsJagbapd 6, en omkeerrolen 13 zijn vasj opgestpld ten opzichte van de tractor 1.
De opvulling vindt plaats door draaiing van een eerste drager 7, die de opslagband 6 door oprolling aandrijft, evenals de prei 15 die aan de uitgang van de rooiïnrichting toekomt. Deze worden vastgehouden tussen de band 6 en een naaf van de eerste drager 7 tijdens de eerste ronde, en vervolgens tussen de band 6 die aan het oprollen is, en de band 6 van de voorgaande laag die plaatsgenomen heeft omheen de naaf 8. Aldus wordt de prei 15 vast opgeslagen tussen twee banddelen, spiraalsgewijs op de eerste drager 7.
De beweging van het chassis 3 ten opzichte van de tractor 1 wordt verkregen middels een hydraulische cilinder 4 die gevoed wordt door een inrichting die in aanhangsel is van de tractor. Deze wordt gestuurd door middel van een stel hydraulische verdelers en een detector 5 die vast is ten opzichte van de tractor 1, en die de aanwezigheid van prei 15 op de eerste drager 7 in de nabijheid van de uitgang van de rooiïnrichting 16 detecteert. De eerste drager 7 bevindt zich aldus in een beginstand die zodanig is dat zijn naaf 8 dichtbij de uitgang van de rooiïnrichting 16 gelegen is. Hij wordt van zijn beginstand over een hoek α uitgeweken volgens de zin van pijl F naargelang van zijn vullingsgraad. Aldus bevindt de uitwendige laag prei 15 zich op de drager tijdens het opvullen steeds in de nabijheid van de uitgang van de rooiïnrichting 16. De hoek α kan een maximum bereiken die overeenstemt met een afstand afgelegd door de naaf 8 van de eerste drager 7 die nagenoeg overeenstemt met een straal van voornoemde drager, typisch van de orde van één meter.
Als alternatief op een detector, kan eveneens een middel voorzien worden dat boven of onder de omkeerrol 19 die het dichtstbij de eerste drager 7 gelegen is, zodanig opgesteld is dat de eerste drager 7 automatisch teruggeduwd wordt naarmate dat dit zich opvult. De bandspanning die opgebouwd wordt tussen de eerste en tweede drager dankzij een rem 14 verzekert dat de eerste drager 7 zich niet teveel verwijdert van de twee omkeerrollen 14, 19. Voornoemd drukmiddel kan gevormd worden door een cilinder die vrij draaibaar is omheen een verticale as. Om te voorkomen dat dit zou gaan steunen op de prei van de voorgaande laag, wordt voorzien dat de opslagband breder is of lichtjes in hoogte verschoven is ten opzichte van de banden van de rooiïnrichting. Voornoemde cilinder kan aldus rechtstreeks steunen op de opslagband van de voorgaande laag, zonder dat er een kans op beschadiging is voor de opgeslagen prei.
De omkeerrollen 13 worden zodanig opgesteld dat de opslagband 6 de uitgang van de rooiïnrichting 16 het dichtst bij toenadert. Bovendien omvat de rooiïnrichting 16 aan zijn uitgang een spilvormig deel 18 met leidersrollen 19 met verminderde diameter. Deze eindkeerrollen zijn opgesteld zoals voorgesteld op figuur 3.
Figurer» 4 tot 6 tonen alternatieven waarmee het aantal componenten verminderd kan worden. Aldus biedt de oplossing volgens figuur 4 een uitvoeringsvorm met slechts één eindkeerrol, terwijl deze volgens figuur 5 er zelfs helemaal geen vertoont. De oplossingen volgens figuren 6 en 7 laten toe een standaard rooiïnrichting te gebruiken zonder de minste aanpassing. Bovendien is in het geval volgens figuur 6 het aantal keerrollen voor de opslagband herleid tot één, ten prijze van een grotere op te vullen leemte.
Geleidingen 21 worden op de eindkeerrollen 19, respectievelijk 22 naargelang van de alternatieven, boven en/of onder handhavingsbanden 20 opgesteld, waarmee de trajectorie van de prei verlengd wordt, waardoor vermeden wordt dat deze zouden gaan afwijken van de handhavingsband of van de opslagband respectievelijk.
De opslagband 6 neemt de taak over van het stroomafwaartse deel 17 van de rooiïnrichting 16. Via zijn onderkant neemt hij de taak over van de eerste handhavingsband 20 van de rooiïnrichting 16, waarbij de leemte afgedekt wordt door de geleidingen 21. Via de bovenkant van zijn voorgaande laag op de drager 7 neemt hij de taak over van de tweede handhavingsband 20 van de rooiïnrichting 2, waarbij de leemte afgedekt wordt door de geleidingen 21. Aldus wordt de prei op ieder ogenblik vastgehouden en is de valkans van een prei of de opstopping en/of ophoping tijdens de overdracht tot een minimum herleid.
De tweede drager 12 voor de lege band 6 is zodanig opgesteld dat de band 6 niet tussenkomt in of inwerkt op de rooiïnrichting 16, en is in een vlak gelegen dat van de eerste drager 7 verschillend is om aan de eerste drager 7 toe te laten dichter te komen bij de uitgang van de rooiïnrichting 16, zoals getoond in figuur 2. Deze is op een chassis 25 opgesteld dat vast is ten opzichte van de tractor 1.
De rotatie van de eerste drager 7 wordt verkregen en gestuurd door een aandrijfwiel 9, dat door wrijving werkt onder de bodem van voornoemde drager 7. Dit aandrijfwiel wordt in de nabijheid van de uitgang van de rooiïnrichting 16 geplaatst. Deze bevindt zich bijgevolg steeds onder de laag van de opslagband 6 die aan het oprollen is. Zijn raaksnelheid legt bijgevolg een rotatiesnelheid op aan de drager 7, waarbij deze snelheid zodanig gekozen kan worden dat de lineaire oprolsnelheid gelijk zou zijn aan de vorderingssnelheid van de prei 15 aan de uitgang van de rooiïnrichting 16. Aldus is de snelheid van de prei steeds dezelfde tussen de uitgang van de rooiïnrichting 16 en de ingang van de opslaginrichting 2, en dit wat de ogenblikkelijke oproldiameter op de drager 7 ook weze. Dit toont nogmaals het voordeel van deze oplossing om de kans op pech van de inrichting tot een minimum te herleiden.
Voornoemd aandrijfwiel 9 wordt aangedreven door dezelfde hydraulische motor 23 als deze die beide motortrommels 22 van de transportbanden 20 van de rooiïnrichting 16 aandrijft, door een serieschakeling van de drie verplaatsbare stukken. Aldus is hun draaisnelheid identisch. Zijn diameter is eveneens identisch met deze van beide trommels 22. Aldus biedt deze een raakssnelheid die nagenoeg dezelfde is als deze van de trommels 22 en bijgevolg ook aan de bevorderingssnelheid van de groenten 15 op het stroomafwaartse deel van de rooiïnrichting 16.
Dit verzekert een zachte overgang van één inrichting op een ander, terwijl de realisatie hiervan vrij eenvoudig blijft en eveneens electronische controles bespaart die duur uitvallen en ook gemakkelijk buiten werking kunnen treden in doorgaans stofferige en modderige omgeving waarin de inrichting moet kunnen werken tijdens een oogstperiode.
Een pal 11 is op voordelige wijze opgesteld aan de rand van de eerste drager 7. Dit laat toe een ongewenste leegmaking van de opslaginrichting 2 te vermijden, bvb. bij een halte op het veld of tijdens de terugkeer naar de boerderij.
De tweede drager 12 wordt leeg naarmate dat de eerste drager 7 opgevuld wordt, door de trekkracht op de band 6 die door de rotatie van de eerste drager 7 teweeggebracht wordt. Een rem 14 is opgesteld op de tweede drager 12 teneinde te voorkomen dat deze te snel zou gaan draaien, ingeval waarvan de band immers niet meer beheerst zou zijn en hierdoor buiten controle zou treden. Bij de terugkeer naar de boerderij kan de volledig of zelfs gedeeltelijk opgevulde drager 7 worden opgesteld in een koelkamer. Verscheidene dragers 7 kunnen aldus boven elkaar in een zelfde kamer opgestapeld worden.
In de bodem van de drager 7 zijn openingen 24 aangebracht die de lucht laten circuleren in de kamer, en aldus de koeling laten spreiden over de prei 15. Dit vormt een aanzienlijk voordeel van de oplossing met lagen met verticale as. Inderdaad, wanneer de prei 15 aldus in verticale stand zijn opgesteld vertonen deze aldus onderlinge tussenruimten die de lucht laten doorgaan van onder naar boven, door een volkomen natuurlijk convectie-effect, op voorwaarde dat de warmte langs boven kan worden afgevoerd. Ingeval de lagen evenwel een horizontale as zouden vertonen, zou de lucht immers niet verticaal doorheen de spoel kunnen vloeien, terwijl het net de opstijgende beweging is van de lucht die gemakkelijk gegenereerd kan worden door een gewoon temperatuurverschil tot stand te brengen. Indien met horizontale bewegingen gewerkt had moeten worden, zoals in laatstgenoemd tegenvoorbeeld, zou dit ventilatoren vergen of equivalente mechanismen.
Vervolgens wordt de eerste drager 7 leeggemaakt door ontrolling, nadat deze gedraaid werd opdat hij een horizontale as zou vertonen, en na de pal 11 ontgrendeld te hebben. Aldus wordt deze dermate ontrold dat de prei 15 op de ontrolde band 6 komt te liggen. Deze laatste kan dan een toestel voeden zoals een wasmachine of eender welke bruikbare inrichting.
De lege band 6 wordt dan op een tweede drager 12 opgerold die op een passende gemotoriseerde inrichting voor deze bewerking is aangesloten, om zodoende klaar te zijn voor gebruik voor een nieuwe opvulling van de inrichting volgens de uitvinding.
Het proces kan aldus naar believen herhaald worden in functie van een vooropgesteld volume van koelkamer bvb.
Claims (28)
1. Opslaginrichting (2) voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei, bestemd om te worden opgesteld op een trekinrichting (1) voor de opvulling ervan, en om samen te werken met een rooiïnrichting (16), daardoor gekenmerkt dat zij een opslagband (6) omvat en een eerste drager (7) die voorzien is van een naaf (8), die draaibaar is om een as (10), voor het bewerkstelligen van een oprolling van voornoemde opslagband (6) enerzijds en van de opslag van voornoemde landbouwproducten tussen twee opeenvolgende lagen van voornoemde opslagband (6) anderzijds.
2. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde oprolling een spiraalvorm vertoont.
3. Inrichting volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde eerste drager (7) voorzien is van een palmechanisme als vergrendelelement (11) dat zodanig voorzien is dat het afrollen van voornoemde opslagband (6) voorkomen wordt.
4. Inrichting volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een tweede drager (12) omvat die voorzien is van een draaibare naaf, voor de opslag van een lege opslagband (6) middels één oprolling, en ten minste één omkeerrol (13).
5. Inrichting volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de draaias (10) van de eerste drager (7) nagenoeg verticaal opgesteld is wanneer de opslag op voornoemde trekinrichting (1) is aangebracht.
6. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde drager (7) aangebracht is op een gestel (3) dat beweegbaar is tegenover voornoemde trekinrichting (1).
7. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat een hydraulische cilinder (4) voorzien is tussen de trekinrichting (1) en voornoemd beweegbaar chassis (3) voor de bediening hiervan.
8. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat tenminste één detectiesensor (5) opgesteld is op een gestel (25) dat vast is tegenover de trekinrichting (1) in de nabijheid van de omkeerrol van de transportband die het dichtst bij de eerste drager (7) ligt, waarmee voornoemde hydraulische cilinder (4) gestuurd kan worden om voornoemde drager zodanig te plaatsen, dat de uitwendige oprollingslaag steeds in de nabijheid ligt van voornoemde omkeerrol (13).
9. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde sensor (5) verbonden is met een stel hydraulische verdelers die gevoed zijn door de trekinrichting (1).
10. Inrichting volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een aandrijfwiel (9) omvat die beweegbaar is rond een horizontale as die snijdend aangebracht is met de draaias van de eerste drager, waarbij deze bevestigd is aan voornpemd vast gestel (25) nabij de ·, omkeerrol (13) die het;dichtst bij de eerste drager (7) ligt en in jcóntact geplaatst is met de eerste drager hieronder.
11. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde aandrijfwiel (9) dezelfde uitwendige diameter vertoont als trommelmotors (22) van handhavingsbanden (20) voor de landbouwproducten (15) op het stroomafwaartse deel (17) van de rooiïnrichting (16) en dat voornoemde wiel (9) en trommels (22) in serie geschakeld zijn met een zelfde aandrijfelement (23), waardoor nagenoeg identische rotatiesnelheden bewerkstelligd worden, en hiermee ook een lineaire oprolsnelheid die ogenblikkelijk analoog is met de uitgangssnelheid van de landbouwproducten (15) van de rooiïnrichting (16). ·
12. Inrichting volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemd aandrijfelement een hydraulische motor (23) is.
13. Inrichting volgens één van de conclusies 6 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de drager openingen (24) vertoont voor het doorlaten van lucht met verticale doorgang van lucht, omwille van de afkoeling van verscheidene opgevulde opslaginrichtingen (2) in opgestapelde toestand binnen een koelinrichting.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 6 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de rooiïnrichting een afgeschuimde verlenging omvat die uitgerust is met tenminste één, bij voorkeur twee, omkeereindrollen (19) met kleine diameter, voor het bewerkstelligen van een continue instandhouding van de gerooide groenten (15) tussen voornoemde rooiïnrichting (16) en opslaginrichting (2).
15. Inrichting volgens één van de vorige conclusies, gekenmerkt door de opname van een inrichting met verplaatsing van één der trommelmotoren van de rooiïnrichting.
16. Inrichting volgens één van de vorige conclusies 1 tot 14, gekenmerkt door de opname van ; een standaard rooiïnrichting met één of twee omkeerrollen.
17. Inrichting volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de draaias (10) van de eerste drager (7) nagenoeg horizontaal is wanneer de inrichting op voornoemd trekinrichting (1) is aangebracht.
18. Oogstmachine voor groenten, in het bijzonder prei, omvattende een rooiïnrichting (16) en een opslaginrichting (2) volgens één van de vorige conclusies.
19. Machine volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat zij gekozen is zoals beschreven in het octrooi BE2002/0508.
20. Werkwijze voor het opslaan van landbouwproducten (19), daardoor gekenmerkt dat zij de volgende stappen omvat : • bevestiging van een eerste lege drager (7), omvattende een naaf (8) die draaibaar is om een as (10), op een verplaatsbaar gestel (3) dat vast is aan de trekinrichting (1); • bevestiging van een draaibare tweede drager (12), omvattende een opslagband (6) die om een naaf is opgerold, op een vast gestel (25) dat bevestigd is aan de trekinrichting (1); • bevestiging van een uiteinde van voornoemde band (6) aan de naaf (8) van de eerste drager (7); • opstarten van de rooiïnrichting (16); • laten draaien van de eerste drager (7) vóór de toevoer aankomst van de eerste landbouwproducten (15) aan de uitgang van de rooiïnrichting (16); • opvulling van de eerste drager (7) door oprollen van de band (6) omheen zijn naaf (8) en opslag van de landbouwproducten (15) tussen twee opeenvolgende lagen van voornoemde band (6).
21. Werkwijze voor het opslaan van landbouwproducten (19) volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat na de opvulstap • de eerste drager (7) losgemaakt wordt van de trekinrichting (J); • deze geplaatst wordt in een stand waarin zijn draaias (J) horizontaal komt te liggen ; • deze ontrold wordt om stroomafwaarts een proces te voeden; • de band (6) leeg opgerold wordt op de tweede drager (12).
22. Opslagwerkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat een palinrichting (11) ingeschakeld wordt op de eerste drager (7) tijdens de oprolstap en uitgeschakeld wordt tijdens de afrollingsstap.
23. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de landbouwproducten (15) die uit de rooi-inrichting (16) treden rechtstreeks teruggenomen worden door de opslagband (6) zonder gemotoriseerd tussentoestel.
24. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat op de band (6) een trekkracht uitgeoefend wordt die door het oprollen op de eerste drager (7) teweeggebracht wordt waarmee de tweede drager (12) gedraaid wordt voor de af rolling hiervan, en dat deze rotatie van de tweede drager (12) middels een rem (14) gestuurd wordt die op deze tweede drager (12) is aangebracht.
25. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de draaias (10) van de eerste drager (7) nagenoeg verticaal opgesteld wordt.
26. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat naar mate dat de band (6) omheen de naaf (8) van de eerste drager (7) opgerold wordt, voornoemd verplaatsbaar chassis (3) verwijderd wordt van de uitgang van de rooiïnrichting (16), zodat de laag die in de oprollingsfase verkeert, steeds in de nabijheid van de uitgang van de rooiïnrichting (16) gelegen is.
27. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de verwijderingsbeweging van het verplaatsbare gestel (3) door een hydraulische cilinder (4) aangedreven wordt en door middel van een sensor (5) gestuurd wordt die de positie detecteert van de laag die in de oprollingsfase verkeert ten opzichte van de uitgang van de rooiïnrichting (16).
28. Werkwijze volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat de verwijderingsbeweging van het verplaatsbare gestel (3) door een drukmiddel aangedreven wordt dat gelegen is in de nabijheid van de omkeerrol (13) van de opslagband (6) dat het dichtst bij de eerste drager (7) gelegen is, en dat op de laag steunt die zonet op de eerste drager (7) opgerold werd, en door de bandspanning (6) wordt gestuurd die geproduceerd wordt door middel van een rem (14) die op de tweede drager (12) geplaatst is.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2009/0042A BE1017982A3 (nl) | 2009-01-23 | 2009-01-23 | Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. |
PCT/BE2010/000004 WO2010083576A2 (fr) | 2009-01-23 | 2010-01-25 | Dispositif d'entreposage pour produits d'agriculture, en particulier legumes du type allonge et souple, notamment poireaux, et procede a cet effet |
EP10720334.1A EP2389060B8 (fr) | 2009-01-23 | 2010-01-25 | Dispositif d'entreposage pour produits d'agriculture, en particulier legumes du type allonge et souple, notamment poireaux, et procede a cet effet |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2009/0042A BE1017982A3 (nl) | 2009-01-23 | 2009-01-23 | Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. |
BE200900042 | 2009-01-23 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1017982A3 true BE1017982A3 (nl) | 2010-02-02 |
Family
ID=41010539
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2009/0042A BE1017982A3 (nl) | 2009-01-23 | 2009-01-23 | Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1017982A3 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE644454A (nl) * | 1964-02-27 | 1964-06-15 | ||
EP0280336A2 (de) * | 1987-02-27 | 1988-08-31 | Fraunhofer-Gesellschaft Zur Förderung Der Angewandten Forschung E.V. | Speichersystem |
EP1554918A1 (fr) * | 2004-01-14 | 2005-07-20 | Ateliers De Claire Fontaine | Machine de recolte de produits genre poireaux notamment |
EP1638386A1 (fr) * | 2003-01-24 | 2006-03-29 | Marc Verhoest | Dispositif d'entreposage pour legumes, en particulier poireaux, et procede a cet effet |
BE1016349A6 (nl) * | 2002-08-29 | 2006-09-05 | Verhoest Marc | Rooiinrichting en werkwijze hiervoor. |
-
2009
- 2009-01-23 BE BE2009/0042A patent/BE1017982A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE644454A (nl) * | 1964-02-27 | 1964-06-15 | ||
EP0280336A2 (de) * | 1987-02-27 | 1988-08-31 | Fraunhofer-Gesellschaft Zur Förderung Der Angewandten Forschung E.V. | Speichersystem |
BE1016349A6 (nl) * | 2002-08-29 | 2006-09-05 | Verhoest Marc | Rooiinrichting en werkwijze hiervoor. |
EP1638386A1 (fr) * | 2003-01-24 | 2006-03-29 | Marc Verhoest | Dispositif d'entreposage pour legumes, en particulier poireaux, et procede a cet effet |
EP1554918A1 (fr) * | 2004-01-14 | 2005-07-20 | Ateliers De Claire Fontaine | Machine de recolte de produits genre poireaux notamment |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US11585585B2 (en) | Method and apparatus for storing and dispensing bagged ice | |
CN104244702B (zh) | 用于控制沿圆周包卷在打包机的捆包形成室中的圆柱形捆包的方法和系统以及用于生产沿圆周包卷的捆包的打包机和方法 | |
US20160311621A1 (en) | Method and apparatus for distributing articles in a storage compartment | |
US20160007539A1 (en) | Indexing wrapping system and supporting systems | |
EP3192349B1 (en) | Continuous harvester with crop supply chamber | |
CN104735967A (zh) | 料捆包装机和组合式打包机/料捆包装机 | |
EP2321206A1 (de) | Speicherzuführeinrichtung und verfahren zum betrieb einer solchen speicherzuführeinrichtung | |
US9877432B2 (en) | Continuous harvester with crop supply chamber | |
WO2008008590A2 (en) | Flexible vending machine | |
BE1017982A3 (nl) | Opslaginrichting voor landbouwproducten, in het bijzonder groenten van het langwerpige en buigzame type, zoals prei en werkwijze hiervoor. | |
WO2004014732A2 (fr) | Dispositif d'entrelacage et machine de palettisation equipee d'un tel dispositif | |
CN208188942U (zh) | 一种自动售货柜的出货装置 | |
US3830383A (en) | Unloader | |
NL1030642C1 (nl) | Inrichting voor het oogsten van gewas. | |
US20140196418A1 (en) | Group for packing products into tubular packaging | |
US20180162563A1 (en) | Device and method for producing fascines | |
NL2014141B1 (en) | Compact bale forming and wrapping apparatus and method. | |
EP2389060B1 (fr) | Dispositif d'entreposage pour produits d'agriculture, en particulier legumes du type allonge et souple, notamment poireaux, et procede a cet effet | |
BE1017971A3 (nl) | Opslaginrichting voor gerooide groenten, i.h.b. prei. | |
WO2011154111A1 (de) | Selbstbedienungsvorrichtung für warenpackungen | |
BE565764A (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20170131 |