BE1017521A5 - Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten. - Google Patents

Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten. Download PDF

Info

Publication number
BE1017521A5
BE1017521A5 BE2007/0140A BE200700140A BE1017521A5 BE 1017521 A5 BE1017521 A5 BE 1017521A5 BE 2007/0140 A BE2007/0140 A BE 2007/0140A BE 200700140 A BE200700140 A BE 200700140A BE 1017521 A5 BE1017521 A5 BE 1017521A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
vacuum
elements
floor
wall
basic
Prior art date
Application number
BE2007/0140A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Festjens Joris
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Festjens Joris filed Critical Festjens Joris
Priority to BE2007/0140A priority Critical patent/BE1017521A5/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1017521A5 publication Critical patent/BE1017521A5/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H4/00Swimming or splash baths or pools
    • E04H4/0018Easily movable or transportable swimming pools
    • E04H4/0043Easily movable or transportable swimming pools mainly made of panels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H4/00Swimming or splash baths or pools
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H4/00Swimming or splash baths or pools
    • E04H4/0018Easily movable or transportable swimming pools

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Sewage (AREA)

Abstract

Methode voor de vervaardiging van vloeistofbassins door toepassing van volgende stappen: - plaatsen van dubbelwandige basiselementen met vacuümiseerbare buitenwanden, op een voldoende vlak en quasi luchtdicht vloeroppervlak - onderling verbinden van deze basiselementen en verbinden aan de vloer, via vacuümtechniek - methode voor het inbouwen van een gewenst bodemreliëf, door de toepassing van de volgende stappen * machinaal bewerken van kunststoffen volumes tot de gewenste vorm, waarin minimaal één vacuümiseerbaar vlak *de bekomen volumes met vacuümtechniek aan de vloer bevestigen.

Description

Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuüm gegenereerde drukkrachten.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een methode voor de vervaardiging van vloeistofbassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuüm gegenereerde drukkrachten.
Ze heeft eveneens betrekking op de vloerelementen die via modulaire opbouw tot een globaal systeem leiden van zulke vloeistofbassins. Ze heeft tenslotte finaal betrekking tot het globaal opgebouwde systeem.
Stand van techniek bekend tot op heden :
Momenteel worden dergelijke vloeistofbassins vervaardigd in cement, steen en staal,..., wat lang duurt en vaak erg blijvende structuren oplevert. In bepaalde gevallen kan het gewenst zijn van vloeistofbassins te vervaardigen die vormelijk eenvoudiger en sneller aangepast kunnen worden. Het gebruik van de bestaande technieken laat ook geen hergebruik van bouwmaterialen toe. Een specifiek bodemreliëf aanbrengen in vloeistofbassins heeft zijn nut bijvoorbeeld bij het bouwen van schaalmodellen. Er kan een grote winst in flexibiliteit en constructietijd gemaakt worden door het aanwenden van deze nieuwe technieken.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voomoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een samengesteld modulair systeem(fig.l).
Het systeem bestaat uit wandelementen(l.l) en/of bodemelementen(l.2). Deze verschillende types elementen hebben de eigenschap dat ze aan de bodem worden vastgemaakt met vacuümtechniek. De wandelementen kunnen ook aan elkaar bevestigd worden met behulp van vacuümtechniek. Dit vereist een leidingwerk om perslucht te verdelen over de verschillende elementen(fig.l : volle en gestreepte lijnen). Dit vereist ook een systeem om de onderdruk in de vacuümkamers te controleren(1.4 en stippellijn). Een mogelijke opstelling wordt schematisch weergegeven in fig.l.
Het leidingwerk van de wanden en dat van de reliëfelementen verdeelt perslucht vanuit een centraal compressorensysteem(1.3) parallel over de elementen. Deze perslucht wordt in de wandelementen omgevormd naar zuigkracht door venturiëlementen(verder ejectoren genoemd). Voor de bodemelementen gebeurt dit reeds eerder in het circuit.
Het controlesysteem(l .4) bestaat hier uit één lange seriële elektrische lus over alle vacuümkamers in gebruik.
Het is aangeraden van de zijden van de vloerelementen te laten overeenstemmen met de lengte van de lange zijde van de wandelementen om zodoende een goed passende samenstelling te kunnen maken.
Binnen de wereld van onderzoek op fysische schaalmodellen kan op deze wijze een grote efficiëntieverhoging gecreëerd worden. De veel hogere afwerkingsgraad van de bodem en de mogelijkheid om complexere vormen te creëren zijn ook een pluspunt.
Het systeem volgens de hier beschreven uitvinding laat toe om op eenvoudige wijze elementen tijdelijk te verbinden aan elkaar en aan een voorbewerkt vloeroppervlak.
Het samengesteld systeem omvat dus twee toepassingen :
Toepassing 1 : Wanden ter vervaardiging van (vloeistof)bassins In dit geval gaat het om de vervaardiging van een wand dmv een sequentie van identieke elementen, waarbij elk element de mogelijkheid bezit om zich te verbinden met de vloer en aan andere elementen.
Toepassing 2 : Elementen ter inbouw van specifiek bodemreliëf
In dit geval gaat het om verschillende elementen (van bv.: lxlm) die in een rasterpatroon naast elkaar worden geplaatst om een gewenst bodemreliëf te vormen.
In het ideale geval worden beide systemen samen gebruikt.
Methode :
Toepassing 1 : De elementen worden aan de bodem verbonden m.b.v. een kamer aan de onderzijde die vacuüm getrokken wordt. Deze kamer wordt optimaal gedimensioneerd om de vereiste verbindingssterkte te bekomen. Dit vereist van de bodem dat deze quasi ondoorlaatbaar is voor water en lucht, zeer vlak is en tevens een voldoende hoge treksterkte bezit.
De bevestiging van wandelementen onderling kan op dezelfde manier gebeuren. Een wandelement wordt vormelijk geoptimaliseerd naar functionaliteit en kan gemaakt worden d.m.v. rotatievormen, een techniek die toelaat van kunststof elementen met groot volume te maken en dit in kleine aantallen. Elk element maakt gebruik van standaard vacuümcomponenten. Op deze manier kan snel een wand vervaardigd worden die even snel weer weggenomen of verplaatst kan worden.
Toepassing 2 : De elementen worden aan de bodem verbonden m.b.v. een kamer aan de onderzijde die vacuüm getrokken wordt. Deze kamer wordt optimaal gedimensioneerd om de vereiste verbindingssterkte te bekomen. In dit geval moet het vacuüm voor elk element gegenereerd worden via zuigleidingen in de bodem of vanuit het element zelf. De elementen kunnen CNC vervaardigd worden uit kunststof. Op deze manier kan snel een reliëf vervaardigd worden dat even snel weer weggenomen of gewijzigd kan worden.
Een variante op het bovenstaande is zoals weergegeven in fig. 2.(echter zonder bodemreliëf-elementen). Hierin is duidelijk dat een wand gevormd wordt door verschillende basiselementen in sequentie te plaatsen. Het element voorziet in een aantal faciliteiten. Zie verder.
We zullen nu in nader detail ingaan op de eigenschappen van de wandelementen, die indien onderling verbonden gestalte geven aan het modulair opgebouwde wandsysteem volgens de uitvinding.
Eigenschappen van het wandelement (toepassing 1):
Het wandelement (fig.3) bestaat uit een balkvormige kuip(3.3) in kunststof, waardoor het licht en sterk is. Deze kuip kan gevuld worden met een recipiënt ter verzwaring van het element. Het element is vormelijk aangepast voor eenvoudige installatie en transport. Het heeft drie uitwendige halve vacuümkamers, waarvan de andere helft gevormd wordt door een ander element of de bodem waarop het element staat. Eén bevindt zich aan de onderzijde, de andere elk aan één van de smalle verticale zijden. Het element is dubbelwandig uitgevoerd, waardoor het één holle ruimte(3.1) in wand en bodem heeft die tevens gevuld kan worden met een recipiënt ter verzwaring. Het element is voorzien van zuigleidingen voor de vacuümkamers, druksensoren, aansluitingen om de holle wand te vullen of ledigen en mechanische bevestigingspunten voor eventueel andere materialen.
De afmetingen van het element zijn te dimensioneren naar de eisen van de specifieke toepassing. Het is echter verkiesbaar van de breedte de helft van de lengte te nemen, dit om eenvoudig verschillende samenstellingen te kunnen maken. De nuttige hoogte van de bakken is gelimiteerd tot ongeveer het dubbel van de breedte. Zodoende wordt het zuigoppervlak van de bodem voldoende groot gedimensioneerd t.o.v. de mogelijke vloeistofhoogte (lees: vloeistofdruk).
De grootte van de bakken is gelimiteerd door de vlakheid van de vloer. Indien de vloer maar een maximale afwijking van 2mm/m heeft, lijkt een element van lm hoogte éénvoudig haalbaar. De grootste zijden van het wandelement(3.5) zijn bij voorkeur glad, tenzij het technisch nodig blijkt om meer stevigheid te bieden aan de zijde zelf. De vacuümzijden (3.4 en aan tegenover liggende zijde) kunnen geribbeld zijn op zulke wijze dat bij vacuüm(in deze tekst wordt steeds bijna-vacuüm bedoeld, wanneer er vacuüm staat) de zijden van twee elementen door naar elkaar te buigen in elkaar haken en zodoende geen dwarse verplaatsingen meer toelaten(verder al : verankeringsribben). Dit kan door een reliëf asymmetrisch aan te brengen op de zijde op die wijze dat wanneer de elementen exact tegenover elkaar geplaatst worden, de reliëfstructuur in elkaar past(niet in tekening). Andere methoden zijn hiervoor ook denkbaar, zoals : mechanische vergrendeling.
Verder worden alle vacuümkamers zo gedimensioneerd dat maximale stevigheid bekomen wordt, terwijl maximaal nuttig luchtoppervlak behouden blijft, daarom moeten deze kamers een zo groot mogelijk oppervlak op korte afstand van de vloer of een ander element houden. Zodoende wordt bij vacuüm trekken van de kamer de grootste zuigkracht gegenereerd. Dit kan men doen door een groot aantal nopjes(verder als: afstandsnoppen) met beperkte oppervlakte te voorzien op een licht verzonken vloerkamervlak(3.2,onderzijde). De afmetingen, positie en hoeveelheid van deze nopjes is afhankelijk van de stijfheid van het gebruikte basismateriaal. Hoe stijver het materiaal, des te minder nopjes nodig zullen zijn om acceptabele vervorming te bekomen. Vervorming is aanvaardbaar zolang de vacuümkamer zichzelf niet dicht zuigt. Dit laatste kan visueel gecontroleerd worden door het element op een glasplaat te vacuümiseren. In het geval van de zijkamers moet gestreefd worden naar een goede verhouding tussen verankeringsribben en afstandsnoppen. Het element moet in zijn geheel voldoende stijf zijn om niet te veel te buigen en voldoende taai zijn om niet te breken onder de vloeistofdruk. De vacuümwanden moeten voldoende stijf zijn, zodat externe inwerkende krachten over het volledige vacuümoppervlak verdeeld worden.
Elk wandelement bevat een leidingsysteem om onderdruk te generen uit perslucht en deze onderdruk aan te wenden om zichzelf te verankeren aan andere elementen en aan de vloeftzie verder). De wand(3.1) van het element is hol, waardoor deze gevuld kan worden met een vloeistof, ter verzwaring. Om de bakwand te ledigen kan een systeem voorzien worden, bestaande uit: een inwendige zuigleiding, met opening in de wandbodem en met een tuinslangkoppeling bovenaan, een persluchtkoppeling (ook bovenaan) om de bakwand volledig leeg te blazen, of om net voldoende te blazen dat de wand leegloop door het communiceren van de vloeistof met het lager gelegen aangekoppelde tuinslangeinde (voldoende dikke slang nemen).
De randen van het element zijn zo gevormd (afgeschuind) dat een geschikte afdichting (vb siliconenpasta) éénvoudig aangebracht kan worden.
De kuip(3.3) zelf is hol en kan desgewenst gevuld worden met een materiaal om het geheel tijdelijk te verzwaren(bv. : water, rijnzand,...). Elk element voorziet in aansluitpunten d.m.v. (draadgetapte) openingen en bij rotatievormen ingegoten metalen (draad)bussen, voor mechanische bevestiging van luchtleidingen, verstevigingselementen, leuningen, etc.... Elk element bevat een systeem om zijn vacuüm te generen uit perslucht die aan elk element geleverd wordt.
Elk element bevat voor elke kamer een afleesinstrument (bv.: manometer) en een vacuümsensor die een elektrische schakelaar onderbreekt wanneer er onvoldoende onderdruk aanwezig is in die kamer. Deze sensorschakelaars kunnen samen op éénvoudige wijze, naargelang de gebruikte kamers, in serie geschakeld worden. Indien deze elektrische lus onderbroken wordt, wordt een centraal alarm gegenereerd. Op aangeven van dit alarm kunnen alle vacuümkamers gecontroleerd worden op onderdruk en dient het technisch falen hersteld worden. Het spreekt vanzelf dat met de vacuümsensoren een veel complexere controleïnstallatie opgezet kan worden.
Elk element kan vormelijk uitgerust worden met transport-, opslag- en installatiefaciliteiten, zoals handvaten en openingen voor vorkheftruk, etc....
Openingen worden voorzien om pneumatische en elektrische bekabeling te doorvoeren (niet in tekening).
Eveneens kan een deksel voorzien worden om het element bovenaan af te sluiten. Dit deksel kan bewandeld worden. Hiervoor voorziet het element of het deksel in een bevestigingmogelijkheid voor een leuning, trap, etc...
We zullen nu in nader detail ingaan op de eigenschappen van het bodemreliëfelement.
Het element voor toepassing 2:
Het materiaal waarin dit element gemaakt wordt is bij voorkeur water- en luchtdicht.
Afgezien van een variabele reliëfstructuur aan de bovenzijde zijn de elementen identiek. Wat hier ook weer nodig is, is een vacuümkamer aan de onderzijde, ter bevestiging aan het vloeroppervlak. Deze kamer moet een zo groot mogelijk oppervlak op korte afstand van de vloer houden. Zodoende wordt bij vacuüm maken van de kamer de grootste zuigkracht gegenereerd. Dit kan men doen door een groot aantal nopjes te voorzien met beperkte oppervlakte op een licht verzonken kamervlak. De afmetingen, positie en hoeveelheid van deze nopjes is afhankelijk van de stijfheid van het gebruikte basismateriaal. Hoe stijver het materiaal, des te minder nopjes nodig zullen zijn om acceptabele vervorming te bekomen. Vervorming is aanvaardbaar zolang het bovenreliëf niet beïnvloed wordt en zolang de vacuümkamer zichzelf niet dicht zuigt. Dit laatste kan visueel gecontroleerd worden door het element op een glasplaat te vacuümiseren. Deze kamer moet op éénvoudige wijze af te dichten zijn. Hiervoor kan een omtrekkende afschuining voorzien worden. Indien de vacuümisatie vanuit het element zelf gebeurt, moet onderaan in de zijde van het element een gleuf voorzien worden om de luchtleiding en een eventuele terugslagklep te huizen.
In fig.4 zijn boven- en onderzijde van een mogelijk element afgebeeld dat, via een zuigleidingsysteem in de bodem, kan gemonteerd worden. Het vertoont dezelfde noppenstructuur en afgeschuinde randen als bij de eerste toepassing.
Bij fig.5 is in hetzelfde element een omtrekkende sleuf voorzien om zuigleidingen aan te brengen, indien de vacuümisatie vanuit het element zelf gebeurt. Een bijkomend voordeel van deze sleuf is dat eventuele vervormingen door het aantrekken aan de bodem (Bijvoorbeeld bij onregelmatige laagdikte van de gebruikte afdichtingspasta.), zich niet kunnen doorzetten tot op de reliëfstructuur.
In de onderzijde zijn aan de 4 zijden holtes voorzien om mogelijk een zuigleiding aan te brengen. Het element kan bijvoorbeeld uit geschuimd polystyreen gefreesd worden. In dat geval kan de holte voor de zuigleiding met een warme priem gemaakt worden. Dit sluit de structuur van polystyreen, waarna de zuigleiding éénvoudig aangebracht kan worden, door verlijming. Bij het gebruik van meerdere van deze elementen in een rastervorm zijn tal van configuraties denkbaar voor de zuigleidingen. Belangrijk hierin is dat elk element (of eventueel elementen reeks) onmiddellijk afgesloten wordt met een terugslagklep. Gezien het hier meestal gaat om éénmalig gebruik, is het niet nodig van een knop te voorzien om het vacuüm te ontspannen. Om de éénvoud te behouden wordt ter plaatse ook geen controle van het vacuüm gedaan. Deze controle kan gebeuren aan het begin van een leiding die verschillende elementen verbindt. Het vacuüm moet dan onderhouden worden door periodieke aanblazing van de ejectoren. Verschillende elementen kunnen hier met één enkele ejector vacuüm gemaakt worden.
Indien nodig kan een tand en groef systeem toegepast worden om de verschillende elementen mooi in elkaar te laten passen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 schematisch een modulair opgebouwd systeem weer volgens de uitvinding weergeeft;
Figuur 2 in perspectief een modulair opgebouwd systeem weer volgens de uitvinding weergeeft, echter zonder reliëfelementen;
Figuur 3 in perspectief een basis element weergeeft;
Figuur 4 in perspectief een boven- en onderaanzicht van een mogelijke variante van een bodemreliëf element weergeeft, zonder sleuf;
Figuur 5 in perspectief een boven- en onderaanzicht van een mogelijke variante van een bodemreliëf element weergeeft, met sleuf;
Figuur 6 een schematische voorstelling van een mogelijke vacuümconfiguratie van één wandelement weergeeft;
Figuur 7 aanzichten en doorsnede van een mogelijke ‘waterstopvlotter’ weergeeft;
Figuur 8 in perspectief een voorstelling van een mogelijke vacuümconfiguratie van één wandelement weergeeft;
Nu volgt een nadere beschrijving van de vacuümgeneratie voor de verschillende basiselementen voor het globaal modulair opgebouwd systeem volgens de uitvinding.
Om een bijna-vacuüm (ongeveer -0,88 bar) te genereren gebruikt elk element een combinatie van in de handel verkrijgbare componenten. Schematisch ziet dit er uit als op fig.6.
De ejectoren(zie 6.1 en 8.6) van de verschillende elementen worden met elkaar verbonden d.m.v. één of meerdere hoofdleidingen (indien opgedeeld in meerdere secties) die bij elk element een aftakking bezit(ten). De hoofdleiding dient zo gedimensioneerd te worden dat er voldoende debiet geleverd kan worden aan alle ejectoren van één sectie gelijktijdig. De aftakkingen dienen zo gedimensioneerd dat het leverbaar debiet niet veel groter is dan het nodige voor één ejector, zodoende kan men één element afkoppelen zonder de werking van de anderen in het gedrang te brengen. Een compressorsysteem moet dan zo geautomatiseerd worden dat het periodiek al de ejectoren van een sectie aanblaast met de nodige druk en het nodige debiet. Indien dit 1 maal per uur gebeurt over 1 minuut, is dat ruim voldoende. Mits een goede dichting kan het vacuüm weken goed blijven. Het is aangeraden om een tweede compressor redundant te installeren, voor eventuele uitval op te vangen.
Om kosten te besparen zou het mogelijk zijn om de meeste elementen uit te voeren met maar twee vacuümsets i.p.v. drie. De derde halve kamer (één van de twee verticale) kan dan gewoon afgedicht worden aan zijn aansluitpunt. Het element moet dan wel steeds in de juiste richting geplaatst worden, waardoor de manometers niet steeds op de meest zichtbare plaats zullen staan (Het is een oplossing van de manometers in een draaibaar deksel te monteren).
In de volgende tabel en in fig.8 zijn gebruik gemaakt van componenten van het merk SMC ('www.smceu.coml
Figure BE1017521A5D00071
De componenten worden met elkaar verbonden d.m.v. flexibele tubes. Een systeem met rigide buisjes is ook mogelijk, maar duurder. Het systeem maakt gebruik van snelkoppelingen waarin de buisjes éénvoudig gemonteerd en gedemonteerd kunnen worden.
Component 8.4 en 8.7 zijn niet meer dan koppelelementen die de verbinding maken tussen componenten resp. 8.3 en 8.1 met de tubes.
Component 8.6 (ook 6.1) is een vacuüm ejector. Dit is een doosje waarin zich een venturi-element bevindt. Hierop wordt ongeveer 5 bar luchtdruk gezet, verdeeld vanuit een centrale compressor, met behulp van tubes en snelkoppelingen van dezelfde soort. Dit resulteert in een verbruik van 101/min. De ejector zuigt daarmee ongeveer 5 1/min uit de vacuümkamers van één muurelement. Hoe kleine de kamers, des te sneller elke kamer vacuüm kan worden gemaakt. Er is echter een keerzijde : hoe kleiner de kamers, hoe sneller de onderdruk alheemt bij een kleine fit in de afdichting. Optimaal wordt per totale kamer een volume tussen 1 en 2 liter gekozen.
De zuigzijde van de ejector wordt verbonden met een filter(8.5,ook 6.2). In het ideale geval moet de filter vlak na de zuigkamer geplaatst worden, maar dat zou betekenen dat er drie filters nodig zijn per element, wat de kosten opdrijft. Eventueel kan overwogen worden van de filter weg te laten.
Component 8.4 splitst de leidingen naar drie maal component 8.2 en 8.1 (één maal voor elke kamer). Component 8.2 (ook 6.3) is een terugslagklep die ervoor zorgt dat het vacuüm in de kamers gehandhaafd blijft wanneer er niet gezogen wordt. Component 8.1 (ook 6.4) is een normaal gesloten 3/2 ventiel dat zo aangesloten is, dat de kamer in normale toestand belucht wordt en de leiding na de terugslagklep gesloten is. Enkel indien de knop mechanisch ingeduwd wordt, is de verbinding met de kamer open en kan het vacuüm ingesteld worden. Deze opstelling is nodig om, indien gewenst, niet alle kamers vacuüm te moeten afdichten, (en om de kamers te kunnen ontluchten). De knop wordt vergrendeld door er een plaatje over te schroeven.
Verdere verklaring van de figuren: 4.1 Wand opvullen met water.
4.2 Randen afdichten en bodem vacuüm trekken aan vloer.
4.3 Kuip vullen met water of rijnzand.
4.4 Elementen aan elkaar vacumiseren.
4.5 Constante monitoring van het vacuüm d.m.v. een éénvoudige controleïnstallatie.
6.6 Manometer 6.7 Vacuümkamer 6.8 Vacuümsensor
De waterstop vlotter (fig71:
In het schema van fïg.6 staat ook nog een water stop vlotter(6.5). Dit onderdeel is mogelijk in de handel verkrijgbaar en zoniet éénvoudig te construeren volgens fig.7. Het vlotterhuis moet verticaal (zoals op doorsnede A-A) in het aansluitpunt van een vacuümkamer geschroefd worden (met dichtingspasta). Indien er door een onvolledige dichting van de kamer vloeistof opgezogen wordt, zal door een stijgend vloeistofniveau de (rubber)bal gaan drijven en zodoende de zuigleiding afsluiten. Hierdoor zal het alarm afgaan en kan de fout hersteld worden. Het is dus essentieel dat de aflees- en controlemstrumenten rechtstreeks het vacuüm van de kamer meten en dus niet op de zuigleiding worden geplaatst.
Voorbereiding van de vloer:
Het is belangrijk van een zo vlak mogelijke vloer te gebruiken voor deze toepassing. Een maximale afwijking van 2mm/m wordt bij voorkeur gerealiseerd. Er gaat dan ook nogal wat aandacht naar de voorbereiding van de vloer. De afwerkingslaag van de vloer is bij voorkeur voldoende water- en luchtdicht en dient bij voorkeur geen absorptie te vertonen. Een standaard epoxy vloerbedekking kan aangewend worden. Dit type van vloer heeft een hechting op een cementgebaseerde vloer met een treksterkte van ongeveer 7N/mm2 wat voldoende is voor deze toepassing. De treksterkte van een cementgebaseerde vloer (chape, beton,...) wordt echter zelden gespecificeerd omdat dit type van materiaal eigenlijk enkel op druk belast mag worden. Daarom moet naar versteviging gezocht worden. Hiervoor kunnen drie methoden gebruikt worden: - toevoegen van additieven in de cementvloer.
- toevoegen van verstevigingselementen in de afwerkingslaag.
- Een tussenlaag mechanisch bevestigen aan de cementvloer met daar op de afwerkingslaag.
Vervaardiging van de reliëfstructuur van de vloerelementen.
Deze reliëfvorm kan naar keuze vervaardigd worden voor elk element afzonderlijk m.b.v. een CNC bovenfreesmachine. Een drie-assige machine kan materiaal wegnemen door een draaiende freeskop in een Χ,Υ,Ζ assenstelsel te laten bewegen. De maximale uitwijking in deze richtingen bepaald uiteraard de grootte van het stuk.
Om nog complexere vormen te kunnen creëren is een 5-assig toestel voorhanden. Hiermee kan de freeskop ook onder een hoek geplaatst worden en tevens draaien.
Voor deze toestellen bestaan vele types van frezen. De snelheid van verwerken is afhankelijk van het type machine en het materiaal. Indien een relatief zacht materiaal gekozen wordt, is het mogelijk om zeer snel te frezen. Het is voor deze toepassing aangeraden om een zeer snelle machine te kiezen omdat de te bewerken oppervlakte groot is. De nauwkeurigheden van zulke toestellen zijn vaak veel hoger dan gewenst voor onze toepassing.
Het is allicht ook mogelijk om met een gelijkaardig type machine de reliëfoppervlakken te voorzien van een eventuele coating of decoratieve elementen (hoogtelijnen, kleurvlakken,...).
De dichting van de vacuümkamers.
Hiervoor moet een pasta gezocht worden die na uitharding voldoende flexibel blijft om zeker geen scheuren te vertonen met de tijd. Het doel van de pasta is enkel het lucht- en vloeistofdicht maken van de kamers. Het moet mogelijk zijn om de pasta éénvoudig te verwijderen zonder de elementen of de vloer te beschadigen. Eventueel kunnen element en/of vloer op voorhand ingespoten worden met anti-kleef teflonspray. Een voldoende hoge cohesie en soepelheid in de gedroogde pasta moet het mogelijk maken om de dichtingen in één ruk te verwijderen.
Hiervoor wordt gedacht aan een silicone, veelal verkrijgbaar in spuitbare tubes.
Andere elementen.
Het is mogelijk van op éénvoudige wijze (bv. met een draaibank) elementen te vervaardigen waarin men mechanische verankeringspunten voorziet, die met hetzelfde principe aan bodem of wand te bevestigen zijn. Zodoende kan men velerlei mechanische constructies en machines ter plaatse verankeren.
Eventueel kunnen de deksels van de wandelementen uitgerust worden met een vacuümkamer en verankeringspunten voor deze toepassing.

Claims (19)

1. Methode voor de vervaardiging van vloeistoibassins door toepassing van volgende stappen : • plaatsen van modulaire basiselementen met vacuümiseerbare buitenwanden, op een voldoende vlak en quasi luchtdicht vloeroppervlak. • Onderling verbinden van deze basiselementen en verbinden aan de vloer, via vacuümtechniek.
2. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vloeroppervlak een maximale afwijking heeft van 2mm/m.
3. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vloeroppervlak bestaat uit een gecementeerde vloer met hoge treksterkte, voorzien van een quasi lucht- en waterdichte deklaag in bv. epoxyhars.
4. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het basiselement de volgende kenmerken vertoont: drie vacuümwanden, waarbij iedere vacuümwand een vacuümvolume heeft van tussen de 1 en 2 liter.
5. Methode volgens één van voomoemde conclusies, daardoor verder gekenmerkt dat de gebruikte vacuümtechniek gebruikt maakt van minimaal één centrale compressor aangesloten op verschillende ejectoren, minimaal één ejector per basiselement.
6. Methode volgens conclusie 4, verder gekenmerkt dat het gebruikte vacuüm gelegen is tussen -0,5 bar en -lbar.
7. Methode volgens conclusie 1 en 5, daardoor gekenmerkt dat de ejectoren van de verschillende basiselementen met elkaar verbonden worden d.m.v. één of meerdere hoofdleidingen
8. Methode volgens één van voornoemde conclusies, daardoor verder gekenmerkt dat het vacuüm controle systeem gebruik maakt van één of meerdere elektrische lussen waarin alle actieve vacuümkamers serieel verbonden worden.
9. Methode volgens één van voornoemde conclusies, daardoor verder gekenmerkt dat het vacuümsysteem beschermd wordt tegen het accidenteel aanzuigen van vloeistof door middel van een ‘water stop vlotter’.
10. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verticale vacuümwanden van de basiselementen volgende kenmerken vertonen : antisymmetrisch geplaatste ribbels die wanneer de elementen exact tegenover elkaar geplaatst worden, in elkaar passen en bij onderdruk in de vacuümkamer onderlinge dwarse verplaatsing verhinderen.
11. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het basiselement een kuip is die gevuld kan worden met een recipiënt ter verzwaring van het element.
12. Methode volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het basiselement een dubbele wand bezit die gevuld kan worden met een recipiënt ter verzwaring van het element.
13. Methode voor het inbouwen van een gewenst bodemreliëf in vloeistofbassins, door toepassing van de volgende stappen: • Machinaal uitifezen van schuimkunststoffen startvolumes tot de gewenste reliëfvorm aan de bovenzijde en minimaal één vacuümiseerbare structuur aan de onderzijde. • De bekomen volumes met vacuümtechniek aan de vloer bevestigen.
14. Methode volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de bekomen elementen over een vacuümkamer beschikken ter bevestiging aan de vloer.
15. Methode volgens conclusie 1 en 4 en 13 en 14, daardoor gekenmerkt dat de bekomen vacuümkamers zo gedimensioneerd zijn dat er naar een zo groot mogelijke zuigkracht gestreefd wordt met zo weinig mogelijk materiaalvervorming toe te laten, door gebruik te maken van afstandsnoppen.
16. Methode volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de bekomen elementen over een omtrekkende sleuf beschikken die ruimte voorziet voor leidingen.
17. Methode volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de bekomen elementen over een omtrekkende sleuf beschikken die ervoor zorgt dat materiaalspanningen bekomen door vacuümgeneratie niet resulteren in vervorming van de gewenste reliëfvorm.
18. Methode volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de bekomen elementen over minimaal één holte beschikken in de vacuümstructuur van de bodem, waarin de zuigleiding uitmondt.
19. Systeem bestaande uit modulaire basiselementen opgebouwd volgens conclusie 1.
BE2007/0140A 2007-03-21 2007-03-21 Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten. BE1017521A5 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0140A BE1017521A5 (nl) 2007-03-21 2007-03-21 Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200700140 2007-03-21
BE2007/0140A BE1017521A5 (nl) 2007-03-21 2007-03-21 Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017521A5 true BE1017521A5 (nl) 2008-11-04

Family

ID=38720010

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0140A BE1017521A5 (nl) 2007-03-21 2007-03-21 Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1017521A5 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3230538A1 (de) * 2014-12-12 2017-10-18 Zeller Bäderbau GmbH Modular aufgebautes schwimmbad

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1981001585A1 (en) * 1979-12-03 1981-06-11 M Durack Pool construction
DE3426239A1 (de) * 1984-07-17 1986-05-15 Korke, Klaus, 7527 Kraichtal Hohlbaustein oder -platte aus gasbeton

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1981001585A1 (en) * 1979-12-03 1981-06-11 M Durack Pool construction
DE3426239A1 (de) * 1984-07-17 1986-05-15 Korke, Klaus, 7527 Kraichtal Hohlbaustein oder -platte aus gasbeton

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3230538A1 (de) * 2014-12-12 2017-10-18 Zeller Bäderbau GmbH Modular aufgebautes schwimmbad
EP3230538B1 (de) * 2014-12-12 2022-04-13 Zeller Bäderbau GmbH Modular aufgebautes schwimmbad

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN105324544B (zh) 带有机械锁定系统的建筑镶板
WO2006099176A3 (en) 3-d interconnected multi-layer microstructure of thermoplastic materials
BE1017521A5 (nl) Systeem voor vervaardiging van (vloeistof)bassins opgebouwd bij middel van modulaire wandelementen en op maat vervaardigde vloerelementen, onderling en aan de ondergrond verbonden via vacuum gegenereerde drukkrachten.
US8136325B1 (en) Landscaping wall structure and form
USD878943S1 (en) Fluid flow meter
WO2010040225A1 (en) Facing element and method of fabricating thereof
EP2002972A9 (en) A plastic composite board with ultrasonic welded structure
USD981880S1 (en) Measuring quantity of motion sensor
US20100133725A1 (en) Mold With Reinforced Hinge
USD929526S1 (en) Inflatable dragon float
WO2011039520A3 (en) Plastic sheeting and a mould therefor
WO2015048934A8 (en) Transferable multipurpose barrier and a method of manufacturing a wall piece
JP2018009348A (ja) 空間構造体
US844408A (en) Fireproof stair structure.
WO2007073224A2 (en) Corners of building walls
WO2007122271A1 (es) Elemento constructivo
CN105612038B (zh) 用于生产三维物品的模具
US1204613A (en) Plastic sign.
US321280A (en) Coffin
CN212117993U (zh) 一种整体卫浴底盘
US699488A (en) Vehicle-body.
CN209874377U (zh) 一种外墙施工用的羚羊角
US509577A (en) Adjustable and detachable frame or skirting for hearths
US402930A (en) jacobs
ITVR20130154A1 (it) Modulo di pavimentazione in materiale ligneo

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20090331