BE1017447A3 - Inrichting voor het behandelen van een fluidum. - Google Patents

Inrichting voor het behandelen van een fluidum. Download PDF

Info

Publication number
BE1017447A3
BE1017447A3 BE2006/0160A BE200600160A BE1017447A3 BE 1017447 A3 BE1017447 A3 BE 1017447A3 BE 2006/0160 A BE2006/0160 A BE 2006/0160A BE 200600160 A BE200600160 A BE 200600160A BE 1017447 A3 BE1017447 A3 BE 1017447A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tube
compartment
opening
inner space
fluid
Prior art date
Application number
BE2006/0160A
Other languages
English (en)
Inventor
De Moortele Guido Ivo Caesar Maria Van
Original Assignee
Delta Water Engineering Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Delta Water Engineering Ltd filed Critical Delta Water Engineering Ltd
Priority to BE2006/0160A priority Critical patent/BE1017447A3/nl
Priority to PCT/BE2007/000025 priority patent/WO2007104114A2/en
Priority to EP07719190A priority patent/EP1993695B1/en
Priority to DE602007006770T priority patent/DE602007006770D1/de
Priority to ES07719190T priority patent/ES2346258T3/es
Priority to US12/282,890 priority patent/US8048301B2/en
Priority to CA002642990A priority patent/CA2642990A1/en
Priority to AT07719190T priority patent/ATE468898T1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1017447A3 publication Critical patent/BE1017447A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/02Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography
    • B01D53/04Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by adsorption, e.g. preparative gas chromatography with stationary adsorbents
    • B01D53/0407Constructional details of adsorbing systems
    • B01D53/0415Beds in cartridges
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D24/00Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof
    • B01D24/02Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof with the filter bed stationary during the filtration
    • B01D24/10Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof with the filter bed stationary during the filtration the filtering material being held in a closed container
    • B01D24/12Downward filtration, the filtering material being supported by pervious surfaces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D24/00Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof
    • B01D24/48Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof integrally combined with devices for controlling the filtration
    • B01D24/4876Filters comprising loose filtering material, i.e. filtering material without any binder between the individual particles or fibres thereof integrally combined with devices for controlling the filtration in which the filtering elements are moved between filtering operations; particular measures for removing or replacing the filtering elements
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/001Processes for the treatment of water whereby the filtration technique is of importance
    • C02F1/003Processes for the treatment of water whereby the filtration technique is of importance using household-type filters for producing potable water, e.g. pitchers, bottles, faucet mounted devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2253/00Adsorbents used in seperation treatment of gases and vapours
    • B01D2253/10Inorganic adsorbents
    • B01D2253/106Silica or silicates
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2253/00Adsorbents used in seperation treatment of gases and vapours
    • B01D2253/20Organic adsorbents
    • B01D2253/206Ion exchange resins
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2253/00Adsorbents used in seperation treatment of gases and vapours
    • B01D2253/30Physical properties of adsorbents
    • B01D2253/302Dimensions
    • B01D2253/304Linear dimensions, e.g. particle shape, diameter
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2256/00Main component in the product gas stream after treatment
    • B01D2256/10Nitrogen
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F2307/00Location of water treatment or water treatment device
    • C02F2307/04Location of water treatment or water treatment device as part of a pitcher or jug

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het behandelen van een fluïdum omvattende een houder met binnenruimte, tenminste een op de houder aangebrachte toegang tot de binnenruimte, waarbij de toegang een eerste en tweede opening, een in de binnenruimte opgenomen roosterlichaam omvat dat de binnenruimte verdeelt in een met de eerste opening verbonden eerste compartiment voor een behandelingsmiddel, bij voorkeur filtermateriaal, en tenminste een door middel van een buis met de tweede opening verbonden tweede compartiment dat vrij van filtermateriaal is. De uitvinding wordt gekenmerkt doordat de buis verbindingsmiddelen heeft voor het verbinden van de tweede opening met het eerste compartiment.

Description

Inrichting voor het behandelen van een fluïdum
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van een fluïdum omvattende een houder met een binnenruimte, ten minste één op de houder aangebrachte toegang tot de binnenruimte, waarbij de toegang tenminste een eerste opening en een tweede opening heeft.
Een dergelijke inrichting kan gebruikt worden voor de behandeling in het bijzonder de filtering van een fluïdum zoals water. De inrichting volgens de uitvinding wordt bij voorkeur gebruikt voor huishoudens en horeca, zogenaamd klein verbruik. In de binnenruimte wordt een behandelingsmiddel opgenomen. Dit is bij voorkeur een filtermateriaal zoals een hars, maar ook andere materialen met een reinigende werking kunnen worden toegepast, zoals zand. In het filtermateriaal blijft een deel van de vervuiling van het fluïdum achter, wanneer het fluïdum door het materiaal geleid wordt.
Het fluïdum wordt in de binnenruimte gebracht via de toegang tot de binnenruimte. Via één van de openingen, de inlaat, wordt het fluïdum door het filtermateriaal geleid en daarna via de andere opening, de uitlaat, naar buiten geleid, via ofwel dezelfde toegang of via een tweede of andere toegang.
Bij voorkeur is in de binnenruimte een roosterlichaam opgenomen dat de binnenruimte verdeelt in een met de eerste opening verbonden eerste compartiment voor het behandelingsmiddel en ten minste een met de tweede opening verbonden tweede compartiment dat vrij van filtermateriaal is. Bij voorkeur is het tweede compartiment door middel van een buis met de tweede opening en dus met de toegang tot de binnenruimte verbonden. Bij voorkeur bevindt het tweede compartiment zich stroomafwaarts van het eerste compartiment. Hierdoor wordt het fluïdum in het eerste compartiment behandeld of gezuiverd en wordt het gezuiverde fluïdum in het tweede compartiment verzameld en via de tweede opening uit de binnenruimte gevoerd.
Bij voorkeur is tussen de eerste opening en het eerste compartiment een scheidingselement of opsluitmiddel aangebracht dat uitstroom van behandelingsmateriaal via de eerste opening tegengaat. Hierdoor wordt het behandelingsmateriaal in het eerste compartiment opgesloten en vastgehouden.
Dergelijke behandelingsinrichtingen zijn bekend. Een probleem aan de bekende behandelingsinrichtingen is het aanbrengen van het behandelingsmiddel in de binnenruimte en in het bijzonder het hergebruiken van de behandelingsinrichting, bijvoorbeeld door het verwijderen en opnieuw aanbrengen van het behandelingsmiddel.
De uitvinding heeft tot doel een oplossing te verschaffen voor deze en andere problemen. Volgens een eerste aspect wordt de uitvinding verkregen voor een behandelingsinrichting volgens de kop van conclusie 1, doordat de buis verbindingsmiddelen heeft voor het verbinden van de tweede opening met het eerste compartiment. Hierdoor kan vulmateriaal in of uit het eerste compartiment gebracht worden, terwijl beide openingen worden gebruikt.
De verbinding is in de gebruikstoestand gesloten, dat wil zeggen dat er geen verbinding is van de tweede opening met het eerste compartiment. In een vul- of leegtoestand stelt het verbindingsmiddel, bijvoorbeeld een bestuurbare klep de buis in verbinding met het eerste compartiment. Er ontstaat een bypass van en naar het tweede compartiment.
Via de ene opening bij voorkeur de tweede opening, wordt het behandelingsmateriaal toe- of afgevoerd. Via de andere opening, bij voorkeur de eerste opening wordt fluïdum, bij voorkeur water, maar eventueel perslucht, aan het eerste compartiment toegevoerd en/of afgevoerd. Via de tweede opening is het fluïdum afvoerbaar.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingselement geplaatst tussen eerste opening en eerste compartiment. De eerste opening is dan in de leegtoestand van de behandelingsinrichting volgens de uitvinding de inlaat voor fluïdum dat wordt gebruikt voor het doorspoelen van het eerste compartiment. Via de geopende verbinding met de buis en de tweede opening kan het vervuilde behandelingsmateriaal worden afgevoerd. In de vultoestand wordt het behandelingsmateriaal via de buis en de geopende verbindingsmiddelen in het eerste compartiment gebracht. Daarbij wordt vaak een drager gebruikt. Dit is bij voorkeur een overmaat van het fluïdum, zoals water. De drager wordt via de eerste opening afgevoerd en opgevangen.
Bij voorkeur is de buis beweegbaar in de binnenruimte opgenomen. Door de beweegbaarheid kan de verbinding met het eerste compartiment bewerkstelligd worden. Door de buis naar een eerste positie te bewegen, verbindt de buis de tweede opening direct met het tweede compartiment en is de verbinding met het eerste compartiment gesloten. In een tweede positie, door verschuiving van de buis in de binnenruimte, verbindt de buis de tweede opening met het eerste compartiment. Het is mogelijk dat daarbij ook de verbinding met het tweede compartiment nog aanwezig is. Bij voorkeur wordt de verbinding van de buis met het tweede compartiment afgesloten. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een plaatsbaar stopmiddel, dat via de toegang en de tweede opening de verbinding van de buis met het tweede compartiment afsluit. De verbindingsmiddelen zijn ingericht voor het beweegbaar opnemen van de buis in de behandelingsinrichting.
Het is verder gunstig dat de buis aangrijpmiddelen heeft die door de tweede opening heen aangrijpbaar zijn. De buis is dan van buiten de houder aangrijpbaar. Daarbij kan door de tweede opening via de toegang de buis worden aangegrepen. De aangrijpmiddelen kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een inbus. Deze kan worden aangegrepen met een inbussleutel. Door de draaiing middels de aangrijpmiddelen is de buis uit een vergrendeling draaibaar, waardoor de verbindingsmiddelen de buis en de tweede opening verbinden met het eerste compartiment.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden de verbindingsmiddelen gevormd door een op een buis aangebrachte schroefdraad. Hierdoor kan de buis in een eerste toestand worden geschroefd. Daarbij is de verbinding met het tweede compartiment gesloten. Door de buis te verdraaien zal de buis in een lengterichting bewegen door de binnenruimte. Daarbij kan een opening met het eerste compartiment worden geopend.
De schroefdraad van de buis werkt bij voorkeur samen met de schroefdraad op de behandelingsinrichting, bijvoorbeeld schroefdraad aan een binnenzijde van de opening of toegang.
Het volgens de uitvinding toegepaste roosterlichaam heeft bij voorkeur een aanligvlak waarop een uiteinde van de buis aanligt. In de gebruikstoestand ligt een uiteinde van de buis aan op het roosterlichaam. Door de aanligging wordt de verbinding van de buis met het eerste compartiment verbroken. In de vul- of leegtoestand wordt de verbinding tussen buisbinnenste en eerste compartiment gevormd door de tussenruimte tussen buisuiteinde en aanligvlak. Wanneer de buis voorzien is van schroefdraad, is de buis bij voorkeur beweegbaar in een richting loodrecht op het aanligvlak. Door de verdraaiing kan het buiseinde naar en van het aanligvlak af bewogen worden. In het bijzonder is de drukkracht waarmee de buis/het buiseinde op het aanligvlak drukt, in te stellen. Door verdere verdraaiing in de aanzetrichting van de schroefverbinding zal de drukkracht van het buiseinde op het aanligvlak vergroten. Er zal een drukkracht worden uitgeoefend in de binnenruimte van de houder, waarbij het schroefdraadhoudende deel zich afzet op het aanligvlak.
Bij voorkeur wordt het aanligvlak gevormd door een binnenrand van een opstaande rand van een door het roosterlichaam lopende uitsparing. Hierdoor kan bij aanligging van de buis op het aanligvlak een open verbinding worden gevormd van buisbinnenste met de uitsparing en zodoende met het tweede compartiment.
Het is verder voordelig dat in de binnenruimte tussen de eerste opening en het eerste compartiment een tweede roosterlichaam is aangebracht. Hierdoor wordt het eerste compartiment verder begrensd en is het in het eerste compartiment opgenomen filtermateriaal beter opgesloten. Daarnaast heeft het tweede roosterlichaam een verdeelfunctie voor het fluïdum. Wanneer vervuild fluïdum via de eerste opening de binnenruimte wordt binnengebracht, komt dit in een derde compartiment, dat door het tweede roosterlichaam van het eerste compartiment is afgesloten.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het tweede roosterlichaam een uitsparing voorzien van een schroefdraad die samenwerkt met de verbindingsmiddelen van de buis. De buis kan hierdoor door het tweede roosterlichaam lopen, vervolgens door het eerste compartiment en daarna verbonden worden met het tweede compartiment. Verder zal hierdoor, wanneer twee roosterlichamen worden toegepast en de buis in de gebruikstoestand wordt geschroefd, het hierboven beschreven drukeffect optreden waardoor de beide roosterlichamen in de binnenruimte vast gepositioneerd worden.
Het is verder gunstig dat de eerste opening de inlaat voor het fluïdum is. Via de inlaat komt ongezuiverd fluïdum bij voorkeur in het derde compartiment. Bij voorkeur is een fluïdum verdeelmiddel aangebracht tussen de eerste opening en het eerste compartiment, liefst in het derde compartiment. Hierdoor wordt het fluïdum verdeeld, alvorens het fluïdum het eerste compartiment stroomafwaarts van de eerste opening binnentreedt. De stroomgradiënt voor het fluïdum wordt hierdoor verbeterd. De weerstand voor het fluïdum van de verschillende trajecten door het behandelingsmateriaal is hierdoor vergelijkbaar en dus wordt het materiaal maximaal gebruikt. Vervuiling blijft achter in het eerste compartiment. Stroomafwaarts van het eerst compartiment, wordt behandeld of gezuiverd fluïdum opgevangen in het tweede compartiment en afgevoerd via de uitlaat gevormd door de buis, de tweede opening. De toegang, bij voorkeur een apart van de inlaat op de houder aangebrachte, tweede toegang, is de uitlaat en kan worden verbonden met een leiding in een huis.
De houder volgens de uitvinding is een in hoofdzaak cilindrisch vat. Een dergelijk vat is tegen lagen kosten samen te stellen. Het vat omvat bij voorkeur twee cilindrische bekervormige delen. De delen kunnen bijvoorbeeld door spuitgieten gevormd worden. Bij voorkeur is één van de delen voorzien van de toegang of voorzien van twee toegangen. De toegang is bij voorkeur in een bodemdeel van het vatdeel aangebracht. Wanneer de binnenruimte is gevormd, door het verbinden van de vatdelen, zijn de roosterlichamen in de binnenruimte opgenomen. Alleen door het verbreken van de verbinding van de vatdelen, kunnen de roosterlichamen worden vervangen. Echter de verbinding, bijvoorbeeld door lijmen of andere kleefverbindingen, is niet makkelijk verbreekbaar.
Doordat het vat in een uitvoering voorzien is van ten minste één in de binnenruimte aangebrachte nokrand die is ingericht voor het aanliggen van het roosterlichaam, kan het roosterlichaam op die nokrand afsteunen en is de positie van het roosterlichaam in de binnenruimte vast te leggen.
Verder heeft het de voorkeur dat de buis centraal door het vat is geplaatst. Het eerste compartiment bevindt zich dan rondom de buis. Het te behandelen fluïdum stroomt rondom de buis, door het eerste compartiment dat zich uitstrekt vanaf een bepaalde binnenstraal tot een bepaalde buitenstraal, waarbij de buitenstraal overeenkomt met de straal van de binnenruimte van de houder. Door de buis centraal te plaatsen wordt voorkomen dat het fluïdum door het centrale deel van het eerste compartiment kan stromen. Dit centrale deel is geen onderdeel meer van het eerste compartiment. De stroomgradiënt voor de delen die zich op meer afstand van het midden bevinden is meer vergelijkbaar en dus wordt daardoor een meer evenwichtig en efficiënt gebruik van de behandelingsmiddelen verkregen.
Verder is het gunstig dat het roosterlichaam een cirkelvormig lichaam is. Het roosterlichaam is dan eenvoudig in een vatdeel, aanliggend op een nokrand op te nemen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het roosterlichaam gevormd door spuitgieten. Het roosterlichaam is vormbaar met roosteropeningen die als filterelement/membraan kunnen dienen. Fluïdum kan door de openingen, bijvoorbeeld gleuven, stromen.
Het is tevens voordelig dat het roosterlichaam een filterdoek omvat, waarbij het filterdoek bij voorkeur gevormd wordt door een materiaal uit de groep van polypropyleen, polyester of roestvrij staal. Dergelijke materialen zijn robuust en kunnen langdurig in waterbehandelingsinrichtingen worden toegepast.
Het filterdoek omvat een weefsel. Het doek wordt bij voorkeur opgenomen in een spuitgiet matrijs om het roosterlichaam, welke wordt gevuld met materiaal, te vormen.
De uitvinding is niet beperkt tot de uitvinding volgens de conclusie. Genoemd probleem kan ook worden opgelost met een combinatie van andere in dit document of in de tekening getoonde maatregelen. Andere combinaties, ook wanneer een voordeel niet expliciet is aangegeven, kunnen het onderwerp zijn van afsplitsingen.
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de figuren, waarin
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2a-2e aanzichten tonen van een dwarsdoorsnede van de eerste uitvoeringsvorm langs II-II,
Figuur 3 een detail toont volgens III van de eerste uitvoeringsvorm,
Figuur 1 toont een behandelingsinrichting 1. De inrichting kan worden geplaatst in een huishouden, aangesloten op de in een huishouden aanwezige leiding. De inrichting kan worden geplaatst in een kelder, gehangen aan de muur, bijvoorbeeld via een klem (niet getoond).
De behandelingsinrichting 1 wordt gevormd door een uit twee delen 2,3 bestaand vat. De twee delen 2,3 zijn bekervormig. De bodems vormen de boven- en ondereinden van de houder. De vatdelen 2,3 zijn met stippellijnen getoond, waardoor delen van het binnenste van de houder 2,3 zichtbaar zijn.
De delen 2,3 van het vat zijn met de open zijde met elkaar verbonden. De delen 2,3 hebben elk een kraag 6,7. De kragen zijn naar elkaar toegekeerd en met elkaar verbonden.
De verbinding kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Bij voorkeur is een permanente, onverbreekbare verbinding toegepast zoals een lijmverbinding of een thermische las.
De delen 2,3 kunnen door spuitgieten worden gevormd. Een mal voor deze delen kan worden gevormd. Diverse materialen kunnen worden toegepast. Bijzonder geschikt zijn bekend harde plastics. Eventueel kan een vezel versterkt materiaal worden gebruikt.
Door de vatvorm kan de houder 2,3 blootgesteld worden aan hoge druk. De vatvorm is bijzonder geschikt voor het afleiden van druk, zowel externe druk als interne druk. De fluïda kunnen onder hoge druk in en uit de houder geleid worden.
De in figuur 1 getoonde houder heeft de normale positie waarin de houder wordt geplaatst in de gebruikstoestand. Op een boveneinde van de houder 2,3, gevormd door de bodem van bekerdeel 3 zijn twee toegangen 4,5 aangebracht, eveneens met stippellijnen weergegeven.
Toegang 4 is in de getoonde uitvoering de eerste toegang en vormt de inlaat voor vervuild fluïdum in een voorkeursvorm van de uitvinding. Toegang 4 kan via koppelmiddelen op een afvoerleiding in een huishouden worden aangesloten. In de afvoerleiding wordt vervuild fluïdum van het huis verzameld.
Via toegang 4 kan fluïdum de binnenruimte van de houder 2,3 binnentreden. In een andere uitvoering wordt toegang 5 gebruikt als ingang.
Aan de binnenzijde van deel 3 in het verlengde van toegang 4 is een fluïdum verdeelmiddel 9 aangebracht. Fluïdum dat volgens pijl 8 binnentreedt, wordt door het verdeelmiddel 9 in het derde compartiment 10 verdeeld. Daarbij kan een verspreiding zoals aangegeven met verwijzingscijfers 11, plaatsvinden. Verdeelmiddel 9 is een integraal deel van het spuitdeel 3.
Andere verdeelmiddelen kunnen worden toegepast. De verspreiding kan verder worden verbeterd. De vakman zal bekend zijn met verdeelmiddelen die een fluïdum beter kunnen verspreiden over een cirkelvormig compartiment zoals compartiment 10. Groot voordeel van de getoonde uitvoering is dat het verdeelmiddel geen apart los onderdeel is.
Het eerste compartiment 12 bevindt zich tussen twee roosterlichamen 13 en 14. Compartiment 12 wordt in de voorkeursuitvoeringsvorm gevuld met een behandelingsmiddel, zoals een filtermateriaal. Een voorbeeld van een filtermateriaal is een hars. Deze kunnen een kathion- of een anion behandeling uitvoeren op vervuild water. Specifieke voorbeelden zijn styreen balletjes met een functionele groep. De balletjes kunnen een grootte hebben van 0,3-1 mm diameter. Ook kunnen mengsels van kathion en anion functionele groepen worden toegepast. Nog een ander voorbeeld is actieve kool. Een duurzaam product is bijvoorbeeld zand.
Het behandelingsmiddel wordt in de gebruikstoestand van de houder 2,3 volgens de uitvinding opgesloten in het compartiment 12 tussen de roosterlichamen 13,14. In gebruik kan de hars zodoende niet in het systeem terecht komen.
Het roosterlichaam 13 heeft eveneens een fluïdum verdeelfunctie. Fluïdum dat via toegang/opening 4 in het eerste compartiment 10 terecht komt, zal zich daar kunnen verzamelen op het oppervlak van het rooster 36, zoals hieronder aangegeven.
De roosterlichamen omvatten een gestel deel, bijvoorbeeld een lichaam en een roosterdeel. Het lichaam kan door spuitgieten worden gevormd van een hard plastic. Het lichaam 15 van het eerste roosterlichaam 14 heeft de vorm van een wiel met spaken. In de ruimte tussen de spaken is een filter 16 aangebracht. Het is vast verbonden met het lichaam 15. Het filter kan worden gevormd door een rooster van roestvrij staal of een plastic rooster, bijvoorbeeld een polypropyleen of polyester. De roostergrootte is kleiner dan de kleinste grootte (diameter) van de harsdelen. De harsdelen kunnen bijvoorbeeld voordat zij worden aangebracht, worden gezeefd op grootte.
Roosterlichaam 14 heeft verder een centrale opening 20. Aan een zijde van het roosterlichaam is een opstaande rand 21 gevormd. Aan de binnenzijde van de ronde opening en aan de binnenzijde van de rand 21 is een aanligvlak 22 gevormd. Het roosterlichaam 14 heeft verder, aan de van de rand 21 afgekeerde zijde een aantal waaiers 23, die overeenkomen met de 'spaken' van de wielvorm 15 van het roosterlichaam 14.
Roosterlichaam 14 is opgenomen in de binnenruimte van het vat en scheidt compartiment 12 van tweede compartiment 17. Compartiment 17 is in hoofdzaak vrij van behandelingsmiddel, evenals compartiment 10. In de gebruikspositie is compartiment 17 het onderste deel van de houder. Compartiment 17 bevindt zich in de getoonde uitvoeringsvorm stroomafwaarts van compartiment 12.
Vuil van het fluïdum blijft achter in compartiment 12 door de behandelende werking van de aanwezige hars. Gezuiverd fluïdum treedt via doek 16 compartiment 17 binnen volgens pijl 18.
In de gebruikstoestand is buis 25 centraal opgenomen in de houder 1. De buis 25 verbindt compartiment 17 met opening 59 en toegang 5. Deze delen vormen samen de uitlaat van de houder in de gebruikstoestand. Het buisbinnenste 34 vormt een open verbinding van het compartiment 17 naar de uitgang 5.
Het uiteinde 27 van de buis 25 ligt in de gebruikstoestand aan op het aanligvlak 22 van het roosterlichaam 14. Het buisuiteinde is gedeeltelijk opgenomen in de schoorsteenachtige rand 21. Hierdoor is er geen verbinding met compartiment 12.
Naast de rand 21 zijn aanvullend een aantal punten 33 op het roosterlichaam 14 aangebracht. De punten 33 helpen bij de uitrichting van buiseinde 26 op het aanligvlak.
Buis 25 is voorzien van schroefdraad 28. Dit is rondom aan de buitenzijde van buis 25 aangebracht. Het schroefdraad 28 werkt samen met schroefdraad 29 dat is aangebracht aan de binnenzijde van opening 30 in roosterlichaam 13. Schroefdraad 29 en schroefdraad 28 vormen een in elkaar grijpend systeem.
Door draaiing volgens pijl 31, zoals aangegeven in figuur 2b, zal het in elkaar grijpend systeem een verplaatsing of beweging van de buis 25 ten opzichte van de houder tot stand brengen. Buis 25 zal volgens pijl 32 bewegen. Bij het losdraaien vanuit de normale gebruikstoestand zal de buis volgens pijl 32 opwaarts bewegen. Daarbij zal het buis-uiteinde 26 los komen van het aanligvlak 22. Tussen het buis-uiteinde 26 en aanligvlak 22 ontstaat een opening, die het buisbinnenste 34 verbindt met het compartiment 12. De opsluiting van het behandelingsmiddel wordt daarmee verbroken. In de toestand volgens figuur 2b en figuur 3 kan het vulmiddel in het compartiment 12 gebracht worden, dan wel daaruit verwijderd worden via toegang 5 en met behulp van buis 25. De stroom van de hars via het buisbinnenste 34 is aangegeven met pijl 35.
Volgens een uitvoering is de buis beweegbaar volgens pijl 32 in de binnenruimte opgenomen. Verschillende andere geleidingen en vergrendelingen kunnen worden gebruikt in plaats van het in elkaar grijpend systeem van schroefdraden 28 en 29.
Het buisuiteinde 37 kan gevormd zijn als veelhoekige uitsparing. Hierdoor is buisuiteinde 37 door de opening 5 aangrijpbaar met overeenkomstig gereedschap, zoals een inbussleutel. Via de opening kan de buis uit zijn in figuur 2a getoonde positie gedraaid worden.
Andere aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van de in de binnenruimte opgenomen buis 25 zijn mogelijk.
Andere verbindingsmiddelen zijn mogelijk. Buis 25 kan voorzien zijn van een bestuurbare klep, die de binnenruimte 34 kan verbinden met het eerste compartiment 12. De klep kan geopend en gesloten worden.
Bijzonder voordelig van de voorkeursuitvoeringvorm volgens figuren 1 en 2 is dat ook het hars weggevoerd kan worden uit het compartiment 12 via een onderzijde van dat compartiment. De zwaartekracht die werkt op de hars, kan daarbij als aanvullend middel gebruikt worden. De zwaartekracht zorgt voor verzameling van de hars op de bodem, dat wil zeggen de bovenzijde van rooster 16, van het eerste compartiment 12.
Figuur 2c toont het vullen van het compartiment 12 met een hars. Het hars is opgenomen in een drager, in dit geval een fluïdum, zoals water. In een andere uitvoering wordt lucht gebruikt of stikstof als drijfgas.
Figuur 2c toont de invoer van hars via de toegang 5 in het buisbinnenste. Volgens pijl 35 wordt de hars met fluïdum in compartiment 12 gebracht.
In de getoonde uitvoering wordt de in de gebruikstoestand open verbinding van de buis 25 met het compartiment 17 gesloten door het in de buis 25 aanbrengen van een stopmiddel 40. Stopmiddel 40 is een stang 41 met aan een uiteinde een rubberen rondom uitstekende flens 42. De flens 42 ligt in de getoonde toestand aan op de aanligrand 22 van roosterlichaam 14. De verbinding tussen buisbinnenste 34 en compartiment 12 wordt hiermee niet gesloten. Fluïdum en/of hars kan nog steeds via de buis 25 volgens pijl 44 in het compartiment 12 gebracht worden. Ook de ruimten tussen de ribben van de opstaande rand 21 zijn niet gesloten.
Door het stopmiddel 40 in de buis 25 aan te brengen wordt voorkomen dat hars in het tweede compartiment 17 wordt geleid. Overtollige drager, water of een gas kan via toegang 4, volgens pijl 43 naar buiten de binnenruimte van het vat worden geleid.
Figuur 2d toont een mogelijke situatie van een behandelingsinrichting voor het naspoelen, na het vullen, volgens de uitvinding. De buis 25 is teruggedraaid of dicht gedraaid, waarbij uiteinde 26 aanligt op aanligvlak 22 van het roosterlichaam 12. De buis 25 is na het vullen dus centraal door het vat 2,3 in verticale richting, dat wil zeggen in de lengterichting van het vat, beweegbaar volgens pijl 32. De buis 25 is in de gesloten stand gebracht.
Stopmiddel 40 en flens 42 zijn axiaal iets naar boven verplaatst, volgens pijl 32, waardoor een tussenruimte tussen flens 42 en rand 22 ontstaat waartussen spoeling kan plaatsvinden. De binnendiameter van de ronde buis 25 is een weinig groter dan de buitendiameter van flens 42. Het stopmiddel 40 met flens 42 is vrij beweegbaar volgens pijl 32 in het buisbinnenste.
Wanneer de behandelingsinrichting 1 net is gevuld volgens figuur 2c, dan kan voor de zekerheid de naspoeling volgens figuur 2d worden uitgevoerd. Steel 41 van stopmiddel 40 kan hol zijn. Via de holle steel 41 is fluïdum, volgens pijl 45 naar compartiment 17 te transporteren. Ook kan fluïdum volgens pijl 46 via toegang 4 in het derde compartiment geleid worden. Daarbij zal het door de hars 47 geleid worden volgens pijl 48. Het fluïdum zal door het doek 16 van roosterlichaam 14 in compartiment 17 geleid worden. Daar komt het samen met het fluïdum dat uit de steel 41 komt. Beide fluïda worden via het buisbinnenste 34 van de buis 25 terug naar buiten geleid volgens pijl 49. De rubberen flens 42 kan daarbij ruimte vrij laten tussen de flens 42 en aanligvlak 22.
Het terugdraaien van buis 25 naar de gebruikspositie kan tevens leiden tot een voordeel volgens een ander aspect van de onderhavige aanvragen. Een probleem van de huidige behandelinrichting is het zeker plaatsen van roosterlichamen in een binnenruimte. Volgens de uitvinding worden ten minste twee roosterlichamen 13, 14 verschaft. De roosterlichamen worden in de binnenruimte opgesloten, bijvoorbeeld door het verbinden van de twee vatdelen 2,3. Daarbij zijn in de binnenruimte van het vat nokken of aanligvlakken 50,51 gevormd tijdens het spuitgieten van de vatdelen 2,3. De roosterlichamen hebben een met de nok of het aanligvlak overeenkomstige vorm, in het bijzonder een cirkelvorm. De roosterlichamen worden aanliggend op de nokken 50, 51 geplaatst. Door het aanbrengen van een afstandmiddel zoals de buis 25 wordt een drukkracht op de respectievelijke roosterlichamen 13,14 uitgeoefend, welke de roosterlichamen in een lengterichting van het vat uit elkaar wil drukken, en welke de roosterlichamen op de nokken 50,51 drukken, waardoor de roosterlichamen op hun plaats gehouden worden. De drukkracht wordt volgens de voorkeursuitvoeringsvorm uitgeoefend door het draaien van de buis 25 volgens pijl 31 naar de in figuur 2d getoond situatie, waarbij het buiseinde aanligt op het aanligvlak 22 van roosterlichaam 14, terwijl anderzijds nabij het andere buiseinde van de buis 25 een in elkaar grijpend systeem van schroefdraden is gevormd met het andere roosterlichaam 12. Door het verder draaien van de buis 25 door middel van aangrijpmiddelen 37 kan op eenvoudige wijze een grootkracht moment worden opgewekt, waardoor de nodige druk op de roosterlichamen wordt uitgeoefend.
Na vulling en eventuele spoeling, kan de behandelinrichting normaal worden gebruikt. Toegang 4 wordt verbonden met bijvoorbeeld een afvalwaterleiding, terwijl toegang 5 wordt verbonden met een terugvoerleiding.
Stopmiddel 40 wordt verwijderd uit buis 25 alvorens toegang 5 wordt verbonden.
Fluïdum wordt dan gereinigd door het toe te voeren volgens pijl 46 en 48 en af te voeren volgens pijl 49.
Figuur 2e is een verdere illustratie van een toepassing van de behandelinrichting 1 volgens de uitvinding. Via de toegang 4 en/of via de holle steel 41 kan perslucht 60 in de binnenruimte gebracht worden. Met perslucht kan het aanwezige fluïdum, in het bijzonder de aanwezig vloeistof zoals water, uit de diverse compartimenten geleid worden. Dit is in het bijzonder gunstig wanneer de met hars gevulde behandelinrichting vervoerd moet worden. Door het water eruit te leiden, treedt een gewichtsbesparing op. De afvoer van het water vindt op vergelijkbare wijze als de gebruikstoestand plaats.
Een verdere toepassing van het gebruik van perslucht is dat de behandelinrichting waaruit het water is verwijderd tegen vorst beschermd zal zijn.
De behandelinrichting 1 is geschikt voor 2000-4000 liter/uur. Echter andere debieten zijn ook mogelijk. In een appartementen complex kunnen een aantal behandelinrichtingen volgens de uitvinding parallel geplaatst worden voor de verwerking van het afvalwater.
De behandelinrichting 1 is herbruikbaar. Vervuilde hars kan uit het eerste compartiment 12 geleid worden door de verbindingsmiddelen van de buis uit de gebruikstoestand te brengen en naar de vultoestand te brengen volgens figuur 2b. Daarbij kan de hars gebruikmakend van een overvloedige spoeling met fluïdum uit het eerste compartiment 12 geleid worden en worden afgevoerd via de buis 25 en uitgang 5. Een nieuw hars kan worden aangebracht in het dan lege compartiment 12.
Alhoewel de behandelinrichting 1 getoond is aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm, is de uitvinding daar niet toe beperkt. Binnen het wezen van de uitvinding zoals aangegeven in de bijgesloten conclusies, zijn diverse modificaties mogelijk.

Claims (17)

1. Inrichting voor het behandelen van een fluïdum omvattende een houder met een binnenruimte, ten minste een op de houder aangebrachte toegang tot de binnenruimte, waarbij de toegang een eerste opening en een tweede opening, een in de binnenruimte opgenomen roosterlichaam omvat dat de binnenruimte verdeelt in een met de eerste opening verbonden eerste compartiment voor een behandelingsmiddel, bij voorkeur filtermateriaal zoals een hars, en ten minste een door middel van een buis met de tweede opening verbonden tweede compartiment dat vrij van filtermateriaal is, met het kenmerk, dat de buis verbindingsmiddelen heeft voor het verbinden van de tweede opening met het eerste compartiment.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buis beweegbaar in de binnenruimte is opgenomen
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de buis aangrijpmiddelen heeft die door de tweede opening heen aangrijpbaar zijn.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen gevormd worden door een op een buis aangebracht schroefdraad.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het roosterlichaam een aanligvlak heeft waarop een uiteinde van de buis aanligt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aanligvlak wordt gevormd door een binnenrand van een opstaande rand van een door het roosterlichaam lopende uitsparing.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat in de binnenruimte tussen de eerste opening en het eerste compartiment een tweede roosterlichaam is aangebracht.
8. Inrichting volgens conclusies 7, met het kenmerk, dat het tweede roosterlichaam een uitsparing heeft voorzien van een schroefdraad dat samenwerkt met de verbindingsmiddelen van de buis.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de eerste opening de inlaat voor het fluïdum is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een fluïdum verdeelmiddel is aangebracht tussen de eerste opening en het eerste compartiment.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de houder een in hoofdzaak cilindrisch vat is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het vat twee cilindrische bekervormige delen omvat.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het vat voorzien van is van ten minste één in de binnenruimte aangebrachte nokrand die is ingericht voor het aanliggen van het roosterlichaam.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 11-13, met het kenmerk, dat de buis centraal door het vat is geplaatst.
15. Inrichting volgens een van de conclusies 11-14, met het kenmerk, dat de openingen aan een zijde van het vat zijn aangebracht.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat het roosterlichaam een cirkelvormig lichaam is.
17. Inrichting volgens een van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat het roosterlichaam een filterdoek omvat, waarbij het filterdoek bij voorkeur gevormd wordt door een materiaal uit de groep van polypropyleen, polyester of roest vrij staal.
BE2006/0160A 2006-03-15 2006-03-15 Inrichting voor het behandelen van een fluidum. BE1017447A3 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0160A BE1017447A3 (nl) 2006-03-15 2006-03-15 Inrichting voor het behandelen van een fluidum.
PCT/BE2007/000025 WO2007104114A2 (en) 2006-03-15 2007-03-13 Device for treating a fluid
EP07719190A EP1993695B1 (en) 2006-03-15 2007-03-13 Device for treating a fluid
DE602007006770T DE602007006770D1 (nl) 2006-03-15 2007-03-13
ES07719190T ES2346258T3 (es) 2006-03-15 2007-03-13 Dispositivo para tratar un fluido.
US12/282,890 US8048301B2 (en) 2006-03-15 2007-03-13 Device for treating a fluid
CA002642990A CA2642990A1 (en) 2006-03-15 2007-03-13 Device for treating a fluid
AT07719190T ATE468898T1 (de) 2006-03-15 2007-03-13 Vorrichtung zur behandlung einer flüssigkeit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200600160 2006-03-15
BE2006/0160A BE1017447A3 (nl) 2006-03-15 2006-03-15 Inrichting voor het behandelen van een fluidum.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017447A3 true BE1017447A3 (nl) 2008-10-07

Family

ID=38509823

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0160A BE1017447A3 (nl) 2006-03-15 2006-03-15 Inrichting voor het behandelen van een fluidum.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US8048301B2 (nl)
EP (1) EP1993695B1 (nl)
AT (1) ATE468898T1 (nl)
BE (1) BE1017447A3 (nl)
CA (1) CA2642990A1 (nl)
DE (1) DE602007006770D1 (nl)
ES (1) ES2346258T3 (nl)
WO (1) WO2007104114A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103663583A (zh) * 2014-01-04 2014-03-26 徐存然 一种浮筒式滗水器的浮筒连接装置
CN107388647A (zh) * 2016-05-17 2017-11-24 万申迪环境科技有限公司 一种污水源热泵系统泵坑科学过滤结构

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2007615A (en) * 1934-08-07 1935-07-09 David H Ross Oil filter
FR2028628A5 (en) 1969-01-08 1970-10-09 Permo Water filter
US3785164A (en) * 1972-05-17 1974-01-15 Virginia Chemicals Inc Precharged receiver drier for automobile air conditioning systems
US4368123A (en) * 1981-08-31 1983-01-11 Stanley Bedford F Regenerative counter top water conditioner
US5045187A (en) * 1989-10-30 1991-09-03 Essef Corporation Regeneration system for water conditioners such as water softeners
DE4136852C2 (de) * 1991-11-08 1995-04-13 Judo Wasseraufbereitung Vorrichtung zur optimierten Beladung und Regeneration von Ionenaustauschern
DE9320039U1 (de) 1993-12-28 1994-06-01 Mts Produkte Gmbh Flüssigkeitsfilter
EP1249674A3 (en) 1996-07-31 2004-08-04 Parker Hannifin Corporation Receiver/Dryer and Method of Assembly
EP1434962A4 (en) * 2001-10-12 2010-11-24 Enpress L L C COMPOSITE PRESSURIZED ENCLOSURE ASSEMBLY AND CORRESPONDING METHOD

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007104114A2 (en) 2007-09-20
ATE468898T1 (de) 2010-06-15
EP1993695B1 (en) 2010-05-26
ES2346258T3 (es) 2010-10-13
US20090078635A1 (en) 2009-03-26
CA2642990A1 (en) 2007-09-20
WO2007104114A3 (en) 2008-01-03
EP1993695A2 (en) 2008-11-26
DE602007006770D1 (nl) 2010-07-08
US8048301B2 (en) 2011-11-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2596747C2 (ru) Картридж для очистки воды и водоочиститель
WO2019017848A1 (en) METHOD AND DEVICE FOR REMOVING PARTICLES, PREFERABLY MICROFIBERS, WASTEWATER
KR101545363B1 (ko) 수동작동식 역세척 펌프를 갖춘 모세관 멤브레인 여과장치
US20090057241A1 (en) Filter assembly
CN201436055U (zh) 便携式净水装置
WO2008106780A1 (en) Bucket for handling liquids
BE1017447A3 (nl) Inrichting voor het behandelen van een fluidum.
CA2178270A1 (en) Waste water grease filter
WO2018097787A1 (en) Disposable filter unit for a system allowing for purification and recycling of water or separation of water
US11613477B2 (en) Self-cleaning water filter
KR100949076B1 (ko) 여과수단
US4457849A (en) Method and apparatus for filtering industrial and human waste
KR101301341B1 (ko) 분할된 복수 개의 개폐판을 갖는 싱크대 배수구용 거름망
US11872506B2 (en) Water filter cartridge having an air vent
US8157106B2 (en) Garbage container with protected drain
KR101770652B1 (ko) 물 여과장치
JP2021023832A (ja) 水処理装置
US3206031A (en) Liquid dispenser for the purification and filtration of water
RU2484884C1 (ru) Установка для очистки жидкости
EP3268107A1 (en) Capsule intended for a liquid flow comprising an inner casing and an outer unit
JP6826236B2 (ja) 手押し車を洗浄するための装置、方法、およびフィルタ
JP2015039759A5 (nl)
RU146493U1 (ru) Устройство для очистки воды с картриджем шаровой или эллиптической формы
KR20160021710A (ko) 정수장치
KR20040086229A (ko) 욕조용 이물질 걸름구조