BE1017066A3 - Verbeterd verlichtingsarmatuur. - Google Patents

Abstract

Verbeterd lichtarmatuur (1) bestaande uit een lamphouder (3), een drager (4) en een verstelmechanisme (5), dat toelaat de lamphouder (3) ten opzichte van de drager (4) te positioneren, waarbij het verstelmechanisme (5) minstens een scharnierverbinding (6) bevat die tussen de lamphouder (3) en de drager (4) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het verstelmechanisme (5) tevens een eerste steun (7) en een tweede steun (8) bevat, waarbij de eerste steun (7) roteerbaar is aangebracht op de drager (4) en de tweede steun (8) roteerbaar is aangebracht op de eerste steun (7) en waarbij de scharnierverbinding (6) minstens twee scharnierarmen (24, 25) omvat die door middel van scharnieren (26-29) met één uiteinde op de tweede steun (8) zijn bevestigd en met het andere uiteinde op de lamphouder (3).

Description

Verbeterd verlichtingsarmatuur.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde lichtarmatuur.

Zonder evenwel de uitvinding hiertoe te beperken, heeft de huidige uitvinding meer speciaal betrekking op een lichtarmatuur, bestaande uit een lamphouder, bijvoorbeeld voor een spot, een drager, waarmee de verlichting op een ondersteunende structuur kan worden bevestigd, zoals bijvoorbeeld een voedingsrail of dergelijke en een verstelmechanisme, dat toelaat de lamphouder ten opzichte van de drager te positioneren, waarbij het verstelmechanisme minstens een scharnierverbinding bevat die tussen de lamphouder en de drager is aangebracht.

Men kent reeds zulke lichtarmaturen bijvoorbeeld in de vorm van één of meerdere spots die op een plafond zijn aangebracht al dan niet verschuifbaar op een voedingsrail, waarbij een verstelmechanisme is voorzien tussen de lamphouder en de drager, bijvoorbeeld in de vorm van een scharnier dat kan worden vastgezet door middel van een schroef zodat de lamphouder naar de gewenste richting kan worden gericht.

Een nadeel van deze bekende lichtarmaturen is echter dat met het verstelmechanisme, zowel lamphouder, als drager verdraait.

Voorts is de afregeling van het verstelmechanisme naar de gewenste richting doorgaans weinig gevoelig en is het moeilijk de lamphouder in de gewenste stand te houden, waardoor het moeilijk is om objecten op een relatief grote afstand nauwkeurig te belichten.

Verder is het ook zo bij de bekende verlichtingsarmaturen dat wanneer verschillende zulke verlichtingen op een rail zijn bevestigd en ze allemaal naar een andere richting zijn gericht, er een chaotisch ogend geheel ontstaat dat vanuit architectonisch oogpunt weinig esthetisch is.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Daartoe betreft de huidige uitvinding een verbeterd lichtarmatuur van het voornoemde type, waarbij het verstelmechanisme tevens een eerste en een tweede steun bevat, waarbij verder de eerste steun roteerbaar is aangebracht op de drager en de tweede steun roteerbaar is aangebracht op de eerste steun en waarbij de scharnierverbinding minstens twee scharnierarmen omvat die door middel van scharnieren met één uiteinde op de tweede steun zijn bevestigd en met het andere uiteinde op de lamphouder.

Een voordeel van zulke verbeterde lichtarmatuur volgens de uitvinding is dat ze toelaat de lamphouder naar zeer uiteenlopende richtingen te richten, minstens naar alle radiale richtingen van een kwart bol rondom de lamphouder.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft een verbeterde lichtarmatuur overeenkomstig de uitvinding een drager die voorzien is van een elektrische aansluitdoos met een glijcontact, waarmee de drager over een voedingsrail verschuifbaar is en zijn de voornoemde aansluitdoos en het resterend gedeelte van de drager roteerbaar ten opzichte van elkaar volgens een as loodrecht op de voedingsrail.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een lichtarmatuur is dat ze de flexibiliteit, waarmee de lamphouder gericht kan worden, nog doet toenemen.

Deze uitvoeringsvorm maakt het meer bepaald mogelijk de lamphouder te richten minstens volgens gelijk welke radiale richting van een halve bol rondom de lamphouder.

Dit betekent dat wanneer de verlichting bijvoorbeeld aan het plafond is bevestigd, de lamphouder in elke mogelijke richting kan worden gericht.

Een bijkomend voordeel van deze uitvoeringsvorm van een verbeterd lichtarmatuur volgens de uitvinding is dat het richten van de lamphouder naar gelijk welke richting kan gebeuren zonder dat de dragers kris kras ten opzichte van de voedingsrail worden geplaatst, hetgeen minder chaotisch overkomt, wat belangrijk is in interieurs met een hoofdzakelijk strakke inrichting.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbeterde lichtarmatuur volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief enkele verbeterde lichtarmaturen volgens de uitvinding weergeeft, die zijn aangebracht op een voedingsrail en in een willekeurige stand zijn gepositioneerd; figuur 2 het deel uit figuur 1 weergeeft dat is aangeduid met F2, waarbij een eerste mogelijke rotatie van de lamphouder ten opzichte van de drager wordt geïllustreerd; figuren 3 tot 5 analoog aan figuur 2, doch voor een andere stand, andere mogelijke rotaties van de lamphouder illustreert; figuren 6 en 7 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens de lijnen VI-VI en VII-VII uit figuur 2; en, figuren 8 tot 11 schematisch naargelang de stand waarin de lamphouder wordt geplaatst de verschillende gedeeltes van een ruimte weergeven die door de verlichting kunnen worden belicht.

De in de figuren 1 tot 7 weergegeven verbeterde lichtarmaturen 1 volgens de uitvinding zijn gemonteerd op een voedingsrail 2 en bestaan uit een lamphouder 3, een drager 4 en een verstelmechanisme 5 dat toelaat de lamphouder 3 ten opzichte van de drager 4 en de voedingsrail 2 te positioneren.

Zoals bekend, omvat zulk verstelmechanisme 5 bij lichtarmaturen vaak een scharnierverbinding 6, die tussen de lamphouder 3 en de drager 4 is aangebracht.

Volgens de uitvinding bevat het verstelmechanisme 5 tevens een eerste steun 7 en een tweede steun 8, waarbij de eerste steun 7 roteerbaar is aangebracht op de drager 4 en de tweede steun 8 roteerbaar is aangebracht op de eerste steun 7.

In het getoonde voorbeeld is de drager 4 hoofdzakelijk balkvormig en hol uitgevoerd en bestaat deze drager 4 uit twee helften 9 en 10, waarbij de voornoemde eerste steun 7 verschuifbaar tussen de twee helften 9 en 10 is aangebracht.

De drager 4 is voorts voorzien van minstens één cirkelvormige gleuf 11 en 12 waarin de eerste steun 7 verschuifbaar is.

Hierdoor is de eerste steun 7 roteerbaar ten opzichte van het middelpunt C van de cirkelvormige gleuven 11 en 12.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de eerste steun 7 een plaatvormig element 7 dat voorzien is van drie assen 13, 14 en 15.

Op deze assen 13 tot 15 zijn aan weerszijden van de eerste steun 7 een paar wielen 16 tot 18 voorzien die precies passen in concentrische cirkelvormige gleuven 11 en 12 die in elk van de helften 9 en 10 van de drager 4 zijn aangebracht.

De paren wielen 16 en 17 zijn glad uitgevoerd en zorgen enkel voor de geleiding van de eerste steun in de gleuf 12 .

De wielen 18 zijn als tandwiel 18 uitgevoerd, waarbij deze tandwielen 18 samenwerken met vertandingen 19 die aan de rand van de gleuven 12 zijn aangebracht.

Deze tandwielen 18 zorgen ervoor dat de eerste steun 7 vast gepositioneerd kan worden in de gleuven 11 en 12.

De as 15 van de tandwielen 18 is voorzien van inbusgaten 20 voor het aanbrengen van een inbussleutel, zodat de tandwielen 18 verdraaid kunnen worden.

Omdat deze inbusgaten 20 bereikbaar moeten zijn vanaf de buitenzijde van de drager 4 zijn in elke helft 9 en 10 van de drager 4 cirkelvormige openingen 21 aangebracht die zijn uitgelijnd met de as 15 van de tandwielen 18.

De eerste steun 7 is voorts voorzien van een radiale as 22 die volgens een radiale richting RR' naar het middelpunt C van de cirkelvormige gleuven 11 en 12 is gericht, waarbij de tweede steun 8 rond deze radiale as 22 roteerbaar is aangebracht.

Het is uiteraard zo dat de drie paren wielen 16 tot 18 ervoor zorgen dat de radiale as 22 steeds naar het middelpunt C is gericht, maar andere uitvoeringsvormen zijn niet uitgesloten.

De tweede steun 8 is voorzien van blokkeermiddelen 23 waarmee de tweede steun 8 vast kan worden gepositioneerd ten opzichte van de eerste steun 7.

In het getoonde voorbeeld worden de voornoemde blokkeermiddelen 23 van de tweede steun 8 gevormd door een schroef of bout 23 die doorheen een schroefdraadgat in de tweede steun 8 tot aan de radiale as 22 op de eerste steun 7 kan worden geschroefd.

De tweede steun 8 is door middel van een scharnierverbinding 6 aan de lamphouder 3 bevestigd.

Deze scharnierverbinding 6 bevat twee scharnierarmen 24 en 25 die door middel van scharnieren 26 tot 29 met één uiteinde op de tweede steun 8 zijn bevestigd en met het andere uiteinde op de lamphouder 3.

De scharnierarm 29 is enigszins gebogen uitgevoerd om de scharnierverbinding 6 zo veel mogelijk te onttrekken van de blik van een waarnemer.

De scharnierverbinding 6 bevat tevens een derde scharnierarm 30 die tussen de lamphouder 3 en de tweede steun 8 is aangebracht en die van blokkeermiddelen 31 is voorzien waarmee de lamphouder 3 vast gepositioneerd kan worden ten opzichte van de tweede steun 8.

Deze derde scharnierarm 30 is aan één uiteinde verbonden met de tweede steun 8 met behulp van het scharnier 26.

Verder worden de blokkeermiddelen 31 gevormd door een schroef of bout 31 die in een groef 32 in de derde scharnierarm 30 is aangebracht en die in een schroefdraadgat in de lamphouder 3 kan worden vastgezet, maar uiteraard zijn ook hiervoor vele alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk.

De assen van de scharnieren 25 tot 28 van de scharnierverbinding 6 zijn gericht volgens een richting DD' hoofdzakelijk loodrecht op de voornoemde radiale as 22 van de eerste steun 7 en loodrecht op de axiale richting AA' van de lamphouder 3, zodanig dat de lamphouder 3 roteerbaar is ten opzichte van de tweede steun 8 in een vlak dat de radiale as 22 en de axiale as AA' van de lamphouder 3 bevat.

De drager 4 is verder voorzien van een elektrische aansluitdoos 33 met een horizontale adapter met glijcontact 34, waarmee de drager 4 over een voedingsrail 2 verschuifbaar is.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verbeterd lichtarmatuur overeenkomstig de uitvinding zijn de aansluitdoos 33 en het resterende gedeelte 35 van de drager 4 roteerbaar ten opzichte van elkaar volgens een as BB' loodrecht op de voedingsrail 2.

In het getoonde voorbeeld is daarom de verbinding tussen de aansluitdoos 33 en het resterende gedeelte 35 van de drager 4 gerealiseerd door middel van een bus 36 waarrond het resterend gedeelte 35 verdraaid kan worden, waarbij rondellen 37, bout 38 en moer 39 zorgen voor de eigenlijke verbinding.

Tevens staat de aansluitdoos 33 loodrecht op het resterend gedeelte 35 van de drager 4.

De elektrische voeding wordt uiteraard via de glijcontacten vanuit de voedingsrail naar de aansluitdoos overgebracht en verder via elektrische draden 40 en 41 naar een voorschakelapparaat of lamp 42 in de lamphouder 3.

De bout 38 is hol uitgevoerd om een doorvoer te verwezenlijken voor de elektrische draden 40 en 41 vanuit de aansluitdoos 33 tot in het resterend gedeelte 35 van de drager 4.

Om dezelfde reden is de eerste steun 7 voorzien van uitsparingen 43 voor het inbrengen van de elektrische draden 40 en 41 en is de radiale as 22 eveneens hol uitgevoerd, zodat de elektrische draden 40 en 41 vanuit het resterend gedeelte 35 van de drager 4 tot in de lamphouder 3 kunnen worden gevoerd.

Het gebruik van een verbeterd lichtarmatuur 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en zal hierna belicht worden aan de hand van de figuren 2 tot 5 en 8 tot 11.

Zoals is aangeduid in de figuur 2 is het mogelijk de lamphouder 3 ten opzichte van de drager te roteren vanuit een stand loodrecht op de drager 4 tot een stand evenwijdig met de drager 4.

Dit is min of meer een rotatiebeweging, zoals aangeduid in streeplijn met de letter U in de figuur 2, om de voornoemde as DD' van de scharnieren 26 tot 29 van de scharnierverbinding 6.

De holle ruimte tussen de twee helften 9 en 10 van de drager 4 definiëren een technische ruimte waarin een elektrisch element 44, dat in figuur 6 in streeplijn is aangegeven, zoals een transformatie, dimmer of dergelijke in kan worden ondergebracht en waarvan de warmte gemakkelijk naar buiten kan worden afgevoerd.

Daartoe moeten de blokkeermiddelen 31 van de derde scharnierarm 30, die de lamphouder 3 ten opzichte van de drager 4 blokkeren, ontkoppeld worden, waarna de lamphouder 3 over de gewenste hoek gekanteld kan worden.

De hoek waarover de lamphouder 3 ten opzichte van de tweede steun 8 kan verdraaien, bedraagt met andere woorden minstens 90 °.

Zoals wordt geïllustreerd aan de hand van figuur 3 is een andere rotatie mogelijk van de lamphouder 3 ten opzichte van de drager 4, meer bepaald een rotatie V rondom een as EE' loodrecht op de drager 4 en doorheen het middelpunt C van de cirkelvormige gleuven 11 en 12 in de drager 4.

Deze rotatie V kan worden bekomen door een inbussleutel doorheen de openingen 21 in de drager 4 in een inbusgat 20 van de as 15 van de tandwielen 18 aan te brengen en met de inbussleutel de tandwielen 18 te verdraaien, zodat, door de samenwerking van de tandwielen 18 met de vertandingen 19, de eerste steun 7 in de drager wordt verdraaid.

Het is duidelijk in het getoonde voorbeeld dat de hoek waarover de eerste steun ten opzichte van de drager 4 kan worden verdraaid, eveneens 90° bedraagt.

Door een combinatie van de rotatie ü van de lamphouder 3 ten opzichte van de tweede steun 8, zoals geïllustreerd in figuur 2, en een rotatie V van de eerste steun 7 ten opzichte van de drager 4, zoals geïllustreerd in figuur 3, kan de lamphouder 3 worden gericht in alle mogelijke radiale richtingen van een denkbeeldige 1/8 bol rond de lamphouder 3 met middelpunt C.

Dit wordt schematisch weergegeven in figuur 8.

Zoals in figuur 4 wordt weergegeven, is het verder mogelijk de lamphouder 3 te roteren rondom de radiale as 22 die volgens een radiale richting RR' is gelegen ten

opzichte van de cirkelvormige gleuven 11 en 12 in de drager 4, waarbij de tweede steun 8 een rotatie W

ondergaat ten opzichte van de eerste steun 7.

De hoek waarover de tweede steun 8 ten opzichte van de eerste steun 7 kan verdraaien, bedraagt minstens 180°.

Bijvoorbeeld kan de lamphouder 3 op deze manier worden verdraaid vanuit de stand weergegeven in figuur 2 tot in de stand weergegeven in figuur 4, waardoor de lamphouder 3 ditmaal gericht kan worden naar gelijk welke richting van de denkbeeldige 1/8 bol rond de lamphouder 3 met middelpunt C, die is weergegeven in de figuur 9.

Het is duidelijk dat door de rotatie W te combineren met de rotaties U en V de lamphouder 3 in alle mogelijke radiale richtingen kan worden gericht van de denkbeeldige kwart bol rond de lamphouder 3 met middelpunt C, schematisch weergegeven in de figuren 8 en 9.

Om de gebieden te kunnen belichten die zijn weergegeven in de figuren 10 en 11 moet gebruik gemaakt worden van nog een laatste rotatiebeweging X die door het verstelmechanisme 5 van de verbeterde armatuur 1 wordt voorzien.

Deze rotatie X bestaat erin het resterende gedeelte 35 van de drager 4 te verdraaien ten opzichte van de aansluitdoos 33 volgens de as BB' loodrecht op de voedingsrail 2.

De maximale hoek waarover het resterende gedeelte 35 van de drager 4 ten opzichte van de aansluitdoos 33 kan verdraaien, bedraagt minstens 180°.

Op deze manier is het bijvoorbeeld mogelijk de lamphouder 3 te verdraaien vanuit de stand weergegeven in figuur 4 naar de stand weergegeven in figuur 5.

Het is duidelijk dat door alle voornoemde rotaties U, V, W en X te combineren de lamphouder gericht kan worden naar gelijk welke radiale richting van een denkbeeldige halve bol met middelpunt C, wat één van de grote voordelen van de verbeterde lichtarmatuur 1 aantoont.

Voorts is het zo dat de lamphouder in alle mogelijke richtingen kan worden gericht zonder dat daarbij noodzakelijk de drager 4 in een schuine stand ten opzichte van de voedingsrail 2 dient geplaatst te worden.

Hierdoor blijft in een willekeurige stand het esthetisch uitzicht van de verlichtingsarmaturen 1 ongeveer hetzelfde.

Door het feit dat de aansluitdoos 33 loodrecht op het resterende gedeelte 35 van de drager 4 staat, wordt de voedingsrail zelf van het oog ontrokken, wat tevens bijdraagt tot het esthetisch karakter van de verlichting.

Door de eerste steun 7 uit te voeren met tandwielen 18 die kunnen afgeregeld worden met behulp van een inbussleutel is het eenvoudig de lamphouder 3 zeer nauwkeurig te richten, wat zeer handig is wanneer zaken op grote afstand van de lamp 42 dienen belicht te worden.

Het is duidelijk dat er vele alternatieve uitvoeringsvormen voor een verbeterde lichtarmatuur 1 volgens de uitvinding denkbaar zijn.

Zo is het bijvoorbeeld niet uitgesloten de eerste steun 7 uit één stuk te vervaardigen dat kan glijden in een gleuf in de drager 4.

Tevens zijn vele andere vormen te bedenken voor de verbinding tussen de aansluitdoos 33 en het resterend gedeelte 35 van de drager 4, bijvoorbeeld in de vorm van een bus met uitkragingen die de respectievelijke delen van de drager 4 bij elkaar houdt.

De drager 4 hoeft ook niet noodzakelijk balkvormig te zi jn.

Bovendien kan ervoor gezorgd worden dat de verschillende onderdelen van het verstelmechanisme 5 over grotere of kleinere hoeken ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke verbeterde lichtarmatuur volgens de uitvinding kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (18)

1. Verbeterd lichtarmatuur (1) bestaande uit een lamphouder (3), een drager (4) en een verstelmechanisme (5) , dat toelaat de lamphouder (3) ten opzichte van de drager (4) te positioneren, waarbij het verstelmechanisme (5) minstens een scharnierverbinding (6) bevat die tussen de lamphouder (3) en de drager (4) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het verstelmechanisme (5) tevens een eerste steun (7) en een tweede steun (8) bevat, waarbij de eerste steun (7) roteerbaar is aangebracht op de drager (4) en de tweede steun (8) roteerbaar is aangebracht op de eerste steun (7) en waarbij de scharnierverbinding (6) minstens twee scharnierarmen (24,25) omvat die door middel van scharnieren (26-29) met één uiteinde op de tweede steun (8) zijn bevestigd en met het andere uiteinde op de lamphouder (3) .

2. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste steun (7) roteerbaar is aangebracht op de drager (4) doordat de drager (4) is voorzien van minstens één cirkelvormige gleuf (11,12) waarin de eerste steun (7) verschuifbaar is, zodat de eerste steun (7) een rotatie (V) kan ondergaan ten opzichte van het middelpunt(C) van de cirkelvormige gleuf (11,12).

3. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de eerste steun (7) voorzien is van een radiale as (22) die volgens radiale richting (RR') naar het middelpunt (C) van de voornoemde cirkelvormige gleuf (11,12) is gericht, waarbij de tweede steun (8) rond deze radiale as (22) roteerbaar is.

4. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de tweede steun (8) voorzien is van blokkeermiddelen (31) waarmee de tweede steun (8) vast kan worden gepositioneerd ten opzichte van de eerste steun ( 7) .

5. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de assen van de scharnieren (26-29) van de scharnierverbinding (6) zijn geplaatst volgens een richting (DD') hoofdzakelijk loodrecht op de voornoemde radiale as (22) van de eerste steun (7) en loodrecht op de axiale richting (AA') van de lamphouder (3), zodanig dat de lamphouder (3) roteerbaar is ten opzichte van de tweede steun (8) in een vlak dat de radiale as (RR') op de eerste steun (7) en de axiale as (AA') van de lamphouder (3) bevat.

6. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de scharnierverbinding (6) een derde scharnierarm (30) bevat die tussen de lamphouder (3) en de tweede steun (8) is aangebracht en die van blokkeermiddelen (31) is voorzien waarmee de lamphouder (3) vast gepositioneerd kan worden ten opzichte van de tweede steun (8).

7. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de derde scharnierarm (30) aan één uiteinde is verbonden met de tweede steun (8) met behulp van een scharnier (26) en de blokkeermiddelen (31) gevormd worden door een schroef of bout (31) die doorheen een groef (32) in de derde scharnierarm (30) is aangebracht en die in een schroef draadgat in de lamphouder (3) kan worden vastgezet.

8. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drager (4) hoofdzakelijk balkvormig en hol is uitgevoerd en bestaat uit twee helften (9,10) waarbij de voornoemde eerste steun (7) verschuifbaar tussen de twee helften (9,10) is aangebracht.

9. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de eerste steun (7) voorzien is van minstens drie assen (13-15), die passen in twee concentrisch cirkelvormige gleuven die in de helften van de drager zijn voorzien.

10. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat één van de voornoemde assen (15) is voorzien van minstens één tandwiel (18) dat samenwerkt met een vertanding (19) in één van de voornoemde gleuven (12).

11. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat in de as (15) van het tandwiel (18) een inbusgat (20) is voorzien dat vanaf de buitenzijde van de drager (4) bereikbaar is voor het aanbrengen van een inbussleutel, zodat de tandwielen (18) verdraaid kunnen worden.

12. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drager (4) voorzien is van een elektrische aansluitdoos (33) met een horizontale adapter met glijcontact (34), waarmee de drager (4) over een voedingsrail (2) verschuifbaar is .

13. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de aansluitdoos (33) en het resterend gedeelte van de drager (35) roteerbaar' zijn ten opzichte van elkaar volgens een as (BB' ) loodrecht op de voedingsrail (2) .

14. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de aansluitdoos (33) loodrecht op het resterend gedeelte (35) van de drager (4) staat.

15. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover de eerste steun (7) ten opzichte van de drager (4) kan verdraaien, 90° bedraagt.

16. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover de tweede steun (8) ten opzichte van de eerste steun (7) kan verdraaien, 180° bedraagt.

17. Verbeterd lichtarmatuur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover de lamphouder (3) ten opzichte van de tweede steun (8) kan verdraaien, 90° bedraagt.

18. Verbeterd lichtarmatuur volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover het resterend gedeelte (35) van de drager (4) ten opzichte van de aansluitdoos (33) kan verdraaien, 180° bedraagt.