BE1016805A3

BE1016805A3 -

Info

Publication number: BE1016805A3
Application number: BE2005/0501A
Authority: BE
Original assignee: Quesne Bertrand Du
Priority date: 2005-10-12
Filing date: 2005-10-12
Publication date: 2007-07-03
Also published as: EP1775148B1; US7431066B2; ZA200608477B; ES2381121T3; EP1775148A1; US20070079940A1; CN101003247B; ATE541722T1; CN101003247A

Abstract

Hulpgereedschap voor het monteren van een band (8) op een velg (9), daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een vorkachtig op kamachtig lichaam met minstens twee tanden (3).

Description

Hulpgereedschap voor het monteren van een band op een velg.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een hulpgereedschap voor het monteren van een band op een velg, bijvoorbeeld van een wiel van een wagen, vrachtwagen of ander voertuig.

Het is bekend dat voor het monteren van een band op een velg doorgaans wordt gebruik gemaakt van een daartoe voorziene machine, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Europees octrooi 0.909.667, waarbij eerst de velg op de machine wordt vastgeklemd en vervolgens de band op de velg wordt aangebracht door middel van een hefboom die de band naar beneden drukt terwijl de velg rond haar as wordt aangedreven, één en ander zodat de hiel van de band over de buitenrand van de velg wordt getrokken en de hiel van de band aldus in de velgholte wordt gedrukt.

Hoewel dergelijke machine voor het monteren van banden zeer goed bruikbaar is voor de montage van klassieke banden, rijzen er toch problemen wanneer met dergelijke machine zogenaamd laag profiel banden of "run flat" banden dienen gemonteerd te worden.

Inderdaad, bij dit type van banden zijn de flanken van de band extra versterkt zodat, voor het naar beneden drukken van de band tot in de velgholte, grote krachten nodig zijn, waardoor de band bij het monteren plaatselijk door de voornoemde hefboom wordt vervormd waardoor schade aan de band en of aan de velg kan optreden.

De voornoemde machine is op zich dan ook niet geschikt voor het monteren van dergelijke extra verstrekte banden.

Hierdoor wordt door de monteurs in vele gevallen beroep gedaan op bijkomende hefbomen of bijkomende hulpstukken die bijvoorbeeld op de velg worden bevestigd.

In geen van deze gevallen laten de laag profiel banden en "run flat" banden zich gemakkelijk monteren op de velg en vereist de montage ervan heel wat vakmanschap en kunst- en vliegwerk van de monteur.

Het risico van ongevallen en kwetsuren en mogelijke beschadigingen van band en velg door plaatselijke spanningen is relatief groot.

Er zijn ook al speciale machines ontwikkeld die voor het monteren van dergelijke extra versterkte banden als accessoire bij de voornoemde machine worden toegepast en die bijvoorbeeld gebruik maken van bijkomende hydraulische of pneumatische cilinders en geleidingen.

Deze machines hebben echter het nadeel dat zij vrij complex en duur zijn.

De uitvinding beoogt een hulpgereedschap dat bij het monteren van een band op een velg door middel van een voornoemde bandenmonteermachine, meer speciaal van een laag profiel band of "run flat" band, één of meer van de voornoemde nadelen uitsluit en dat bovendien zeer eenvoudig is van constructie en gemakkelijk te hanteren is zonder enige speciale voorkennis van de monteur.

Hiertoe betreft de uitvinding een hulpgereedschap voor het monteren van een band op een velg, dat in hoofdzaak bestaat uit een vorkachtig of kamachtig lichaam met minstens twee tanden.

Bij het monteren van de band op de velg wordt het hulpgereedschap volgens de uitvinding eerst manueel geplaatst op de hiel van de band en onder de buitenrand van de velg, door met het hulpgereedschap de band in de breedte iets samen te drukken en het hulpgereedschap met de vrije uiteinden van zijn tanden in de velgholte te duwen, waarna de band verder op de bekende methode wordt gemonteerd, gebruik makend van een bekende machine voor het monteren van banden, waarbij het hulpgereedschap door de klemming tussen de band en de velg meedraait met de velg en de band en tegelijkertijd de band ter plaatse van één van de buitenste tanden naar beneden duwt, al dan niet met de hulp van de monteur, waardoor de montage van de band als vanzelf verloopt.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het hulpgereedschap voorzien van drie tanden waarvan de middelste tand korter is dan de buitenste tanden en de vrije uiteinden van de tanden gelegen zijn op een cirkelomtrek waarvan de straal van de orde van grootte is van de omtrekstraal van de velg waarop de band gemonteerd moet worden en waarbij één van de tanden, bij voorkeur de middelste tand, een hoek vormt met het vlak dat wordt bepaald door de twee andere tanden.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het hulpgereedschap tijdens de montage van de band automatisch op zijn plaats blijft, waardoor de tussenkomst van de monteur zeer beperkt blijft of zelfs overbodig is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een hulpgereedschap volgens de uitvinding voor het monteren van een band op een velg, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een bovenaanzicht is van een hulpgereedschap volgens de uitvinding; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur Ikfiguur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2; figuur 4 een bestaande machine weergeeft voor het monteren van een band op een velg; figuur 5 een bovenaanzicht weergeeft volgens pijl F5 in figuur 4, waarbij een hulpgereedschap volgens de uitvinding wordt toegepast tijdens de montage van een band op een velg; figuur 6 een zicht weergeeft analoog aan dit van dit van figuur 5, doch voor een andere stand tijdens de montage van de band op de velg; figuur 7 een perspectief zicht weergeeft volgens pijl F7 in figuur 6; figuren 8 en 9 in bovenaanzicht twee mogelijke varianten weergeeft van een hulpgereedschap volgens de uitvinding.

In de figuren 1 tot 3 is een hulpgereedschap 1, meer speciaal een handgereedschap, weergegeven volgens de uitvinding dat in dit geval is uitgevoerd als een kam met een basis 2 en drie dwars daarop aangebrachte tanden 3, waarbij de middelste tand 3 loodrecht is aangebracht op de basis 2, terwijl de buitenste tanden 3 schuin zijn ingeplant op de basis 2 en een hoek vormen met de middelste tand 3, één en ander zodanig dat de buitenste tanden 3 naar hun vrije uiteinden 4 toe uit elkaar lopen en dus divergeren.

Het is echter niet uitgesloten dat in een alternatieve vorm evenwijdige tanden 3 worden toegepast.

In het weergegeven voorbeeld is de middelste tand 3 korter dan de buitenste tanden 3 en liggen de vrije uiteinden 4 van de tanden 3 op een denkbeeldige cirkelomtrek 5 waarvan de straal R van de orde van grootte is van de gemiddelde omtrekstraal van de velgen waarop een band gemonteerd moet worden, één en ander zodanig dat het hulpgereedschap 1 kan gebruikt worden voor meerdere maten van banden en velgen.

Bij voorkeur is het vrij uiteinde van één van de tanden 3 buiten het vlak gelegen dat wordt bepaald door de twee andere tanden 3.

In het weergegeven voorbeeld is dit verwezenlijkt doordat de middelste tand 3 naar omhoog is gericht en een hoek A vormt met het voornoemde vlak van de andere tanden 3, maar waarbij dit ook kan verwezenlijkt worden doordat de betreffende tand 3 dikker is uitgevoerd dan de andere tanden 3.

Alternatief kan bijvoorbeeld ook het vrij uiteinde 4 van een buitenste tand 3 boven of onder de uiteinden van de andere tanden 3 uitsteken.

De tanden 3 van het hulpgereedschap 1 zijn al dan niet geheel of gedeeltelijk voorzien van een beschermende bekleding in rubber of dergelijke, waarbij het niet uitgesloten is dat het volledige hulpgereedschap 1 is voorzien van dergelijke beschermende bekleding.

Het hulpgereedschap 1 is bedoeld om gebruikt te worden in combinatie met een bestaande machine 7, bijvoorbeeld zoals beschreven in het EP 0.909.667, voor het monteren van een band 8 op een velg 9, in het bijzonder wanneer de te monteren band 8 een versterkte band is van het type laag profiel band of het zogenaamde type "run flat".

Zonder in detail te treden, bestaat dergelijke bandenmontagemachine 7 in hoofdzaak uit een onderstel 10; een op dit onderstel 10 aangebrachte draaitafel 11 die voorzien is van klemmen 12 die toelaten de velg 9 op de draaitafel 11 te bevestigen; een kolom 13 die een gereedschap 14 draagt dat op de bovenste buitenrand 15 van de velg 9 geplaatst kan worden.

Voor de montage van een band 8 op een velg 9 wordt eerst de velg 9 op de draaitafel 11 vastgeklemd, waarna op bekende wijze de band 8 met zijn onderste hiel 16 over de bovenste buitenrand 15 van de velg 9 wordt getrokken zoals weergegeven in figuur 4, hetgeen zonder hulpgereedschap 1 kan gebeuren.

Vervolgens wordt voor de verdere montage van de band 8 op de velg 9 gebruik gemaakt van het hulpgereedschap 1 volgens de uitvinding zoals geïllustreerd aan de hand van de figuren 5 tot 7.

Eerst wordt het gereedschap 14 van de bandenmonteermachine 7 op bekende wijze opgesteld voor gebruik.

Vervolgens wordt het hulpgereedschap 1 op de bovenste hiel 16 van de band 8 gelegd en wordt de hiel 16 met het hulpgereedschap 1 manueel naar beneden gedrukt om tegelijk het hulpgereedschap 1 met de vrije uiteinden 4 van zijn tanden 3 tussen de band 8 en de bovenste buitenrand 15 van de velg te duwen.

Na het loslaten van de band 8 en het hulpgereedschap 1 veert de hiel 16 van de band 8 terug naar boven, waardoor het hulpgereedschap 1 met zijn tanden 3 wordt vastgeklemd tussen de hiel 16 van de band 8 en de buitenrand 15 van de velg 9, waarbij vooral de linkse buitenste tand 3, ter hoogte van de plaats 17 waar de hiel 16 van de band 8 schuin over de buitenrand 15 loopt stevig wordt vastgehouden tussen de band 8 en de velg 9.

Door de opwaarts gerichte veerkracht van de band 8 wordt het hulpgereedschap 1 naar boven geduwd en dit meer aan de linkse zijde dan aan de rechtse zijde vermits de band 8 aan de linkse zijde schuin naar boven loopt.

Hierdoor kantelt als het ware het hulpgereedschap 1 rond de middelste tand 3 die als steunpunt fungeert, waardoor de rechtse tand 3 naar beneden kantelt en de hiel 16 van de band 8 op die plaats naar beneden duwt tot in de velgholte 18 .

Eenmaal het hulpgereedschap 1 op de voornoemde wijze is geïnstalleerd, gebeurt de verdere montage op de bekende manier waarbij de machine 7 wordt aangedreven en door het ronddraaien van de velg 9 de hiel 16 verder over de buitenrand 15 wordt getrokken.

Het hulpgereedschap 1 wordt daarbij op zijn plaats gehouden doordat de linkse tand 3 stevig vastgeklemd zit tussen de band 8 en de velg 9.

Door het feit dat de middelste tand 3 korter is dan de buitenste tanden 3, zorgen de opwaartse krachten die door de band 8 op de uiteinden 4 van de buitenste tanden 3 wordt uitgeoefend ervoor dat er een krachtenmoment ontstaat rond het steunpunt dat door het uiteinde 4 van de middelste tand 3 wordt gevormd, welk krachtenmoment het hulpgereedschap 1 tegen de flank 19 aandrukt.

Dankzij de werking van het hulpgereedschap 1 verloopt de verdere montage als vanzelf zonder bijkomende acties van de monteur.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat de uiteinden 4 van de tanden 3 fungeren als steunpunten X, Y, Z waarbij het steunpunt Z dienst voor de vastklemming van het hulpgereedschap 1, terwijl het steunpunt X dienst doet als drukpunt om de hiel 16 van de band 8 tot in de velgholte 18 te duwen.

In figuur 8 is een variante weergegeven van een hulpgereedschap 1 volgens de uitvinding, dat in dit geval is uitgevoerd als een vork met een steel 23 en twee tanden 3.

De steunpunten X, Y en Z worden in dit geval gevormd respectievelijk door de uiteinden 4 van de tanden 3 en door een centraal steunpunt Y op de basis 2 dat theoretisch kan gezien worden als een uiteinde 4 van een tand zonder lengte.

In figuur 9 is nog een variante weergegeven van een hulpgereedschap 1 volgens de uitvinding die analoog is aan die van figuur 8, doch waarbij een tand 3 een volgens een cirkelsegment gebogen vorm heeft waarvan de straal R van de orde van grootte is van de diameter van de velg 9.

Het is duidelijk dat het hulpgereedschap 1 eventueel deel kan uitmaken van de bandenmonteermachine 7 doordat het hulpgereedschap 1 er op de één of andere manier aan is bevestigd.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een hulpgereedschap volgens de uitvinding voor het monteren van een band op een velg, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

1. Hulpgereedschap voor het monteren van een band (8) op een velg (9), daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een vorkachtig of kamachtig lichaam met minstens twee tanden (3).

2. Hulpgereedschap volgens conclusie 1, dardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een steel (23) .

3. Hulpgereedschap volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van drie tanden (3).

4. Hulpgereedschap volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de middelste tand (3) korter is dan de buitenste tanden (3) .

5. Hulpgereedschap volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de vrije uiteinden (4) van de tanden (3) gesitueerd zijn op een denkbeeldige cirkelomtrek (5) waarvan de straal (R) van de orde van grootte is van de omtrekstraal van de velg (9) waarop de band (8) moet gemonteerd worden.

6. Hulpgereedschap volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat vrij uiteinde (4) van één van de tanden (3) buiten het vlak is gelegen dat wordt bepaald door de twee andere tanden (3).

7. Hulpgereedschap volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat een van de tanden (3) een hoek (A) vormt met het vlak dat wordt bepaald door de andere tanden (3).

8. Hulpgereedschap volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de buitenste tanden (3) divergeren.

9. Hulpgereedschap volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat één van de buitenste tanden (3) een volgens een cirkelsegment gebogen vorm heeft waarvan de straal (R) van de orde van grootte is van de straal van de velg (9) waarop de band (8) moet gemonteerd worden.

10. Hulpgereedschap volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tanden (3) minstens gedeeltelijk zijn voorzien van een beschermende bekleding (6) in rubber of dergelijke.

11. Hulpgereedschap volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een handgereedschap is.

12. Hulpgereedschap voor het monteren van een band (8) op een velg (9), daardoor gekenmerkt dat het een hoofdzakelijk vlak gedeelte bevat dat voorzien is van drie steunpunten (Χ,Υ,Ζ) die op een denkbeeldige cirkelomtrek (5) zijn gelegen waarvan de straal (R) van de orde van grootte is van de omtrekstraal van de velg (9) waarop de band (8) moet gemonteerd worden en waarvan één van de steunpunten gelegen is buiten het voornoemde vlak gedeelte.

13. Bandenmonteermachine, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een hulpgereedschap (1) volgens één van de voorgaande conclusies.