BE1016442A6 - Bouwelement voor dak, i.h.b voor rietdak, en werkwijze voor de aanleg hiervan. - Google Patents

Abstract

Bouwelement i.h.b. bestemd voor daken, meer bepaald rietdaken, bestaande uit een drager (11) met langwerpig profiel, een topplaat (12) en een isolatielaag (13), waarbij genoemde topplaat (12) aangelegd is op genoemde drager (11) volgens de langsrichting hiervan met één zijde (21) hiervan de op het topvlak (1) van de drager (10) bevestigd is op afstand (25) van de topribben (5) en (6) hiervan, en waarbij de isolatielaag (13) dezelfde dikte vertoont als de binnenzijde (2) van de drager over de hele lengte hiervan en waarbij de topplaat (12) zich over de hele oppervlakte van de isolatielaag uitstrekt met een uitspringend gedeelte (14) waarvan de tegenovergestelde zijde (23) uitspringend (14) voorzien is ten opzichte van de isolatielaag (13). Werkwijze voor de aanleg hiervan en gebruik van voornoemd bouwelement als dakpaneel, desgevallend ook als gevelelement.

Description

  Bouwelement voor dak, i. h. b voor rietdak, en werkwijze voor de aanleg

  
hiervan

  
Onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een bouwelement in wezen voor dak, i.h.b. bestemd voor een rietdak.

  
Oorspronkelijk was voor rietdaken zogenaamd bindriet gebruikt dat vastgebonden was aan latten en dat later vervangen werd door zogenaamd schroefriet waarbij het rietmateriaal vast geschroefd werd op een vlakke achtergrond, i.h.b. platen van een dakstructuur. Met bindriet was er immers een opening tussen dak en plaat voor het riet zodat deze opening aan de oorzaak was van een brandprobleem. Hierdoor werd dan het riet direct op een vlakke achtergrond vastgebonden. Voor geïsoleerde dakpanelen gecombineerd met riet kan hierbij echter een condensatieprobleem ontstaan. Vochtige lucht van binnenuit de woning kan immers door kieren tussen dakpanelen doorstromen en condenseren in het rietpakket.

  
Een ander probleem bestaat erin dat riet een betrekkelijk lage isolatieweerstand vertoont, i.h.b. een zogenaamde Rc-waarde ter hoogte van 1,5 voor een rietpakket van ca. 30 cm dikte. Deze waarde die welbekend is in de constructiesector geeft de isolatieweerstand weer van een materiaal.

  
Wanneer hogere normen vastgelegd worden voor de isolatieweerstand heeft dit tot gevolg dat riet alleen niet bruikbaar is voor dakstructuren vermits dit materiaal op zich geen bevredigend isolatieniveau bezit. Dit is bij voorbeeld het geval in Nederland waar voor nieuwbouw tegenwoordig een norm van minimum 2,5 m<2>K/W vastgelegd is voor genoemde Rc-waarde. 

  
Deze uitvinding heeft tot doel aan bovenvermeld probleem te verhelpen door een nieuw bouwelement voor te stellen dat aan de gestelde eisen en normen van isolatie en luchtdichtheid voldoet. Aldus wordt volgens deze uitvinding een bouwelement voorgesteld volgens de hoofdconclusie.

  
Volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van het bouwelement volgens de uitvinding zijn de bestanddelen hiervan rechtstreeks beschikbaar onder de vorm van een prefabelement. Dit prefabelement vertoont het voordeel dat dit kant en klaar beschikbaar is voor de aanleg op daken waarbij er een aanzienlijke tijdsbesparing bewerkstelligd is bij de aanleg.

  
Verder is het de bedoeling om met deze uitvinding een dakpaneel te verschaffen omvattende voornoemde bouwelementen waarbij een bodembeplating voorzien is waarop een scherm, in het bijzonder een luchtdicht scherm, desgevallend een dampscherm vast aangelegd is zodat een perfecte plaatsing van het scherm kan worden bewerkstelligd over het hele dak.

  
Deze uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze zoals bepaald in de desbetreffende onderconclusies. Dankzij de onderlinge gepaste plaatsing van de bouwelementen en het scherm volgens de uitvinding wordt verhinderd dat damp en vochtige lucht door de tussenliggende voegen van de bouwelementen zijn weg vindt.

  
Aldus wordt dankzij het bouwelement volgens de uitvinding bekomen dat zowel topplaat als isolatielaag in één handeling op het dak, i.h.b. rietdak, van een woning geïnstalleerd worden met de gelijktijdige oplossing van het bovenvermelde condensatieprobleem evenals met een bevredigende Rc-waarde voor de isolatieweerstand.

  
Bijkomende kenmerken en bijzonderheden van het bouwelement en van de werkwijze volgens de uitvinding worden bepaald in de verdere onderconclusies.

  
In de hiernavolgende beschrijving is een voorkeurdragend uitvoeringsvoorbeeld van een bouwelement volgens de uitvinding meer in het detail uiteengezet, waarbij dit toegelicht is aan de hand van de bijliggende tekeningen waarbij Figuur 1 een schematische weergave is in perspectief aanzicht van een bouwelement met een drager volgens de uitvinding; Figuur 2 een schematische weergave is van een toepassingsvoorbeeld van een bouwelement met een drager analoog als in figuur 1 toegepast op een rietdak; Figuur 3 een schematische weergave is in perspectief aanzicht van een variante <EMI ID=1.1> 

  
de hiernavolgende beschrijving net specifieke geval van rietdaken

  
 <EMI ID=2.1>  bouwelement 10 een langwerpige drager 11 langs dewelke een harde topplaat 12

  
 <EMI ID=3.1> 

  
drager 11 uitstrekt over nagenoeg de hele lengte hiervan, evenwel met een hiertegenover uitspringend gedeelte 14.

  
Het geheel is op voordelige wijze opgebouwd als een prefabbouwelement 10 dat rechtstreeks beschikbaar is om op een dakstructuur 29 met een dampscherm 33 te worden aangelegd.

  
De drager 11 is van het type lat of verbindingsregel. Deze kan vervaardigd zijn uit hout of ook kunststofmateriaal bij voorbeeld. De topplaat 12 is bij voorbeeld van het type spaanderplaat van ca. 22 mm dik.

  
Dimensies van genoemde bestanddelen van het prefabelement worden hiernavolgend gegeven bij wijze van voorbeeld. Het bezit een lengte van nagenoeg minimum 1200 mm op een breedte van 600 mm terwijl de drager zelf een nagenoeg vierkante sectie vertoont van 5 cm zijde en de topplaat een dikte van ongeveer 22 mm. Het is hierbij wel te verstaan dat de aangegeven lengte groter mag zijn, evenals in mindere mate evenwel de breedte, evenals de dikte van genoemde bestanddelen.

  
In dit specifiek uitvoeringsvoorbeeld bestaat de isolatielaag uit een steenwol isolatie met een densiteit van bijvoorbeeld nagenoeg 35 kg/m<3>. Genoemde toplaag is bvb. een watervaste spaanplaat of watervast verlijmde multiplex. Dergelijke schroefdakpanelen bezorgen het moderne rietdak een voortreffelijke brandvertraging. Ook wordt met het hier voorgestelde geschroefde rietdak een betere lucht- en winddichtheid bewerkstelligd, waarbij warmteverliezen door luchtcirculatie en convectiestromen worden uitgeschakeld.

  
Steenwolisolatie bezit goede thermische eigenschappen waardoor het rietdak een verhoogde totale isolatiewaarde bereikt.

  
Een toepassingsvoorbeeld is weergegeven in figuur 2. Deze figuur toont de onderlinge plaatsing van verscheidene prefabelementen hier voorgesteld door 10',
10", waarbij het uitspringende gedeelte 14 van de topplaat 12 ten opzichte van de isolatielaag 13 van het ene bouwelement 10' aangelegd is bovenop de drager 11 van het aangrenzende bouwelement 10".

  
Het bouwelement 10', 10", is telkens bevestigd in een bodembeplating 31 door hiertoe gepaste verbindingsmiddelen 32. Dergelijke verbindingsmiddelen kunnen bij voorbeeld bestaan uit schroeven 32 zoals schematisch weergegeven in de figuur. Bovenop genoemde bodembeplating is een dampscherm 33 aangebracht onder genoemde bouwelementen over nagenoeg de hele breedte van het dak.

  
Bovenop de topplaat 12 wordt het rietmateriaal 17 aangelegd. Het rietmateriaal wordt in de topplaat 12 ingebracht met geschikte bevestigingsmiddelen 19. Genoemde bevestigingsmiddelen 19, die bestemd zijn voor het vastbinden van het rietmateriaal, bestaan op voordelige wijze uit een schroef 9 die samenwerkt met binddraad 8, die aan een niet voorgestelde gaarde wordt vastgebonden. Met voornoemde schroef 9 wordt het riet dan in genoemde topplaat 12 van het bouwelement geschroefd. 

  
Figuur 3 toont een bouwelement bestaande uit twee hoofdbestanddelen die op gepaste wijze onderling opgesteld en verbonden zijn. Aldus omvat het bouwelement 40 een harde topplaat 42 bovenop een isolatielaag 43. Genoemde topplaat 42 bedekt volledig de isolatielaag 43.

  
Het geheel is op voordelige wijze opgebouwd als een prefabbouwelement 40 dat rechtstreeks beschikbaar is om op een dakstructuur 59 met een dampscherm 63 te worden aangelegd.

  
De topplaat 42 is bij voorbeeld van het type spaanderplaat van bij voorbeeld 12 mm dik.

  
Dimensies van genoemde bestanddelen van het prefabelement worden hiernavolgend bij wijze van voorbeeld gegeven. Het bezit een lengte van nagenoeg minimum 1200 mm op een breedte van 600 mm terwijl de topplaat een dikte van ongeveer 12 mm vertoont. Het is hierbij wel te verstaan dat de aangegeven lengte groter mag zijn, evenals de breedte en de dikte, in mindere mate evenwel.

  
In dit specifieke uitvoeringsvoorbeeld bestaat de isolatielaag uit een polystyreen isolatie met een densiteit van bijvoorbeeld nagenoeg 30 kg/m<3>. Genoemde toplaag is bvb. een watervaste spaanplaat of watervast verlijmde multiplex. Dergelijke schroefdakpanelen bezorgen het moderne rietdak een voortreffelijke brandvertraging. Ook wordt met het hier voorgestelde geschroefde rietendak een betere lucht- en winddichtheid bewerkstelligd, waarbij warmteverliezen door luchtcirculatie en convectiestromen worden uitgeschakeld.

  
Polystyreenisolatie bezit goede thermische eigenschappen waardoor het rietdak een verhoogde totale isolatiewaarde bereikt.

  
Een toepassingsvoorbeeld is weergegeven in figuur 4. Deze figuur toont de onderlinge plaatsing van verscheidene prefabelementen hier voorgesteld door 40',

  
 <EMI ID=4.1> 

  
De bouwelementen 40', 40", 40"' zijn telkens bevestigd in een bodembeplating 61 met hiertoe gepaste verbindingsmiddelen 62. Dergelijke verbindingsmiddelen kunnen bij voorbeeld bestaan uit schroeven 62 zoals schematisch weergegeven in figuur 4. Bovenop genoemde bodembeplating is een dampscherm 63 aangebracht onder genoemde bouwelementen over nagenoeg de hele breedte van het dak.

  
Bovenop de topplaat 42 wordt het rietmateriaal 47 aangelegd. Het rietmateriaal wordt in de topplaat 42 ingebracht via geschikte bevestigingsmiddelen 9. Genoemde bevestigingsmiddelen bestaan op voordelige wijze uit een schroef 9 die samenwerkt met binddraad 8 die aan een niet voorgestelde gaarde wordt vastgebonden. Met voornoemde schroef 9 wordt het riet dan in genoemde topplaat 42 van het bouwelement geschroefd.

  
De hoofdtoepassing van de uitvinding bestaat in het gebruik van een hierboven beschreven bouwelement voor daken, meer bepaald rietdaken.

  
Een verdere toepassing van de uitvinding bestaat in het gebruik van een dergelijk bouwelement als gevelelement, i.h.b. voor rietgevels.

  
Kortom is volgens de uitvinding een werkwijze voorgesteld voor de aanleg van rietdaken waarbij platen op een dakstructuur, in het bijzonder gordingen, sporen of spanten, worden bevestigd, waarna het dampscherm op laatstgenoemde vaste bodembeplating wordt aangebracht op nagenoeg continue wijze en ononderbroken over nagenoeg het hele oppervlak van het dak, waarop ten slotte genoemde voorgemaakte bouwelementen in één handeling worden aangebracht.

Claims (21)

CONCLUSIES

1. Bouwelement, i.h.b. bestemd voor daken, meer bepaald rietdaken daardoor gekenmerkt dat het ten minste één drager (11) omvat, die een langwerpig profiel vertoont, een topplaat (12) met een bepaalde dikte en een isolatielaag (13).

2. Bouwelement volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat genoemde topplaat (12) aangelegd is op genoemde drager (11) volgens de langsrichting hiervan, met één zijde (21) hiervan die op het topvlak (1) van de drager (11) bevestigd is op een bepaalde afstand (25) van de topribben (5) en (6) hiervan, en waarbij genoemde isolatielaag (13) nagenoeg dezelfde dikte vertoont als de binnenzijde (2) van genoemde drager over nagenoeg de hele lengte hiervan en waarbij genoemde topplaat (12) zich verder over de hele oppervlakte van genoemde isolatielaag uitstrekt met een uitspringend gedeelte (14) waarvan de zijde (23), die aan genoemde zijde (21) tegenovergesteld is, uitspringend (14) voorzien is ten opzichte van de isolatielaag (13).

3. Bouwelement volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vaste zijde (21) van genoemde topplaat (12) nagenoeg ter hoogte van de middellijn van de topzijde (1) van de drager (11) is aangebracht.

4. Bouwelement volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemd uitspringend deel (14) van de vrije zijde (23) van genoemde topplaat overeenstemt met het vrijblijvende draagoppervlakte van de drager (11).

5. Bouwelement volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat dit vervaardigd is als een prefabelement.

6. Werkwijze voor de aanleg van rietdaken met bouwelementen bestaande uit een topplaat (12) met een bepaalde dikte en een isolatielaag (13), daardoor gekenmerkt dat ieder bouwelement (10) aangelegd wordt op een schermlaag (33) die doorlopend is over nagenoeg de hele oppervlakte van het aan te leggen dak.

7. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat ieder bouwelement (10) aangelegd wordt op een bodembeplating (31), waarop de schermlaag (33) voorzien is en die doorlopend is over nagenoeg de hele oppervlakte van het aan te leggen dak.

8. Werkwijze voor de aanleg van rietdaken met bouwelementen zoals bepaald in één van de conclusies 1 tot en met 5, daardoor gekenmerkt dat ieder bouwelement (10; 40...) aangelegd wordt op een schermlaag (33) die doorlopend is over nagenoeg de hele oppervlakte van het aan te leggen dak.

9. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat een genoemde schermlaag (33) aangelegd is op een doorlopende bodembeplating

(31), waarbij genoemde schermlaag (33) nagenoeg luchtdicht is.

10. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat als schermlaag een doorlopend dampscherm (33) aangelegd wordt op genoemde bodembeplating (31).

11. Werkwijze voor de aanleg van rietdaken met bouwelementen zoals bepaald in één van de vorige conclusies 7, 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat platen op een dakstructuur worden bevestigd met vorming van een vaste bodembeplating

(31), waarna de schermlaag (33) op genoemde vaste bodembeplating (31) wordt aangebracht over nagenoeg het hele oppervlak van het dak, waarop ten slotte voorgemaakte bouwelementen (10; 40...) in één handeling worden aangebracht.

12. Werkwijze volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de schermlaag (33) op genoemde vaste bodembeplating (31) éénstukkig wordt aangebracht over nagenoeg het hele oppervlak van het dak.

13. Dakpaneel omvattende een stel aangrenzende bouwelementen (10; 40,...) zoals bepaald in één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde bouwelementen onderling aangrenzend opgesteld zijn, waarbij de bouwelementen telkens vast verbonden is met een bodembeplating (31; 61) door hiertoe voorziene bevestigingsmiddelen (32; 62).

14. Dakpaneel volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat genoemde bouwelementen (10) onderling overlappend opgesteld zijn waarbij het overlappend deel (14) van de bouwelementen telkens vast verbonden is met genoemde bodembeplating (31) door hiertoe voorziene bevestigingsmiddelen

(32).

15. Dakpaneel volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat tussen de isolatielaag (13) en genoemde bodembeplating (31) een schermlaag (33) voorzien is die zich over nagenoeg de heie oppervlakte van het aan te leggen dak voorzien is.

16. Dakpaneel volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat genoemde schermlaag (33) gevormd is door een luchtdicht scherm.

17. Dakpaneel volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde schermlaag (33) gevormd is door een dampscherm.

18. Dakpaneel volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat verdere bevestigingsmiddelen (19) voorzien zijn waarmee het rietmateriaal (17) aan het bouwelement (10; 40...) bevestigd is, dewelke een binddraad (8) omvatten en een gaarde voor het hieraan vastbinden van genoemd binddraad (8) en van het rietmateriaal (17) en een schroefelement (9) voor de uiteindelijke bevestiging van het vastgebonden rietmateriaal aan het bouwelement (10; 40...).

19. Gebruik van een bouwelement voor daken, omvattende een topplaat (12) met een bepaalde dikte en een isolatielaag (13), voor daken, meer bepaald voor rietdaken.

20. Gebruik van een bouwelement zoals bepaald in één der vorige conclusies 1 tot 18, als dakelement voor daken, in het bijzonder rietdaken.

21. Gebruik van een bouwelement zoals bepaald in één der conclusies 1 tot en met 18 als gevelelement, i.h.b. voor rietgevels.