<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op het gebied van systemen voor het beveiligen en bewaken van panden, in het bijzonder woonhuizen, tegen ongewenste bezoekers, in het bijzonder inbrekers en overvallers.
Het bewaken van een pand door de constante aanwezigheid van een menselijke bewaker brengt hoge arbeidskosten met zich mee. Er zijn daarom diverse soorten beveiligingssystemen ontwikkeld, werkend op basis van verschillende principes.
Passieve beveiligingssystemen zijn bedoeld om een indringer het binnendringen moeilijk te maken : deze categorie vallen hekken, deuren, ramen, sloten, etc.
Afhankelijk van de kwaliteit van dergelijke passieve beveiligingssystemen kost het meer of minder tijd voor een indringer om het beveiligingssysteem te passeren, maar wanneer hem dat eenmaal gelukt is, kan hij ongehinderd zijn gang gaan.
Actieve beveiligingssystemen omvatten een alarminstallatie die bedoeld is om te constateren dat er zich een ongewenste situatie voordoet, en om in een dergelijk geval alarm te slaan. Essentiële onderdelen van dergelijke actieve beveiligingssystemen zijn detectoren voor het detecteren van de ongewenste situatie, en een signaal-verwerkend systeem dat op basis van de detectie een geschikte actie onderneemt.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is een actief beveiligingssysteem ingericht voor het genereren van geluidsignalen en/of licht-signalen. De bedoeling hiervan is, dat de aandacht wordt getrokken van omstanders, die vervolgens dichterbij komen en de indringer storen, en/of hulpdiensten zoals politie waarschuwen. Helaas blijken omstanders in de praktijk zich doorgaans niet te bemoeien met de situatie.
In een meer geavanceerde uitvoeringsvorm is een actief beveiligingssysteem ingericht om hulpdiensten, zoals politie
<Desc/Clms Page number 2>
of een bewakingsbedrijf, rechtstreeks te waarschuwen. Een probleem van dergelijke systemen is, dat zij pas alarm slaan als de inbreker al binnen is. Bestaande actieve beveiligingssystemen hebben binnenshuis gemonteerde detectoren die het openen van een deur of een raam detecteren, of die een beweging detecteren. Buitenshuis gemonteerde detectoren zijn typisch bewegingsdetectoren die alleen een verlichting inschakelen.
Een verder probleem van actieve beveiligingssystemen is, dat zij fouten kunnen maken : alleen kunnen zij falen in het detecteren van een ongewenste situatie en dan ten onrechte geen actie ondernemen, maar het omgekeerde kan ook voorkomen : het systeem alarm slaat terwijl er eigenlijk niets aan de hand is. Fouten van het laatstgenoemde type zullen in het algemeen worden aangeduid als "vals alarm". Valse alarmmeldingen kunnen ontstaan door storingen in het systeem, bedieningsfouten door de gebruiker, en reactie van het systeem op gebeurtenissen zoals het openwaaien van een deur, het rondlopen van een huisdier, etc.
In de praktijk is gebleken, dat verreweg het grootste deel van de alarmmeldingen vals is. Dit is ongewenst, omdat valse alarmmeldingen ten onrechte veel tijd in beslag nemen van de hulpdiensten. Het kan zelfs gebeuren dat hulpdiensten weigeren te reageren op een alarmmelding van een alarminstallatie waarvan gebleken is dat deze regelmatig valse alarmmeldingen genereert.
Het vele optreden van valse meldingen heeft er toe geleid, dat er bewakingsdiensten zijn ontstaan. Een bewakingsdienst kan gezien worden als een schakel tussen een beveiligingsinstallatie en een hulpdienst : alarmmelding van de beveiligingsinstallatie wordt naar een operator van de bewakingsdienst gestuurd, en deze persoon zal, afhankelijk van de situatie, actie ondernemen. De actie van de operator kan bijvoorbeeld zijn: - het telefonisch contact opnemen met de bewoner van het betreffende pand; - het sturen van bewakingspersoneel naar het betreffende
<Desc/Clms Page number 3>
huis ; - het inschakelen van de politie of andere hulpdiensten.
Veelal is de actie van de operator een opeenvolging van de bovengenoemde acties. Doorgaans hebben de bewakingsdiensten zelfs als protocol, dat zij alleen de politie zullen inschakelen nadat zij contact hebben gehad met de bewoner (of een vervangend persoon), en/of nadat bewakingspersoneel bij het betreffende pand geconstateerd heeft dat er inderdaad iets aan de hand is.
Dit alles biedt het voordeel, dat het aantal valse meldingen dat de politie bereikt, drastisch zal verminderen.
Een groot nadeel is echter dat, in de gevallen dat er daadwerkelijk iets aan de hand is, zoals een inbraak, de reactietijd van de politie aanzienlijk is vergroot. De bewoner van het huis moet dus vrij lang op hulp wachten.
Inbrekers weten dat zij vrij lang (tussen de 15 en 30 minuten) ongestoord hun gang kunnen gaan.
Een bijkomend probleem van actieve beveiligingssystemen is, dat zij uiteraard alleen hun functie kunnen uitoefenen indien zij geactiveerd zijn, en dat zij doorgaans niet geactiveerd worden als een bewoner thuis is, of pas indien alle bewoners naar bed gaan : er nog mensen of dieren in huis rondlopen, kan het systeem niet worden ingeschakeld. Indien één van de bewoners pas laat thuis komt, zullen de andere bewoners naar bed gaan zonder het alarm in te schakelen. Aldus is een dergelijk huis doorgaans gedurende de dag en een groot deel van de avond onbewaakt.
Inbrekers weten zich derhalve vrij "veilig" als zij gaan inbreken. In de eerste plaats is de kans groot dat er geen beveiligingssysteem is, of dat het niet is ingeschakeld. Zelfs als er een beveiligingssysteem is ingeschakeld, zal het vrij lang duren voordat het alarm afgaat, en zolang het alarm niet afgaat weet niemand dat zij aan het inbreken zijn. En dan nog, ook al gaat het alarm af, niemand kent het signalement van de betreffende inbreker.
Een algemeen doel van de onderhavige uitvinding is het verminderen van de bovengenoemde problemen.
<Desc/Clms Page number 4>
In het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een bewakingssysteem te verschaffen dat een inbreker zal afschrikken nog voordat hij daadwerkelijk heeft ingebroken.
Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een bewakingssysteem dat het naderen van een potentiële inbreker reeds buiten het betreffende pand detecteert, en dan direct die potentiële inbreker aanspreekt op zijn ongewenste gedrag. Een bonafide persoon hoeft zich hier niets van aan te trekken, maar een persoon met kwade bedoelingen, zoals een inbreker, weet nu dat hij gesignaleerd is, en dat zelfs nog voordat hij zich toegang heeft kunnen verschaffen tot het betreffende pand. Op dit moment kan de inbreker afzien van zijn plan.
Het systeem is bij voorkeur voorzien van een camera, die beeldopnamen maakt van de inbreker als hij zijn plan doorzet. Ook wordt in dat geval bij voorkeur contact gemaakt met een zich op afstand bevindende bewaker, die de camerabeelden ontvangt op een monitor, en via een geluidkanaal de inbreker kan toespreken. De inbreker weet dan dat hij letterlijk "gezien" is. De bewaker ziet op zijn monitor dat er daadwerkelijk een inbraak aan de gang is, en kan bijvoorbeeld de politie alarmeren. De bewaker kan dat ook tegen de inbreker vertellen : inbreker weet dan dat er politie gealarmeerd is zelfs nog voordat hij zich toegang heeft kunnen verschaffen tot het betreffende pand.
Aangezien de inbreker toch nog enige tijd nodig heeft om zich toegang te verschaffen tot het pand, houdt hij erg weinig tijd over om het pand te doorzoeken naar waardevolle spullen, en de kans is groot dat hij zich liever uit de voeten maakt. Voor de bewoner is het grote voordeel, dat de inbraakpoging is verijdeld.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1A schematisch een vooraanzicht toont van een huis; figuur 1B schematisch een zijaanzicht toont van het huis;
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 2 een blokschema is dat componenten van een bewakingsmodule illustreert.
Figuur 1A toont schematisch een vooraanzicht van een huis 1 met een voorgevel 2, met daarin een deur 3 en een raam 4. Figuur 1B toont schematisch een zijaanzicht van het huis 1. Buiten het huis 1 is tegen de gevel 2 een bewakingsmodule 10 volgens de onderhavige uitvinding aangebracht. Deze bewakingsmodule 10 bewaakt de deur 3 en het raam 4, zoals hierna zal worden uitgelegd. Een bewakingsmodule kan geïnstalleerd worden voor het bewaken van 2 of meer deuren en/of ramen, maar het is ook mogelijk dat elke deur en elk raam is voorzien van een individuele bewakingsmodule.
Figuur 2 is een blokschema dat componenten van de bewakingsmodule 10 illustreert. De onderlinge positionering van de componenten in de figuur hoeft niet te corresponderen met de daadwerkelijke onderlinge positionering van de componenten in de behuizing 9 van de module 10.
Een belangrijke component van de bewakingsmodule 10 is een detector 11, die een met een raam of deur corresponderende zone 12 van de gevel 2 bewaakt. In figuur 1A is die zone 12 met een stippellijn aangeduid in associatie met het raam 4. De zone 12 omvat ten minste het geveloppervlak van het raam 4, en bij voorkeur ook een gebied van één of enkele meters rondom het raam 4. Hetzelfde zal in het algemeen gelden voor alle gevelopeningen zoals ramen en deuren.
Zoals in figuur 1B is te zien, strekt de bewaakte zone 12 zich uit voor de gevel 2, dat wil zeggen buiten het huis 1. Daarbij kan de horizontale afmeting van de bewaakte zone 12, gemeten in de richting loodrecht op de gevel 2, oftewel horizontaal in figuur 1B, relatief klein zijn, in de orde van ongeveer een meter of minder. De bewaakte zone 12 kan daarom worden vergeleken met een gordijn. Uiteraard is het mogelijk dat de horizontale afmeting van de bewaakte zone 12 groter wordt gekozen, en dit kan eventueel worden aangepast aan de toepassingssituatie. In elk geval wordt met de
<Desc/Clms Page number 6>
gordijn-vormige bewakingszone 12 bereikt, dat de detector 11 in rust blijft tenzij iemand van buitenaf het raam 4 dicht genoeg nadert. De detector 11 spreekt dan aan, en geeft een signaal aan een controller 90, bijvoorbeeld een geschikt geprogrammeerde microprocessor.
De detector 11 kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op infrarood-detectie of ultrasoon-detectie. Het is echter ook mogelijk dat de detector 11 een camera met geschikte beeldverwerkings-software omvat ; dit is echter niet geïllustreerd.
Een verder belangrijke component van de bewakingsmodule 10 is een audiogeheugen 21, bijvoorbeeld een spraakchip, die gekoppeld is met een luidspreker 22. Het audiogeheugen 21 bevat een voorgeprogrammeerde boodschap, bijvoorbeeld : "U bevindt zich op verboden terrein. Indien u zich niet binnen 10 seconden verwijdert, wordt een bewaker gewaarschuwd. Ook worden er video-opnamen van u gemaakt.
10..9..8..7..6..5..4..3..2..1"
Een verdere belangrijke component van de bewakingsmodule 10 is een video-camera 31, met bij voorkeur een bijbehorend beeldgeheugen 32. De camera 31 is gericht op de zone 12, en is geschikt om videobeelden te maken en op te slaan in het beeldgeheugen 32 van een persoon of personen die zich in de zonde 12 bevinden. Bij voorkeur omvat het systeem 10 nog minstens één camera die op een andere plaats gemonteerd is, om de potentiële inbreker vanuit een andere positie waar te nemen, maar dat is in de figuur niet geïllustreerd.
Een verdere belangrijke component van de bewakingsmodule 10 is een lamp 33, die gericht is om de zone 12 te verlichten.
Bij voorkeur omvat de bewakingsmodule 10 nog een sirene 41 en een zwaailicht 42, of vergelijkbare middelen voor het geven van akoestische en/of optische signalering.
Een verdere belangrijke component van de bewakingsmodule 10 is een communicatie-eenheid 51, die in staat is om via een communicatienetwerk 52, bijvoorbeeld draadloos internet, te communiceren met een bewakingscentrale 53. De
<Desc/Clms Page number 7>
communicatie kan eventueel ook plaatsvinden via een snelle telefoonverbinding, een radioverbinding, etc.
Wanneer de controller 90 een detectiesignaal ontvangt van de detector 11, activeert de controller 90 de spraakchip 21, de camera 31, en de lamp 33. De camerabeelden worden opgenomen in het geheugen 32. Vervolgens begint er een wachttijd te lopen, bij voorbeeld 10 seconden.
Wanneer de detector 11 detecteert dat de zone 12 weer vrij is, ten teken dat een eventuele onbevoegde bezoeker is vertrokken, keert het systeem terug in de standby-modus.
Afhankelijk van de instellingen kan het beeldgeheugen 32 worden gewist, worden bewaard, of worden doorgestuurd naar de centrale 53. Ook is het mogelijk dat in een logboek een aantekening wordt gemaakt van de gebeurtenis.
Wanneer de intrusie van zone 12 voortduurt bij het verstrijken van de ingestelde wachttijd, activeert de controller 90 de eventuele sirene 41 en/of het eventuele zwaailicht 42, en activeert de controller 90 de communicatie-eenheid 51 om contact te leggen met de bewakingscentrale 53. De beelden van de camera 31 worden rechtstreeks doorgezonden naar de centrale 53, waar een bewaker de beelden ziet op een monitor (niet weergegeven).
Bij voorkeur omvat de bewakingsmodule 10 een microfoon 24, waarvan de signalen dan ook rechtstreeks worden doorgezonden naar de centrale 53. Ook is het mogelijk dat de opgenomen video en audio wordt weergegeven op apparatuur in het huis 2.
De bewaker (persoon in de centrale 53) bekijkt de beelden, en ziet wat er aan de hand is. Er kan sprake zijn van een onschuldige situatie : dat geval kan hij de alarmering van de module 10 uitschakelen. Als er echter sprake is van een daadwerkelijke ongewenste activiteit, zoals bijvoorbeeld een inbraak, vandalisme, wildplassen, ongewenste aanwezigheid, etc., dan kan de bewaker andere acties ondernemen. Via de luidspreker 22 kan de bewaker de ongewenste persoon toespreken. Deze weet nu zeker dat hij ontdekt is, en zal waarschijnlijk het hazenpad kiezen : inbraak is verijdeld. De bewaker kan ook een hulpdienst zoals de politie waarschuwen. De politie, wetende dat de
<Desc/Clms Page number 8>
oproep een door de bewaker geverifieerd alarm betreft, zal terstond reageren.
Een belangrijk voordeel van de uitvinding is, dat de bewakingsmodule geactiveerd kan zijn terwijl er in het huis nog bewoners rondlopen, zoals bijvoorbeeld 's avonds ; module houdt immers de buitenkant van het huis in de gaten, en wordt niet getriggerd door bewegingen binnenshuis. Een alarminstallatie binnenshuis hoeft niet geactiveerd te zijn, en hoeft zelfs niet aanwezig te zijn.
Verder is een voordeel van de uitvinding, dat een potentiële ongewenste activiteit wordt opgemerkt nog voordat die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, omdat de nadering van een persoon buiten het gebouw wordt gedetecteerd.
Eventueel kan zelfs op geverifieerde wijze alarm worden geslagen nog voordat de inbreker daadwerkelijk het gebouw is binnengegaan, hetgeen de responstijd van politie of andere hulpdiensten aanzienlijk bekort. Belangrijkste is echter, dat een inbreker wordt aangesproken nog voordat hij inbreekt, waardoor de kans groot is dat hij van zijn voornemen tot inbreken afziet ; is dan een inbraak voorkomen.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het audiogeheugen een geluiddrager zoals een harde schijf of een magneetband omvat, maar het voordeel van een chip is dat deze geen bewegende onderdelen heeft.
Voorts is het mogelijk dat de bewakingsmodule wordt gebruikt voor het bewaken van een gedeelte van een gevel zonder ramen of deuren, bijvoorbeeld om vernielingen of wildplassen tegen te gaan.
In het voorgaande is de onderhavige uitvinding uitgelegd onder verwijzing naar blokdiagrammen, die
<Desc/Clms Page number 9>
functionele blokken van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding illustreren. Het moge duidelijk zijn dat één of meer van deze functionele blokken geïmplementeerd kunnen worden in hardware, waarbij de functie van dergelijke functionele blokken wordt uitgevoerd door individuele hardware componenten, maar het is ook mogelijk één of meer van deze functionele blokken geïmplementeerd worden in software, zo dat de functie van een dergelijk functioneel blok wordt uitgevoerd door één of meerdere programmaregels van een computerprogramma of door een programmeerbare inrichting zoals een microprocessor, microcontroller, digitaal-signaalprocessor, etc.