<Desc/Clms Page number 1>
GETROKKEN LANDBOUWWAGEN EN WERKWIJZE VOOR HET VOORTBEWEGEN DAARVAN
EMI1.1
1 bzz De uitvinding heeft betrekking op een getrokken landbouwwagen, omvattende een chassis, een voorste paar vrij roteerbare wielen, een achterste paar vrij roteerbare wielen en een koppelinrichting waarmee de landbouwwagen achter een aangedreven voertuig kan worden gekoppeld, waarbij de voorste en achterste wielenparen zodanig aan het chassis zijn bevestigd dat deze in hoofdzaak dwars op de rijrichting en in onderling tegengestelde richting verplaatsbaar zijn.
Een dergelijke getrokken landbouwwagen of aanhangwagen is bekend uit de octrooipublicatie NL-A-1018526, en kan vele vormen aannemen. Er kan bijvoorbeeld een giertank, een landbouwwerktuig, of een container voor het verzamelen,van geoogste groenten op het chassis zijn gemonteerd.' Een probleem dat kan optreden bij een aanhangwagen is dat het gewicht van de giertank, het landbouwwerktuig of de verzamelcontainer zodanig groot is, dat de wielen van de aanhangwagen wegzakken in de landbouwgrond, vooral als deze drassig is. Hierdoor treedt beschadiging van de akker of het grasland op, en door de spoorvorming kost het het aangedreven voertuig voorts veel energie om de aanhanger voort te trekken. Daardoor bestaat ook de kans dat de banden van het trekkende voertuig het land beschadigen.
Derhalve worden dergelijke aanhangers gewoonlijk uitgerust met extra brede banden en/of meerdere assen, teneinde de druk op de bodem te verminderen. Brede banden en meerdere assen zijn echter duur, en bovendien is de bandbreedte en het aantal assen door de afmetingen van het voertuig gelimiteerd.
Daarom zijn bij de onderhavige aanhangwagen de voorste en achterste wielenparen zodanig aan het chassis
<Desc/Clms Page number 2>
bevestigd dat deze gelijktijdig in hoofdzaak dwars op de rijrichting en in onderling tegengestelde richting verplaatsbaar zijn. Hierdoor is het mogelijk om op landbouwgrond de wielen zodanig onderling te verschuiven dat deze verschillende sporen volgen, zodat weliswaar meerdere sporen worden gevormd, maar deze sporen zullen minder diep zijn. Bovendien is het op deze wijze mogelijk de bandbreedte en de zijdelingse verplaatsing zo op elkaar af te stemmen dat de sporen op elkaar aansluiten, zodat er één heel breed spoor ontstaat, waardoor de bodem overal in ongeveer gelijke mate wordt ingedrukt. Een dergelijke landbouwwagen wordt ook wel een meersporige landbouwwagen genoemd.
Een probleem dat optreedt bij de bekende aanhangwagen, is dat deze relatief moeizaam in en uit het spoor te sturen is en dat ook in bochten het stuurgedrag niet optimaal is. Ook kan daarbij schade worden toegebracht aan de ondergrond.
De uitvinding beoogt een aanhangwagen die eenvoudiger in en uit het spoor is te sturen, en/of in bochten is te sturen, en/of die minder schade aanricht aan de landbouwgrond. Daartoe zijn de wielenparen bevestigd in een voorste beweegbaar frame en een achterste beweegbaar frame, welke frames beweegbaar zijn bevestigd in zich dwars op de rijrichting op de landbouwwagen uitstrekkende geleidingsmiddelen. Daarbij gebeurt bij voorkeur de beweging van de beide frames middels hydraulische middelen.
Bij voorkeur zijn de wielen elk zwenkbaar om een verticale zwenkas aan het chassis bevestigd, waarbij bij voorkeur de verticale zwenkstand van de wielen van ten minste één wielenpaar middels stuurmiddelen gestuurd kan worden. Door de wielen vrij te laten zwenken als de wagen uit het spoor wordt gebracht gaat dit
<Desc/Clms Page number 3>
gemakkelijker en wordt minder schade aan de ondergrond aangebracht. Dit aspect kan als aparte uitvinding worden beschouwd. Door de wielen te sturen in de bochten is een beter gecontroleerde sturing mogelijk waarbij de wagen het spoor van de tractor kan volgen en wordt minder schade aangericht aan de ondergrond. Ook dit aspect kan als aparte uitvinding worden beschouwd.
Bij voorkeur omvatten de stuurmiddelen een stuur en een daarmee verbonden stuurstang, die met het aangedreven voertuig kan worden gekoppeld, omvatten, zodanig dat met het aangedreven voertuig een parallellogramconstructie kan worden gevormd waarbij de stand van het stuur wordt bepaald door de hoek tussen het aangedreven voertuig en de landbouwwagen, teneinde de landbouwwagen in een bocht te kunnen sturen. Op deze wijze wordt bereikt dat in bochten de aanhangwagen automatisch op de juiste wijze wordt gestuurd. Bij voorkeur omvatten de stuurmiddelen daarbij hydraulische middelen die de stand van het gestuurde wielenpaar instellen en die door het stuur worden bediend.
Bij voorkeur ligt de verticale zwenkas vóór de horizontale rotatie-as van het betreffende wiel.
Hierdoor zullen de ongestuurde wielen automatisch het spoor volgen. Bij voorkeur is het bestuurbare wielenpaar het achterste wielenpaar.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het voortbewegen van een getrokken landbouwwagen omvattende een chassis, een voorste paar vrij roteerbare wielen en een achterste paar vrij roteerbare wielen, waarbij de landbouwwagen middels een koppelinrichting achter een aangedreven voertuig wordt gekoppeld, en waarbij de voorste en achterste wielenparen gelijktijdig in hoofdzaak dwars op de rijrichting en in onderling tegengestelde richting worden verplaatst, met het
<Desc/Clms Page number 4>
kenmerk, dat de wielen elk zwenkbaar om een verticale zwenkas aan het chassis zijn bevestigd, waarbij de verticale zwenkstand van de wielen van te minste één wielenpaar middels stuurmiddelen wordt gestuurd teneinde de wielenparen in de dwarsrichting te verplaatsen.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarin : Figuur 1 een schematisch zijaanzicht is van een getrokken landbouwwagen; Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht is van de getrokken landbouwwagen van figuur 1 in normale gang; Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht is van de getrokken landbouwwagen van figuur 1 als deze uit het spoor wordt gebracht; Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht is van de getrokken landbouwwagen van figuur 1 welke uit het spoor rijdt; en Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht is van de getrokken landbouwwagen van figuur 1 tijdens het maken van een bocht.
Volgens de figuren omvat de landbouwwagen een chassis 1, waaraan aan de voorzijde een trekstang 2 is bevestigd.
Deze trekstang kan gekoppeld worden aan een trekker 3.
Op het chassis kan voorts een giertank 4, een container, een landbouwwerktuig of iets dergelijks zijn bevestigd.
Onder tegen het chassis 1 zijn een voorste frame 5 en een achterste frame 6 in geleidingsrails 7 bevestigd. In het voorste frame 5 is een voorste paar wielen 8 middels
<Desc/Clms Page number 5>
lagers 14 vrij roteerbaar bevestigd, en in het achterste frame 6 is een achterste paar wielen 9 middels lagers 14 vrij roteerbaar bevestigd. Elk wiel 8,9 kan zwenken om een verticale zwenkas 10, welke zich vóór de as van het lager bevindt. De wielen van elk paar wielen 8,9 worden onderling parallel gehouden door een parallellogramconstructie die wordt gevormd door een as 20, een stang 21 en de lagers 14 (zie figuur 5), die onderling scharnierbaar zijn gekoppeld, en doordat de zwenkassen 10 zich vóór de lagers bevinden zullen de wielen zichzelf richten in het spoor van de wagen.
Zoals getoond in figuur 1 kunnen de wielenparen 8,9 in lijn achter elkaar zijn geplaatst, bijvoorbeeld teneinde met de wagen op de openbare weg te rijden. Als de wagen met een zware lading over landbouwgrond gereden gaat worden, kunnen de wielenparen uit het spoor worden gebracht. De frames 5,6 kunnen daartoe zijwaarts en in tegenovergestelde richting langs de geleidingsrails 7 worden geschoven door middel van hydraulisch bediende telescopische armen 11,12. Deze beweging wordt getoond Figuur 3, waarbij is te zien dat de wielen 8,9 daarbij om de verticale assen 10 zwenken, zodat de frames 5,6 gemakkelijk naar buiten kunnen worden bewogen. Op deze wijze worden de wielenparen uit het spoor gebracht, zoals in Figuur 4 te zien is. Door de telescopische armen 11,12 in te trekken kunnen de wielen weer in de normale transportstand worden gebracht.
Figuur 5 toont de situatie als de combinatie een bocht maakt in de normale transportstand. Bij het ingaan van een bocht wordt automatisch de vrije rotatie van de achterste wielen rond de verticale assen 10 opgeheven doordat hydraulische cilinders 13 de stand van stang 21 van de parallellogramconstructie, en daarmee de stand van de achterste wielen 9 die zijn bevestigd op de lagers 14 gaan besturen. De hydraulische cilinders 13
<Desc/Clms Page number 6>
staan middels hydraulische leidingen 15 in verbinding met hydraulische cilinders 16, die aan een zijde op de trekstang 2 zijn bevestigd en aan de andere zijde op een stuur 17, aan weerszijden van een scharnier 18. Door rotatie van het stuur 17 zullen aldus de cilinders 16 worden versteld, en daardoor op hun beurt de cilinders 13, waardoor de wielen 9 gedwongen worden gezwenkd rond de verticale assen 10.
Het roteren van het stuur 17 wordt bereikt doordat de achterzijde van de trekker 3 (waarvan in Figuur 5 slechts schematisch de achterwielen zijn getoond) middels de trekstang 2 met het scharnier 18 van het stuur 17 wordt verbonden, en tevens middels een parallelle stuurstang 19 met een uiteinde van het stuur 17. Op deze wijze wordt een scharnierende parallellogramconstructie tot stand gebracht waardoor het stuur 17 in hoofdzaak parallel blijft met de achterzijde van de trekker 3, en aldus de stand van de achterwielen 9 automatisch in de juiste stand zet om zonder veel weerstand een bocht te maken.
<Desc / Clms Page number 1>
PULLED AGRICULTURAL VEHICLE AND METHOD FOR DRIVING THEM
EMI1.1
1 bzz The invention relates to a towed agricultural wagon, comprising a chassis, a front pair of freely rotatable wheels, a rear pair of freely rotatable wheels and a coupling device with which the agricultural wagon can be coupled behind a driven vehicle, the front and rear wheel pairs being connected to the chassis are confirmed to be movable substantially transversely of the direction of travel and in mutually opposite directions.
Such a towed agricultural wagon or trailer is known from the patent publication NL-A-1018526, and can take many forms. For example, a slurry tank, an agricultural implement, or a container for collecting harvested vegetables may be mounted on the chassis. " A problem that can occur with a trailer is that the weight of the liquid manure tank, the agricultural implement or the collecting container is such that the wheels of the trailer sink into the agricultural land, especially when it is soggy. As a result, damage to the field or grassland occurs, and as a result of the track formation, it also costs the powered vehicle a lot of energy to pull the trailer on. As a result, there is also a chance that the tires of the towing vehicle will damage the land.
Therefore, such trailers are usually equipped with extra wide tires and / or multiple axles, in order to reduce the pressure on the bottom. However, wide tires and multiple axles are expensive, and in addition, the tire width and the number of axles are limited by the dimensions of the vehicle.
Therefore, in the present trailer, the front and rear wheel pairs are such on the chassis
<Desc / Clms Page number 2>
confirmed that they can be moved simultaneously substantially transversely to the direction of travel and in mutually opposite directions. This makes it possible to shift the wheels on agricultural land in such a way that these different tracks follow, so that although several tracks are formed, these tracks will be less deep. Moreover, it is possible in this way to match the bandwidth and the lateral displacement in such a way that the tracks connect to each other, so that one very wide track is created, whereby the bottom is compressed to approximately the same extent everywhere. Such an agricultural wagon is also called a multi-track agricultural wagon.
A problem that occurs with the known trailer is that it is relatively difficult to steer in and out of the track and that the steering behavior is not optimal even when cornering. Damage may also be caused to the substrate.
It is an object of the invention to provide a trailer that is easier to steer in and out of the track, and / or to turn in turns, and / or that causes less damage to the agricultural land. To this end, the pairs of wheels are mounted in a front movable frame and a rear movable frame, which frames are movably mounted in guide means extending transversely to the direction of travel on the agricultural wagon. The movement of the two frames preferably takes place here by means of hydraulic means.
The wheels are preferably each pivotably mounted on the chassis about a vertical pivot axis, wherein preferably the vertical pivoting position of the wheels of at least one pair of wheels can be controlled by means of steering means. By allowing the wheels to swing freely when the car is taken off the track, this is possible
<Desc / Clms Page number 3>
easier and less damage to the substrate. This aspect can be considered as a separate invention. By steering the wheels in the bends, a better controlled steering is possible whereby the wagon can follow the track of the tractor and less damage is caused to the ground. This aspect can also be considered as a separate invention.
The steering means preferably comprise a steering wheel and a steering rod connected thereto, which can be coupled to the driven vehicle, such that a parallelogram construction can be formed with the driven vehicle, the position of the steering being determined by the angle between the driven vehicle and the agricultural wagon, in order to be able to steer the agricultural wagon in a bend. In this way it is achieved that the bend is automatically steered correctly in bends. The steering means herein preferably comprise hydraulic means which adjust the position of the steered wheel pair and which are operated by the steering wheel.
The vertical pivot axis is preferably in front of the horizontal axis of rotation of the wheel in question.
As a result, the un-steered wheels will automatically follow the track. The steerable wheel pair is preferably the rear wheel pair.
The invention also relates to a method for propelling a towed agricultural wagon comprising a chassis, a front pair of freely rotatable wheels and a rear pair of freely rotatable wheels, wherein the agricultural wagon is coupled by means of a coupling device behind a driven vehicle, and wherein the front and rear wheel pairs are simultaneously moved substantially transversely of the direction of travel and in mutually opposite directions, with the
<Desc / Clms Page number 4>
characterized in that the wheels are each pivotally attached to the chassis about a vertical pivot axis, wherein the vertical pivoting position of the wheels of at least one pair of wheels is controlled by means of control means in order to move the pairs of wheels in the transverse direction.
The invention will now be further elucidated with reference to an exemplary embodiment shown in the figures, in which: Figure 1 is a schematic side view of a towed agricultural wagon; Figure 2 is a schematic top view of the towed agricultural trailer of Figure 1 in the normal course; Figure 3 is a schematic plan view of the towed agricultural trailer of Figure 1 as it is taken out of the track; Figure 4 is a schematic plan view of the towed agricultural trailer of Figure 1 running off the track; and Figure 5 is a schematic top view of the towed agricultural trailer of Figure 1 during the making of a bend.
According to the figures, the agricultural trailer comprises a chassis 1, to which a drawbar 2 is attached at the front.
This pull rod can be coupled to a tractor 3.
Furthermore, a slurry tank 4, a container, an agricultural implement or the like can be mounted on the chassis.
At the bottom against the chassis 1, a front frame 5 and a rear frame 6 are mounted in guide rails 7. In the front frame 5, a front pair of wheels 8 is through
<Desc / Clms Page number 5>
bearings 14 mounted freely rotatably, and in the rear frame 6 a rear pair of wheels 9 is mounted freely rotatably by means of bearings 14. Each wheel 8, 9 can pivot about a vertical pivot axis 10, which is located in front of the axis of the bearing. The wheels of each pair of wheels 8, 9 are held parallel to each other by a parallelogram structure formed by a shaft 20, a rod 21 and the bearings 14 (see Figure 5), which are hinged to each other, and because the pivot axes 10 are in front of the bearings are located, the wheels will align themselves in the track of the car.
As shown in Figure 1, the wheel pairs 8, 9 can be placed in line behind each other, for example in order to drive the car on the public road. If the car is going to be driven over agricultural land with a heavy load, the wheel pairs can be removed from the track. To this end, the frames 5, 6 can be slid sideways and in the opposite direction along the guide rails 7 by means of hydraulically operated telescopic arms 11, 12. This movement is shown in Figure 3, in which it can be seen that the wheels 8,9 thereby pivot about the vertical axes 10, so that the frames 5,6 can easily be moved outwards. In this way the wheel pairs are brought out of the track, as can be seen in Figure 4. By retracting the telescopic arms 11,12 the wheels can be returned to the normal transport position.
Figure 5 shows the situation when the combination makes a turn in the normal transport position. When entering a bend, the free rotation of the rear wheels about the vertical axes 10 is automatically canceled out by hydraulic cylinders 13 the position of rod 21 of the parallelogram construction, and thus the position of the rear wheels 9 mounted on the bearings 14 start driving. The hydraulic cylinders 13
<Desc / Clms Page number 6>
are connected by means of hydraulic lines 15 to hydraulic cylinders 16, which are attached on one side to the drawbar 2 and on the other side to a handlebar 17, on either side of a hinge 18. By rotating the handlebar 17 the cylinders 16 will thus be adjusted, and thereby in turn the cylinders 13, whereby the wheels 9 are forced to pivot about the vertical axes 10.
The rotation of the handlebar 17 is achieved in that the rear side of the tractor 3 (of which the rear wheels are only schematically shown in Figure 5) is connected to the hinge 18 of the handlebar 17 by means of the drawbar 2, and also by means of a parallel handlebar 19 with one end of the handlebar 17. In this way a hinged parallelogram construction is established whereby the handlebar 17 remains substantially parallel to the rear of the tractor 3, and thus automatically converts the position of the rear wheels 9 to the correct position without much resistance to make a turn.