<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het reinigen van de romp van een schip.
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van de romp van een schip, meer speciaal voor het verwijderen van de aangroei op een scheepsromp.
Het is bekend dat op de romp van een schip, in het bijzonder van een zeeschip, meer bepaald op het deel dat zich onder water bevindt, schelpdieren, algen en andere organismen groeien, waardoor het schip tijdens het varen een grotere weerstand in het water ondervindt, zodat van tijd tot tijd de aangroei moet worden verwijderd.
Bij voorkeur wordt preventief opgetreden en wordt de slijmlaag die zich op een nieuwe of op een gereinigde scheepsromp afzet en waarop de voornoemde aangroei zich vastzet, op regelmatige tijdstippen gereinigd.
Dit reinigen en/of verwijderen van de aangroei kan manueel gebeuren in een droogdok of door duikers, hetgeen tijdrovend en duur is.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting die normaal wordt toegepast op een schip dat in het water ligt, maar die ook kan gebruikt worden op een schip op het droge.
Uit het Belgisch octrooi 1. 013.429 en de Belgische octrooiaanvrage 2001/0368 van Aanvrager, is een inrichting bekend voor het verwijderen van de aangroei
<Desc/Clms Page number 2>
op een scheepsromp, welke inrichting bestaat uit een reinigingsmat die door middel van een kabel, die dwars onder de romp van het schip doorloopt, tegen de romp van het schip wordt aangedrukt en die, door de kabel onder het schip door te trekken, over de romp wordt verplaatst van één zijde van de romp naar de andere zijde van de romp, één en ander zodanig dat op de romp een strook met de breedte van de mat wordt gereinigd.
Om de voornoemde kabel onder het schip door te trekken, is deze kabel aangebracht op twee lieren die tegenover elkaar aan weerszijden op het dek van het schip zijn opgesteld, waarbij, voor het reinigen van de romp, de kabel respectievelijk op één lier wordt opgerold, terwijl hij synchroon daarmee van de andere lier wordt afgerold.
Elk van de voornoemde lieren is verplaatsbaar opgesteld in de lengterichting van het schip om de romp strook na strook te kunnen reinigen.
Alhoewel dergelijke bekende inrichtingen over het algemeen zeer goede resultaten opleveren, worden in de praktijk toch enkele nadelen ondervonden waarvoor de uitvinding een oplossing biedt.
Een eerste nadeel van de bekende inrichtingen is dat gebruik wordt gemaakt van een mat met relatief kleine afmetingen die, voor het reinigen van een strook van de romp, over een relatief grote afstand, van de ene zijde van de romp naar de andere moet verplaatst worden,
<Desc/Clms Page number 3>
hetgeen relatief veel tijd in beslag neemt.
Een nadeel dat hieruit voortvloeit is dat, afhankelijk van de omvang van het schip, betrekkelijk grote lengtes kabel, van bijvoorbeeld verscheidene tientallen meters, op de lieren moeten op- en afgerold worden, hetgeen impliceert dat relatief grote en bijgevolg dure lieren nodig zijn.
Een ander nadeel is dat de kabel van de ene lier naar de andere volledig onder het schip doorloopt, waardoor een relatief lange en bijgevolg dure kabel vereist is.
Nog een nadeel is dat de sturing van beide lieren zodanig moet gesynchroniseerd worden dat de mat steeds tegen de romp van het schip wordt aangetrokken.
De huidige uitvinding heeft dan ook een inrichting voor het reinigen van een scheepsromp als voorwerp, die zeer eenvoudig is van constructie met slechts relatief kleine en eenvoudige componenten en die derhalve relatief goedkoop is, maar toch een efficiënte en snelle reiniging toelaat.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het reinigen van de romp van een schip, welke inrichting minstens bestaat uit één reinigingselement in de vorm van een mat ; om de mat te verplaatsen in de dwarsrichting van de romp ; middelen om de mat te verplaatsen in de lengterichting van de romp, waarbij de voornoemde mat dwars onder de romp van het schip
<Desc/Clms Page number 4>
doorloopt en de lengte van deze mat, gemeten in de dwarsrichting van de romp, nagenoeg gelijk is of iets groter dan de lengte van het te reinigen gedeelte van de romp, gemeten langs de dwarsomtrek van de romp.
Een voordeel van zulke inrichting volgens de uitvinding is dat, aangezien de mat zich over nagenoeg de volledige lengte van het te reinigen gedeelte van de romp uitstrekt, de mat slechts over een relatief kleine afstand, bijvoorbeeld enkele meters of minder, in de dwarsrichting van de romp moet verplaatst worden, waardoor de middelen die hiervoor nodig zijn zeer compact, eenvoudig en dus ook goedkoop kunnen worden uitgevoerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden deze voornoemde middelen, enerzijds, gevormd door een lier die aan één zijde van het schip is aangebracht en waarop een relatief korte kabel is gewonden die aan één uiteinde van de mat is bevestigd, en, anderzijds, een opspanmiddel in de vorm van een veerbekrachtigde haspel die aan de andere zijde van het schip is aangebracht en waarop een tweede relatief korte kabel is gewonden die aan het ander uiteinde van de mat is bevestigd.
Zulke lier en haspel zijn in ieder geval veel minder omvangrijk en heel wat goedkoper dan de relatief grote lieren die bij de bekende inrichtingen worden toegepast.
Bovendien worden in het geval van de uitvinding slechts korte kabels toegepast, of zelfs helemaal geen kabels
<Desc/Clms Page number 5>
toegepast, hetgeen veel goedkoper is dan de veel langere kabel van de bekende inrichtingen voor het reinigen van de romp van een schip.
Zulke kortere kabels veroorzaken bovendien ook minder schade aan de romp.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding voor het reinigen van een scheepsromp beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een schip waarop een inrichting volgens de uitvinding is aangebracht; figuur 2 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van het schip van figuur 1; figuur 3 schematisch en op grotere schaal een vooraanzicht weergeeft van het schip van figuur 1; figuur 4 een variante weergeeft van figuur 3.
In de figuren 1 tot 3 is een schip 1 weergegeven, waarop een inrichting volgens de uitvinding is voorzien voor het reinigen van de romp 2, meer speciaal voor het gedeelte van de romp 2 dat zich onder de waterspiegel 3 bevindt.
Aan weerszijden van het schip 1, namelijk aan
<Desc/Clms Page number 6>
bakboordzijde en aan stuurboordzijde, zijn in de lengterichting van het schip 1 twee geleidingen, respectievelijk 4 en 5, voorzien die bijvoorbeeld op het dek 6 van het schip 1 zijn aangebracht, waarbij op elke geleiding 4-5 een slede of een wagen, respectievelijk 7 en 8, is aangebracht.
Op de slede 7 is een eerste trekelement aangebracht in de vorm van een lier 9 met een op de slede 7 bevestigde motor 10 en, op de as 11 van deze motor 10, een trommel 12 waarop een kabel 13 is gewonden.
Op de slede 8 is een tweede trekelement aangebracht, dit maal in de vorm van een haspel 14, die hoofdzakelijk bestaat uit een steun 15 die op de slede 8 is bevestigd en die een as 16 draagt waarop een trommel 17 met een daarop gewonden kabel 18 is gelagerd.
De haspel 14 is voorzien is van een opspanveer, bijvoorbeeld in de vorm van een niet weergegeven spiraalveer waarvan één uiteinde aan de as 16 is vastgemaakt, terwijl het andere uiteinde aan de trommel 17 is bevestigd.
Onder het schip 1 is een reinigingselement voorzien in de vorm van een mat 19 die dwars onder de romp 2 van het schip 1 doorloopt en die, door middel van een klemmiddel 20 of dergelijke, met één uiteinde 21 is vastgemaakt aan de kabel 13 van de lier 9 en met het andere uiteinde 22, door middel van een tweede klemmiddel 20 of dergelijke, is vastgemaakt aan de kabel 18 van de haspel 14.
<Desc/Clms Page number 7>
De lengte A van deze mat 19, gemeten in de dwarsrichting van de romp 2, is in dit geval zodanig gekozen dat de mat 19 zich uitstrekt over nagenoeg de volledige lengte B van het te reinigen gedeelte van de romp 2 onder de waterspiegel 3, gemeten langs de dwarsomtrek van de romp 2, en dat bijgevolg, wanneer de mat 19 zich in een centrale positie bevindt, zoals weergegeven in figuur 3, de mat 19 volledig is ondergedompeld en haar beide uiteinden 21-22 zich op een kleine afstand C, respectievelijk D, onder de waterspiegel 3 bevinden.
Bij voorkeur zal, afhankelijk van de omvang van het schip 1, de voornoemde lengte A van de mat 19 hoogstens tien meter kleiner zijn dan de lengte B van het te reinigen gedeelte van de romp 2 en zelfs slechts maximaal vijf meter kleiner zijn, liever nog slechts één meter kleiner zijn.
De mat 19 is bij voorkeur aan de naar de romp 2 gerichte zijde van de mat 19 voorzien van haren of dergelijke, waarin, al dan niet, deeltjes uit abrasief of polijstend materiaal kunnen ingewerkt zijn.
Bij voorkeur is de mat 19 gevormd uit een speciaal rubber profiel en vertoont verder al dan niet alle kenmerken die beschreven zijn in het voornoemde octrooi BE 1. 013.429, alsook alle kenmerken die vermeld zijn in de octrooiaanvrage BE 2001/0368.
Om een betere hechting van de mat 19 aan de romp 2 te
<Desc/Clms Page number 8>
bekomen kan de mat 19 magnetisch geladen worden of voorzien worden van magneten die al dan niet in de mat geïntegreerd zijn.
Het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Voor het reinigen van de romp 2 worden, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de figuren 1 en 2, de lier 9 en de haspel 14 ten opzichte van de lengterichting van het schip 1 in een bepaalde positie dwars tegenover elkaar geplaatst.
Vanuit deze positie wordt de lier 9 in werking gesteld zodanig dat de kabel 13 op de lier 9 wordt opgewonden en de kabel 13 de mat 19 aan de zijde van de lier 9 omhoog trekt, zoals weergegeven door pijl P in -figuur 1, waardoor de kabel 18 van de haspel 14 aan de andere zijde van het schip 1 wordt afgerold en de veer van de haspel 14 wordt opgespannen, zodat de haspel 14 in feite dienst doet als opspanelement dat de mat 19 onder spanning houdt en stevig tegen de romp 2 aantrekt.
Doordat de mat 19 in haar lengterichting over de romp 2 wordt verschoven, wordt de romp 2 gereinigd over een strook waarvan de breedte gelijk is aan de breedte van de mat 19.
Wanneer de mat 19 met haar uiteinde 21 aan de zijde van de lier 9 voldoende uit het water is opgetrokken, wordt de lier 9 in vrijloop geplaatst en wordt de mat 19, door
<Desc/Clms Page number 9>
de trekkracht van de opgespannen veer van de haspel 14, in tegenovergestelde richting van pijl P, over de romp 2 verplaatst tot wanneer het uiteinde 22 van de mat 19 aan de zijde van de haspel 14 uit het water komt.
In functie van de vervuiling van de romp 2 of van de dikte van de voornoemde slijmlaag of van de aangroei op de romp 2, kan de mat 19 op deze manier een aantal malen heen en weer getrokken worden.
Eenmaal de betreffende strook is gereinigd, worden de lier 9 en de haspel 14 verplaatst in de richting van de voor- of achtersteven om een volgende strook, op de manier zoals hiervoor beschreven, te reinigen.
Aldus wordt de volledige romp 2 op een zeer vlotte en snelle manier strook na strook gereinigd.
Het is duidelijk dat de lengte van de gedeelten van de kabels 13-18 die op de lier 9 en op de haspel 14 moeten op- en afgerold worden, dankzij de gekozen lengte A van de mat 19, beperkt kunnen zijn, waardoor de diameter van de trommels 12-17 van deze lier 9 en van deze haspel 14 ook beperkt kunnen zijn.
Alhoewel de mat 19 in de figuren 1 tot 3 in een centrale positie volledig in het water is ondergedompeld, is het niet uitgesloten dat de mat 19 in deze centrale positie met haar beide uiteinden 21-22 deels boven de waterspiegel 3 uitkomt.
<Desc/Clms Page number 10>
In plaats van een lier 9 te gebruiken als trekmiddel, kan ook een hydraulische of pneumatische cilinder toegepast worden die met één uiteinde aan de slede 7 is opgehangen en die met zijn andere uiteinde, al dan niet door middel van een kabel, stang of dergelijke, bevestigd is aan de mat 19.
Om de mat 19 onder spanning te houden, kan, in de plaats van een veerbekrachtigde haspel, ook gewoon een veer worden toegepast die met één uiteinde aan de slede 8 wordt opgehangen en die met haar ander uiteinde, al dan niet rechtstreeks, aan de mat 19 is vastgemaakt.
Het spreekt voor zich dat de middelen om de mat in de dwarsrichting van de romp te verplaatsen, in plaats van door een lier 9 en een haspel 14, ook kunnen gerealiseerd worden door middel van twee lieren die elk aan één zijde van het schip 1 op een slede 7-8 zijn bevestigd.
Alhoewel in de figuren 1 tot 3 een ééndelige mat is weergegeven, toont figuur 4 aan dat de mat 19 in haar lengterichting uit meerdere delen 23 kan samengesteld zijn, waarbij de samenstellende delen 23 op eender welke wijze onderling met elkaar verbonden kunnen zijn, bijvoorbeeld door middel van één of meer kabels 24 en klemmiddelen 20.
De afstand tussen de voornoemde delen 23 is in dit geval bij voorkeur kleiner dan de lengte van de afzonderlijke delen 23 gemeten in de voornoemde lengterichting van de
<Desc/Clms Page number 11>
mat 19.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het reinigen van scheepsrompen kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for cleaning the hull of a ship.
This invention relates to a device for cleaning the hull of a ship, more specifically for removing the fouling on a ship's hull.
It is known that shellfish, algae and other organisms grow on the hull of a ship, in particular of a seagoing vessel, in particular on the part under water, as a result of which the ship encounters a greater resistance in the water during sailing , so that the growth must be removed from time to time.
Preferably, preventive action is taken and the mucus layer that deposits on a new or cleaned ship's hull and on which the aforementioned growth settles is cleaned regularly.
This cleaning and / or removal of fouling can be done manually in a dry dock or by divers, which is time-consuming and expensive.
The invention relates to a device which is normally applied to a ship lying in the water, but which can also be used on a ship on dry land.
From the Belgian patent 1,013,429 and the Belgian patent application 2001/0368 from the Applicant, a device is known for removing the fouling
<Desc / Clms Page number 2>
on a ship's hull, which device consists of a cleaning mat which is pressed against the hull of the ship by means of a cable running transversely under the hull of the ship and which, by pulling the cable under the ship, over the hull hull is moved from one side of the hull to the other side of the hull, such that a strip with the width of the mat is cleaned on the hull.
In order to extend the aforementioned cable under the ship, this cable is arranged on two winches which are arranged opposite each other on both sides of the deck of the ship, wherein, for cleaning the hull, the cable is rolled up on one winch, while unrolling synchronously with it from the other winch.
Each of the aforementioned winches is movably arranged in the longitudinal direction of the ship in order to be able to clean the hull strip after strip.
Although such known devices generally produce very good results, in practice some disadvantages are encountered for which the invention offers a solution.
A first drawback of the known devices is that use is made of a mat with relatively small dimensions which, for cleaning a strip of the hull, has to be moved over a relatively large distance from one side of the hull to the other ,
<Desc / Clms Page number 3>
which takes a relatively long time.
A disadvantage that results from this is that, depending on the size of the ship, relatively large cable lengths, for example several tens of meters, have to be rolled up and down on the winches, which implies that relatively large and consequently expensive winches are required.
Another drawback is that the cable runs from one winch to the other completely under the ship, so that a relatively long and therefore expensive cable is required.
Another disadvantage is that the control of both winches must be synchronized in such a way that the mat is always pulled against the hull of the ship.
The present invention therefore has a device for cleaning a ship's hull as an object, which is very simple in construction with only relatively small and simple components and which is therefore relatively inexpensive, yet allows efficient and rapid cleaning.
To this end the invention relates to a device for cleaning the hull of a ship, which device comprises at least one cleaning element in the form of a mat; to move the mat in the transverse direction of the hull; means for moving the mat longitudinally of the hull, said mat being transversely below the hull of the ship
<Desc / Clms Page number 4>
and the length of this mat, measured in the transverse direction of the hull, is substantially the same or slightly greater than the length of the part of the hull to be cleaned, measured along the transverse circumference of the hull.
An advantage of such a device according to the invention is that, since the mat extends over substantially the full length of the part of the body to be cleaned, the mat only over a relatively small distance, for example a few meters or less, in the transverse direction of the hull must be moved, so that the means required for this can be made very compact, simple and therefore also cheap.
According to a preferred embodiment, these aforementioned means are, on the one hand, formed by a winch which is arranged on one side of the ship and on which a relatively short cable is wound which is attached to one end of the mat and, on the other hand, a tensioning means in the in the form of a spring-assisted reel which is arranged on the other side of the ship and on which a second relatively short cable is wound which is attached to the other end of the mat.
Such a winch and reel are in any case much less bulky and considerably cheaper than the relatively large winches used in the known devices.
Moreover, in the case of the invention, only short cables are used, or even no cables at all
<Desc / Clms Page number 5>
which is much cheaper than the much longer cable of the known devices for cleaning the hull of a ship.
Such shorter cables also cause less damage to the hull.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, two preferred embodiments of a device according to the invention for cleaning a ship's hull are described below, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 schematically represents a side view of a ship on which a device according to the invention is arranged; figure 2 schematically represents a top view of the ship of figure 1; figure 3 schematically and on a larger scale shows a front view of the ship of figure 1; figure 4 represents a variant of figure 3.
Figures 1 to 3 show a ship 1 on which a device according to the invention is provided for cleaning the hull 2, more specifically for the part of the hull 2 that is located below the water level 3.
On either side of the ship 1, namely on
<Desc / Clms Page number 6>
port side and starboard side, two guides, respectively 4 and 5, are provided in the longitudinal direction of the ship 1, which guides are for instance arranged on the deck 6 of the ship 1, wherein on each guide 4-5 a carriage or a carriage, respectively 7 and 8.
A first pulling element in the form of a winch 9 is provided on the carriage 7 with a motor 10 mounted on the carriage 7 and, on the shaft 11 of this motor 10, a drum 12 on which a cable 13 is wound.
A second pulling element is provided on the carriage 8, this time in the form of a reel 14, which essentially consists of a support 15 mounted on the carriage 8 and which carries a shaft 16 on which a drum 17 with a cable 18 wound thereon. is bearing.
The reel 14 is provided with a tensioning spring, for example in the form of a spiral spring (not shown), one end of which is attached to the shaft 16, while the other end is attached to the drum 17.
Below the ship 1 a cleaning element is provided in the form of a mat 19 which extends transversely below the hull 2 of the ship 1 and which, by means of a clamping means 20 or the like, is fixed with one end 21 to the cable 13 of the winch 9 and with the other end 22, by means of a second clamping means 20 or the like, is attached to the cable 18 of the reel 14.
<Desc / Clms Page number 7>
The length A of this mat 19, measured in the transverse direction of the hull 2, is in this case chosen such that the mat 19 extends over substantially the full length B of the part of the hull 2 to be cleaned, measured below the water level 3, along the transverse circumference of the hull 2, and therefore that when the mat 19 is in a central position, as shown in Figure 3, the mat 19 is completely submerged and its both ends 21-22 are at a small distance C, respectively D, below the water level 3.
Preferably, depending on the size of the ship 1, the aforementioned length A of the mat 19 will be at most ten meters smaller than the length B of the part of the hull 2 to be cleaned and even be only a maximum of five meters smaller, more preferably are only one meter smaller.
The mat 19 is preferably provided on the side of the mat 19 facing the body 2 with hairs or the like, into which particles of abrasive or polishing material may or may not be incorporated.
Preferably, the mat 19 is formed from a special rubber profile and furthermore has or may not have all the features described in the aforementioned patent BE 1 013,429, as well as all the features mentioned in the patent application BE 2001/0368.
For better adhesion of the mat 19 to the body 2
<Desc / Clms Page number 8>
the mat 19 can be magnetically charged or provided with magnets that may or may not be integrated into the mat.
The use of the device according to the invention is very simple and as follows.
For cleaning the hull 2, as for instance shown in figures 1 and 2, the winch 9 and the reel 14 are placed transversely opposite each other relative to the longitudinal direction of the ship 1 in a certain position.
From this position, the winch 9 is actuated such that the cable 13 is wound onto the winch 9 and the cable 13 pulls up the mat 19 on the side of the winch 9, as shown by arrow P in figure 1, whereby the cable 18 from the reel 14 on the other side of the ship 1 is unrolled and the spring from the reel 14 is tensioned, so that the reel 14 actually serves as a tensioning element that keeps the mat 19 under tension and pulls tightly against the hull 2 .
Because the mat 19 is shifted in its longitudinal direction over the body 2, the body 2 is cleaned over a strip whose width is equal to the width of the mat 19.
When the mat 19 with its end 21 on the side of the winch 9 has been sufficiently pulled out of the water, the winch 9 is placed in freewheel and the mat 19 is
<Desc / Clms Page number 9>
the tension force of the tensioned spring of the reel 14, in the opposite direction of arrow P, is displaced over the body 2 until the end 22 of the mat 19 on the side of the reel 14 comes out of the water.
Depending on the contamination of the body 2 or the thickness of the aforementioned mucous layer or of the growth on the body 2, the mat 19 can be pulled back and forth a number of times in this way.
Once the strip in question has been cleaned, the winch 9 and the reel 14 are moved in the direction of the stern or rear stern to clean another strip in the manner described above.
Thus, the entire hull 2 is cleaned strip after strip in a very smooth and rapid manner.
It is clear that the length of the portions of the cables 13-18 to be rolled up and down on the winch 9 and on the reel 14 can be limited, thanks to the selected length A of the mat 19, so that the diameter of the drums 12-17 of this winch 9 and of this reel 14 can also be limited.
Although the mat 19 in figures 1 to 3 is completely submerged in the water in a central position, it is not excluded that the mat 19 in this central position with its two ends 21-22 partly comes out above the water level 3.
<Desc / Clms Page number 10>
Instead of using a winch 9 as a pulling means, it is also possible to use a hydraulic or pneumatic cylinder which is suspended with one end on the carriage 7 and which with its other end, whether or not by means of a cable, rod or the like, is attached to the mat 19.
In order to keep the mat 19 under tension, instead of a spring-powered reel, it is also possible simply to use a spring which is hung with one end on the carriage 8 and which with its other end, directly or indirectly, on the mat 19 is attached.
It is obvious that the means for moving the mat in the transverse direction of the hull, instead of by a winch 9 and a reel 14, can also be realized by means of two winches, each on one side of the ship 1 on a carriage 7-8 are attached.
Although a one-part mat is shown in figures 1 to 3, figure 4 shows that the mat 19 can be composed in its longitudinal direction of several parts 23, wherein the component parts 23 can be mutually connected in any way, for example by means of one or more cables 24 and clamping means 20.
The distance between the aforementioned parts 23 is in this case preferably smaller than the length of the individual parts 23 measured in the aforementioned longitudinal direction of the
<Desc / Clms Page number 11>
mat 19.
The present invention is by no means limited to the embodiments described by way of example and shown in the figures, but such a device for cleaning ship's hulls can be realized in various shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.