BE1015210A5 - Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool. Download PDF

Info

Publication number
BE1015210A5
BE1015210A5 BE2002/0656A BE200200656A BE1015210A5 BE 1015210 A5 BE1015210 A5 BE 1015210A5 BE 2002/0656 A BE2002/0656 A BE 2002/0656A BE 200200656 A BE200200656 A BE 200200656A BE 1015210 A5 BE1015210 A5 BE 1015210A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
parts
conveyor belt
air flow
cauliflower
leaf
Prior art date
Application number
BE2002/0656A
Other languages
English (en)
Inventor
Julien Verstraete
Original Assignee
Verstraete Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verstraete Bvba filed Critical Verstraete Bvba
Priority to BE2002/0656A priority Critical patent/BE1015210A5/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1015210A5 publication Critical patent/BE1015210A5/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B4/00Separating solids from solids by subjecting their mixture to gas currents
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N15/00Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
    • A23N15/003Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs for trimming cauliflowers, broccoli or cabbages
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B4/00Separating solids from solids by subjecting their mixture to gas currents
    • B07B4/02Separating solids from solids by subjecting their mixture to gas currents while the mixtures fall

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van eerste (10) en tweede delen (11) van een gewas, omvattende middelen (4, 104) voor het eerste creëren van een luchtstroom (3, 103) voorzien om genoemde delen (10, 11) van elkaar te scheiden door hun verschillende beïnvloedbaarheid door de luchtstroom (3, 103), waarbij de eerste delen (10) die het meest beïnvloed worden door de luchtstroom (3,103) tegen één of meerdere bewegende onderdelen (2, 105) van de inrichting (1, 100) worden gedrukt. De inrichting betreft meer specifiek het gebruik van dergelijke inrichting voor het scheiden van bladresten (10) en bloemkoolroosjes (11) van bloemkool.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET SCHEIDEN VAN EERSTE EN
TWEEDE DELEN VAN EEN GEWAS. MEER SPECIFIEK BLOEMKOOL De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, omvattende middelen voor het creëren van een luchtstroom voorzien om genoemde delen van elkaar te scheiden door hun verschillende beïnvloedbaarheid door de luchtstroom, waarbij de eerste delen die het meest beïnvloed worden door de luchtstroom tegen één of meerdere bewegende onderdelen van de inrichting worden gedrukt. De uitvinding vindt meer bepaald een toepassing voor het scheiden van bladresten en bloemkoolroosjes van bloemkool. 



  Bij veel gewassen, zoals bijv. bij bloemkool, zijn er aan de buitenkant onderaan enkele bladeren aanwezig die niet geschikt zijn voor menselijke voeding. Bij het rooien van deze gewassen, wat in het geval van bloemkool meestal manueel gebeurt,   blij ft   een groot gedeelte van deze ongewenste bladeren aan het voor mensen eetbare deel hangen. Deze moeten dan van elkaar gescheiden worden. 



  Er zijn reeds machines op de markt die de gerooide groenten machinaal ontdoen van hun harde kern, zoals bijvoorbeeld omschreven in Belgische octrooiaanvraag BE 1.011.488. Deze machines zijn ofwel mobiel en bedoeld om de manueel afgesneden groentes onmiddellijk na het afsnijden te ontharten op het veld, ofwel statisch en bedoeld om de geoogste groentes later te ontharten in een loods of fabriek. 



  Bij het ontharten valt de groente in het geval van bloemkool, savooikool, broccoli en andere, uiteen in verschillende kleinere delen, waarbij ook bladresten inbegrepen zijn. 



  Om te vermijden dat de bladresten samen in de container met de eetbare delen van de groente terechtkomen, zijn er tot op heden twee methodes beschikbaar: 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 - ofwel moet men na het afsnijden van de groente op het veld de ongewenste bladresten manueel verwijderen vooraleer het eetbare deel van de groente verder wordt verwerkt; - ofwel moet men de bladresten die na het machinaal ontharten zijn losgekomen manueel uit de transportband, die de ontharte groentes naar de container voert, rapen. 



  Het nadeel van beide mogelijkheden, die ook gecombineerd kunnen worden, is dat deze enorm arbeidsintensief zijn. 



  Het aanwenden van een luchtstroom om dergelijke problemen machinaal op te lossen is hiervoor een ideale oplossing. Tot op heden zijn inrichtingen gekend, meer bepaald in landbouwmachines, waarbij een luchtstroom aangewend wordt om delen te scheiden op basis van hun beïnvloedbaarheid door een luchtstroom. Bijvoorbeeld worden in graanoogstmachines het lichtere kaf gescheiden van het zwaardere koren door middel van een luchtstroom. 



  Verder wordt een luchtstroom vaak aangewend om relatief lichte objecten zoals bladeren of gras te transporteren of af te voeren, dit bijvoorbeeld in grasmaaiers en hakselaars. 



  In al deze gekende toepassingen is het de luchtstroom zelf die zorgt voor de scheiding of het transport. Daarbij transporteert de luchtstroom de af te voeren objecten over een relatief lange afstand, waarvoor een relatief krachtige luchtstroom nodig is, die typisch plaatsvindt in afgebakende gebieden zoals kanalen of buizen met relatief grote diameter. 



  Dergelijke gekende technieken zijn echter moeilijk of niet toepasbaar voor bijvoorbeeld het scheiden van bladresten en bloemkoolroosjes van bloemkool. Een afzuiginstallatie voor de bladresten vereist een zeer groot debiet aan lucht omdat de bladresten tamelijk zwaar zijn, wat volgende nadelen met zich meebrengt: - de installatie is groot en duur; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 - het benodigde vermogen is groot; - de hoeveelheid geproduceerd lawaai is groot; - er kunnen kleine stukken van de eetbare bloemkoolroosjes mee afgezogen worden. 



  Alle afgezogen gewasmateriaal moet vervolgens door de afzuiginstallatie passeren die steeds snel ronddraaiende onderdelen bevat. Hierdoor worden de bladresten verpulverd en verbrijzeld, wat aanleiding geeft tot nog meer lawaai en tot het ontstaan van sappen en kleine stukjes bladresten die zich kunnen vastzetten op verscheidene plaatsen van de installatie, wat de hygiëne negatief beïnvloedt en wat regelmatig onderhoud noodzakelijk maakt. Als stukjes van deze terechtkomen op de voor de mens eetbare delen van het gewas, dan kan dit op vrij korte tijd leiden tot plaatselijke verrotting, wat uiteraard nefast is voor de kwaliteit en de gezondheid. 



  Verder kunnen deze bladresten die afgezogen worden tot verstoppingen leiden. 



  Ook voor het louter wegblazen van de bladresten is een groot debiet aan lucht nodig. 



  Daarbij stelt zich nog een verder probleem dat de weggeblazen bladresten op de één of de andere manier definitief van de eetbare delen van het gewas gescheiden en afgevoerd moeten worden. Een uitgeblazen luchtstroom divergeert snel in de open ruimte en wordt turbulent. Indien de luchtstroom niet zeer krachtig is, zullen de bladresten wel opwaaien, maar de kans is groot dat deze terugvallen bij de eetbare delen van het gewas. Indien de stroming zeer krachtig is, bestaat er verder het risico dat ook kleine eetbare delen van het gewas weggeblazen worden. Verder bestaat het risico dat door de grote snelheid er stukken weggeblazen gewas terechtkomen tegen lichaamsdelen van gebruikers van de installatie, wat hinderlijk en zelfs gevaarlijk kan zijn.

   Het kanaliseren van de luchtstroom met de meegeblazen delen gewas is zeer moeilijk zonder het voorzien van een bijkomende afzuiginstallatie met ventilator, aangezien er geen overdruk is in het begin van het afvoerkanaal omdat het uitblazen gebeurt in de vrije ruimte op atmosferische druk. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 In FR 2 421 685 wordt een inrichting besproken voor het scheiden van bladeren en lichte onzuiverheden. Deze inrichting vindt zijn toepassing bij de wijnoogst. De bladeren worden gescheiden door middel van afzuiging en getransporteerd via een transporteur. De afzuigkap die in verbinding staat met een afzuiger bevindt zich dus open boven de transporteur.

   De zijranden van de opening van de afzuigkap zijn afgeboord met een soepele band waardoor deze randen dicht aanleunen tegen de binnenkant van een getraliede cilinder die draait met een relatief lage snelheid rond een as die loodrecht is op de beweging van de transporteur en die de afzuigkap omhult. De lippen van de soepele band bakenen bijgevolg de afzuigzone af. Onder de afzuiging gaan de bladeren en ander afval kleven tegen het traliewerk van de cilinder, waarbij het traliewerk een mazengrootte heeft die zodanig gekozen wordt dat deze delen niet door de mazen kunnen en dit enkel in de afgebakende afzuigzone. 



  In DE 197 26 336 wordt een inrichting besproken voor het verwijderen van lichte, vlakke delen uit een mengeling. In de conclusies wordt gedefinieerd dat de inrichting voorzien is van een afzuiginrichting die boven de mengeling geplaatst is en tussen deze afzuiginrichting en de mengeling een geperforeerde band voorzien is. 



  In GB 317 553 wordt een inrichting besproken voor het sorteren en scheiden van mica en heeft als doel het behandelen van mica blokken voor de productie van mica schilfers en de scheiding van de dunnen mica schilfers van de dikke mica schilfers. 



  De definitieve scheiding van de dunne en de dikke mica schilfers gebeurt door middel van afzuiging. 



  Het nadeel van de systemen omschreven in FR 2 421 685, DE 197 26 336 en GB 317 553 is dat bij afzuiging de afzuigopening breed moet zijn, waardoor het debiet aan lucht hoog is, en er ook een risico is dat er kleine partikels zullen gezogen worden in de afzuiginstallatie. 



  Het doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, omvattende middelen voor het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 creëren van een luchtstroom voorzien om genoemde delen van elkaar te scheiden door hun verschillende beïnvloedbaarheid door de luchtstroom, die machinaal en door middel van een luchtstroom genoemde eerste en tweede delen van een gewas van elkaar kan scheiden, dit op een zo betrouwbaar mogelijke manier. Verder is het een doel van de uitvinding om te voorzien in een dergelijke inrichting en werkwijze waarbij er zo weinig mogelijk bevuiling van het luchtvoorzieningssysteem is. 



  Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een inrichting en een werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, omvattende middelen voor het creëren van een luchtstroom voorzien om genoemde delen van elkaar te scheiden door hun verschillende beïnvloedbaarheid door de luchtstroom, waarbij de eerste delen die het meest beïnvloed worden door de luchtstroom tegen één of meerdere bewegende onderdelen van de inrichting worden gedrukt, en waarbij de middelen voor het creëren van de luchtstroom voorzien zijn om genoemde eerste delen tegen één of meerdere bewegende onderdelen van de inrichting te blazen.. Deze uitvinding vindt meer bepaald zijn toepassing voor het scheiden van bladresten en bloemkoolroosjes van bloemkool. 



  Het voordeel van dergelijke inrichting en werkwijze is dat het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas op deze manier machinaal in plaats van manueel kan gebeuren, wat een aanzienlijke kostenbesparing op het gebied van arbeidskosten met zich meebrengt. 



  Deze eerste en tweede delen worden gescheiden op basis van hun beïnvloedbaarheid door de luchtstroom, waardoor eerste delen meer beïnvloed zullen worden door de luchtstroom, en tweede delen niet of in veel mindere mate worden beïnvloed en daardoor niet of in veel mindere mate tegen de bewegende onderdelen van de inrichting worden gedrukt, en bijgevolg niet meegenomen met deze onderdelen maar een andere weg volgen. Het is dus niet de luchtstroom zelf die zorgt voor de scheiding, maar wel één of meerdere bewegende onderdelen van de inrichting. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 De luchtstroom moet daarbij de meest beïnvloedbare eerste delen over hoogstens enkele centimeters of zelfs helemaal niet verplaatsen ten opzichte van de tweede minder of niet-beïnvloedbare delen van het gewas om deze tegen de bewegende onderdelen van de inrichting te drukken.

   Door deze kleine te overbruggen afstand kan de luchtstroom in een vrije ruimte gebeuren. 



  In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding zijn de middelen voor het creëren van de luchtstroom voorzien om genoemde eerste delen tegen één ofmeerdere bewegende onderdelen van de inrichting te blazen. 



  Op deze manier is de luchtstroom slechts een hulpmiddel is bij de scheiding. De luchtstroom zorgt er alleen voor dat de eerste delen die meest beïnvloedbaar zijn door de luchtstroom tegen één of meerdere bewegende onderdelen van de inrichting worden gedrukt. Deze bewegende onderdelen nemen deze eerste delen dan mee in de richting van de beweging. 



  In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt genoemde luchtstroom gecreëerd door middel van een ventilator. 



  In een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een eerste transportband om de eerste en tweede delen aan te voeren, waarbij genoemde eerste transportband wordt gebruikt als bewegend onderdeel van de inrichting om de eerste delen tegen te drukken. 



  Daarbij omvat de inrichting bij voorkeur een verder onderdeel, waarbij tussen dit verder onderdeel en de eerste transportband een spleetvormige opening voorzien is waartussen de eerste delen worden gedreven. 



  Meer bij voorkeur omvat genoemd verder onderdeel een bewegend onderdeel. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Als bewegend verder onderdeel wordt een draaiende rol of een extra transportband gebruikt. 



  Door het voorzien van deze bewegende onderdelen worden de eerste delen nog meer in de spleetvormige opening getrokken en wordt een correcte scheiding van de eerste en de tweede delen nog meer verzekerd. 



  In een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een eerste transportband voor het aanvoeren van de eerste en tweede delen, en verder een tweede transportband die gebruikt wordt als bewegend onderdeel van de inrichting om de eerste delen tegen te drukken. 



  In een voorkeursinrichting volgens de uitvinding is genoemde eerste transportband voorzien van openingen waardoor de luchtstroom kan stromen en waardoor kleine ongewenste delen gewas kunnen vallen. 



  De kenmerken en bijzonderheden van onderhavige uitvinding worden hierna nader uiteengezet aan de hand van voorbeeldgewas, meer specifiek bloemkool. De eerste delen die meest beïnvloedbaar zijn door de luchtstroom zijn de bladresten van de bloemkool, die ontstaan na het ontharten van de bloemkool. De tweede delen, die niet of minst beïnvloedbaar zijn door de luchtstroom zijn de door de mensen eetbare bloemkoolroosjes van de bloemkool. 



  Er dient opgemerkt te worden dat specifieke aspecten van deze voorbeelden enkel worden beschreven als voorkeursvoorbeelden van hetgeen bedoeld wordt in het kader van bovenstaande algemene beschrijving van de uitvinding, en geenszins als een beperking geïnterpreteerd moeten worden van de draagwijdte van de uitvinding als zodanig en als uitgedrukt in de hiernavolgende conclusies. 



  In de bijgevoegde tekeningen is: 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 - figuur 1 een schematische voorstelling van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de transportband voor het aanvoeren van de bladresten en de bloemkoolroosjes van ontharte bloemkolen gebruikt wordt als bewegend onderdeel van de inrichting om de bladresten die meest beïnvloed worden door de luchtstroom tegen te drukken; - figuur 2 een schematische voorstelling van de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding zoals in figuur 1, maar waarbij er een draaiende rol voorzien is waarbij de bladresten van de bloemkolen tussen deze rol en de transportband van figuur 1 worden gedreven;

   - figuur 3 een schematische voorstelling van de eerste uitvoeringsvorm zoals op figuur 1, maar waarbij een extra transportband voorzien is waarbij de bladresten van de bloemkolen tussen deze transportband en de transportband van figuur 1 worden gedreven; - figuur 4 een schematische voorstelling van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij er een eerste transportband voorzien is voor het aanvoeren van de bladresten en bloemkoolroosjes en verder een tweede transportband voorzien is die gebruikt wordt als bewegend onderdeel van de inrichting om de bladresten die meest beïnvloed worden door de luchtstroom tegen te drukken. 



  Bij bloemkool zijn er aan de buitenkant onderaan enkele bladeren aanwezig die niet geschikt zijn voor menselijke voeding. Deze bladeren worden van de bloemkoolroosjes gescheiden door de bloemkool te ontharten. Op deze manier valt de bloemkool uiteen in bloemkoolroosjes en bladresten. Deze worden daarna via een inrichting volgens de uitvinding machinaal van elkaar gescheiden. Dit gebeurt op basis van hun verschillende beïnvloedbaarheid door een luchtstroom. De bloemkoolroosjes zijn hier zwaardere compacte stukken die minder beïnvloed worden door de luchtstroom dan de bladresten die een relatief groter oppervlak hebben dan de bloemkoolroosjes. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  In een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting   (1)   voor het scheiden van bladresten (10) en de   bloemkoolroosj es   (11) van bloemkolen, zoals voorgesteld op figuren 1 tot en met 3, is een eerste transportband (2) voorzien voor het aanvoeren van de bladresten (10) en de bloemkoolroosjes (11). Voor het creëren van de luchtstroom (3) is een ventilator (niet voorgesteld op de figuur) voorzien die lucht blaast door een sleufvormige blaasmond (4). Deze blaasmond (4) is geplaatst aan een zijde die tegenovergesteld is aan de aanvoerzijde van de bladresten (10) en de bloemkoolroosjes   (11).   



  Wanneer nu een bladrestant (10) of een bloemkoolroosje (11) aan het einde van de eerste transportband (2) tegenover de blaasmond (4) komt en beïnvloed wordt door de luchtstroom (3), dan zal: - een bladrest (10), dat reeds op de eerste transportband (2) lag, tegen deze eerste transportband (2) blijven kleven, waardoor dit bladrest (10) met de eerste transportband (2) zijn weg vervolgt in een richting die tegengesteld is aan de aanvoerrichting (A) ; - een bloemkoolroosje (11) niet beïnvloed worden en in een container (7) of op een afvoertransportband (8) (zoals voorgesteld op figuur 2) vallen. 



  In deze eerste uitvoeringsvorm omvat de inrichting   (1)   een verder onderdeel, waarbij tussen dit verder onderdeel (5) en de eerste transportband (2) een spleetvormige opening (6) voorzien is die groot genoeg is opdat de bladresten (10) er zouden kunnen door passeren en waartussen de bladresten (10) worden gedreven. 



  Eens de bladresten (10) door de opening (6) zijn gepasseerd, zorgt de wrijving met de onderkant van de eerste transportband (2) er voor dat de bladresten (10) afgevoerd worden in de richting waarin de onderkant van de eerste transportband (2) beweegt. 



  Om te vermijden dat de bladresten (10) aan de onderkant van de eerste transportband (2) blijven kleven op het moment dat de spleetvormige opening (6) ophoudt, en waar verondersteld wordt dat de bladresten (10) naar beneden vallen, kan men een schraper ofborstels (9) aanbrengen die de klevende bladresten (10) van de onderkant 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 van de eerste transportband (2) verwijdert zodat de bladresten (10) niet opnieuw naar boven kunnen komen. 



  In een eerste mogelijkheid van de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting (1), zoals voorgesteld op figuur 1, is dit verder onderdeel (5) een scheidingswand (13), waarbij tussen deze scheidingswand (13) en de eerste transportband (2) de spleetvormige opening (6) wordt gevormd. 



  Bij voorkeur omvat dit verder onderdeel (5) een beweegbaar onderdeel, zodanig dat de bladresten (10) begeleid worden in de spleetvormige opening (6) en er bijgevolg geen verstoppingen optreden in de opening (6). 



  Zoals wordt voorgesteld op figuur 2, is dit beweegbaar onderdeel een draaiende rol (12a) die in het begin van een scheidingswand (13) wordt geplaatst, of een extra transportband (12b), zoals voorgesteld op figuur 3. Wanneer een draaiende rol (12a) als bewegend onderdeel toegepast wordt, is een scheidingswand (13) nog steeds aangewezen om de bladresten (10) van de draaiende rol (12a) te schrapen en langs de onderkant van de eerste transportband (2) verder af te voeren. Wanneer een extra transportband (12b) wordt voorzien, dan wordt tussen de eerste (2) en de extra transportband (12b) een spleetvormige opening (6) gevormd en is de scheidingswand (13) niet meer nodig, aangezien de extra transportband (12b) de bladresten (10) transporteert tot op de plaats waar ze kunnen geloosd worden. 



  De rotatiezin van die draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) is tegengesteld aan die van de eerste transportband (2). Deze draaiende rol   (12a)   of extra transportband   (12b)   worden onder de eerste transportband (2) gemonteerd. De voorkant van de draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) steekt enkele centimeters uit ten opzichte van de voorkant van de eerste transportband (2), zodat de bladresten (10) net geen 180  hoeven te draaien alvorens ze verdwijnen in de spleetvormige opening (6) tussen de draaiende rol   (12a)   of extra transportband   (12b)   en de onderkant van de eerste transportband (2).

   Daar de bovenkant van de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) in dezelfde richting beweegt als de onderkant van de eerste transportband (2), helpen deze de bladresten (10) door de opening (6) te begeleiden. Verder verkleint deze opening (6) geleidelijk aan en wordt aldus een trechter gevormd die de luchtstoom (3) kanaliseert in de goede richting, waardoor de kans dat er bladresten (10) blijven haperen ter hoogte van de opening (6) zeer klein is. 



  Bij voorkeur is de draaiende rol (12a) glad, waardoor stukjes bloemkoolroosjes (11) die per toeval op de draaiende rol (12a) terechtkomen, gemakkelijk over de draaiende rol (12a) naar beneden glijden en niet in de opening (6) terechtkomen. De extra transportband (12b) is bij voorkeur een niet geperforeerde vlakke gladde band, bijv. uit PVC. De snelheid van de eerste transportband (2) en de extra transportband (12b) is bij voorkeur gelijk om wrijving tussen beiden te minimaliseren. 



  Normaal zullen enkel kleine stukjes bloemkoolroosjes (11) tegen de voorkant van de draaiende rol (12a) of de extra transportband   (12b)   geblazen worden, aangezien deze meer beïnvloedbaar zijn door de luchtstroom (3) dan de grotere stukken die voldoende impuls hebben om tegen de luchtstroom (3) in voldoende voorwaartse snelheid over te houden om tijdens het vallen de paar centimeter te overbruggen die de draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) uitsteekt ten opzichte van de voorkant van de eerste transportband (2). Wanneer de draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) glad is, zullen de bladresten (10) ook minder de neiging hebben om aan de draaiende rol (12a) of de extra transportband (12b) te blijven kleven. 



  De eerste transportband (2) is bij voorkeur voorzien van openingen (14), en is bijvoorbeeld een ketting met gaten of sleuven. De sleuven laten de luchtstroom (3) grotendeels door waardoor deze niet tot stilstand komt en er dus sprake is van een continue luchtstroming. Bladresten (10) hebben een relatief groot oppervlak, in tegenstelling tot de bloemkoolroosjes (11). In tegenstelling tot de bloemkoolroosjes (11) en de eerste transportband (2), houden de bladresten (10) de luchtstroming veel meer tegen. De bladresten (10) die bij de aanvoer meestal reeds min of meer vlak 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 tegen de eerste transportband (2) aan lagen, worden door de luchtstroom (3) volledig vlak tegen de eerste transportband (2) aangedrukt. Door de combinatie van deze aerodynamische elementen kan men met een relatief zwakke luchtstroom (3) een efficiënte scheiding bekomen. 



  In het geval van bloemkool leiden volgende parameters tot goede resultaten: - snelheid van de luchtstroom (3) : 20 m/s;   - aanvoersnelheid : 50cm/s;   - breedte van de eerste transportband (2) : 40 cm; - diameter van de draaiende rol   (12b) :   10 cm; - snelheid van de draaiende rol (12b) : gelijk aan de snelheid van de eerste transportband (2); - afstand van de blaasmond (4) tot de voorkant van de draaiende rol (12b) en de eerste transportband (2) : 15 cm; - opening van de blaasmond (4) : 3 cm; - diameter van de spleetvormige opening (6) tussen de draaiende rol (12b) en de eerste transportband (2) : 2 cm; - uitsteken van de draaiende rol (12b) ten opzichte van de voorkant van de eerste transportband (2) : 3 cm. 



  De uitvinding is echter niet beperkt tot uitvoeringsvormen waarbij de bladresten (10) tegen de eerste transportband (2), die ze samen met de bloemkoolroosjes (11) aanvoert, worden gedrukt. 



  In een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting (100) volgens de uitvinding, zoals getoond op figuur 4, is er een eerste transportband (102) voorzien voor het aanvoeren van de bladresten (10) en de bloemkoolroosjes (11). De aanvoerrichting is hierbij aangegeven met de letter A. Deze eerste transportband (102) doet ook dienst om de bloemkoolroosjes (11) die geschikt zijn voor de menselijke voeding af te voeren. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  Voor het creëren van de luchtstroom (103) is er een blaasmond (104) voorzien die een luchtstroom (103) blaast die van onder de eerste transportband (102) vertrekt. 



  Deze eerste transportband (102) moet hier zeker voorzien zijn van openingen (114), zodanig dat de luchtstroom (103) door deze openingen (114) van de eerste transportband (102) heen blaast en de bladresten (10) doet opwaaien, zodanig dat deze ongeveer 15 cm hoger tegen een tweede transportband (105) terecht komen. 



  Door de luchtstroom (103) worden de bladresten (10) tegen deze tweede transportband (105) gekleefd. De tweede transportband (105) beweegt in een richting die haaks staat op de bewegingsrichting van de eerste transportband (102), zodanig dat deze tweede transportband (105) zorgt voor de scheiding en afvoer van de bladresten (10). 



  Verdere uitvoeringsvormen zijn ook mogelijk. Deze moeten zo voorzien zijn dat de luchtstroom (3,103) enkel dient om de bladresten (10) te fixeren tegen één of meerdere bewegende onderdelen (2,105) van de inrichting (1, 100), waardoor er een feitelijke scheiding gebeurt van de bladresten (10) en de bloemkoolroosjes (11), en eventueel ook afvoer van de bladresten (10). De luchtstroom (3,103) transporteert de bladresten (10) daarbij helemaal niet, zoals het geval is in de eerste uitvoeringsvorm (zoals voorgesteld op figuren 1 tot 3) of hoogstens over enkele centimeters, zoals het geval is in de tweede uitvoeringsvorm (zoals voorgesteld op figuur 4). 



  Verder kunnen er afschermingen voorzien worden die tot doel hebben om de veiligheid van de gebruikers te waarborgen en deze te beschermen tegen het klem geraken van lichaamsdelen tussen de bewegende onderdelen van de inrichting, en niet om de luchtstroom (3,103) te kanaliseren. Dit gebeurt immers op een andere manier zoals hierboven omschreven.

Claims (11)

1. Inrichting voor het scheiden van eerste (10) en tweede delen (11) van een gewas, omvattende middelen (4,104) voor het creëren van een luchtstroom (3,103) voorzien om genoemde delen (10, 11) van elkaar te scheiden door hun verschillende beïnvloedbaarheid door de luchtstroom (3,103), waarbij de eerste delen (10) die het meest beïnvloed worden door de luchtstroom (3,103) tegen één of meerdere bewegende onderdelen (2,105) van de inrichting (1, 100) worden gedrukt, met het kenmerk dat de middelen (4,104) voor het creëren van de luchtstroom (3,103) voorzien zijn om genoemde eerste delen (10) tegen één of meerdere bewegende onderdelen (2,105) van de inrichting (1) te blazen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat genoemde luchtstroom (3, 103) wordt gecreëerd door middel van een ventilator.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de inrichting (1) een eerste transportband (2) omvat om de eerste (10) en tweede delen (11) aan te voeren, waarbij genoemde eerste transportband (2) wordt gebruikt als bewegend onderdeel van de inrichting (1) om de eerste delen (10) tegen te drukken.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de inrichting (1) een verder onderdeel (5) omvat, waarbij tussen dit verder onderdeel (5) en de eerste transportband (2) een spleetvormige opening (6) voorzien is waartussen de eerste delen (10) worden gedreven.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat genoemd verder onderdeel (5) een bewegend onderdeel (12a, 12b) omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat genoemd verder bewegend onderdeel van de inrichting een draaiende rol (12a) is. <Desc/Clms Page number 15>
7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat genoemd verder bewegend onderdeel van de inrichting een extra transportband (12b) is.
8. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de inrichting een eerste transportband (102) omvat voor het aanvoeren van de eerste (10) en tweede delen (11), en verder een tweede transportband (105) omvat die gebruikt wordt als bewegend onderdeel van de inrichting (100) om de eerste delen (10) tegen te drukken.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk dat genoemde eerste transportband (2,102) voorzien is van openingen waardoor de luchtstroom (3,103) kan stromen en waardoor kleine ongewenste delen gewas kunnen vallen.
10. Werkwijze voor het scheiden van eerste (10) en tweede delen (11) van een gewas, waarbij genoemde delen (10, 11) gescheiden worden door middel van een luchtstroom (3,103) op basis van hun verschillende beïnvloedbaarheid door deze luchtstroom (3,103) , met het kenmerk dat een inrichting (1, 100) volgens één van de voorgaande conclusies wordt gebruikt.
11. Gebruik van een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 9 voor het scheiden van bladresten (10) en bloemkoolroosjes (11) van bloemkool.
BE2002/0656A 2002-11-18 2002-11-18 Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool. BE1015210A5 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0656A BE1015210A5 (nl) 2002-11-18 2002-11-18 Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0656A BE1015210A5 (nl) 2002-11-18 2002-11-18 Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015210A5 true BE1015210A5 (nl) 2004-11-09

Family

ID=33304385

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0656A BE1015210A5 (nl) 2002-11-18 2002-11-18 Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1015210A5 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB317553A (en) * 1928-05-25 1929-08-22 Louis Trudaine Frederick Method of and machine for sorting and separating mica
FR2421685A1 (fr) * 1978-04-07 1979-11-02 Bounet Raymond Separateur de feuilles et impuretes legeres
FR2747272A1 (fr) * 1996-04-10 1997-10-17 Bruynooghe Constructie Nv Procede pour le nettoyage de produits tels que des legumes, des fruits et analogues, et dispositif mettant en oeuvre ce procede
DE19726336A1 (de) * 1997-06-20 1998-12-24 Stadler Anlagenbau Gmbh Vorrichtung zum Entfernen von leichten, flächigen Anteilen aus einem Gemisch

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB317553A (en) * 1928-05-25 1929-08-22 Louis Trudaine Frederick Method of and machine for sorting and separating mica
FR2421685A1 (fr) * 1978-04-07 1979-11-02 Bounet Raymond Separateur de feuilles et impuretes legeres
FR2747272A1 (fr) * 1996-04-10 1997-10-17 Bruynooghe Constructie Nv Procede pour le nettoyage de produits tels que des legumes, des fruits et analogues, et dispositif mettant en oeuvre ce procede
DE19726336A1 (de) * 1997-06-20 1998-12-24 Stadler Anlagenbau Gmbh Vorrichtung zum Entfernen von leichten, flächigen Anteilen aus einem Gemisch

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN104168756B (zh) 具有带早期清理谷物排出的清理系统的收割机
US5092110A (en) Primary extractor apparatus for sugar cane harvester
US7028844B2 (en) Dried lavender flower separator system and method
US20070000224A1 (en) Small scale tomato harvester
DE3918393A1 (de) Getreideerntemaschine
DE102018131432A1 (de) Selbstfahrender Mähdrescher
US6500062B1 (en) Separation using air flows of different velocities
DE69123922T2 (de) Vorrichtung zum Sichten von entrippten Tabakblättern und Verfahren
DE102006042553A1 (de) Häcksel- und Verteilvorrichtung
EP4101284A1 (en) Combine harvester with tilted crop material sensor arrangement
DE102005056553A1 (de) Verteileinrichtung für Gutstrom
EP3520596A1 (de) Mähdrescher
US5431000A (en) Sickle-bar cutter assembly for a forced-air harvesting machine
PL184395B1 (pl) Urządzenie do młócenia tytoniu
DE102016212096B4 (de) Vorrichtung und Verfahren zum Eröffnen von Ausschusszigaretten und Einrichtung zur Separation von Ausschussmaterialien der Zigarettenherstellung
BE1015210A5 (nl) Inrichting en werkwijze voor het scheiden van eerste en tweede delen van een gewas, meer specifiek bloemkool.
US2373361A (en) Apparatus for separating lean meat from fat tissue
EP1842415B1 (de) Leitblech für eine Verteilvorrichtung eines Strohhäckslers
AT403754B (de) Kürbiserntemaschine
DE102004032441A1 (de) Walzenschäler
DE1632879A1 (de) Dreschvorrichtung
DE942055C (de) Vorrichtung zum Dreschen und Vorreinigen von Kurzgetreide
MXPA03001571A (es) Cortador de alta presion de papa para sembrar.
NL1007189C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het oogsten van maïs.
AU745512B2 (en) Separation using air flows of different velocities

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181130