BE1015170A3 - Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel. Download PDF

Info

Publication number
BE1015170A3
BE1015170A3 BE2002/0630A BE200200630A BE1015170A3 BE 1015170 A3 BE1015170 A3 BE 1015170A3 BE 2002/0630 A BE2002/0630 A BE 2002/0630A BE 200200630 A BE200200630 A BE 200200630A BE 1015170 A3 BE1015170 A3 BE 1015170A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide surface
mixture
particles
inclined guide
location
Prior art date
Application number
BE2002/0630A
Other languages
English (en)
Inventor
Carl Gisquiere
Original Assignee
Salyp Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Salyp Nv filed Critical Salyp Nv
Priority to BE2002/0630A priority Critical patent/BE1015170A3/nl
Priority to EP03767516A priority patent/EP1569763A1/en
Priority to AU2003291993A priority patent/AU2003291993A1/en
Priority to PCT/EP2003/012211 priority patent/WO2004041452A1/en
Priority to US10/533,566 priority patent/US20060070932A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1015170A3 publication Critical patent/BE1015170A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B13/00Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices
    • B07B13/10Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices using momentum effects
    • B07B13/11Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices using momentum effects involving travel of particles over surfaces which separate by centrifugal force or by relative friction between particles and such surfaces, e.g. helical sorters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B07SEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS; SORTING
    • B07BSEPARATING SOLIDS FROM SOLIDS BY SIEVING, SCREENING, SIFTING OR BY USING GAS CURRENTS; SEPARATING BY OTHER DRY METHODS APPLICABLE TO BULK MATERIAL, e.g. LOOSE ARTICLES FIT TO BE HANDLED LIKE BULK MATERIAL
    • B07B13/00Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices
    • B07B13/10Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices using momentum effects
    • B07B13/11Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices using momentum effects involving travel of particles over surfaces which separate by centrifugal force or by relative friction between particles and such surfaces, e.g. helical sorters
    • B07B13/113Grading or sorting solid materials by dry methods, not otherwise provided for; Sorting articles otherwise than by indirectly controlled devices using momentum effects involving travel of particles over surfaces which separate by centrifugal force or by relative friction between particles and such surfaces, e.g. helical sorters shaking tables

Landscapes

  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)

Abstract

Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een door partikels gevormd mengsel, waarbij het mengsel over een afstand langsheen het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) kan voortbewegen en voorbij de afvoerplaats (3) selectief opvangen wordt door middel van een aantal opvangeenheden (12,13,32,34) die in een verschillende positie zijn opgesteld.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel. 



  De uitvinding betreft een werkwijze voor het scheiden van partikels van een door partikels gevormd mengsel. 



  De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. 



  Het is gekend partikels van een bepaald mengsel te scheiden door het mengsel te verwarmen zodat bepaalde partikels van het mengsel verweken en vervolgens de verweekte partikels met een scheidingselement, zoals gekend uit WO 93/17852, uit het mengsel te verwijderen en zodoende te scheiden van de overige partikels van het mengsel. Het aanwenden van een dergelijke werkwijze is beperkt tot het verwijderen van partikels die onder invloed van warmte verweken. 



  Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting voor het scheiden van partikels van een door partikels gevormd mengsel die toelaat verschillende partikels van een mengsel op een eenvoudige manier te scheiden. 



  Tot dit doel bevat de werkwijze het toevoeren van het mengsel ter hoogte van een toevoerplaats van een hellend opgesteld geleidingsvlak, het laten voortbewegen van het mengsel over een afstand langsheen het hellend opgesteld geleidingsvlak vanaf de toevoerplaats naar een afvoerplaats van het hellend opgesteld geleidingsvlak, en het voorbij de afvoerplaats selectief opvangen van verschillend 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 voortbewegende partikels van het mengsel door middel van een aantal opvangeenheden die in een verschillende positie zijn opgesteld. 



  De werkwijze volgens de uitvinding laat toe verschillende partikels van het mengsel te scheiden op basis van de voortbeweging van de partikels langsheen het hellend opgesteld geleidingsvlak. Hierbij is de afstand waarover het mengsel langsheen het geleidingsvlak wordt voortbewogen voldoende groot om verschillende partikels met een wezenlijk verschillende bewegingssnelheid langsheen het geleidingsvlak te laten voortbewegen. Afhankelijk van de wrijving tussen de partikels en het geleidingsvlak en/of van andere eigenschappen van de partikels zullen bepaalde partikels snel en andere partikels traag langsheen het geleidingsvlak voortbewegen. Dit voortbewegen kan zowel gebeuren door schuiven, glijden, rollen, wentelen of op enig andere manier. 



  Daar de verschillende partikels verschillend langsheen het geleidingsvlak voortbewegen zullen de partikels op een verschillende manier voorbij de afvoerplaats van het geleidingsvlak bewegen, waardoor een scheiding op basis van deze voortbeweging mogelijk wordt. Hierbij zullen de partikels met een grotere bewegingssnelheid een verder opgestelde opvangeenheid bereiken terwijl de partikels met een kleinere bewegingssnelheid een minder ver opgestelde opvangeenheid zullen bereiken. 



  Hierdoor wordt bekomen dat partikels met nagenoeg gelijke eigenschappen een bepaalde opvangeenheid bereiken en dat partikels met andere eigenschappen een andere opvangeenheid bereiken, waardoor verschillende 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 partikels van een mengsel op een eenvoudige manier kunnen gescheiden worden. 



  De werkwijze volgens de uitvinding laat bovendien toe mengsels van om het even welke samenstelling te scheiden, en dit zonder dat het noodzakelijk is het mengsel voor het scheiden aan een behandeling, zoals een verwarming, te onderwerpen. Dergelijke werkwijze is dan ook bijzonder geschikt om als grove scheiding van een mengsel te fungeren. De werkwijze volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het scheiden van een mengsel dat bijvoorbeeld bestaat uit partikels die ontstaan zijn door het vermalen of het versnipperen van autowrakken, onderdelen van autowrakken, huisapparaten of andere dergelijke onderdelen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm worden de partikels van het te scheiden mengsel eerst aan een scheiding op basis van grootte van de partikels onderworpen vooraleer aan een hellend opgesteld geleidingsvlak te worden toegevoerd. Hierdoor worden in hoofdzaak partikels van dezelfde orde van grootte aan een hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerd, hetgeen voordelig is voor het scheiden van de aan het hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerde partikels. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het hellend opgesteld geleidingsvlak zodanig opgesteld, dat de bewegingsrichting van het ter hoogte van de toevoerplaats aan het hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerde mengsel een component volgens het geleidingsvlak bevat die tegengesteld is gericht aan de bewegingsrichting van het mengsel langsheen het 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 geleidingsvlak tijdens het voortbewegen van dit mengsel vanaf de toevoerplaats naar de afvoerplaats. 



  Dit is voordelig om het toegevoerde mengsel in contact te houden met het hellend opgesteld geleidingsvlak en dit mengsel vervolgens in contact met dit geleidingsvlak te laten voortbewegen langsheen dit geleidingsvlak om dit mengsel te scheiden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het onderwerpen aan een luchtstroming van het voorbij de afvoerplaats voortbewogen mengsel vooraleer dit mengsel wordt opgevangen door de verschillende opvangeenheden. Dit laat toe de scheiding van de partikels van het mengsel nog te verbeteren. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het instellen van de helling van het hellend opgesteld geleidingsvlak. Dit laat toe de helling in te stellen in functie van de aard van het te scheiden mengsel, in het bijzonder in functie van de eigenschappen van de materialen van de partikels en in functie van de toestand en de eigenschappen van de partikels. Hierbij kan bijvoorbeeld een grotere helling gekozen worden bij natte toestand van het mengsel dan bij drogere toestand van het mengsel. Als de partikels als eigenschap een ronde vorm hebben kan bijvoorbeeld een kleinere helling gekozen worden dan bij partikels die eerder vlakke buitenoppervlakken vertonen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze tevens het heen en weer bewegen van het hellend opgesteld geleidingsvlak. Dit laat toe het voortbewegen van het mengsel langsheen het hellend opgesteld geleidingsvlak 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 te beïnvloeden en zelfs met een relatief kort hellend opgesteld geleidingsvlak toch nog een goede scheiding van het mengsel te bekomen. 



  Tot het doel van de uitvinding bevat de uitvinding tevens een inrichting voor het toepassen van een voornoemde werkwijze die een hellend opgesteld geleidingsvlak bevat voor het laten voortbewegen van een mengsel tussen een toevoerplaats en een op een afstand van de toevoerplaats gelegen afvoerplaats van het hellend opgesteld geleidingsvlak, een toevoerinrichting voor het toevoeren van een mengsel ter hoogte van de toevoerplaats van het hellend opgesteld geleidingsvlak en een aantal voorbij de afvoerplaats van het hellend opgesteld geleidingsvlak in een verschillende positie opgestelde opvangeenheden voor het selectief opvangen van verschillend voortbewegende partikels van het mengsel. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de toevoerinrichting een triltafel die minstens één opening bevat, die gelegen is tussen de uiteinden van de triltafel en die opgesteld is boven een hellend opgesteld geleidingsvlak, voor het doorlaten van partikels met een bepaalde grootte vanaf de triltafel naar het hellend opgesteld geleidingsvlak. Bij voorkeur is de grootte van de minstens één opening instelbaar. 



  Hierdoor worden alleen partikels tot een bepaalde grootte aan het voornoemde hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerd, hetgeen voordelig is voor het scheiden van deze partikels met een werkwijze volgens de uitvinding. De overige partikels kunnen via op andere plaatsen gelegen openingen van de triltafel 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 of ter hoogte van het uiteinde van de triltafel aan een ander hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerd worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bedraagt de afstand tussen de afvoerplaats voor het mengsel van de toevoerinrichting en de toevoerplaats voor het mengsel van het hellend opgesteld geleidingsvlak in de orde van grootte van 0,15 meter. Dit laat toe dat het mengsel niet wezenlijk weerkaatst op het geleidingsvlak als het op het geleidingsvlak wordt toegevoerd, waardoor het mengsel zich in hoofdzaak langsheen het geleidingsvlak zal voortbewegen om een scheiding van de partikels van het mengsel te bekomen volgens de werkwijze volgens de uitvinding. Om een scheiding van een mengsel met een werkwijze volgens de uitvinding te bekomen is het voordelig dat het mengsel niet wezenlijk valt tussen de toevoerinrichting en het hellend opgesteld geleidingsvlak. 



  Volgens een uitvoeringsvorm wordt het hellend opgesteld geleidingsvlak gevormd door een van zijkragen voorziene plaat die een in hoofdzaak vlak bodemoppervlak bevat. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt het hellend opgesteld geleidingsvlak gevormd door een van zijkragen voorziene plaat die volgens een lengterichting vanaf de toevoerplaats naar de afvoerplaats minstens over een .bepaalde afstand een in hoofdzaak licht gebogen bodemoppervlak bevat. Door een dergelijk licht gebogen concaaf of convex bodemoppervlak te kiezen kan het verschil in bewegingssnelheid van de verschillende partikels beïnvloed worden. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Volgens een uitvoeringsvorm is minstens een gedeelte van het bodemoppervlak van het hellend opgesteld geleidingsvlak bobbelig of ruw. Dergelijk bobbelig of ruw bodemoppervlak kan het verschil in bewegingssnelheid van de verschillende partikels beïnvloeden, in het bijzonder kan dit veroorzaken dat harde partikels sneller bewegen en dat zachte partikels iets minder snel bewegen dan in geval die zouden   voortbewegen   langsheen een geleidingsvlak met een effen of gepolijst bodemoppervlak. 



  Volgens nog een uitvoeringsvorm is minstens een gedeelte van het bodemoppervlak van het hellend opgesteld geleidingsvlak voorzien van blaasopeningen. 



  Hiertoe kan het geleidingsvlak bestaan uit een plaat die voorzien is van meerdere boringen of perforaties die aansluiten op een persluchtbron. Dit laat toe dat een dergelijk geleidingsvlak tijdens de werking een luchtkussen voor het mengsel kan vormen. Dit kan ook het verschil in bewegingssnelheid van de verschillende partikels beïnvloeden. Dit kan vooral toegepast worden voor het scheiden van een mengsel met partikels die een relatief grote wrijving met het geleidingsvlak veroorzaken. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormt het hellend opgesteld geleidingsvlak een hoek tussen 30  en 40  met een horizontale. Dit is voordelig voor het voortbewegen van het mengsel langsheen het geleidingsvlak. Een dergelijke opstelling biedt tevens als voordeel dat na het toevoeren van het mengsel op het geleidingsvlak, dit mengsel in hoofdzaak in 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 contact blijft met het geleidingsvlak en langsheen dit geleidingsvlak voortbeweegt. 



  Volgens een uitvoeringsvoorbeeld vormt het hellend opgesteld geleidingsvlak een hoek in de orde van grootte van 32  met een horizontale. Dergelijke opstelling geeft aanleiding tot goede resultaten in geval een inrichting volgens de uitvinding aangewend wordt voor het scheiden van plastiek van andere materialen zoals textielvezels en schuimrubber afkomstig uit een mengsel van vermalen onderdelen van autowrakken. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting instelonderdelen voor het instellen van de helling van het hellend opgesteld geleidingsvlak. Dit laat toe de helling in te stellen in functie van het te scheiden mengsel. 



  Volgens nog een uitvoeringsvorm maakt het hellend opgesteld geleidingsvlak deel uit van een triltafel die het hellend opgesteld geleidingsvlak in hoofdzaak volgens zijn lengterichting heen en weer beweegt. Dit kan het verschil in bewegingssnelheid en het scheiden van de verschillende partikels beïnvloeden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm is het hellend opgesteld geleidingsvlak onder de voornoemde toevoerinrichting opgesteld, zodanig dat de bewegingsrichting van het ter hoogte van de toevoerplaats aan het hellend opgesteld geleidingsvlak toegevoerde mengsel een component volgens het geleidingsvlak bevat die tegengesteld is gericht aan de bewegingsrichting van 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 het mengsel langsheen het geleidingsvlak tijdens het voortbewegen van dit mengsel vanaf de toevoerplaats naar de afvoerplaats. Deze opstelling laat een compacte opbouw van de inrichting volgens de uitvinding toe. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat minstens één opvangeenheid minstens één instelbare scheidingswand die toelaat de positie van de minstens één opvangeenheid ten opzichte van de afvoerplaats van het geleidingsvlak in te stellen. Bij voorkeur is een dergelijke scheidingswand draaibaar omheen een aslijn opgesteld die evenwijdig verloopt met de dwarsrichting van het hellend opgesteld geleidingsvlak. Door de scheidingswand instelbaar te maken is het mogelijk de scheidingswand zodanig op te stellen, dat een gewenste scheiding van de partikels plaats vindt, in het bijzonder dat de gewenste partikels in de gewenste opvangeenheid vallen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding tevens een toestel om een luchtstroming te creëren in het bereik tussen de afvoerplaats van het hellend opgesteld geleidingsvlak en de verschillende opvangeenheden. Dit kan toelaten de scheiding van de partikels met verschillende eigenschappen zoals gewicht en vorm te bevorderen. Er kan bijvoorbeeld onder invloed van de luchtstroming bereikt worden dat verschillende partikels die zelfs met ongeveer dezelfde bewegingssnelheid langsheen het geleidingsvlak voortbewogen worden toch nog een verschillende valbeweging uitvoeren en zodoende in een verschillende opvangeenheid terechtkomen. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Volgens een uitvoeringsvorm wordt minstens één van de opvangeenheden gevormd door een tweede hellend opgesteld geleidingsvlak voor het opvangen van partikels van het mengsel vanaf een eerste hellend opgesteld geleidingsvlak dat fungeert als toevoerinrichting voor het toevoeren van mengsel aan het tweede hellend opgesteld geleidingsvlak. 



  De kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding worden aan de hand van in de tekeningen weergegeven niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden, in de hierna volgende gedetailleerde beschrijving verder toegelicht. In deze beschrijving wordt verwezen naar de volgende tekeningen,   waarin :   figuur 1 een zijzicht van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 in perspectief het geleidingsvlak van figuur 1 weergeeft ; figuur 3 een variante van de in figuur 1 weergegeven inrichting weergeeft; figuur 4 nog een variante van de in figuur 1 weergegeven inrichting weergeeft; figuur 5 nog een variante van de in figuur 1 weergegeven inrichting weergeeft. 



  De in figuur 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding bevat een hellend opgesteld geleidingsvlak 1 voor het over een afstand laten voortbewegen langsheen dit geleidingsvlak 1 van een mengsel tussen een toevoerplaats 2 en een afvoerplaats 3 van het geleidingsvlak 1. Verder is een toevoerinrichting 4 weergegeven die een triltafel 5 bevat voor het 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 toevoeren van het mengsel ter hoogte van de toevoerplaats 2 aan het geleidingsvlak 1. De triltafel 5 wordt aan de kanten door veren 6 ondersteund en wordt door een aandrijfeenheid 7 heen en weer aangedreven, die bijvoorbeeld een aandrijfelement en een overbrengingsmechanisme bevatten, om een mengsel volgens een bewegingsrichting Y naar het geleidingsvlak 1 toe te voeren.

   De veren 6 zijn met één kant bevestigd aan een niet weergegeven gestel waarop ook de aandrijfeenheid 7 zijn bevestigd en aan de andere kant bevestigd aan de triltafel 5. Door de triltafel 5 wordt het mengsel over de breedte van de triltafel 5 verspreid waardoor het mengsel ook over de breedte van het geleidingsvlak 1 aan dit geleidingsvlak 1 wordt toegevoerd. 



  Het geleidingsvlak 1 vormt in het weergegeven voorbeeld een helling of hoek A in de orde van grootte van 32  met de horizontale. Verder zijn instelonderdelen 8 weergegeven om de helling van het geleidingsvlak 1 in te stellen, die in het weergegeven voorbeeld gevormd worden door een van een sleuf voorziene plaat 9 waardoor een bout 10 passeert, die bij een bepaalde positie van de sleuf aan een gestel 11 kan vastgeschroefd worden. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk de helling of hoek A van het hellend opgesteld geleidingsvlak 1 tussen bijvoorbeeld 30  en 40  op een eenvoudige manier in te stellen.

   Dit laat ook toe de positie van het hellend opgesteld geleidingsvlak 1 ten opzichte van de triltafel 5 in te stellen. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Verder bevat de inrichting twee opvangeenheden 12 en 13 voor het selectief opvangen van partikels van het mengsel die volgens een bewegingsrichting X voorbij de afvoerplaats 3 in een verschillende positie zijn opgesteld. De bewegingsrichting X wordt hierbij bepaald als de richting vanaf de toevoerplaats 2 naar de afvoerplaats 3 volgens de lengterichting van het geleidingsvlak 1. De opvangeenheden 12 en 13 zijn bij deze uitvoeringsvorm gevormd door trechtervormige eenheden die onderaan een geleiding 14 of 15 bevatten om opgevangen partikels van het mengsel naar een transportband 16 of 17 te geleiden. 



  Hierbij wordt het hellend opgesteld geleidingsvlak 1 onder de toevoerinrichting 4 opgesteld, zodanig dat de bewegingsrichting Z van het ter hoogte van de toevoerplaats aan het hellend opgesteld geleidingsvlak 1 toegevoerde mengsel een component Zl volgens het geleidingsvlak 1 bevat die tegengesteld gericht is aan de bewegingsrichting X van het mengsel langsheen het geleidingsvlak 1 tijdens het voortbewegen van dit mengsel langsheen dit geleidingsvlak 1. Dit laat een compacte opbouw van de inrichting toe. 



  Tijdens de werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt mengsel vanaf de toevoerinrichting 4 via het geleidingsvlak 1 naar de verschillende opvangeenheden 12 en 13 geleid. Afhankelijk van de wijze waarop de verschillende partikels van het mengsel samenwerken met het geleidingsvlak 1 zullen die zich verschillend langsheen dit geleidingsvlak 1 voortbewegen en verschillend voorbij de afvoerplaats 3 bewegen. Eens voorbij deze afvoerplaats 3 zullen die 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 partikels een valbeweging uitvoeren die bepaald wordt door de beweging waarmee de partikels tot de afvoerplaats 3 langsheen het geleidingsvlak 1 voortbewegen en ook door de omgeving waarin deze partikels voorbij de afvoerplaats 3 vallen. 



  Afhankelijk van hun valbeweging zullen bepaalde partikels in de opvangeenheid 12 en andere partikels in de opvangeenheid 13 vallen, zodat verschillende partikels van het mengsel gescheiden worden. 



  Een mengsel dat bedoeld is om gescheiden te worden volgens de uitvinding kan bestaan uit een mengsel bulkgoederen met in hoofdzaak partikels in de orde van grootte tussen 10 en 100 mm. Dit mengsel kan afkomstig zijn van vermalen onderdelen van autowrakken en kan bijvoorbeeld plastiek, schuimrubber, rubber, textielvezels en andere materialen bevatten. 



  Proefondervindelijk is vastgesteld dat partikels met verschillende eigenschappen van dergelijke mengsels goed te scheiden zijn door gebruik te maken van een geleidingsvlak 1 dat onder een hoek van ongeveer 32  wordt opgesteld. Uiteraard zijn de te scheiden mengsels niet beperkt tot mengsels afkomstig van vermalen autowrakken of van andere vermalen autoonderdelen. Het mengsel van partikels kan eveneens afkomstig zijn van vermalen huishoudapparaten, computers of andere onderdelen. De partikels kunnen eender welke vorm en grootte vertonen. 



  Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 wordt het geleidingsvlak 1 gevormd door een van zijkragen 20 en 21 voorziene plaat die een in hoofdzaak vlak bodemoppervlak 22 bevat. Nabij de toevoerplaats 2 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 bevat de plaat nog een kraag 23. De plaat kan bestaan uit een metaal, bijvoorbeeld aluminium of roestvrij staal zoals inox. Het bodemoppervlak 22 kan gepolijst worden. Bij een uitvoeringsvorm is het bodemoppervlak ruw of bobbelig uitgevoerd, in het bijzonder wordt het bodemoppervlak 22 van meerdere bobbels 24 zoals schematisch weergegeven in figuur 2 voorzien. Volgens een niet weergegeven variante uitvoeringsvorm wordt slechts een gedeelte van het bodemoppervlak bobbelig of ruw uitgevoerd, en is het overige gedeelte nagenoeg effen.

   De breedte van het bodemoppervlak 22 bedraagt bij de weergegeven uitvoeringsvorm ongeveer 900 mm en de   zijkragen   20 en 21 hebben hierbij een hoogte van ongeveer 100 mm. De lengte van het geleidingsvlak is bijvoorbeeld tussen ongeveer 1000 mm en ongeveer 2500 mm. Een dergelijke inrichting is bedoeld om bijvoorbeeld een mengsel met een debiet van 500 kg/uur te scheiden, waarbij bijvoorbeeld een bepaald partikel van het mengsel zich ongeveer gedurende drie tot zes seconden ter hoogte van het geleidingsvlak 1 bevindt. 



  Hierbij kan de afstand B (figuur 1) tussen de afvoerplaats 18 van de toevoerinrichting 4 en het geleidingsvlak 1 ongeveer 0,15 meter bedragen. Het is voordelig deze afstand relatief klein te houden om het botsen van partikels van het mengsel met en het weerkaatsen van die partikels op het geleidingsvlak 1 te beperken. Het tegengesteld zijn van de component Zl aan de bewegingsrichting X is ook voordelig om het weerkaatsen te beperken. De afstand B dient uiteraard een minimale waarde te hebben om te vermijden dat de triltafel 5 botst met het geleidingsvlak 1. Bij de voornoemde opstelling dient de afstand ook een 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 minimale waarde te hebben om steeds te bekomen dat alle partikels tussen de triltafel 5 en het geleidingsvlak 1 kunnen passeren. 



  De open structuur van de inrichting volgens de uitvinding, en vooral van het geleidingsvlak 1 legt weinig beperkingen op voor het toegevoerde mengsel en laat toe op zeer korte tijd te veranderen van toegevoerd mengsel. Tevens kan het geleidingsvlak 1 eenvoudig gereinigd worden, bijvoorbeeld in geval dat van soort toegevoerd mengsel veranderd wordt. Daar het mengsel kan wrijven met het geleidingsvlak 1 kan statische elektriciteit ontstaan en is het hierdoor aan te raden het geleidingsvlak 1 te aarden. 



  In figuur 3 is een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de triltafel 5 een opening 25 bevat, die gelegen is tussen de uiterste uiteinden van de triltafel 5 en die opgesteld is boven een eerste hellend opgesteld geleidingsvlak 19. Die opening 25 laat toe dat bepaalde partikels, in het bijzonder partikels tot een bepaalde grootte, doorheen de opening 25 naar het geleidingsvlak 19 kunnen doorgelaten worden. De overige partikels kunnen vanaf het uiteinde 26 van de triltafel 5 naar een tweede geleidingsvlak 1 gebracht worden op een wijze analoog als weergegeven in figuur 1. Op die manier is het mogelijk partikels van het aan de triltafel 5 toegevoerde te scheiden mengsel eerst te scheiden op basis van grootte en op die manier in hoofdzaak partikels in dezelfde orde van grootte aan een respectievelijk hellend opgesteld geleidingsvlak 1 of 19 toe te voeren.

   De geleidingsvlakken 1 en 19 zijn bijvoorbeeld elk draaibaar om een volgens een 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 dwarsrichting van het geleidingsvlak 1 gerichte as 27 opgesteld en kunnen bijvoorbeeld met instelonderdelen 8 analoog aan deze van figuur 1 in eender welke positie tussen de in figuur 3 aangeduide streeplijnen ingesteld worden. 



  Zoals verder weergegeven in figuur 3 bevat elke opvangeenheid 13 een instelbare scheidingswand 28 die toelaat de positie van de opvangeenheid 13 ten opzichte van de afvoerplaats 3 van het geleidingsvlak 1 in te stellen. De scheidingswand 28 is draaibaar omheen een aslijn 29 die evenwijdig verloopt met de dwarsrichting van het geleidingsvlak 1. Door de scheidingswand 28 in een verschillende hoekpositie in te stellen is het mogelijk te bekomen dat meer of minder partikels in de opvangeenheid 13 terecht komen en zodoende minder of meer partikels in de opvangeenheid 12 terechtkomen. Volgens een niet weergegeven variante kan de scheidingswand 28 voorzien worden aan de opvangeenheid 12. 



  In figuur 4 is een uitvoeringsvorm weergegeven waar twee geleidingsvlakken 1 en 30 voorzien zijn, waarbij het tweede geleidingsvlak 30 fungeert als opvangeenheid 34 voor partikels vanaf het eerste geleidingsvlak 1 en waarbij het geleidingsvlak 1 fungeert als toevoerinrichting voor het toevoeren van partikels van een mengsel aan het tweede hellend opgesteld geleidingsvlak 30. Bij deze uitvoeringvorm worden beide geleidingsvlakken 1 en 30 gevormd uit eenzelfde van zijkragen 21 voorziene plaat. In het bodemoppervlak van die plaat wordt een gedeelte 31 dat zich dwars uitstrekt omgebogen teneinde twee 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 verschillende geleidingsvlakken 1 en 30 te kunnen vormen.

   Hierdoor zullen de relatief traag voortbewegende partikels van het mengsel die langsheen het geleidingsvlak 1 voorbewegen voorbij de afvoerplaats 3 van het geleidingsvlak 1 door de opvangeenheid 32 opgevangen worden, terwijl relatief sneller bewegende partikels door het als opvangeenheid 34 fungerend geleidingsvlak 30 kunnen opgevangen worden en vervolgens verder langsheen dit geleidingsvlak 30 zullen voortbewegen om vervolgens door één van de opvangeenheden 12 en 13 opgevangen te worden. De opvangeenheid 32 bestaat bijvoorbeeld uit een container. 



  Bij de uitvoeringsvorm van figuur 4 bevat de toevoerinrichting 4 een triltafel 5 die het mengsel kan toevoeren aan een transportband 33 die vervolgens het mengsel aan het geleidingsvlak 1 kan toevoeren. 



  Het gebruik van een triltafel 5 is aan te raden om het mengsel over de volledige breedte van zowel de transportband 33 als van het geleidingsvlak 1 uit te spreiden. Het is uiteraard ook mogelijk een verwarmingselement 35 boven de triltafel 5 te voorzien om het te scheiden mengsel te drogen of te verwarmen. 



  Door drogen of verwarmen kan het gedrag van bepaalde partikels tijdens het voortbewegen van die partikels langsheen het geleidingsvlak 1 of 30 nog beïnvloed worden, waardoor een bijkomende mogelijkheid ontstaat om partikels van een bepaald mengsel te scheiden. Dit is vooral het geval bij partikels die gevormd worden door onder invloed van temperatuur verweekbare thermoplastische kunststofdelen, die na opwarmen tot verweekte toestand normalerwijze trager langsheen een 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 geleidingsvlak 1 of 30 zullen voortbewegen dan wanneer die niet verweekt zouden zijn. In dit geval kan gebruik gemaakt worden van een verwarmingselement 35 dat bestaat uit een infrarood warmtestralingsbron die in hoofdzaak en selectief bepaalde thermoplastische kunststofdelen kan verwarmen. 



  Zoals tevens zichtbaar in figuur 4 is het bodemoppervlak 22 van het geleidingsvlak 1 volgens de lengterichting van het geleidingsvlak 1 licht gebogen. 



  Een dergelijke buiging laat toe de initiële versnelling van de partikels te verkleinen en zodoende het verschil in bewegingssnelheid van verschillende partikels te beïnvloeden. Het bodemoppervlak 22 van het geleidingsvlak 30 is eveneens licht gebogen volgens de lengterichting van het geleidingsvlak 30, echter wel in de andere richting. Dit laat toe de eindversnelling van de partikels te verkleinen en zodoende tevens het verschil in bewegingssnelheid van verschillende partikels te beïnvloeden. Dit resulteert in een andere valbeweging, in het bijzonder in een andere valhoek, van de verschillende partikels. 



  Het bodemoppervlak 22 van minstens één van beide geleidingsvlakken 1 of 30 kan effen, bobbelig of ruw uitgevoerd worden. Zoals schematisch is weergegeven in figuur 4 kan ook minstens een gedeelte van het als plaat uitgevoerde bodemoppervlak van het hellend opgesteld geleidingsvlak 1 voorzien worden van een aantal blaasopeningen 36, die bijvoorbeeld gevormd worden door boringen of perforaties in het geleidingsvlak 1, die aansluiten op een persluchtbron 37. De persluchtbron 37 wordt bijvoorbeeld gevormd 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 door een drukvat waarvan de bovenwand gevormd wordt door het van boringen 36 voorzien gedeelte van het geleidingsvlak 1.

   Dit laat toe tijdens de werking onder invloed van de perslucht een luchtkussen voor het mengsel te vormen, waardoor de partikels minder geremd worden door wrijving met het geleidingsvlak 1, hetgeen vooral voor partikels die normalerwijze een relatief grote wrijving met het geleidingsvlak 1 veroorzaken voordelig kan zijn. Volgens een niet weergegeven variante kunnen er eveneens meer dan twee dergelijke geleidingsvlakken 1 en 30 nagenoeg in het verlengde van elkaar opgesteld worden. 



  De inrichting van figuur 4 bevat tevens een toestel 38, zoals bijvoorbeeld een ventilator om een luchtstroming te creëren in het bereik tussen de afvoerplaats 3 van het hellend opgesteld geleidingsvlak 30 en de verschillende opvangeenheden 12 en 13. Dit kan de scheiding van verschillende partikels van het mengsel nog beïnvloeden en voor gevolg hebben dat bepaalde aan de luchtstroming onderworpen partikels in opvangeenheid 12 of 13 terecht komen, en dit afhankelijk van de wijze waarop hun valbeweging beïnvloed wordt door de luchtstroming. 



  In figuur 5 wordt nog een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de toevoerinrichting 4 een triltafel 5 bevat met een opening 25 en een instelbaar volgens de lengterichting van de triltafel 5 opgestelde schuif 39. Het is duidelijk dat de schuif 39 hierbij een gedeelte van de triltafel 5 vormt. Door het in een verschillende positie volgens de bewegingsrichting Y in te stellen van de schuif 39 kan de grootte van de 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 opening 25 ingesteld worden. Dit laat toe de grootte van de partikels die naar het geleidingsvlak 19 doorgelaten worden, in te stellen. De grotere partikels worden analoog als in figuur 3 naar het geleidingsvlak 1 toegevoerd.

   Volgens een niet weergegeven variante kunnen meerdere dergelijke openingen op een afstand van elkaar volgens de bewegingsrichting Y van het mengsel langsheen de triltafel 5 voorzien worden, die elk met een bijhorend geleidingsvlak samenwerken en waarvan de grootte van de respectievelijke openingen bijvoorbeeld toeneemt volgens de voornoemde bewegingsrichting Y, zodat eerst de kleinere partikels doorheen een opening vallen. 



  Zowel bepaalde partikels die langsheen het geleidingsvlak 1 als langsheen het geleidingsvlak 19 voortbewogen worden, worden door een respectievelijke opvangeenheid 12 opgevangen. Naast elke opvangeenheid 12 is een opvangeenheid 13 aangebracht die respectievelijk partikels vanaf het geleidingsvlak 19 ofwel vanaf het geleidingsvlak 1 opvangt. De beide opvangeenheden 13 vertonen geleidingen 40 die de door deze opvangeenheden 13 opgevangen partikels naar eenzelfde transportband 41 kunnen geleiden. Door deze opstelling worden partikels met verschillende grootte na langsheen een verschillend geleidingsvlak 1 of 19 voortbewogen te hebben ofwel via een opvangeenheid 12 naar een bijhorende transportband 16 geleid ofwel na door een verschillende opvangeenheid 13 te worden opgevangen, terug samengevoegd op één enkele transportband 41.

   Dit is voordelig om een mengsel met partikels uit verschillende materialen te scheiden, in het bijzonder om partikels uit bepaalde materialen te 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 scheiden van partikels uit andere materialen. Dit is vooral voordelig omdat vastgesteld werd dat partikels uit verschillende materialen en met ongeveer afmetingen in dezelfde orde van grootte beter op basis van verschillend materiaal kunnen gescheiden worden met een inrichting volgens de uitvinding dan in geval partikels van eender welke afmetingen samen aan één enkel geleidingsvlak worden toegevoerd. 



  De inrichting van figuur 5 bevat ook scheidingswanden 28 die aan de opvangeenheden 13 zijn voorzien en die elk draaibaar zijn omheen een aslijn 29. Bij de inrichting van figuur 5 staan de geleidingsvlakken 1 en 19 zodanig gericht opgesteld, dat de bewegingsrichting X van het mengsel langsheen de geleidingsvlakken 1 en 19 in dezelfde richting gericht is als de bewegingsrichting Y van het mengsel langsheen de toevoerinrichting 4. De partikels die naar de transportband 41 worden geleid bestaan bijvoorbeeld uit plastiek en worden bijvoorbeeld op een plaats voorbij de transportband 41 aan een vermaalinrichting 42 toegevoerd. Vervolgens worden deze partikels vermalen door de vermaalinrichting 42 en kan in het weergegeven voorbeeld een mengsel met partikels met nagenoeg gelijke afmetingen ontstaan, dat bijvoorbeeld verder kan getransporteerd worden via een andere transportband 43. 



  In figuur 5 maken de geleidingsvlakken 1 en 19 elk deel uit van een hellend opgestelde triltafel 44. Elke triltafel 44 wordt gevormd door een vast opgesteld gestel 45 dat via veren, in het bijzonder bladveren 46, verbonden is met de geleidingsvlakken 1 en 19. 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 



  Tussen het gestel 45 en de geleidingsvlakken 1 en 19 is tevens een aandrijfeenheid 47 voorzien, .die een aandrijfmotor 48 en een koppelstang 49 bevat en die de geleidingsvlakken 1 en 19 in hoofdzaak volgens hun lengterichting heen en weer kan bewegen. De aandrijving en de opstelling van de geleidingsvlakken 1 en 19 die als triltafel fungeren, is bij voorkeur zodanig dat het mengsel onder invloed van de beweging van de geleidingsvlakken 1 of 19 in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting X wordt gedwongen. De voornoemde richting wordt onder meer bepaald door de hellingshoek van de bladveren 46 met de als triltafel uitgevoerde geleidingsvlakken 1 en 19.

   Hierdoor wordt bekomen dat het mengsel relatief traag langsheen de hellend opgestelde geleidingsvlakken 1 en 19 naar beneden beweegt, in het bijzonder dat de beweging van het mengsel langsheen de geleidingsvlakken 1 en 19 tegengewerkt of afgeremd wordt door de trillende beweging van die geleidingsvlakken 1 en 19. Dit laat toe met een relatief kort geleidingsvlak 1 of 19 toch een relatief groot verschil in bewegingssnelheid van de verschillende partikels van het mengsel te bekomen, waardoor een goede scheiding van het mengsel met een dergelijke inrichting volgens de uitvinding kan bekomen worden. 



  Uiteraard kan de hellingshoek van de bladveren volgens een niet weergegeven variante ook tegengesteld aan die van figuur 5 gekozen worden, waardoor het mengsel nog sneller langsheen het geleidingsvlak 1 of 19 zal bewogen worden. Dit kan bijvoorbeeld aangewend worden om zeer weinig glijdende materialen van elkaar te 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 scheiden met een inrichting volgens de uitvinding. 



  Het voorzien van een gebogen bodemoppervlak volgens de bewegingsrichting X van het mengsel of van een bodemoppervlak met een bobbelig of ruw bodemoppervlak of van een bovenoppervlak met blaasopeningen of van een trillend opgesteld bovenoppervlak is voordelig om te bekomen dat reeds bij het voortbewegen van het mengsel over een relatief korte afstand langsheen dit bovenoppervlak toch reeds een aanzienlijk verschil in bewegingssnelheid van de verschillende partikels kan bekomen worden. Hierdoor is het mogelijk met een relatief compacte inrichting, in het bijzonder met een relatief kort geleidingsvlak, bijvoorbeeld in de orde van grootte van één of een paar meter, toch een goede scheiding van het mengsel te bekomen. 



  Uiteraard is het mogelijk het scheiden van partikels nog te verbeteren door bepaalde selectief met een opvangeenheid volgens de uitvinding opgevangen partikels terug aan een inrichting volgens de uitvinding toe te voeren, waarbij in een volgende opeenvolgende analoge scheiding van partikels voorzien wordt. Indien de verschillende reeds gedeeltelijk door middel van een vorige inrichting volgens de uitvinding gescheiden partikels enkele malen aan een volgende inrichting volgens de uitvinding worden toegevoerd, is het duidelijk dat de verschillende partikels met een beter rendement zullen gescheiden worden. 



  Indien het mengsel bijvoorbeeld enkele verschillende soorten partikels bevat, bijvoorbeeld vier soorten partikels zoals plastiek, schuimrubber, rubber en 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 textielvezels die afkomstig zijn van vermalen onderdelen van autowrakken, kunnen bij een eerste scheiding de opvangeenheden zo opgesteld worden dat een verst opgestelde opvangeenheid van het geleidingsvlak voornamelijk sneller bewegend of minder door wrijving geremd plastiek opvangt, terwijl een tweede dichter van het geleidingsvlak opgestelde opvangeenheid zowel schuimrubber, rubber als textielvezels opvangt.

   Dit laatste mengsel van schuimrubber, rubber en textielvezels kan dan aan een tweede inrichting volgens de uitvinding toegevoerd worden, die al dan niet een langer, een korter of een onder een andere hoek opgesteld geleidingsvlak bevat en die anders opgestelde opvangeenheden bevat, zodat kan bekomen worden dat schuimrubber, rubber en textielvezels in hoofdzaak door een verschillende opvangeenheid opgevangen worden. 



  Tevens is vastgesteld dat na het scheiden van partikels volgens een werkwijze volgens de uitvinding bekomen kan worden dat metaal op een goede manier uit de reeds gescheiden partikels van het mengsel kan verwijderd worden. Er is vastgesteld dat indien textielvezels met metaal en schuimrubber vooraf van elkaar gescheiden worden volgens een werkwijze volgens de uitvinding, het eenvoudig mogelijk is metaal uit het resterende mengsel textielvezels met metaal te scheiden. Dit kan bijvoorbeeld op elektromagnetische wijze gebeuren. Dit scheiden is eenvoudiger wanneer dit mengsel in hoofdzaak textielvezels met metaal en geen of weinig schuimrubber bevat, met andere woorden als het schuimrubber vooraf met een werkwijze volgens de uitvinding werd verwijderd. 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt als verdere voordelen dat die eenvoudig van opbouw is, waardoor die niet alleen voordelig is voor het onderhoud en het reinigen van deze inrichting, maar tevens prijsgunstig kan gebouwd worden. Tevens bevat de inrichting alleen eenvoudig opgebouwde delen die zeer robuust kunnen samengebouwd worden, hetgeen voordelig is in een omgeving waar bulkgoederen gerecycleerd worden. Dit laat ook toe met de inrichting volgens de uitvinding praktisch eender welke partikels uit een mengsel te scheiden. 



  De werkwijze volgens de uitvinding die toegepast kan worden door gebruik te maken van een inrichting volgens de uitvinding, en de inrichting volgens de uitvinding die ontworpen is om de werkwijze volgens de uitvinding te kunnen toepassen beperken zich uiteraard niet tot de in de voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen, maar kunnen eveneens varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten.

Claims (23)

Conclusies.
1. Werkwijze voor het scheiden van partikels van een door partikels gevormd mengsel, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het toevoeren bevat van het mengsel ter hoogte van een toevoerplaats (2) van een hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30), het laten voortbewegen van het mengsel over een afstand langsheen het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) vanaf de toevoerplaats (2) naar een afvoerplaats (3) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30), en het voorbij de afvoerplaats (3) selectief opvangen van verschillend voortbewegende partikels van het mengsel door middel van een aantal opvangeenheden (12,13,32,34) die in een verschillende positie zijn opgesteld.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de partikels van het te scheiden mengsel eerst aan een scheiding op basis van grootte van de partikels worden onderworpen vooraleer aan een hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) te worden toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) zodanig wordt opgesteld, dat de bewegingsrichting (Z) van het ter hoogte van de toevoerplaats (2) aan het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) toegevoerde mengsel een component (Z1) volgens het geleidingsvlak (1,19,30) bevat die tegengesteld is gericht aan de bewegingsrichting (X) van het mengsel langsheen het <Desc/Clms Page number 27> geleidingsvlak (1,19,30) tijdens het voortbewegen van dit mengsel vanaf de toevoerplaats (2) naar de afvoerplaats (3).
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het onderwerpen aan een luchtstroming bevat van het voorbij de afvoerplaats (3) voortbewogen mengsel vooraleer dit mengsel wordt opgevangen door de verschillende opvangeenheden (12,13).
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het instellen van de helling (A) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) bevat.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het heen en weer bewegen bevat van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19).
7. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de inrichting een hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) bevat voor het laten voortbewegen van een mengsel tussen een toevoerplaats (2) en een op een afstand van de toevoerplaats (2) gelegen afvoerplaats (3) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30), een toevoerinrichting (4) voor het toevoeren van een mengsel ter hoogte van de toevoerplaats (2) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) en een aantal voorbij de afvoerplaats (3) van het hellend opgesteld <Desc/Clms Page number 28> geleidingsvlak (1,19,30) in een verschillende positie opgestelde opvangeenheden (12,13,32,34) voor het selectief opvangen van verschillend voortbewegende partikels van het mengsel.
8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de toevoerinrichting (4) een triltafel (4) bevat die minstens één opening (25) bevat, die gelegen is tussen de uiteinden van de triltafel (5) en die opgesteld is boven een hellend opgesteld geleidingsvlak (19), voor het doorlaten van partikels met een bepaalde grootte vanaf de triltafel (5) naar het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30).
9. Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de grootte van de minstens één opening (25) instelbaar is.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen de afvoerplaats (26) voor het mengsel van de toevoerinrichting (4) en de toevoerplaats (2) voor het mengsel van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19) in de orde van grootte van 0,15 meter bedraagt.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) gevormd wordt door een van zijkragen (20,21) voorziene plaat die een in hoofdzaak vlak bodemoppervlak (22) bevat.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld <Desc/Clms Page number 29> geleidingsvlak (1,19,30) gevormd wordt door een van zijkragen (20,21) voorziene plaat die volgens een lengterichting vanaf de toevoerplaats (2) naar de afvoerplaats (3) minstens over een bepaalde afstand een in hoofdzaak licht gebogen bodemoppervlak (22) bevat.
13. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 12, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het bodemoppervlak (22) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) bobbelig of ruw is.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 13, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het bodemoppervlak (22) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1) voorzien van blaasopeningen (36).
15. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) een hoek tussen 30 en 40 met een horizontale vormt.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) een hoek in de orde van grootte van 32 met een horizontale vormt.
17. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de inrichting instelonderdelen (8) bevat voor het instellen van de helling (A) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30). <Desc/Clms Page number 30>
18. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19) deel uitmaakt van een triltafel (44) die het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19) in hoofdzaak volgens zijn lengterichting heen en weer beweegt.
19. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) onder de voornoemde toevoerinrichting (4) is opgesteld, zodanig dat de bewegingsrichting (Z) van het ter hoogte van de toevoerplaats (2) aan het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30) toegevoerde mengsel een component (Z1) volgens het geleidingsvlak (1,19,30) bevat die tegengesteld is gericht aan de bewegingsrichting (X) van het mengsel langsheen het geleidingsvlak (1,19,30) tijdens het voortbewegen van dit mengsel vanaf de toevoerplaats (2) naar de afvoerplaats (3).
20. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 19, daardoor gekenmerkt dat minstens één opvangeenheid (13) minstens één instelbare scheidingswand (28) bevat die toelaat de positie van de minstens één opvangeenheid (13) ten opzichte van de afvoerplaats (3) van het geleidingsvlak (1,19,30) in te stellen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat een dergelijke scheidingswand (28) draaibaar omheen een aslijn (29) is opgesteld die evenwijdig verloopt met de dwarsrichting van het hellend opgesteld geleidingsvlak (1,19,30). <Desc/Clms Page number 31>
22. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de inrichting tevens een toestel (38) bevat om een luchtstroming te creëren in het bereik tussen de afvoerplaats (3) van het hellend opgesteld geleidingsvlak (30) en de verschillende opvangeenheden (12,13).
23. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot 22, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de opvangeenheden (34) is gevormd door een tweede hellend opgesteld geleidingsvlak (30) voor het opvangen van partikels van het mengsel vanaf een eerste hellend opgesteld geleidingsvlak (1) dat fungeert als toevoerinrichting voor het toevoeren van mengsel aan het tweede hellend opgesteld geleidingsvlak (30).
BE2002/0630A 2002-11-06 2002-11-06 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel. BE1015170A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0630A BE1015170A3 (nl) 2002-11-06 2002-11-06 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel.
EP03767516A EP1569763A1 (en) 2002-11-06 2003-10-28 Method and device to separate particles from a mixture
AU2003291993A AU2003291993A1 (en) 2002-11-06 2003-10-28 Method and device to separate particles from a mixture
PCT/EP2003/012211 WO2004041452A1 (en) 2002-11-06 2003-10-28 Method and device to separate particles from a mixture
US10/533,566 US20060070932A1 (en) 2002-11-06 2003-10-28 Method and device to separate particles from a mixture

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0630A BE1015170A3 (nl) 2002-11-06 2002-11-06 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015170A3 true BE1015170A3 (nl) 2004-10-05

Family

ID=32303985

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0630A BE1015170A3 (nl) 2002-11-06 2002-11-06 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20060070932A1 (nl)
EP (1) EP1569763A1 (nl)
AU (1) AU2003291993A1 (nl)
BE (1) BE1015170A3 (nl)
WO (1) WO2004041452A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB0506332D0 (en) * 2005-03-30 2005-05-04 British Nuclear Fuels Plc Separation method
AT504885B1 (de) * 2007-05-21 2008-09-15 Univ Wien Tech Verfahren zur herstellung eines zuschlagstoffs für die herstellung von baumaterialien
US20140044967A1 (en) 2012-06-29 2014-02-13 Rebecca Ayers System for processing and producing an aggregate
CA3104743A1 (en) * 2018-07-17 2020-01-23 Gulf Conveyor Systems Pty Ltd Sizing and separating granular particles
CN112829116A (zh) * 2020-12-30 2021-05-25 朱龙勇 一种节能环保的塑料加工废料回收装置

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR621477A (fr) * 1926-09-07 1927-05-12 Trieur densimétrique réglable pour grains, graines ou produits analogues
FR2644086A1 (fr) * 1989-03-13 1990-09-14 Il Shin Ind Co Ltd Appareil de triage du talc par glissement
EP0478280A2 (en) * 1990-09-27 1992-04-01 Cyprus Mines Corporation Small particle separator
US5791493A (en) * 1996-07-26 1998-08-11 Memc Electronic Materials, Inc. Polysilicon particle classifying apparatus

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3247960A (en) * 1962-06-21 1966-04-26 Gen Mills Inc Electrostatic conditioning electrode separator
US3468417A (en) * 1967-06-29 1969-09-23 Westinghouse Electric Corp Compost separator apparatus
US4834870A (en) * 1987-09-04 1989-05-30 Huron Valley Steel Corporation Method and apparatus for sorting non-ferrous metal pieces
US5211291A (en) * 1991-11-07 1993-05-18 Derrick Manufacturing Corporation Vibratory separator plate for flake-like members
US5271506A (en) * 1993-01-11 1993-12-21 Haines Equipment, Inc. Apparatus for separating fruits or vegetables from debris

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR621477A (fr) * 1926-09-07 1927-05-12 Trieur densimétrique réglable pour grains, graines ou produits analogues
FR2644086A1 (fr) * 1989-03-13 1990-09-14 Il Shin Ind Co Ltd Appareil de triage du talc par glissement
EP0478280A2 (en) * 1990-09-27 1992-04-01 Cyprus Mines Corporation Small particle separator
US5791493A (en) * 1996-07-26 1998-08-11 Memc Electronic Materials, Inc. Polysilicon particle classifying apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
AU2003291993A1 (en) 2004-06-07
WO2004041452A1 (en) 2004-05-21
US20060070932A1 (en) 2006-04-06
EP1569763A1 (en) 2005-09-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8307987B2 (en) Electrostatic material separator
US4760925A (en) Refuse sorting apparatus
US2710712A (en) Nail handling apparatus
EP3458204B1 (en) Sorting waste materials
EP2822710B1 (en) Sorting apparatus
US7267539B2 (en) System for agglomerating chopped fiber strand
US9999892B2 (en) Method and apparatus of processing whole tobacco plants
AU2012341032B2 (en) Sorting apparatus
BE1015170A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het scheiden van partikels van een mengsel.
CS264134B2 (en) Device for separation of mixture of recoveried material
JP6263320B2 (ja) 風力選別装置
JPH04503631A (ja) 物品、特に家庭廃棄物の選別処理機
US5202133A (en) Apparatus for spreading a particle mass
US5341937A (en) Apparatus for separating recyclable waste
US3004663A (en) Fruit and potato sorting machine
US3002617A (en) Grading machines
BE1014797A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwarmen en/of het drogen van een mengsel.
US20200108413A1 (en) Recycled glass cleaner
NL8300744A (nl) Inrichting en werkwijze voor het scheiden van landbouwprodukten van kluiten en andere ongewenste materialen.
JPH11188313A (ja) 選別装置
CA2707999C (en) Electrostatic material separator
JPH09155295A (ja) ごみの選別装置
NL9102124A (nl) Inrichting voor het scheiden van de componenten van huishoudelijk afval.
JPH08131963A (ja) 振動インクライン選別装置
CA1251167A (en) Particle classifier

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20071130