BE1014994A3

BE1014994A3 - Zwevende plaatsing van een massieve houten plankenvloer.

Info

Publication number: BE1014994A3
Application number: BE2000/0785A
Authority: BE
Original assignee: Gevens Francois
Priority date: 2000-12-14
Filing date: 2000-12-14
Publication date: 2004-08-03

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een nieuwe plaatsingswijze voor het plaatsen van een massief houtparket. De parketvloer wordt zwevend geplaatst en de parketstroken worden d.m.v. een klikverbinding aan elkaar bevestigd, waardoor geen lijm dient gebruikt en de vloer steeds kan opgebroken en herbruikt worden.

Description

EMI1.1

ZWEVENDE PLAATS [M!¯¯{\I\! HUN MASSÏHVH HOUTEN PLANKENVLOER 1 . Beschrijving : A. Technisch vakgebied : De uitvinding heeft betrekking op een nieuwe plaatsings- wijze voor het plaatsen van een massief houtparket.

De parketvloer wordt zwevend geplaatst en de parket- stroken worden d.m.v. een klikverbinding aan elkaar bevestigd.

Terminologie : * massief houtparket : geheel van houten stroken die de vloerbedekking vormen ; * parketstrook : bewerkt stuk houtmet een effen boven- vlak, een regelmatige dikte en een constant profiel ; * bovenvlak : zichtbaar vlak van de parketstrook ; * ondervlak : vlak tegenover het bovenvlak ; * messing :doorlopend uitsteeksel in de langszijde van een parketstrook bestemd om in de groefvan de aangrenzende strook te worden geklikt ; B.

Relevante stand van zaken : De verschillende plaatsingswijzen om massief houtparket te plaatsen zijn : * nagelen van de parketstroken op een bestaande ( nagelbare ) vloer ; * nagelen van de parketstroken op houten regels ; * nagelen en/of lijmen van de parketstroken op een houten onderparket ( welke gelijmd is op de ondervloer ) * vol plaatsen van de parketstroken in bitumen op een harde effen ondervloer in monolitisch of niet- monolitisch beton of' op aardewerktegels ; * zwevend plaatsen met messing en groef : met een ver- lijming in de groef ;

C. Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van Parketvloeren C. 1 Algemeen .

Hout is een levend materiaal dat, rekening houdend met zijn heterogene natuurlijke structuur, zeer gevoelig is voor vochtigheid.

Belangrijk zijn daarbij de vochtigheid van : * het hout * de omgeving * de ondergrond De vochtigheid voor het evenwicht van het hout moet liggen tussen de 7 % en de 11 % ( bij een relatieve luchtvochtig- heid (R. V.) van 40 % met de houtvochtigheid 7 a 8 % zijn ; bij een R. V. van 50 % moet de houtvochtigheid 9 à 10 % zijn ; bij een R. V. van 60 % moet de houtvochtigheid 11 % zijn ) ; De omringende relatieve vochtigheid van de luchtmoet liggen tussen de 40 % en 60 %. De vochtigheid in de ondergrond mag niet hoger zijn dan 2,5 % voor cementchape, 2,5 % voor egalisatie, 0,5 % voor anhyrietchape ; Tussen vertikale wanden en parketvloer moet om het werken van de houten vloer mogelijk te maken, een voeg van 8 a 10 mm. worden gelaten.

Deze voeg wordt met een plint bedekt.

C. 2. Bouwplaats : Parketvloeren mogen slechts worden gelegd na beëindiging van de tegelvloeren en wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : * de muur- en plafondbepleistering moet afgewerkt en volledig droog zijn ( maximale vochtigheid van het metselwerk : 2,5 %, van de bepleistering : 5 % ) ; * de lokalen waarin de parketvloer wordt gelegd moeten van hun beglazing gekontroleerd zijn ;

* de waterdichtheid van de sanitaire en verwarmings- installaties moeten gekontroleerd zijn ; * in de lokalen moet een temperatuur van meer dan + 8 C heersen ; * er mag geen belangrijke herbevochtiging van de lokalen plaatsgrijpen ; . C. 3.

Vochtigheid van lokalen na plaatsing :
Wanneer parket wordt gelegd in lokalen die worden ver- warmd met niet bevochtigde warme lucht of met een ander . systeem dat de hygrometrische toestand van de lucht vaak beneden de 40 % R.V. zou kunnen doen dalen, kan dit leiden tot een slecht gedrag van de parketvloer.

Indien die lokalen uitgerust zijn met een vloerverwar- . ming moet men, minstens 48 uur voor het begin van het werk, zich ervan vergewissen dat de temperatuur van de vloer tussen de +10 en +15 C ligt ( verwarmingsin- stallatie op nachtregime).

. De R.V. in de geparketeerde lokalen wordt best tussen de 50 % tot 65 % gehouden.

D. Uiteenzetting van de uitvinding :
Door een speciaal ontwikkelde profilering van de langs- zijden van de houten parketstroken, kunnen deze d.m.v. een kliksysteem droog aan elkaar worden bevestigd, zodat een zwevende massieve parketvloer wordt verkregen.

D.l. Voordelen : . Deze massief houten vloer kan worden geplaatst door ervaren vaklui maar ook, door zijn eenvoudige verwerking, door elke doe het zelver. Bij plaatsing moet er niet gespijkerd en gelijmd te worden.

@ Door de speciale profilering van de parketstroken kan deze parketvloer zwevend worden geplaatst zonder dat de parketstroken, bij het belopen en gebruiken van de bevloering, onderling uit elkaar kunnen getrokken worden.

De parketstroken kunnen meermaals herbruikt worden omdat zij zonder beschadiging kunnen worden gedemonteerd.

Eventueel kunnen beschadigde delen verwijderd en ver- vangen worden.

D. 2. Beschrijving van de bijzondere profilering : De parketstroken worden aan één langse zijde voorzien van een profilering met groef en aan de tegenoverliggende langszijde een profilering met messing.

Door niet enkel te werken met een messing en groef, maar bijkomend een schuine messing en een bijkomende schuine groef te voorzien, is het mogelijk de parketstroken koud in elkaar te klikken en blijven de parketstroken stevig tegen elkaar getrokken.

Het principe van dit kliksysteem is het voorwerp van deze octrooiaanvraag.

Op hijgevoegde tekening figuur 1 is te zien hoe de parketstroken in elkaar worden geklikt. Op figuur 2 werd een uitvergroting gemaakt van de profielen, met toe- voeg ing van de maten.

D.3. Plaatsingswijze : Vooreerst zullen de voorzorgsmaatregelen opgesomd in art. C in verband met het hout, omgeving en de onder- grond worden toegepast.

Om te verhinderen dat mogelijk opstijgend vocht invloed zou hebben op het parket en om het parket zwevend op een contactgeluidsisolatie te plaatsen, wordt vooraf een licht soepel geëxtrudeerd polyethyleenschuim van 3 of 5 mm uitgerold. De panden worden tegen elkaar geplaatst en de naden worden met een PVC-kleefband dichtgekleefd.

Deze isolatie wordt tegen de wanden 10 cm omhoog ge- plaatst, en wordt bij de plaatsing van de plinten gelijk met de bovenzijde van het parket afgesneden.

Daarop wordt op 8 à 10 mm van de vertikale waand een eerste rij parketstroken geplaatst. De zichtbare langse zijde van de parketstroken hebben een profilering met groef. De kopse zijden worden gewoon koud naast elkaar gelegd. Bij het plaatsen van de tweede rij parketstroken worden deze met de langse zijde met profilering met

messing in de vorige ri j geklikt, waarbij de kopse voegen steeds worden overlapt ( wi ld verband of halfstrooks verband ) .

Door deze zwevende plaatsing is het mogelijk de vloer nog een weinig te verdraaien of is het mogelijk minder goede vloerdelen terug uit te klikken en te vervangen.

Na plaatsing wordt de parketvloer geschuurd tot een continu en glad oppervlak wordt bekomen. Het schuren gebeurtin verschillende fasen totals laatste met een korrel nr. 100 wordt geschuurd. Daarna wordt de parket vloer ontstoft.

Verder wordt overgeaan tot het afwerken van het parket en wordt een minimale slijtlaag aangebracht. Deze afwerking kan gebeuren met boenwas of met oliën.

Daarna worden de afgewerkte plinten geplaatst.

Claims

II. Conclusie : Door tiet toepassen van de beschreven profilering op massieve parketstroken, is een eenvoudige plaatsing zonder lijm of nagels mogelijk. Hierdoor komt de plaatser niet in contact met lijmen waarbij meestal de lijmdampen voor de gezondheid schadelijk zijn.

De parketvloer kan steeds terug opgebroken en elders herbruikt worden. Door de zwevende plaatsing op de ge- ëxtrudeerd polyethyleenschuim ondervloer worden contactgeluiden gedempt. Dit is een pluspunt voor de plaatsing van de parketvloeren in appartementsgebouwen.

III. Tekeningen : ( in bijlage 3 figuren )