BE1014477A6 - TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT. - Google Patents

TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT. Download PDF

Info

Publication number
BE1014477A6
BE1014477A6 BE2001/0745A BE200100745A BE1014477A6 BE 1014477 A6 BE1014477 A6 BE 1014477A6 BE 2001/0745 A BE2001/0745 A BE 2001/0745A BE 200100745 A BE200100745 A BE 200100745A BE 1014477 A6 BE1014477 A6 BE 1014477A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ring
protrusions
face
spring
interruption
Prior art date
Application number
BE2001/0745A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Azimuth Internat Trading Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Azimuth Internat Trading Nv filed Critical Azimuth Internat Trading Nv
Priority to BE2001/0745A priority Critical patent/BE1014477A6/en
Priority to DE20215950U priority patent/DE20215950U1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1014477A6 publication Critical patent/BE1014477A6/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16FSPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
    • F16F3/00Spring units consisting of several springs, e.g. for obtaining a desired spring characteristic
    • F16F3/08Spring units consisting of several springs, e.g. for obtaining a desired spring characteristic with springs made of a material having high internal friction, e.g. rubber
    • F16F3/087Units comprising several springs made of plastics or the like material
    • F16F3/0873Units comprising several springs made of plastics or the like material of the same material or the material not being specified
    • F16F3/0876Units comprising several springs made of plastics or the like material of the same material or the material not being specified and of the same shape
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16FSPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
    • F16F1/00Springs
    • F16F1/36Springs made of rubber or other material having high internal friction, e.g. thermoplastic elastomers
    • F16F1/373Springs made of rubber or other material having high internal friction, e.g. thermoplastic elastomers characterised by having a particular shape
    • F16F1/376Springs made of rubber or other material having high internal friction, e.g. thermoplastic elastomers characterised by having a particular shape having projections, studs, serrations or the like on at least one surface
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16FSPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
    • F16F9/00Springs, vibration-dampers, shock-absorbers, or similarly-constructed movement-dampers using a fluid or the equivalent as damping medium
    • F16F9/32Details
    • F16F9/58Stroke limiting stops, e.g. arranged on the piston rod outside the cylinder
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/30Spring/Damper and/or actuator Units
    • B60G2202/31Spring/Damper and/or actuator Units with the spring arranged around the damper, e.g. MacPherson strut
    • B60G2202/312The spring being a wound spring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2204/00Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
    • B60G2204/40Auxiliary suspension parts; Adjustment of suspensions
    • B60G2204/45Stops limiting travel
    • B60G2204/4502Stops limiting travel using resilient buffer
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16FSPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
    • F16F2230/00Purpose; Design features
    • F16F2230/32Modular design

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fluid-Damping Devices (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een veerwegbegrenzer aangebracht in een vering die een schroefveer (6) bevat die rond een stang (4) is aangebracht, welke veerwegbegrenzer (8) minstens twee elementen voor het begrenzen van de veerweg bevat, die op de stang (4) aangebracht zijn en elk een ring (9) bevatten die van een onderbreking (11) voorzien is die minstens plaatselijk minder breed is dan de stang, waarbij deze ring (9) voldoende elastisch is om door elastische vervorming op de stang (4) transversaal te kunnen worden aangebracht, en waarbij naburige ringen met hun onderbreking over een hoek ten opzichte van elkaar verdraaid zijn en aan weerszijden van de onderbreking (11) van elk van deze ringen (9) een uitsteeksel (12) dat op het eindvlak van ÚÚn van de ringen (9) staat in een uitholling (13) steekt die op het naburigering (9) is aangebracht zodat de uitsteeksels (12) het opengaan van de onderbrekingen (11) beletten.This invention relates to a spring travel limiter mounted in a spring comprising a coil spring (6) arranged around a rod (4), which spring travel limiter (8) comprises at least two elements for limiting the spring travel, which are mounted on the rod (4) ) are arranged and each comprise a ring (9) which is provided with an interruption (11) which is at least locally less than the rod, said ring (9) being sufficiently elastic to transverse through elastic deformation on the rod (4) and wherein adjacent rings are pivoted at an angle with respect to each other with their interruption and on either side of the interruption (11) of each of these rings (9) a protrusion (12) which is on the end face of one of the rings (9) protrude into a recess (13) which is arranged on the neighboring ring (9) so that the projections (12) prevent the interruptions (11) from opening.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Veerwegbegrenzer aangebracht in een vering en element voor het begrenzen van de veerweg voor dergelijke veerwegbegrenzer. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een veerwegbegrenzer aangebracht in een vering van het type dat een schroefveer bevat die een stang omringt, welke veerwegbegrenzer minstens   een   begrenselement bevat dat op de stang aangebracht is. 



  De vering kan in het bijzonder een gecombineerde vering zijn, waarbij de stang, bijvoorbeeld de zuigerstang kan zijn van een hydraulische of pneumatische demper. 



  In dergelijke gecombineerde veringen is de schroefveer opgesteld tussen een zitting die vast is aan een uiteinde van de zuigerstang en een zitting die vast is aan het lichaam van de demper, op een afstand van het uiteinde waarbuiten de zuigerstang uitsteekt. 



  Dergelijke veringen worden bijvoorbeeld in voertuigen gebruikt, waarbij de eerstgenoemde zitting vastgemaakt wordt aan de carrosserie en het lichaam van de demper aan een   wielophanging.   



  Voornoemd uiteinde van het demperlichaam vormt een aanslag voor de op de zuigerstang bevestigde zitting en bepaalt dus de maximale veerweg van de vering, dit is dus de afstand waarover de vering kan worden samengedrukt. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  In sommige gevallen kan het gewenst zijn deze veerweg te begrenzen en dit geschiedt door een veerwegbegrenzer die, naargelang de grootte van de begrenzing,   een   of meer begrenselementen bezit. 



  Deze begrenselementen moeten worden aangebracht na de plaatsing van de vering en moeten achteraf verwijderbaar zijn. Ze worden tussen de windingen van de schroefveer door, rond de stang aangebracht. 



  In een gecombineerde vering moeten ze daarenboven los rond de zuigerstang worden aangebracht, aangezien deze zuigerstang beweegt en dus beweegbaar moet zijn ten opzichte van de veerwegbegrenzer die stationair tegen het lichaam van de demper gelegen is. 



  Bekende veerwegbegrenzers bestaan uit   een   of meer afzonderlijke open ringen die over de stang aangebracht zijn. Bij het dichtslaan van de vering kan door de slag   een   of meer van deze ringen evenwel opengeduwd worden tot de opening in de ring voldoende groot is zodat de ring vrij van de stang kan komen. 



  De uitvinding heeft een veerwegbegrenzer als doel die deze nadelen niet vertoont en niet alleen eenvoudig van constructie is, op een eenvoudige en snelle manier kan worden aangebracht of verwijderd maar, eenmaal aangebracht, praktisch geen gevaar biedt dat elementen ervan ongewenst van de stang kan vrijkomen. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 veerwegbegrenzer aangebracht in een vering die een schroefveer bevat, die rond een stang is aangebracht, welke veerwegbegrenzer minstens twee elementen voor het begrenzen van de veerweg bevat die op de stang zijn aangebracht en elk een ring bevatten die van een onderbreking voorzien is, die minstens plaatselijk minder breed is dan de stang, waarbij deze ring voldoende elastisch is om door elastische vervorming transversaal op de stang te kunnen worden aangebracht, en waarbij twee naburige ringen met hun onderbreking over een hoek ten opzichte van elkaar verdraaid zijn en waarbij aan weerszijden van de onderbreking van elk van deze ringen een uitsteeksel dat op het eindvlak van een van de ringen staat in een uitholling steekt,

   die op het naburige eindvlak van de naburige ring is aangebracht zodat de uitsteeksels het opengaan van de onderbrekingen beletten. 



  Bij voorkeur zijn op een eindvlak van elke ring minstens vier uitsteeksels aangebracht, terwijl in het andere eindvlak van deze ring minstens vier overeenstemmende uithollingen aangebracht zijn, waarbij deze uitsteeksels en uithollingen zo gelegen zijn dat twee uitsteeksels die aan weerszijden van de onderbreking van elk van de ringen zijn gelegen in uithollingen van de andere ring steken waartussen geen onderbreking aanwezig is. 



  Door overeenstemmende uithollingen worden hier uithollingen bedoeld waarin een uitsteeksel past en die dus inwendig nagenoeg dezelfde vorm en grootte bezitten als een uitwendig uitsteeksel. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Bij voorkeur zijn de uithollingen in een eindvlak van een ring over 180  verschoven ten opzichte van de uitsteeksels op het andere eindvlak en zijn dus twee naburige ringen met hun onderbreking over 180  verdraaid. 



  Dit betekent dat in een ring elk uitsteeksel axiaal tegenover een uitholling is gelegen. 



  Zoals reeds vermeld, kan de veerwegbegrenzer op de zuigerstang van een pneumatische of hydraulische demper aangebracht zijn, bij voorkeur tegen een uiteinde van het lichaam van deze demper waarbuiten de zuigerstang uitsteekt. 



  Bij voorkeur passen de uitsteeksels enigszins klemmend of klikkend in de uithollingen. 



  Doordat de elementen door de klemming of een klikverbinding van de uitsteeksels in de uithollingen aan elkaar hechten, wordt het gevaar op loskomen van de stang nog verkleind. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een element voor het begrenzen van de veerweg, bestemd om in een veerwegbegrenzer volgens een van de vorige uitvoeringsvormen, gebruikt te worden en die uit een ring bestaat die van een onderbreking voorzien is en enigszins elastisch is om door elastische vervorming de onderbreking tijdelijk te vergroten, zodat hij transversaal op een stang van een vering kan worden aangebracht, waarbij deze ring op beide eindvlakken samen minstens vier uitsteeksels en minstens vier overeenstemmende uithollingen bevat, en met 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 elk uitsteeksel op het ene eindvlak een uitholling op het andere eindvlak overeenkomt, die over een zelfde hoek ten opzichte van dit uitsteeksel verdraaid is. 



  Bij voorkeur zijn de uithollingen dan over 180  verschoven ten opzichte van de uitsteeksels en axiaal tegenover de uitsteeksels gelegen. 



  Bij voorkeur zijn op het ene eindvlak van de ring minstens vier uitsteeksels aangebracht, terwijl in het andere eindvlak van deze ring minstens vier overeenstemmende uithollingen aangebracht zijn, waarbij twee uitsteeksels aan weerszijden van de onderbreking gelegen zijn en de twee andere diametraal ertegenover. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een veerwegbegrenzer die in een vering aangebracht is en van een element daarvoor, volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 een vering weergeeft waarin een veerwegbegrenzer volgens de uitvinding is aangebracht ; figuren 2 en 3 in perspectief en op grotere schaal een element voor het begrenzen van de veerweg weergeven uit de veerwegbegrenzer van figuur   1,   respectievelijk van bovenaan en van onderaan gezien ; figuur 4 een uiteengenomen zieht in perspectief weergeeft van een uit vier elementen bestaande veerwegbegrenzer volgens de uitvinding, in de stand 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 waarin ze moeten worden aangebracht. 



  In figuur 1 is een vering weergegeven die een schokdemper vormt en een combinatie is van een schroefveer 1 en een hydraulische demper 2. 



  De hydraulische demper 2 kan van een bekende constructie zijn en is de vakman genoegzaam bekend. Enkel die delen die nodig zijn om de uitvinding te begrijpen, werden in figuur 1 weergegeven, namelijk het lichaam 3 en de zuigerstang 4. 



  De schroefveer   l omringt   de zuigerstang 4 en is gevat tussen een veerzitting 5 die door een moer 6 op het uiteinde van de zuigerstang 4 vastgemaakt is en een veerzitting 7 die aan het lichaam 3 is vastgemaakt, op een afstand van het uiteinde van dit lichaam 3, waarbuiten de zuigerstang 4 uitsteekt. De schroefveer 6 kan al dan niet aan   een   of beide veerzittingen 5 en 7 zijn vastgemaakt. 



  Voornoemd uiteinde van het lichaam 3 vormt een aanslag die de veerweg begrenst, dit is de verplaatsing van de veerzitting 7 bij het samendrukken van de schroefveer 6 en de demper 2, althans, indien geen veerwegbegrenzer aanwezig 
 EMI6.1 
 is. In de vering weergegeven in figuur 1 is, tegen voornoemd uiteinde van het lichaam 3, wel een dergelijke veerwegbegrenzer 8 aanwezig die volgens de uitvinding een aantal elementen voor het begrenzen van de veerweg bevat zoals in detail in de figuren 2 en 3 is weergegeven. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Elk van deze elementen is een onderbroken ring 9 uit een enigszins elastisch materiaal, bijvoorbeeld kunststof, en meer bepaald bijvoorbeeld polyurethaan. 



  Het centrale gat 10 in de ring 9 bezit een diameter die iets groter is dan de diameter van de zuigerstang 4. De onderbreking 11 van de ring 9 is van buiten naar binnen geleidelijk vermallend en aan de buitenomtrek een weinig smaller dan de diameter van de zuigerstang. 4. Aan de binnenomtrek van de ring 9 is de breedte van de onderbreking 11 kleiner dan de helft van de diameter van de zuigerstang 4 en bijvoorbeeld ongeveer 40% van deze diameter. 



  Door zijn materiaal is de ring 9 voldoende elastisch om door vervorming transversaal, dit is dwars op de lengterichting van de zuigerstang 4 op deze laatste te worden aangebracht. 



  De ring 9 bezit een constante dikte. Op het ene eindvlak bezit hij vier uitsteeksels 12 in de vorm van ronde tappen en op het andere eindvlak vier ronde uithollingen 13 waarvan de vorm en grootte overeenstemt met de tappen. 



  Twee van de uitsteeksels 12 zijn respectievelijk aan beide zijden van de onderbreking gelegen, de andere twee diametraal ertegenover. 



  Elk van de uithollingen 13 is over 180  verschoven ten opzichte van een uitsteeksel 12, zodat indien twee ringen 9 op elkaar geplaatst worden met een verdraaiing van 1800 en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 ten opzichte van elkaar, de uitsteeksels 12 van de onderste ring 9 in de uithollingen 13 passen van de bovenste ring 9. 



  Axiaal tegenover elk uitsteeksel 12 is een uitholling 13 gelegen. 



  De diameter van de uitsteeksels 12 is zodat ze enigszins klemmend passen in de uithollingen 13. 



  In een variante zijn de uitsteeksels 12 zo dat ze in de uithollingen 13 klikbaar zijn. 



  De hiervoor beschreven veerwegbegrenzer wordt als volgt aangebracht : Een eerste ring 9 wordt met beide handen vastgegrepen zodat de wijsvingers tegen de zijkanten van de onderbreking 11 komen en de duimen tegen de buitenomtrek van de ring 9 diametraal tegenover de onderbreking 11, en de ring 9 wordt opengetrokken, zodat zijn onderbreking 11 vergroot. Tussen twee windingen van de schroefveer 6 wordt deze elastisch vervormde ring 9 met zijn onderbreking 11 over de zuigerstang 4 geforceerd. 



  Na het loslaten van de ring 9 neemt deze terug zijn oorspronkelijke vorm in en valt hij op het uiteinde van het lichaam 3. 



  Een tweede ring 9 wordt vervolgens op analoge manier boven de eerste ring 9 op de zuigerstang 4 aangebracht. Na het aanbrengen, wordt deze tweede ring 9 evenwel zo geplaatst dat hij over 1800 verdraaid is ten opzichte van deze eerste 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 ring 9, waarna hij op de eerste ring 9 wordt gedrukt. Hierbij worden de uitsteeksels 12 van de eerste ring 9 in de uithollingen 13 van de tweede ring 9 geduwd. 



  In figuur 1 is een veerwegbegrenzer 8 met twee aldus aangebrachte ringen 9 weergegeven. 



  Doordat de twee uitsteeksels 12 aan weerszijden van de onderbreking 11 van de onderste ring 9 in uithollingen 13 van de bovenste ring 9 steken, waartussen geen onderbreking 11 aanwezig is, kunnen voornoemde uitsteeksels 12 niet uit elkaar bewegen en kan dus voornoemde onderbreking 11 niet opgegaan. 



  Het opengaan van de onderbreking 11 in de bovenste ring 9 wordt op analoge manier belet door twee andere uitsteeksels 12 van de onderste ring 9. Hierdoor is het ongewild vrijkomen van beide ringen 9 door elastische vervorming onmogelijk. 



  Om een ring 9 te kunnen verwijderen, moet hij eerst axiaal ten opzichte van de naburige verschoven worden, tot zijn uitsteeksels 12 niet meer in uithollingen 13 steken en zijn uithollingen 13 leeg zijn. Dan pas kan hij door elastische vervorming transversaal verplaatst en van de zuigerstang 4 geduwd worden. 



  Naargelang de gewenste grootte van de veerwegbegrenzing kunnen op de twee ringen 9, op de hiervoor beschreven manier, nog bijkomende ringen 9 worden aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  In figuur 4 is een veerwegbegrenzer 8 met bijvoorbeeld vier ringen 9 weergegeven in de stand die ze uiteindelijk innemen na het aanbrengen op de zuigerstang 4. 



  Het is duidelijk dat de uitsteeksels 12 niet noodzakelijk ronde tappen moeten zijn en de uithollingen rond moeten zijn. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke veerwegbegrenzer en dergelijk element daarvoor kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Spring travel limiter mounted in a suspension and element for limiting the spring travel for such spring travel limiter.



  This invention relates to a spring limiter arranged in a spring of the type comprising a helical spring surrounding a rod, which spring limiter comprises at least one limiting element mounted on the rod.



  The suspension can in particular be a combined suspension, wherein the rod, for example the piston rod, can be a hydraulic or pneumatic damper.



  In such combined springs, the coil spring is arranged between a seat fixed at one end of the piston rod and a seat fixed at the body of the damper, at a distance from the end beyond which the piston rod protrudes.



  Such springs are used, for example, in vehicles, wherein the first-mentioned seat is attached to the body and the body of the damper to a wheel suspension.



  Said end of the damper body forms a stop for the seat mounted on the piston rod and thus determines the maximum spring travel of the suspension, this is the distance over which the suspension can be compressed.

 <Desc / Clms Page number 2>

 



  In some cases it may be desirable to limit this spring travel and this is done by a spring travel limiter which, depending on the size of the limit, has one or more limit elements.



  These boundary elements must be installed after the suspension has been installed and must be removable afterwards. They are placed between the turns of the coil spring, around the rod.



  In addition, in a combined suspension, they must be loosely arranged around the piston rod, since this piston rod moves and must therefore be movable with respect to the spring limiter which is stationary against the body of the damper.



  Known spring travel limiters consist of one or more separate open rings arranged over the rod. When the suspension is slammed shut, one or more of these rings can, however, be pushed open by the stroke until the opening in the ring is sufficiently large for the ring to be released from the rod.



  The invention has for its object to provide a spring-limiting device which does not have these drawbacks and which is not only simple in construction, can be fitted or removed in a simple and rapid manner, but, once fitted, offers practically no risk that elements thereof can be unwantedly released from the rod.



  This object is achieved according to the invention by a

 <Desc / Clms Page number 3>

 spring limiter arranged in a spring comprising a helical spring arranged around a rod, said spring limiter comprising at least two elements for limiting the spring travel arranged on the rod and each comprising a ring which is provided with an interruption which is at least locally provided is less wide than the rod, wherein this ring is sufficiently elastic to be able to be applied transversely to the rod due to elastic deformation, and wherein two adjacent rings with their interruption are rotated through an angle with respect to each other and wherein on either side of the interruption a protrusion of each of these rings that protrudes on the end face of one of the rings into a recess,

   which is arranged on the adjacent end face of the adjacent ring so that the protrusions prevent opening of the interruptions.



  Preferably at least four protrusions are provided on one end face of each ring, while at least four corresponding recesses are arranged in the other end face of this ring, said protrusions and recesses being located such that two protrusions which are on either side of the interruption of each of the rings are located in recesses of the other ring stitches between which there is no interruption.



  Corresponding recesses are herein understood to mean recesses into which a protrusion fits and which therefore have substantially the same shape and size internally as an external protrusion.

 <Desc / Clms Page number 4>

 



  Preferably, the recesses in one end face of a ring are offset by 180 relative to the protrusions on the other end face, and thus two adjacent rings are rotated 180 degrees with their interruption.



  This means that in a ring each protrusion is located axially opposite a recess.



  As already mentioned, the spring travel limiter may be mounted on the piston rod of a pneumatic or hydraulic damper, preferably against an end of the body of this damper beyond which the piston rod protrudes.



  Preferably, the protrusions fit somewhat clamping or clicking into the recesses.



  Because the elements adhere to each other through the clamping or a snap connection of the protrusions in the recesses, the risk of the rod coming loose is reduced even further.



  The invention also relates to an element for limiting the spring travel, intended to be used in a spring travel limiter according to one of the previous embodiments, and which consists of a ring which is provided with an interruption and which is somewhat elastic, due to elastic deformation temporarily increase the interruption so that it can be mounted transversely on a suspension rod, said ring on both end faces together comprising at least four protrusions and at least four corresponding recesses, and

 <Desc / Clms Page number 5>

 each protrusion on one end face corresponds to a recess on the other end face which is rotated through the same angle with respect to this protrusion.



  Preferably, the recesses are then shifted 180 degrees with respect to the protrusions and axially opposite the protrusions.



  Preferably, at least four protrusions are provided on one end face of the ring, while at least four corresponding recesses are provided in the other end face of this ring, two protrusions being located on either side of the interruption and the two other diametrically opposite.



  With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, hereafter, as an example without any limiting character, is a preferred embodiment of a spring limiter arranged in a suspension and of an element therefor, described according to the invention, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows a suspension in which a spring limiter according to the invention is arranged; figures 2 and 3 represent an element for limiting the spring travel in perspective and on a larger scale from the spring travel limiter of figure 1, seen from above and from below, respectively; Figure 4 shows an exploded perspective view of a four-element spring travel limiter according to the invention, in the position

 <Desc / Clms Page number 6>

 in which they must be applied.



  Figure 1 shows a suspension that forms a shock absorber and is a combination of a coil spring 1 and a hydraulic damper 2.



  The hydraulic damper 2 can be of a known construction and is sufficiently known to those skilled in the art. Only those parts that are necessary to understand the invention were shown in Figure 1, namely the body 3 and the piston rod 4.



  The helical spring 1 surrounds the piston rod 4 and is arranged between a spring seat 5 which is fixed by a nut 6 on the end of the piston rod 4 and a spring seat 7 which is fixed to the body 3, at a distance from the end of this body 3. , beyond which the piston rod 4 protrudes. The coil spring 6 may or may not be attached to one or both spring seats 5 and 7.



  Said end of the body 3 forms a stop which limits the spring travel, this is the displacement of the spring seat 7 when the coil spring 6 and the damper 2 are compressed, at least if no spring travel limiter is present.
 EMI6.1
 is. In the suspension shown in Figure 1, such a spring travel limiter 8 is present at the aforesaid end of the body 3, which spring device according to the invention comprises a number of elements for limiting the spring travel as is shown in detail in Figures 2 and 3.

 <Desc / Clms Page number 7>

 



  Each of these elements is an interrupted ring 9 of a somewhat elastic material, for example plastic, and more particularly for example polyurethane.



  The central hole 10 in the ring 9 has a diameter that is slightly larger than the diameter of the piston rod 4. The interruption 11 of the ring 9 is gradually grinding from the outside to the inside and a little narrower than the diameter of the piston rod on the outer circumference. . 4. At the inner circumference of the ring 9, the width of the interruption 11 is smaller than half the diameter of the piston rod 4 and, for example, about 40% of this diameter.



  Due to its material, the ring 9 is sufficiently elastic to be applied transversely due to deformation, this being arranged transversely of the longitudinal direction of the piston rod 4 on the latter.



  The ring 9 has a constant thickness. On one end face it has four protrusions 12 in the form of round taps and on the other end face four round recesses 13 whose shape and size corresponds to the taps.



  Two of the protrusions 12 are located on both sides of the interruption, the other two diametrically opposite.



  Each of the recesses 13 is offset by 180 relative to a protrusion 12, so that if two rings 9 are placed on top of each other with a rotation of 1800 and

 <Desc / Clms Page number 8>

 with respect to each other, the protrusions 12 of the lower ring 9 fit into the recesses 13 of the upper ring 9.



  A recess 13 is located axially opposite each protrusion 12.



  The diameter of the protrusions 12 is such that they fit somewhat snugly in the recesses 13.



  In a variant, the protrusions 12 are such that they can be clicked into the recesses 13.



  The spring travel limiter described above is fitted as follows: A first ring 9 is grasped with both hands so that the index fingers touch the sides of the break 11 and the thumbs against the outer circumference of the ring 9 are diametrically opposite the break 11, and the ring 9 becomes opened so that its interruption 11 increases. Between two turns of the coil spring 6, this elastically deformed ring 9 with its interruption 11 is forced over the piston rod 4.



  After releasing the ring 9, it returns to its original shape and falls on the end of the body 3.



  A second ring 9 is then arranged on the piston rod 4 in an analogous manner above the first ring 9. After application, however, this second ring 9 is positioned so that it is rotated through 1800 relative to this first

 <Desc / Clms Page number 9>

 ring 9, after which it is pressed on the first ring 9. The protrusions 12 of the first ring 9 are herein pushed into the recesses 13 of the second ring 9.



  Figure 1 shows a spring travel limiter 8 with two rings 9 thus arranged.



  Because the two protrusions 12 protrude on either side of the interruption 11 of the lower ring 9 into recesses 13 of the upper ring 9, between which there is no interruption 11, said protrusions 12 cannot move apart and the aforementioned interruption 11 cannot be absorbed.



  The opening of the break 11 in the upper ring 9 is prevented in an analogous manner by two other protrusions 12 of the lower ring 9. As a result, the unintentional release of both rings 9 by elastic deformation is impossible.



  In order to be able to remove a ring 9, it must first be shifted axially with respect to the neighboring one, until its projections 12 no longer protrude into recesses 13 and its recesses 13 are empty. Only then, due to elastic deformation, can it be moved transversely and pushed off the piston rod 4.



  Depending on the desired size of the spring travel limitation, additional rings 9 can be provided on the two rings 9 in the manner described above.

 <Desc / Clms Page number 10>

 



  Figure 4 shows a spring travel limiter 8 with, for example, four rings 9 in the position that they ultimately assume after mounting on the piston rod 4.



  It is clear that the protrusions 12 need not necessarily be round studs and the recesses must be round.



  The invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the accompanying figures, but such spring travel limiter and such element therefor can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.


    

Claims (11)

Conclusies.Conclusions. 1. - Veerwegbegrenzer aangebracht in een vering die een schroefveer (6) bevat die rond een stang (4) is aangebracht, welke veerwegbegrenzer (8) minstens twee elementen voor het begrenzen van de veerweg bevat, die op de stang (4) aangebracht zijn en elk een ring (9) bevatten die van een onderbreking (11) voorzien is die minstens plaatselijk minder breed is dan de stang (4), waarbij deze ring (9) voldoende elastisch is om door elastische vervorming op de stang (4) transversaal te kunnen worden aangebracht, en waarbij twee naburige ringen (9) met hun onderbreking (11) over een hoek ten opzichte van elkaar verdraaid zijn en aan weerszijden van de onderbreking (11) van elk van deze ringen (9) een uitsteeksel (12) dat op het eindvlak van een van de ringen (9) staat, in een uitholling (13)   1. - Spring travel limiter arranged in a spring comprising a coil spring (6) arranged around a rod (4), said spring travel limiter (8) comprising at least two elements for limiting the spring travel arranged on the rod (4) and each comprises a ring (9) which is provided with an interruption (11) which is at least locally less than the rod (4), said ring (9) being sufficiently elastic to transverse through elastic deformation on the rod (4) and wherein two adjacent rings (9) with their break (11) are rotated through an angle with respect to each other and a protrusion (12) on each side of the break (11) of each of these rings (9) standing on the end face of one of the rings (9) in a recess (13) steekt die op het naburige eindvlak van de naburige ring (9) is aangebracht zodat de uitsteeksels (12) het opengaan van de onderbrekingen (11) beletten.  protrudes on the adjacent end face of the adjacent ring (9) so that the protrusions (12) prevent opening of the interruptions (11). 2.-Veerwegbegrenzer volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op een eindvlak van elke ring (9) minstens vier uitsteeksels (12) aangebracht zijn, terwijl in het andere eindvlak van deze ring (9) minstens vier overeenstemmende uithollingen (8) aangebracht zijn, waarbij deze uitsteeksels (12) en uithollingen (13) zo gelegen zijn dat twee uitsteeksels (12) die aan weerszijden van de onderbreking (11) van elk van de ringen (9) zijn gelegen, in uithollingen (13) van de andere ring (9) steken waartussen geen onderbreking (11) aanwezig is. <Desc/Clms Page number 12>   Suspension travel limiter according to claim 1, characterized in that at least four protrusions (12) are provided on one end face of each ring (9), while at least four corresponding recesses (8) are arranged in the other end face of this ring (9), said protrusions (12) and recesses (13) being located such that two protrusions (12) located on either side of the interruption (11) of each of the rings (9), in recesses (13) of the other ring ( 9) stitches between which there is no interruption (11).  <Desc / Clms Page number 12>   3.-Veerwegbegrenzer volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de uithollingen (13) in een eindvlak van een ring (9) over 180 verschoven zijn ten opzichte van de uitsteeksels (12) op het andere eindvlak en dus twee naburige ringen (9) met hun onderbreking (11) over 1800 verdraaid zijn.   Spring travel limiter according to claim 1 or 2, characterized in that the recesses (13) in one end face of a ring (9) are offset by 180 with respect to the projections (12) on the other end face and thus two adjacent rings (9) ) have been rotated by 1800 with their break (11). 4.-Veerwegbegrenzer volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat in een ring (9) elk uitsteeksel (12) axiaal tegenover een uitholling (13) is gelegen.   Spring travel limiter according to claim 3, characterized in that in a ring (9) each protrusion (12) is located axially opposite a recess (13). 5.-Veerwegbegrenzer volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij op de zuigerstang (4) van een pneumatische of hydraulische demper (2) aangebracht is.   Spring travel limiter according to one of the preceding claims, characterized in that it is mounted on the piston rod (4) of a pneumatic or hydraulic damper (2). 6.-Veerwegbegrenzer volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de ringen (9) aangebracht zijn tegen een uiteinde van het lichaam (3) van deze demper (4) waarbuiten de zuigerstang (4) uitsteekt.   Suspension spring limiter according to claim 5, characterized in that the rings (9) are arranged against an end of the body (3) of this damper (4) beyond which the piston rod (4) protrudes. 7.-Veerwegbegrenzer volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (12) enigszins klemmend of klikkend in de uithollingen (13) passen.   Suspension travel limiter according to one of the preceding claims, characterized in that the protrusions (12) fit into the recesses (13) in a slightly clamping or snapping manner. 8.-Element voor het begrenzen van de veerweg bestemd om in een veerwegbegrenzer volgens een van de vorige uitvoeringsvormen gebruikt te worden en die uit een ring (9) bestaat die van een onderbreking (11) voorzien is en enigszins elastisch is om door elastische vervorming deonderbreking (11) tijdelijk te vergroten, zodat hij <Desc/Clms Page number 13> transversaal op een stang (4) van een vering kan worden aangebracht, waarbij deze ring (9) op beide eindvlakken samen minstens vier uitsteeksels (12) en minstens vier overeenstemmende uithollingen (13) bevat, en met elk uitsteeksel op het ene eindvlak een uitholling op het andere eindvlak overeenkomt die over een zelfde hoek ten opzichte van dit uitsteeksel verdraaid is. 8. Element for limiting the spring travel intended to be used in a spring travel limiter according to one of the preceding embodiments and which consists of a ring (9) which is provided with an interruption (11) and which is somewhat elastic, due to elastic deformation temporarily increase the interruption (11) so that he  <Desc / Clms Page number 13>  can be arranged transversely on a rod (4) of a suspension, said ring (9) on both end faces together comprising at least four protrusions (12) and at least four corresponding recesses (13), and with each protrusion on the one end face a recess on the other end face that is rotated through the same angle with respect to this protrusion. 9.-Element volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de uithollingen (13) over 180 verschoven zijn ten opzichte van de uitsteeksels (12) en axiaal tegenover de uitsteeksels (12) zijn gelegen. Element according to claim 8, characterized in that the recesses (13) are offset by 180 with respect to the protrusions (12) and are located axially opposite the protrusions (12). 10.-Element volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat op het ene eindvlak van de ring (9) minstens vier uitsteeksels (12) zijn aangebracht, terwijl in het andere eindvlak van deze ring (9) minstens vier overeenstemmende uithollingen (13) aangebracht zijn, waarbij twee uitsteeksels (12) aan weerszijden van de onderbreking (11) gelegen zijn en de twee andere diametraal ertegenover. Element according to claim 8 or 9, characterized in that at least four protrusions (12) are arranged on one end face of the ring (9), while at least four corresponding recesses (13) are arranged in the other end face of this ring (9). are provided, with two protrusions (12) located on either side of the interruption (11) and the two other diametrically opposite. 11.-Element volgens een van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het uit kunststof, bijvoorbeeld polyurethaan is vervaardigd. Element according to one of claims 8 to 10, characterized in that it is made from plastic, for example polyurethane.
BE2001/0745A 2001-11-15 2001-11-15 TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT. BE1014477A6 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0745A BE1014477A6 (en) 2001-11-15 2001-11-15 TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT.
DE20215950U DE20215950U1 (en) 2001-11-15 2002-10-17 Spring displacement limiter unit for a damper system with a helical spring and a piston rod comprises at least two elements in the form of elastically deformable rings with a gap along their circumferences

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0745A BE1014477A6 (en) 2001-11-15 2001-11-15 TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014477A6 true BE1014477A6 (en) 2003-11-04

Family

ID=3897128

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0745A BE1014477A6 (en) 2001-11-15 2001-11-15 TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1014477A6 (en)
DE (1) DE20215950U1 (en)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102004018701B3 (en) * 2004-04-17 2005-11-10 Audi Ag Device for delimiting the spring path of a spring interacting with a damper comprises an additional spring having spring elements and a switching device having an adjusting cylinder and a control disk arranged between the spring elements
DE102006024268A1 (en) 2006-05-24 2007-11-29 Dr.Ing.H.C. F. Porsche Ag Device for blocking a strut of a motor vehicle
DE102008034767B4 (en) 2008-07-25 2011-05-26 Audi Ag Blocking device for a strut of a motor vehicle
DE102009016210A1 (en) * 2009-04-03 2010-10-14 Volkswagen Ag Vibration damper e.g. twin-tube vibration damper, for use in motor vehicle, has protective cap attached to container tube, and insert body provided for axial length adjustment between container tube and protective cap and arranged in cap
WO2012108332A1 (en) 2011-02-10 2012-08-16 Nok株式会社 Rebound stopper
NL1038900C2 (en) * 2011-06-27 2013-01-02 Christiaan Karel Graaf DAMPER RUBBER FOR SHOCK ABSORBER SYSTEM.
JP6340233B2 (en) * 2014-04-08 2018-06-06 Kyb株式会社 Cylinder device
DE102016001235B3 (en) * 2016-02-04 2017-02-02 Audi Ag Blocking device for a damper of a motor vehicle
DE102016120094A1 (en) 2016-10-21 2018-04-26 König + Neurath AG spring device

Also Published As

Publication number Publication date
DE20215950U1 (en) 2003-01-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1014477A6 (en) TRAVEL LIMIT IN ONE ELEMENT FOR SUSPENSION AND limit the TRAVEL TO SUCH TRAVEL LIMIT.
US5403113A (en) Shear loading energy absorbing device
EP2042771B1 (en) Vibration absorber with a buffer
JP3782130B2 (en) Spring system
JPS59501591A (en) Telescoping buffer
JPH11511229A (en) Two-rate linear damper
DE102008017705A1 (en) damping device
CA2507660C (en) Pedal assembly
US6988703B2 (en) Seat suspension shock absorber
US20040118646A1 (en) Magnetorheological damper assembly and piston
DE60123601T2 (en) air spring
WO2005038842A3 (en) Switch assembly
EP1734275A3 (en) Shock absorber and spring element for a shock absorber
EP1498636B1 (en) Device for blocking a suspension
JPS61218844A (en) Hood bumper rubber
EP1342019B1 (en) Spring element consisting of an elastic material, especially plastic
JP4436996B2 (en) 2-part device
DE2315456B2 (en) Switching device with a damping arrangement
DE10344102B3 (en) Spring carrier with auxiliary spring for movable components has outer contour with screw profile corresponding to rise of carrier spring
NL1038900C2 (en) DAMPER RUBBER FOR SHOCK ABSORBER SYSTEM.
US20040222578A1 (en) Prestressed elastic device with cage and use thereof
KR200237820Y1 (en) Shock absorption device using permanent magnet
ITBO20000552A0 (en) DOUBLE EFFECT SHOCK ABSORBER WITH PROGRESSIVE HARDENING LIMIT SWITCH DEVICE PARTICULARLY FOR VEHICLE SUSPENSIONS
EP1046469A3 (en) Apparatus for assembling and dismantling spring/shock absorber units for vehicle suspensions
CN220235108U (en) Explosion-proof control box convenient to remote monitoring early warning

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *RACELAND N.V.

Effective date: 20071115