<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het reinigen en drogen van glazen met controle op het waterverbruik.
De uitvinding heeft betrekking op een reinigingsinrichting voor houders zoals glazen, omvattende een steun waarop tenminste twee reinigingsorganen naast elkaar zijn aangebracht, waarmee een glas in samenwerking brengbaar is voor het tegelijkertijd zowel in-als uitwendig reinigen daarvan.
Dergelijke reinigingsinrichtingen bevinden zieh gewoonlijk in een spoelbak waarin schoon water circuleert. De reinigingsinrichting waarvan hier sprake is, bevindt zieh in bar's en drankenuitgiftebuffetten van horecabedrijven, te weten, dat de spoelbak met de reinigingsinrichting, het uitlekrooster voor de glazen en de biertapkraan zodanig geplaatst zijn, dat zij binnen elkaars reikwijdte liggen.
De houder zoals een bierglas wordt met de opening naar beneden over het van borstels voorziene uitsteeksel geplaatst en enige malen op en neer bewogen. Daarbij moet de binnenwand van het glas worden gereinigd ; tegelijkertijd moet de buitenkant worden gereinigd door twee verdere van borstels voorziene uitsteeksels naast het eerste uitsteeksel.
Omdat de drie reinigingsorganen in een rechte lijn achter elkaar op de steun zijn aangebracht, is het noodzakelijk, dat, wil de gehele buitenkant van de houder door de twee buitenste reinigingsorganen geraakt en dus gereinigd worden, de houder naast het op en neer bewegen ook minimaal 180 graden gedraaid wordt. Er zijn ook reinigingsinrichtingen, waar meer dan twee borstels voor het reinigen van de buitenkant van de houder zijn aangebracht, waardoor er minder gedraaid hoeft te worden.
In het verdere verloop van de tekst zal duidelijkshalve alleen sprake zijn van glazen.
De glazen die hier gereinigd worden, bevatten resten van dranken zoals wijn, bier, limonades, vruchtensappen en dergelijke.
<Desc/Clms Page number 2>
Wat betreft het verwijderen van drankenresten in de glazen voldoet het reinigingsorgaan in de spoelbak goed, maar afdrukken van vingers en lippen aan de buitenkant worden niet verwijderd, althans vrijwel niet.
Om te trachten vette afdrukken op de glazen zoveel mogelijk te verwijderen zijn er reukloze, neutrale reinigingsmiddelen in de handel, die aan het water in de spoelbak toegevoegd kunnen worden. Ze zijn verkrijgbaar in de vorm van tabletten die in het water langzaam oplossen of als vloeistof in kunststof flessen, voorzien van een nauwe opening in de afsluitdop. Door de fies met de opening naar beneden te houden en er in te knijpen wordt er naar eigen inzicht een bepaalde hoeveelheid reinigingsmiddel aan het water toegevoegd. Het resultaat is vrijwel steeds een overdosering, waardoor er al gauw een schuimkraag met een dikte van 2 tot 3 centimeter op het water komt te liggen.
De werking van deze middelen is, in elk geval in koud water, zeer beperkt ; vette afdrukken blijven min of meer gewoon zichtbaar op het glas achter, en, indien er geen naspoelinrichting aanwezig is, zullen er, na het opdrogen van de glazen, naast de bekende afdrukken ook wazige strepen zichtbaar worden door het opgedroogde sop.
De reinigingsmiddelen kunnen wel een positieve rol spelen bij het tegengaan van bierslijmafzettingen op de wand en de bodem van de spoelbak alsmede op de reinigingsinrichting voor de glazen. De hoeveelheid reinigingsmiddel, die nodig is om deze afzettingen zo goed als mogelijk tegen te gaan, is echter beduidend lager dan de hoeveelheid, die gemiddeld naar eigen inzicht wordt toegevoegd.
De naspoelinrichting, waarvan hiervoor sprake was, omvat een horizontaal zwenkbare buis, aangesloten op het tapgat van een aan de rand van de spoelbak aanbebrachte tapkraan, waar, op het van de tapkraan afgekeerde, verticaal naar boven wijzende einde van de buis, een afsluitorgaan is aangebracht, voorzien van vier horizontaal aangebrachte uitsteeksels, tesamen een kruis vormend. Door een glas met de opening naar beneden op het kruis te plaatsen en er druk op uit te oefenen, wordt het
<Desc/Clms Page number 3>
afsluitorgaan ontgrendeld, waardoor het water van onder in het glas spuit. Op deze wijze wordt echter alleen de binnenzijde van het glas nagespoeld. Deze inrichting wordt ook gebruikt voor het voorspoelen van een bierglas, direct voor het tappen. Hier wordt het water dus gebruikt om het glas af te koelen.
De tapkraan aan de rand van de spoelbak heeft twee afzonderlijke tapgaten, met voor ieder tapgat een eigen afsluitorgaan. Het eerste tapgat heeft de gebruikelijke functie, waarmee naar behoefte water afgetapt kan worden.
Het tweede tapgat heeft een buisvormig verlengstuk, dat uitmondt onder in de spoelbak. Is de spoelbak met water gevuld tot aan de rand van de in de afvoer geplaatste overlooppijp, wordt het afsluitorgaan van het tweede tapgat zover opengedraaid, tot aan het wateroppervlak enige beweging zichtbaar wordt door de stroming van het toegevoerde water onder in de spoelbak.
Onder deze omstandigheden is het niet mogelijk de toevoer van de hoeveelheid water, die redelijkerwijs voldoende zou moeten zijn voor het verversen van de spoelbak, nauwkeurig te regelen. Onderzoek naar het verbruik met de methode zoals hiervoor omschreven, leverde op, dat de grens van een liter per minuut al snel wordt overschreden, hetgeen neerkomt op een jaarlijks verbruik van 180000 tot 200000 liter water per spoelbak.
Om de kosten van dit waterverbruik te verminderen, tracht men in sommige bedrijven hierop te bezuinigen, door de watertoevoer naar de spoelbak met tussenpozen af te sluiten, hetgeen. zieh nadelig uitwerkt op de hygiëne bij het reinigen van de glazen. Een dergelijke situatie bestaat ook bij het uitlekrooster, de plaats waar de glazen uit moeten lekken. Hier worden vaak bestellingen klaargemaakt, waardoor zieh op het uitlekrooster naast restanten van het sop of spoelwater ook drankenresten van bier, limonade en dergelijke bevinden.
Van grote invloed op de hygiëne is eveneens het tekort aan tijd om tijdens drukke uren met de beschikbare middelen de hiervoor omschreven taken en handelingen zo goed mogelijk
<Desc/Clms Page number 4>
uit te kunnen voeren.
Het zo snel mogelijk klaarmaken van bestellingen heeft bij drukte prioriteit boven alles. Hierdoor komt de benodigde tijd voor het reinigen van de glazen in gedrang.
Het draaien van de glazen tussen de borstel evenals het naspoelen en het afdrogen van de glazen komt min of meer geheel te vervallen. Het glas wordt in de spoelbak tussen de borstels twee tot drie keer op en neer bewogen, er weer uitgehaald en op het uitlekrooster geplaatst, waarvan het meestal binnen zeer korte tijd weer in gebruik genomen wordt.
Met de uitvinding wordt beoogd, een inrichting voor het reinigen en drogen van glazen te verschaffen, die de aangevoerde nadelen opheft, waarbij het doel, continue beschikking te hebben over vlekkeloos schone glazen, elk moment gewaarborgd is.
Dit wordt bereikt door zowel het reinigingsorgaan voor de binnenzijde van het glas, als de reinigingsorganen voor de buitenzijde van het glas geheel of gedeeltelijk te voorzien van een gebreid of geweven textielmateriaal, dat in kettingrichting en/of inslagrichting voorzien is van lussen.
Het textielmateriaal kan een normaal in de handel verkrijgbaar product zijn. De reinigingsinrichting met het textiekmateriaal bevindt zich in de spoelbak althans gedeeltelijk onder water, heeft daar een goede reinigende werking en verwijdert zonder problemen ook vethoudende afdrukken van vingers en lippen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen.
Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van de spoelbak en de inrichting, gedeeltelijk in doorsnede, waarbij ter wille van de duidelijkheid het reinigingsorgaan voor het reinigen van de buitenzijde van het glas niet is weergegeven.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een uitvoering van het reinigingsorgaan voor het reinigen van de
<Desc/Clms Page number 5>
buitenzijde van het glas, gedeeltelijk in doorsnede.
Figuur 3 toont een zijaanzicht op figuur 2, gedeeltelijk in doorsnede.
Figuur 4 toont schematisch een zijaanzicht van een uitvoering van de inrichting voor het drogen van glazen, gedeeltelijk in doorsnede.
De in figuur 1 weergegeven reinigingsinrichting volgens de uitvinding omvat een op zieh bekende basis 1 bestaande uit een basisplaat 2 waarop zuignappen 3 zijn aangebracht. Door middel van deze zuignappen 3 kan de basis 1 stevig worden vastgehouden op de bodem 4 van de spoelbak 5.
Het reinigingsorgaan 6 voor het reinigen van de binnenzijde van het glas 7, omvat een op de basisplaat 2 aangebracht buisvormig uitsteeksel 8, aan de buitenzijde voorzien van borstels 9 en rondom de top van een gebreid of geweven textielmateriaal 10, zodanig van omvang, dat, indien over het natte textielmateriaal 10 een glas 7 geschoven wordt, het textiel 10 wordt samengedrukt tot een vrijwel niet-luchtdoorlatend materiaal.
Wordt het glas 7 bij het reinigen zover over het uitsteeksel 8 geschoven, tot de bodem van het glas 7 de top van het uitsteeksel 8 raakt, ontstaat er, doordat het buisvormige uitsteeksel 8 gevuld is met water 11, in de resterende ruimte tussen de bodem van het glas 7 en het textielmateriaal 10 een vaccuüm in het glas, hierbij in acht nemend, dat het van de top van het uitsteeksel 8 afgekeerde einde van de buis 12 is aangesloten op een zieh naast het en op gelijke hoogte van het uitsteeksel 8 bevindend reservoir 13, eveneens gevuld is met water 11, waarvan de waterlijn 14 zieh op gelijke hoogte van de top van het buisvormige uitsteeksel 8 bevindt.
Tijdens het verwijderen van het glas 7 van het reinigingsorgaan 6 zal de ruimte waar het vaccuüm heerst groter worden en door de overdruk van buiten gevuld worden met het schone water 11 uit het reservoir 13. Op het moment, dat het glas 7 het reinigingsorgaan 6 verlaat, wordt het vaccuüm opgeheven, stopt de watertoevoer uit het
<Desc/Clms Page number 6>
reservoir 13 en valt het water 11 uit het glas 7 in de spoelbak 5.
Om eventuele terugloop van het water 11 uit de spoelbak 5 naar het reservoir 13 te verhinderen, is op de top van het buisvormige uitsteeksel 8 een afsluitorgaan 15 in de vorm van een terugslagklep aangebracht, op zodanige wijze, dat het water 11 wel in de richting van de spoelbak 5 kan stromen maar niet andersom.
De waterstand van het reservoir 13 wordt op peil gehouden door de watertoevoer te regelen middels een vlotterkraan 16, waarvan het tapgat 17 voorzien is van een buisvormig verlengstuk 18, dat een handbreedte boven de top van het buisvormige uitsteeksel 8 en rondom deze top tot een horizontaal verlopende kromming van maximaal 360 graden is gebogen met een zodanige diameter, dat bijvoorbeeld glazen van diverse afmetingen er in de lengterichting royaal doorheen kunnen.
Aan de binnenzijde van de kromming is het verlengstuk 18 voorzien van verschillende tegenover elkaar liggende openingen 21, zodanig, dat de middellijnen elkaar loodrecht boven het middelpunt van het buisvormige uitsteeksel 8 kruisen. De doorsnede van deze openingen ligt onder de grens van 3 millimeter.
Het van het tapgat 17 afgekeerde einde van het verlengstuk 18 mondt tenslotte uit in het reservoir 13, met dien verstaande, dat de diameter van de monding 19 ten opzichte van de diameter van het resterende deel van het buisvormige verlengstuk 18, aanmerkelijk is vernauwd, zodat, tijdens het vullen van het reservoir 13, door het opgestuwde water 11 de druk op de binnenzijde van de wand van het verlengstuk 18 wordt vergroot.
Op het moment dat een glas 7 van het reinigingsorgaan 6 wordt verwijderd en hierbij water onttrekt aan het reservoir 13, zal de vlotterkraan 16 opengaan om het reservoir 13 bij te vullen. Door de hierbij ontstane overdruk in het buisvormige verlengstuk 18, zal het water 11 door de openingen 21 in het verlengstuk 18 de weg van de middellijnen volgen en zo op de buitenzijde van het glas 7
<Desc/Clms Page number 7>
spuiten.
Het in figuur l weergegeven reservoir volgens de uitvinding, is gerealiseerd door de ruimte in de spoelbak 5 door middel van een waterdicht schot 22 in tweeën te delen, hierbij aangetekend, dat de ruimte van het reservoir 13 voor het schone water 11 aanmerkelijk kleiner is, dan de ruimte in de spoelbak 5 waar de glazen gereinigd worden.
Doordat het reservoir 13 open is, kunnen bierglazen in het schone water 11 gedompeld worden, met de bedoeling deze direct voor het tappen af te koelen, zonder verbruik van extra water, zoals bijvoorbeeld bij het gebruik van de bekende naspoelinrichting.
Ter wille van de duidelijkheid zal de ruimte in de spoelbak 5, waar de glazen gereinigd worden hierna spoelruimte 23 heten.
De spoelruimte 23 wordt via de tapkraan 24 van water 11 voorzien, waarvan de hoeveelheid geregeld wordt door een aan het tapgat 25 gekoppelde inrichting 26, waarmee de watertoevoer in twee of meer vaste hoeveelheden in te stellen is, hierbij aangetekend, dat een inrichting 26 met drie vaste hoeveelheden de voorkeur geniet, bijvoorbeeld 8 liter, 25 liter en 50 liter per uur. Deze hoeveelheden zijn stapsgewijs, snel en makkelijk in te stellen en middels een display 26 duidelijk af te lezen.
De waterbehoefte is op deze wijze nauwkeurig aan te passen aan de drukte van het bedrijf. De vaste hoeveelheid water 11 per glas uit het reservoir 13 plus de instellingsmogelijkheden van de inrichting 26 zullen, in vergelijking met. de bekende methode, bijdragen tot een aanmerkelijke vermindering van het waterverbruik.
Om het ongecontroleerde gebruik van reinigingsmiddelen tegen te gaan, is de rand van de spoelruimte 23 voorzien van een steun 28, waarop een fles 29 is aangebracht, zodanig, dat de van een pomp 30 voorziene opening zieh een handbreedte boven de waterlijn 14 van de spoelruimte 23 bevindt.
Door de fles 29 te vullen met bijvoorbeeld een reeds verdunde oplossing van een reinigingsmiddel, kan tijdens het
<Desc/Clms Page number 8>
reinigen van de glazen, door af en toe op de pomp 30 te drukken, nauwkeurig de benodigde hoeveelheid reinigingsmiddel aan het water 11 in de spoelruimte 23 toegevoegd worden.
De in figuur 2 en 3 getoonde reinigingsinrichting voor het reinigen van de buitenzijde van het glas 7 volgens de uitvinding, omvat een op zich bekende basis 1 bestaande uit een basisplaat 2 waarop zuignappen 3 zijn aangebracht.
Het reinigingsorgaan 31 voor het reinigen van de ) buitenzijde van het glas 7 omvat vier loodrecht op de basisplaat 2 aangebrachte uitsteeksels 32, en wel zodanig, dat deze uitsteeksels 32 met elkaar de hoeken van een vierkant vormen, zodat ze dus op gelijke afstand van elkaar en op gelijke afstand tegenover elkaar op de basisplaat 2 zijn aangebracht.
Ter versteviging zijn de 4 uitsteeksels 32 aan de top door middel van een ring 33 met elkaar verbonden. De diameter van de ring 33 is zodanig, dat glazen met een groot diameter hier in de lengterichting royaal doorheen kunnen.
Aan de top en aan de voet van de uitsteeksels 32 zijn zijn naast elkaar, paarsgewijs doorvoertules 34 aangebracht.
Door deze tules 34 worden vanuit de naar elkaar toegekeerde zijden van de vier uitsteeksels 32 naar de van elkaar afgekeerde zijden een aantal touweinden 36 geschoven, en wel zodanig, dat, indien het touw tussen de tegenover elkaar liggende en op gelijke hoogte bevindende tules 34 strak wordt getrokken en de touweinden 36 aan de buitenzijde van de tules 34 direct aan elkaar worden gelast, tussen de tegenover elkaar staande uitsteeksels 32 zowel ter hoogte van de top als ter hoogte van de voet, twee horizontaal, parallel lopende touwverbindingen 35 ontstaan, die elkaar op gelijke hoogte kruisen rondom het middelpunt van de vier tegenover elkaar staande uitsteeksels 32.
De onderlinge afstand van de naast elkaar lopende touwverbindingen 35 is niet groter dan 3 centimeter.
Op de plaatsen waar de touweinden 36 aan elkaar gelast zijn, wordt bij elk van de 4 uitsteeksels 32 tussen de las
<Desc/Clms Page number 9>
ter hoogte van de top 42 en de las ter hoogte van de voet 41 een trekveer 37 aangebracht, waardoor op alle touwverbindingen 35 tussen de tegenover elkaar staande uitsteeksels 32 trekkracht wordt uitgeoefend.
Waar de parallel lopende touwverbindingen 35 elkaar kruisen, ontstaat tussen de 4 raakpunten 38 een vierkante opening 39, waarbij het touw de 4 gelijke zijden vormt.
Door in deze opening een voorwerp te steken, bijvoorbeeld een glas 7, waarvan de diameter groter is dan de lengte van een zijde van de vierkante opening 39, met dien verstaande, dat dit altijd het geval is, zal het touw tussen de raakpunten 38 door het glas 7 naar buiten gedrukt worden, hierbij aangetekend, dat door de veren 37 uitgeoefende trekkracht op de touwverbindingen 35, door deze touwverbindingen 35 wederom druk op de buitenzijde van het glas 7 uitgeoefend wordt.
Bij alle 4 uitsteeksels 32 wordt een langwerpige strook 40 van het textielmateriaal met lussen 10 met een van de smalle einden aan de top bevestigd, om van daaruit door de twee vierkante openingen 39 gevoerd en met het tegenovergestelde smalle einde van de strook 40 aan de voet van hetzelfde uitsteeksel bevestigd te worden.
De bevestiging is zodanig, dat de stroken 40, in verband met het reinigen hiervan, snel en makkelijk losgemaakt en verwijderd kunnen worden.
Het trechtervormige verloop van de stroken 40 vanaf de top van de 4 uitsteeksels 32, zoals in figuur 3 wordt getoond, maakt het mogelijk ook glazen met een groter diameter makkelijk in de vierkante opening 39 te steken.
Duidelijkshalve zijn 2 van de 4 stroken 40 van het textielmateriaal 10 niet weergegeven.
Het in figuur 1 getoonde reinigingsorgaan 6 voor het reinigen van de binnenzijde van het glas 7 is op het middelpunt tussen de 4 uitsteeksels 32 op de basisplaat 2 aangebracht en wordt omsloten door de 4 stroken 40 van het textielmateriaal 10.
De oorspronkelijk vierkante opening 39 is door de diameter van de borstel 9 enigszins vergroot en min of meer
<Desc/Clms Page number 10>
rond van vorm.
Wordt een glas in deze opening 39 gestoken, zullen de 4 stroken 40 dit eveneens omsluiten en door de binnenwaardse druk van de touwverbindingen 35, zal de buitenzijde van het glas 7, door het enkele malen op en neer te bewegen, goed gereinigd worden.
Het verdere reinigingsproces dat tegelijkertijd plaats vindt, is reeds omschreven op pagina 5 vanaf regel 21 en op pagina 6 vanaf regel 32.
Opgemerkt wordt, dat uit het Nederlandse octrooischrift 1002971 een reinigingsinrichting voor glazen bekend is, waarbij gebruik wordt gemaakt van textielmateriaal met naar de houder gekeerde pooldraden.
Een klein gedeelte van de buitenzijde van het glas kan door de 4 stroken 40 niet gereinigd worden, namelijk de onderkant en het onderste gedeelte van de buitenzijde van het glas ; de plek waar de duim en vingers het glas 7 noodzakelijkerwijs vast moeten houden.
Om dit toch mogelijk te maken is op de basisplaat 2 naast het reinigingsorgaan 31 voor de buitenzijde van het glas 7, zoals getoond in figuur 2 en 3, een tweede reinigingsorgaan voor de buitenzijde van het glas 7 aangebracht, van dezelfde afmetingen, met het verschil, dat ter hoogte van de helft van de afstand tussen de twee vierkante openingen 39, tussen de 4 stroken 40 een prop van het textielmateriaal 10 aangebracht is.
Door het glas 7 met de onderkant tot aan de prop in de opening 39 te steken en dan een paar keer heen en weer te draaien, wordt de onderkant en het onderste gedeelte van de zijkant van het glas 7 gereinigd.
Dit dient te geschieden voor de verdere reiniging van het glas 7.
De uitvoering van dit tweede reinigingsorgaan wordt hier niet getoond.
Hoewel de diverse handelingen met de bekende reinigingsmethode door middel van deze uitvinding tot een handeling gereduceerd zijn, betekent het gebruik van dit tweede reinigingsorgaan een extra handeling, die tijdens
<Desc/Clms Page number 11>
drukke uren weer in het gedrang komt.
Mocht dit het geval zijn, en de extra handeling wordt door drukte niet verricht, is het met deze uitvinding bereikte resultaat op hygienisch gebied in wezen even goed, alsof zij wel verricht was.
Wel van invloed op de hygiëne bij het reinigen van de glazen is de plaats waar deze uit moeten lekken, het uitlekrooster naast de spoelbak. Dit probleem werd reeds aangehaald op pagina 3 vanaf regel 26.
Glazen die na het reinigen ondersteboven op het uitlekrooster gestaan hebben, zullen na het opdrogen rondom de bovenzijde een zichtbare rand hebben van het opgedroogde lekwater, al dan niet vermengd met drankenrestjes. Om deze reden moeten glazen die op het uitlekrooster gestaan hebben altijd af- of nagedroogd worden.
Het met de uitvinding verkregen resultaat, een nagespoeld en vlekkeloos schoon glas 7, wordt, door het glas 7 ondersteboven op het uitlekrooster te plaatsen, voor een groot deel teniet gedaan.
Om het verkregen resultaat wel optimaal te benutten, moeten de glazen in een licht schuine houding hangend worden gedroogd.
Dit wordt mogelijk gemaakt door een inrichting voor het drogen van glazen, waar gebruikt wordt gemaakt van in verticale of schuine stand op een steun aangebrachte penachtige uitsteeksels. De gereinigde natte glazen worden met de opening naar beneden over deze uitsteeksels geschoven en rusten in een ietwat schuine houding met de bodem op de top'van deze uitsteeksels, waardoor zij, zonder de penachtige uitsteeksels met de opening aan te raken, hangend kunnen drogen.
In figuur 4 worden enkele voorbeelden van een dergelijke inrichting getoond.
Een eerste mogelijkheid omvat een steun 43, waarop een lagerhuis 44 is aangebracht, waarin een as 45 geplaatst kan worden, voorzien van zijdelinge uitsteeksels 49, die na een naar boven verlopende kromming eindigen met een recht gedeelte.
<Desc/Clms Page number 12>
De as 44 kan ook worden voorzien van zijdelinge uitsteeksels 46 met een horizontaal verloop, waarop middels een koppelstuk 47 penachtige uitsteeksels 48 worden aangebracht.
Door middel van dit koppelstuk 47 kan zowel de verticale of schuine stand als de lengte van de penachtige uitsteeksels 48 worden bepaald, waardoor deze uitsteeksels 48 optimaal aan elk type glas kunnen worden aangepast.
Een inrichting voor het drogen van glazen kan ook op een andere wijze zijn uitgevoerd dan in de vorm van een standaardmolen zoals een van de mogelijkheden in figuur 4 laat zien. Dit kan door bijvoorbeeld een steun 43 van penachtige uitsteeksels 50 te voorzien, of door een niet getoonde vaste standaard van verticale uitsteeksels te voorzien.
Een steun of standaard met penachtige uitsteeksels zoals hiervoor is omschreven kan ook zodanig zijn uitgevoerd, dat deze hangend aan een wand of aan een plafond, aangebracht kan worden.
Bij glazen 7, die op het uitlekrooster worden geplaatst, wordt de binnenzijde vrijwel geheel van de buitenlucht afgesloten. Dit in tegenstelling tot glazen 7 die op de penachtige uitsteeksels rusten, waarbij het in de glazen aanwezige water eerder kan verdampen, zodat deze veel sneller opdrogen.
Van alle modellen glazen die in horecabedrijven gebruikt worden, zijn 70% tot 80% geschikt om op dergelijke penachtige uitsteeksels te drogen en omdat het af-en nadrogen van deze glazen niet meer nodig is, ontstaat een aanzienlijke werkbesparing.
Wat betreft de watertoevoer van het reservoir 13 en de spoelruimte 23 is er ook een technisch minder ingrijpende oplossing mogelijk. Deze uitvoering is echter in de figuren niet getoond.
Hierbij wordt het rerservoir 13 gevuld door de tapkraan 24 met de aan het tapgat 25 gekoppelde inrichting 26. Het schot 22 is bij deze uitvoering aan de bovenzijde voorzien van een opening, welke ietwat boven de waterlijn 14 van de
<Desc/Clms Page number 13>
spoelruimte 23 ligt.
Met de inrichting 26 wordt de watertoevoer aangepast aan de behoefte. Het reservoir 13 zal nu vollopen tot aan de als overloop fungerende opening in het schot 22 en via deze opening wordt de spoelruimte 23 nu van water voorzien en zal vollopen tot aan de bovenrand van de in de spoelruimte 23 geplaatste overlooppijp 20.
Het gevolg is dus een stroming vanuit de tapkraan 24 naar het reservoir 13 en via de opening in het schot 22 naar de spoelruimte 23 tot aan de rand van de overlooppijp 20.
De werking van de reinigingsorganen 6 en 31 blijft hier gelijk, waarbij echter, door het niet installeren van de vlotterkraan 16, de naspoelmogelijkheid voor de buitenzijde van het glas 7 ontbreekt.