BE1013730A5 - Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking. - Google Patents

Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking. Download PDF

Info

Publication number
BE1013730A5
BE1013730A5 BE2000/0616A BE200000616A BE1013730A5 BE 1013730 A5 BE1013730 A5 BE 1013730A5 BE 2000/0616 A BE2000/0616 A BE 2000/0616A BE 200000616 A BE200000616 A BE 200000616A BE 1013730 A5 BE1013730 A5 BE 1013730A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
holder
support
retaining element
plate
axis
Prior art date
Application number
BE2000/0616A
Other languages
English (en)
Inventor
Arthur Gerard M Langvenn Baeck
Original Assignee
Baeck M Arthur Gerard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Baeck M Arthur Gerard filed Critical Baeck M Arthur Gerard
Priority to BE2000/0616A priority Critical patent/BE1013730A5/nl
Priority to DE60112373T priority patent/DE60112373T2/de
Priority to EP01870209A priority patent/EP1193356B1/en
Priority to AT01870209T priority patent/ATE301219T1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1013730A5 publication Critical patent/BE1013730A5/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • E04D2003/3612Separate fastening elements fixed to the roof structure and comprising plastic parts for avoiding thermal bridges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/361Connecting; Fastening by specially-profiled marginal portions of the slabs or sheets
    • E04D2003/3615Separate fastening elements fixed to the roof structure and consisting of parts permitting relative movement to each other, e.g. for thermal expansion

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Tents Or Canopies (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Vasthoudelement (1) voor het bevestigen van één of meer plaatvormige bouwelementen (20, 20', 20") aan een draagstructuur (21), het vasthoudelement (1) omvattende een houdergedeelte (2) en een steungedeelte (3) die in elkaar grijpen, waarbij het houdergedeelte (2) voorzien is om één of meer plaatvormige bouwelementen vast te houden en het steungedeelte (3) voorzien is om aan de draagstructuur (21) vastgehecht te worden, waarbij een orthogonaal assenstelsel gedefinieerd wordt door drie orthogonale assen die elkaar loodrecht snijden in een oorsprong, waarbij een eerste orthogonale as gevormd wordt door een langas volgens de langsrichting van het vasthoudelement en de twee overige orthogonale assen gevormd worden door een hoogteas volgens de hoogterichting en een dwarsas volgens de dwarsrichting van het vasthoudelement, waarbij het houdergedeelte (2) volgens de langsas ten opzichte van het steungedeelte (3) roteerbaar is, waarbij het houdergedeelte (2) en het steungedeelte (3) in elkaar grijpen door middel van een gewricht dat zich in de oorsprong van het orthogonale assenstelsel bevindt en een rotatie van het houdergedeelte (2) ten opzichte van het steungedeelte.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   Werkwijze en   vasthoudelement   voor dakbedekkinq 
Deze uitvinding heeft betrekking op een vasthoudelement voor het bevestigen van een of meer plaatvormige bouwelementen aan een draagstructuur, het vasthoudelement omvattende een houdergedeelte en een steungedeelte die in elkaar grijpen, waarbij het houdergedeelte voorzien is om een of meer plaatvormige bouwelementen vast te houden en het steungedeelte voorzien is om aan de draagstructuur vastgehecht te worden, waarbij een orthogonaal assenstelsel gedefinieerd wordt door drie orthogonale assen die elkaar loodrecht snijden in een oorsprong, waarbij een eerste 
 EMI1.1 
 orthogonaie van het vasthoudelement en de twee overige orthogonale assen gevormd worden door een hoogteas volgens de volgeh's''de''dwarsrichting'van höude)

  'gedeee'vo van het steüngedeelte'' versch'ifa'ar ten opzichte van het'steüngedeette' ef9c m t"steünjädeelte v I 'Dergelijke toegepäst een dakbedekkihb df' ge'vetbeptaiingbestaande''uit'eenveetheidvan'pfaätvormige" bbuwelementen van de vasthoudetementen me''de''draagstru'duur bouwelementen kunnen bijvoorbeeld horizontaal, hellend verlopen. Zij kunnen breedte hebben of'taps toelopen'. De p vasthoudelementen'worden op regelmatige'afstanden 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 draagstructuur bevestigd. De plaatvormige bouwelementen zijn bijvoorbeeld geprofileerde felsbanen of-platen met een in hoofdzaak Uvormige doorsnede met twee tegenover elkaar l liggende opstaande randen. De opstaande randen eindigen elk in een in hoofdzaak cilindervormige kraal met een in hoofdzaak cirkelvormige doorsnede.

   De U-vormige felsbaan heeft aan een zijde een grotere kraal en aan de andere zijde een kleinere kraal. 



   Voor het bevestigen van de felsbanen op de draagstructuur worden vooreerst de vasthoudelementen op de draagstructuur bevestigd. Vervolgens wordt de eerste felsbaan met haar 
 EMI2.1 
 kleinere kraal om de kop van de houdergedeelten van de vasthoüdetementen wordt de aanliggende feisbaan met haar kraäf de kleinere kraai gelegd,' äa'r'"''de b'ei"kr'älen machin waa'rnarde w '""'' geptaatst. DaarnaEen vasthoudelement voor het   bevestig-eh   van een of meer plaatvormige bouwelementen aan een draagstructuur is bijvobrbeeld bekend'uit NL-C-1006110. Het hierin beschreven vasthoudelement omvat een   houdergedeette   en een steungedeelte' die in elkaar grijpen. Het houdergedeelte strekt zieh in hoogterichting uit en 
 EMI2.2 
 omv'at'e'en mvaf ee, ih en kraal : votdée1.

   Het kdpdeer is voorzien om te worden opgenomen'ih kopdevaneenplaatvormigbouwelement. Hetvoetdeelvanhethoudergedeelte is in hoofdzaak cilindervormig en is opgehomen in een   1n   hoofdzaak   citindervormige gteüf in   het   steungedeette   en   is'daarin in langsnchtihg   verschuifbaar.'Deze'gleuf'is verder zodanig   gdvormd,'dat   het 
 EMI2.3 
 houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte roteerbaar is'om'een'' langsas die zieh'centräal in het cilindervormige voetdeet in'tängsricriting'uitstrekt. De rotatie van het   houdergedeette   om de   langsas'is beperk't tot''   een noek van maximaal 15  naar weerazijden, doordat de verbindingsrug bij een hoek van 15  tegen de rand van de gleuf   komt.   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Omdat metalen plaatvormige bouwelementen uitzetten of krimpen onder invioed van temperatuurschommelingen, wordt de bevestiging zodanig uitgevoerd dat de kraal van het plaatvormige bouwelement over het   kopdeel   van het vasthoudelement kan schuiven. 



  Indien deze schuif-of glijcapaciteit verhinderd zou worden, dan kunnen   hierbiJ   door wrijving ongewenste krachten optreden die aanleiding kunnen geven tot momenten die het steungedeelte uit de draagstructuur lostrekken. Dit risico bestaat vooral wanneer de draagstructuur een brosse ondergrond is.

   Bij het vasthoudelement van NL-C-1006110, dat speciaal ontworpen is voor bevestiging op een brosse ondergrond, kan een deel 
 EMI3.1 
 van de ongewenste krachten opgevangen worden door de   h !"drg'dItä i verschuifbaarheid van roteerbaa'rh'etd ''''""''"'"'"Hefin vasthbudeiemen'h'eeft dat de toleranties het''nòüdergedeelte in langsrichtin'g'"er' { ;'de"plaatsen van de vasthoudelementen zeer klein en moeilijk te    verwezenlijken zijn,   zodat voor het correct    kunnen plaatsen van   de vasthoudelementen vobraf een speciale scholing vereist is De oorzaak    hiervan'is dat'de langsrichting   van het houdergedeelte nagenoeg moet   samenvallen   met'de langsrichting van de kraal van het   pla'atvormige"   bouwelement.

   Wanneerhetvasthoudelementbijdeplaatsing.   bijvobrbeeld'door fouten   of door onoplettendheid van de vakman, 
 EMI3.2 
 on vesti'ä-"w ohvojdoe'nde aüwkeurig öp'de draagstructuur bevestigci'wordt, kunnenbijkomende krachten optreden bij het schuiven van de kraal over het   kopdeel.   Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer zich oneffenheden''   bev'inqen'''op     de   draagstructuur op de plaats   waar het steungedeeite   bevestigd wordt, zodat de langsas van het vasthoudelement een   h'oek   
 EMI3.3 
 inslûit '' hoofdzaak uitstrekt.

   Dit kan eveneens voorkomen wanneer de met het vlak waarin het'plaatvormige bouwelemerit'zich invan het vasthoudelement onvoldoende op de langsrichting van de kraal gerecht   word {zodat   de   langeas van   het   vasthoudelement een hoek'instüit   
 EMI3.4 
 . ! 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 met het vlak waarin de opstaande rand van het plaatvormige bouwelement zich uitstrekt. In beide gevallen zal de   langsas   van het vasthoudelement afwijken van de langsrichting van de kraal, zodat bij het schuiven van de kraal over het   kopdeel   van het houdergedeelte door wrijving bijkomende, ongewenste krachten kunnen ontstaan.

   Bovendien kan door deze afwijking het houdergedeelte in het steungedeelte geklemd raken, zodat de verschuiving en de rotatie van het houdergedeelte in het steungedeelte belemmerd kunnen worden en eveneens ongewenste krachten kunnen ontstaan. Deze ongewenste krachten kunnen aanleiding geven tot momenten die op het steungedeelte inwerken en het uit de draagstructuur lostrekken. 



     US-A-1, 882, 105 beschrijft   eveneens een vasthoudelement met een houdergedeelte en een steungedeelte. Het houdergedeelte is verbonden met het steungedeelte door middel van een kogelgewricht. Dit kogelgewricht laat bewegingen toe in alle richtingen evenwijdig aan het vlak van de dakbedekking, wat betekent dat het houdergedeelte in langsrichting verschuifbaar is ten opzichte van het steungedeelte en om zijn   langsas   kantelbaar is.

   Op die manier laat het vasthoudelement toe dat de dakbedekking kan uitzetten en krimpen ten gevolge van   temperatuurschommelingen,   en zijdelings heen-en-weer kan bewegen ten gevolge van   windbeiasting.   In US-A-1, 882, 105 wordt geen manier beschreven voor het voorkomen van ongewenste krachten ten gevolge van onnauwkeurige plaatsing van het vasthoudelement op de draagstructuur. 



   Het is een doel van deze uitvinding een vasthoudelement voor het bevestigen van   een   of meer plaatvormige bouwelementen aan een draagstructuur te verschaffen, waarbij het risico op het optreden van ongewenste krachten beperkt kan worden. 



   Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het houdergedeelte en het steungedeelte in   elkaar   grijpen door middel van een gewricht dat zich in de oorsprong van het orthogonale 

 <Desc/Clms Page number 5> 

   assenstelsel   bevindt en een rotatie van het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte toelaat om elk van beide overige orthogonale assen. Dit betekent dat het gewricht, naast een verschuiving van het houdergedeelte volgens de langsas en een rotatie van het houdergedeelte om de   langsas,   eveneens een rotatie van het houdergedeelte om de hoogteas en een rotatie van het houdergedeelte om de dwarsas toelaat. 



   Wanneer het gewricht een rotatie van het houdergedeelte om de dwarsas toelaat, heeft dit het voordeel, dat wanneer de   langsas   van het vasthoudelement een hoek insluit met het vlak waarin het plaatvormige bouwelement zich in hoofdzaak uitstrekt, het houdergedeelte om de dwarsas kan roteren tot de   langsas   evenwijdig is aan het genoemde vlak. Wanneer het gewricht een rotatie van het houdergedeelte om de hoogteas toelaat, heeft dit het voordeel, dat wanneer de langsas van het vasthoudelement een hoek insluit met het vlak waarin de opstaande rand van het plaatvormige bouwelement zich uitstrekt, het houdergedeelte om de hoogteas kan roteren tot de   langsas   evenwijdig is aan het genoemde vlak.

   Doordat het gewricht van het vasthoudelement volgens de uitvinding een rotatie van het houdergedeelte om zowel de hoogteas als de dwarsas toelaat, worden deze beide voordelen gecombineerd. Door de roteerbaarheid van het houdergedeelte om de hoogteas en de dwarsas kan bijgevolg de langsas van het vasthoudelement beter gericht worden volgens de langsrichting van de kraal dan bij het bekende vasthoudelement, zodat het risico op het ontstaan van ongewenste krachten die aanleiding geven tot momenten die het steungedeelte uit de draagstructuur lostrekken, beperkt kan worden. Als gevolg hiervan kunnen de toleranties bij het plaatsen van het vasthoudelement groter zijn, vermits de   langsas   minder nauwkeurig op de langsrichting van de kraal gericht moet worden dan bij het bekende vasthoudelement.

   Bovendien is het niet langer noodzakelijk de vasthoudelementen heel nauwkeurig op   een)   lijn te monteren, vermits bij 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 niet al te grote afwijkingen de houdergedeelten van opeenvolgende vasthoudelementen zich zodanig op elkaar kunnen richten dat zij nagenoeg   een)   lijn vormen. Dit kan de plaatsing van het vasthoudelement vergemakkelijken en de noodzaak van een speciale scholing van de vakman doen wegvallen. 



   Doordat met het vasthoudelement van de uitvinding het risico op het ontstaan van ongewenste krachten verminderd kan worden en doordat het houdergedeelte bovendien volgens de langsas ten opzichte van het steungedeelte verschuifbaar is, wordt het mogelijk om het plaatvormige bouwelement solidair te verbinden met het kopdeel van het houdergedeelte, zonder een verschuifbaarheid van de kraal over het kopdeel van het houdergedeelte te voorzien. Het uitzetten of krimpen van het plaatvormige bouwelement veroorzaakt dan slechts een 
 EMI6.1 
 verschuiving van het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte, 
 EMI6.2 
 / / / / 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 waarbij het schuiven van de kraal over het houdergedeelte achterwege blijft.

   Dit heeft het voordeel dat de hefboomsarm van het moment dat ontstaat door een wrijvingskracht bij het schuiven en dat inwerkt op het steungedeelte, aanzienlijk ingekort wordt, vermits het schuiven onderaan het houdergedeelte plaatsvindt in plaats van bovenaan. Door de kleinere hefboomsarm wordt dit moment aanzienlijk beperkt, zodat het risico dat het steungedeelte door dit moment uit de draagstructuur losgetrokken wordt, verder beperkt kan worden, Bovendien kan dit de bevestiging van de plaatvormige bouwelementen op de vasthoudelementen vergemakkelijken,

   vermits er niet meer voor gezorgd moet worden dat de 
 EMI7.1 
 plaatvormige bouwelementen over de opdelen van de vasthoudelmenten bij '''''''' omvat het gewricht bij'voorkeur'ten minste een uitstekend en'ten'    ennen'schLivenminsteee'n'gieuf   die voorzien zijn om zodanig in elkaar te grijpen dat h'et houdergedeelte niet volgens de hoogteas van het   steungedeelte   verwijderbaar is. Het uitstekend gedeelte is bij voorkeur op het   steüng'edeelte'aangebracht en de gleuf   in het hbudergedeelte.'' Omgekeerd kan het uitstekend gedeelte echter ook aangebracht zijn op het houdergedeelte, waarbij de gleuf dan in het steungedeelte voorzlen ls. 



  Het houdergedeelte en het steungedeelte kunnen door middel van het uitstekend gedeelte en de gleuf op een eenvoudige wijze'gekdppeld' worden. Doordat het houdergedeelte niet in zijn hoogterichting van het steungedeelte verwijderbaar is, kan het vasthoudelement volgehs'de' uitvinding Weerstand bieden aan krachten die in hoogterichting van het 
 EMI7.2 
 h'oudergedèelte op het voorkomen worden het plaatvormige vasthoudelement inwerkeh.

   Hierdo'or'''kan teen'dergelijke kracht van de draagstructuur   loskomt.'Dergetijke'krächten   kunnen   bijvoorbeeld   ontstaan onder invioed van wind die over het   pta'atvormige   bouwelement blaast en het plaatvormige   boUwetemenvia   
 EMI7.3 
 Zui'g'w'eii'h'-g 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 dm'h'oog trekt."In een eerste voorkeurs uitvoeringsvorm wordt het gewricht gevormd door twee gleuven die zich in dwarsdoorsnede nagenoeg symmetrisch aan weerszijden onderaan het houdergedeelte bevinden, en twee uitstekende gedeelten op het steungedeelte die elk voorzien zijn van een afgerond tapje, waarbij de tapjes naar elkaar gericht zijn en waarbij de gleuven voorzien zijn om het houdergedeelte op te nemen tussen de gleuven.

   Doordat de tapjes afgerond zijn is er enige speling aanwezig tussen het steungedeelte en het houdergedeelte. Door deze speling is het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte naar weerszijden roteerbaar om de hoogteas. de   langsas   en de dwarsas, telkens over een hoek van bijvoorbeeld   15  of   meer of minder.

   De rotatie 
 EMI8.1 
 om de hoogteas en de 'fe"'däirde' unterste'stand het'hoü'degedeetteziehzodanigtussen"de'täp)es'bevindi, dat'hei'het egrensd döor'We't'1'eit ihcohtact ho'uderge'dee'e'dm'de wordt het vasthoudelement bij 1'5 "mag'av)ìjke'h'van' ij ri va minder n'auwkeür bij het bekende vasthöüdefem'ent.'' In'ädh dt ' h'6u'deirged'e'ee''en'ee'n v6'6rz) H'eft''da'arb'ijb'voorkeur bof''bf''e'en' drh'gekeerde langsas'wordt"begrensd'ddo'r'heHet uitstekend gedeelte kan echter ook elke andere vorm hebben die de   vakmäh'geschikt"acht.'In   het geval het uitstekend gedeelte'een   omgekeerde afgeknotte kegel   is   met   als basisvlak een   bolsegment,

  'is''de'   gleuf bij'voorkeur gevormd tussen twee armen die de   kegel iz'odanig'     omstuiteh     dat'er'enige speling aan weerszijden   van de   kegel'aähweziig is.   
 EMI8.2 
 t.'. tr...'I'I.'. " :. rji'. -dli'/.'t'.,, " ! T 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Deze speling, zorgt ervoor dat het houdergedeelte om de   langsas   naar weerszijden roteerbaar is over een hoek van bijvoorbeeld 15  of meer of minder.

   In het geval het uitstekend gedeelte in hoofdzaak bolvormig is, is de gleuf bij voorkeur gevormd tussen twee armen die het uitsteeksel cilindervormig omsluiten, eveneens met enige speling voor het waarborgen van de roteerbaarheid van het houdergedeelte om de   langsas   In deze beide gevallen is het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte roteerbaar om zowel de hoogteas, de   langsas   als de dwarsas, vermits het contactoppervlak tussen de gleuf en het uitstekend gedeelte bolvormig is.

   De rotatie om de hoogteas kan bovendien gebeuren over   360 ,   waardoor het steungedeelte bij de plaatsing een 
 EMI9.1 
 'illekeur'iä'e"biig'nfäiid-brfi ae"hoo   wittekeurige'brientät'iebmde vertonen ten van de de"kraal'van pta'tsihg''va'hhetVasthoudelement kan uitvoe'ring een orngekeerde afgeknotte keget'met'ats'basrsvtäk' is, heeft bovendien het voordeel 9 dat zij eenvoudig is, vermits deze vorm overeenkomt hoogteas magmet de'vorm van een schroef met een bolle kop. 



   Het houdergedeelte van het   vasthoudelement     volge'ns   de uifvinding is bij voorkeur voorzien van   blokkeermiddeien om te   voorkomen dat het houdergedeelte van het steungedeelte   afschuift. Deze   blokkeermiddelen bevinden zich bijvoorbeeld aan beide uiteinden van de 
 EMI9.2 
 éeh'of kan voorkomen worden'dat houderge'deelte'van'het houdergedeelte ten opzichte te ver in een richting ve'rplaatst v e p a meer'Verderishethoudergedeeltevanhet vasthoudelement volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien'van'   postttonenngsmiddefen   die het houdergedeelte fixeren ten opzichte van het steungedeelte, welke positioneringsmiddelen losmaakbaar zijn.

   Deze'   positioneringsmiddeten   bevinden zieh bij voorkeur aan weerszijden van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 het midden van de   een   of meer gleuven. Door middel van deze positioneringsmiddelen kan ervoor gezorgd worden dat het houdergedeelte een geschikte positie ten opzichte van het steungedeelte inneemt, tot het plaatvormige bouwelement erop gemonteerd is. Doordat deze positioneringsmiddelen losmaakbaar zijn, vormen zij geen belemmering voor de verplaatsing van het houdergedeelte volgens de   langsas   ten opzichte van het steungedeelte. Zij zullen immers losgemaakt worden wanneer het uitzetten of krimpen van het plaatvormige bouwelement een verschuiving van het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte veroorzaakt. 



   Deze uitvinding heeft eveneens betrekking op 
 EMI10.1 
 atvdrmlge' een'draagstrüctuur onder 9 "völgens de uitvinding, waarbij de'plaatvörnlige    ee'n'WerkwOze" voor het bevestigeÎ1 van ëén of mee ("plbo'üwelementen aah'weerszijden voorzien   zijn van een kraal, de werkwijze' omvattendedevolgendestappen : a) het bevestigen van elk vasthoudelement via het steungedeelte op de draagstructuur,' b) het achtereenvolgens bevestigen van de plaatvormige   bouwelementeh   
 EMI10.2 
 'op'de'hocierg'edeelten waarbij de'kralen' "van om de opdelen van de v houdergedeelten gebogen worden,' c)'h'et waarmee ''dagstrüctuur.''''''''''"""'"'"' 'a''de'k   tälän"o e elein gäb'gn" waarbij''de om de'kopdeten werden','dat verbonden zijn.

   Met deze werkwijze geen wrijvingskrachten e-k jz    van devasthoudel'ementen,optrederitusseh'de kralen en   de kopdelen, maar enkel tussen h'oudergedeelteh en de   steungedeelten   van de vasthoudelementen. Dit 
 EMI10.3 
 heeft het vbdrdeefdat hefboomsarm van de momenter'die'ö'htstaäh' 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 ten gevolge van de wrijvingskrachten, aanzienlijk ingekort worden. Bijgevolg kan het risico dat de steungedeelten hierdoor uit de draagstructuur losgetrokken worden, beperkt worden. 



   De solidaire verbinding van de kralen met de kopdelen kan verkregen worden op een bij de vakman bekende manier, bij voorkeur met een bij de vakman bekend felsapparaat, of op een andere manier. Het solidair verbinden met behulp van een felsapparaat betekent dat de kralen zodanig om de kopdelen geklemd worden, dat zij hierover niet verschuifbaar zijn. Het gebruik van een   felsapparaat   voor het verkrijgen van een solidaire verbinding heeft het voordeel dat geen 
 EMI11.1 
 bevestigingsmiddelen nodig zijn zoals of '--;.'.."-"'''---' 'hd ev 1 a In de uitvinding'wordt plaätvörrn waarmee het bijvoorbeeld bouten, nagelsplaatvormig bouwelement vast verbonden is met'de   draagstructuùr.

   Doör   ditvastpuntverkrijgtmendateenuitzetting, resp.inkrimpingvanhet 
 EMI11.2 
 ptaatvorrnige een verlenging, resp. verkorting ten plaa vah dat de houdergedeetten,' 1 waarop'het''plaatvdrmige op'eenvolgehde even grote Inkrimping steeds op v bdüwelementnaar hun oorspronkelijke positie ten opzichte van de steungedeelten zullen   te'rügkereh'.'Hiermee   kan voorkomen worden, dat het   ptaätvorrriige   
 EMI11.3 
 böuwelemerrt'door uitzettingen en/of inkrimpingen b6u emetit"door o'peenvolgendeverplaatst wordt,   wat een beschadiging   van   een of ffieer   vastnoudelementen zoü kunnen veroorzaken. 



   Deuitvindingzalverderverduidelijktworden aan de hand van dè onderstaande beschrijving en de bijgevöegde figuren 
 EMI11.4 
 .. van voorkeurs   uitvoeringsvormen   van het   vasthoudelement van deze   uitvinding. 
 EMI11.5 
 J..''I..,. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



   Figuur 1 en 2 tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede en een langsdoorsnede van een eerste voorkeurs uitvoeringsvorm van het vasthoudelement volgens de uitvinding. 



   Figuur 3 en 4 tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede en een langsdoorsnede van een tweede voorkeurs uitvoeringsvorm van het vasthoudelement volgens de uitvinding. 



   Figuur 5 en 6 tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede en een langsdoorsnede van een derde voorkeurs uitvoeringsvorm van het vasthoudelement volgens de uitvinding. 



   Figuur 7 toont in perspectief hoe plaatvormige 
 EMI12.1 
 bouwelementen op een draagstructuur bevestigd zijn met behulp van vasthoudelementen 8a en 8b tonen hoe de'ongewenste    volgens de uitvinding ' momenten   beperkt worden met het vasthoudelement van de uitvinding ten opzichte van vasthoudelementen van de stand van de   techniek.   
 EMI12.2 
 



  H i Het 1 van'de waarvan drie uitvberingsvormen getoond worden in de figuren 1 tot 6, omvat een houdergedeelte 2 en een steungedeelte 3. Het houdergedeelte 2 of    vasthoudetementbouwelementen   20 (figuur 7) en het steungedeelte (3) is voorzien om te worden bevestigd op een draagstructuur 21 (figuur 7). Een   orthögonaat     assenstel'sel   wordt'gedefinieerd door een   langsas   L, een dwarsas D en een hoogteas H, die   elkaar     loodrecht snijden   in een oorsprong 0. De   langsas   L is gericht volgens de langsrichting van het   vasthoudelement   1. 



    De dwarsas D is gericht volgens   de dwarsrichting van het   vasth'ol1delement   1. De hoogteas H is gericht volgens de hoogterichting van het   vasthoudelement   1. 



   I Het houdergedeelte 2 en het steungedeelte 3 zijn met elkaar gekoppeld door middel van een gewricht 10. Dit gewricht laat een verschuiving toe van het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte volgens de langsas L, en een rotatie van het 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte om de   langsas   L. Verder laat dit gewricht 10 een rotatie van het houdergedeelte ten opzichte van het steungedeelte toe om de dwarsas D en de hoogteas H. 



   Het houdergedeelte 2 omvat bij voorkeur een kopdeel 4 voor het vasthouden van plaatvormige bouwelementen van bijvoorbeeld een dakbedekking. Dit kopdeel 4 is via een verbindingsrug 5 verbonden met een onderste gedeelte 6. Het   kopdeel   heeft bijvoorbeeld een vorm zoals getoond in figuur   1,   maar kan ook elke andere vorm hebben. Het steungedeelte 3 omvat een voet 9 die voorzien is voor bevestiging op een draagstructuur. 



   Het gewricht 10 omvat bij voorkeur ten minste   een   uitstekend gedeelte 8,13, 16 en ten minste   een   gleuf 7,12, 14 die voorzien zijn om in   elkaar   te grijpen. In de uitvoeringsvormen getoond in figuur 1 tot 6 is het uitstekend gedeelte 8, 13, 16 aangebracht op het steungedeelte 3 en bevindt de gleuf 7,12, 14 zieh in het houdergedeelte 2. Omgekeerd kan het uitstekend gedeelte echter ook aangebracht zijn op het houdergedeelte 2, waarbij de gleuf dan in het steungedeelte 3 voorzien is. Het uitstekend gedeelte 8,13, 16 is voorzien om in de gleuf 7, 12,14 te worden opgenomen, waarbij een kleine hoeveelheid speling aanwezig is tussen het uitstekend gedeelte en de gleuf.

   De gleuf en het uitstekend gedeelte grijpen op een zodanige manier in   elkaar,   dat het houdergedeelte 2 niet volgens de hoogteas H van het steungedeelte 3 verwijderbaar is. Door de speling tussen uitstekend gedeelte en gleuf wordt verkregen dat het houdergedeelte 2 in lengterichting ten opzichte van het steungedeelte 3 verschuifbaar is over de volledige lengte van de gleuf of een deel daarvan. Door de aanwezige speling is het houdergedeelte 2 bovendien ten opzichte van het steungedeelte 3 roteerbaar om de langsas L, de dwarsas D en de hoogteas H. Deze drie rotatiebewegingen kunnen bijvoorbeeld telkens   15  of   meer of minder bedragen. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



   De voet 9 van het steunelement 3 kan een vlakke of een uitgeholde onderzijde hebben, waarbij de onderzijde de zijde is die met de draagstructuur in contact is na het bevestigen van het steungedeelte 3. Met een uitgeholde onderzijde (niet getoond) verkrijgt men, dat oneffenheden op de onderzijde van de voet 9 en op de draagstructuur opgenomen kunnen worden in het uitgeholde gedeelte van de voet 9. Het contact tussen voet 9 en draagstructuur kan hiermee beperkt worden tot de uiterste rand van de uitgeholde onderzijde van de voet 9, wat bij de vakman bekend is als een algemeen principe van de mechanica. Dit heeft het voordeel dat een stabiel contactoppervlak tussen voet 9 en draagstructuur verkregen kan worden.

   Indien dit contactoppervlak beperkt    ióu'W6rden'tot'één   of    meer' contactpunten'   
 EMI14.1 
 vormen, zodat'käc'hf'n'e d'eze voet'"9'''uitgé'6efend''worden'aahleiding kähtetb'ewegng'van'net gev'ormd 'dòo' oiteffeY$etden os de voet en dé draáqstructuùt' zoüdehHierdoor zou het steungedeelte 3 beschadigd kunnen worden. Dit kan dus vermeden worden met een uitgeholde onderzijde van de voet 9. 



     In   de eerste voorkeurs uitvoeringsvorm van het vasthoudelement, die in figuur 1 en 2 getoond wordt, wordt het gewricht   10 gevbrmd dodr twee gteuven 14 en   twee uitstekende gedeelten   16/De   twee gleuven 14 bevinden zich nagenoeg symmetrisch aan weerszijden 
 EMI14.2 
 önderaan JoorkeUr'uitover'de'heie'lengte'van het houdergedeelte'2, 2. twee '4'is'geö'rmd'tussen steungedeelte uitvoeringsvorm twee'uitstekende geÜeelten'16met'op het houdergedeelte'2 ih'dwärsdoorsnede. Zij"strekken'zich"bijtapje 17. De tapjes 17 van de uitstekende gedeelten 16 zijn   naar elkaar   gericht.

   De gleüven 14 van het houdergedeelte 2 zijn voorzien om het houdergedeelte 2 op te nemen tussen de tapjes 17. l In de   gekoppelde     toestand     van hoUdergedeelte   2 en steungedeelte   3,   bevindt   elk tapie, 17   

 <Desc/Clms Page number 15> 

 zieh bijgevolg tussen telkens twee uitstulpingen 15, zodat het houdergedeelte 2 niet volgens de hoogteas van het steungedeelte 3 verwijderbaar is, maar wel volgens de   langsas   L ten opzichte van het steungedeelte 3 verschuifbaar. Doordat de tapjes 17 afgerond zijn, is er speling tussen de gleuven 14 in het houdergedeelte 2 en de tapjes 17 van het steungedeelte 3.

   Door deze speling kan het houdergedeelte 2 om de   langsas   L, om de dwarsas D en om de hoogteas H roteren, telkens over bijvoorbeeld   150 of   meer of minder. De rotatie om de   langsas   L en de hoogteas H wordt begrensd doordat het houdergedeelte 2 in de uiterste stand met beide tapjes 17 in contact is. De rotatie om de dwarsas D wordt begrensd doordat in de uiterste stand de onderzijde van het 
 EMI15.1 
 houdergedeette is met de voet 9 van het steungedeelte'3.' de tweede en de derde uitvoeringsvorm, réspectie/elijk in en in 5 en 6, in contactgewricht 10 een uitstekend gedeelte 8,13 dat zieh   volgen's      ee hoogteas   H ten opzichte van de voet 9 uitstrekt, en een gleuf 7, 12 die zlch in het onderste'gedeelte 6 van het houdergedeelte 2 bevindt. 



   In de tweede uitvoeringsvorm, getoond in figuur 3 en 4, heeft het uitstekend gedeelte in hoofdzaak de vorm van    een'hol   13 :'De"bol'13 Is'via een'steun 27 verbonden met de voet 9. De bol is 
 EMI15.2 
 o ig,-6 l,' opgehomeh'in'een'in'hoofzaak die cilindervormige gleuf 12,onderste gedeelte 6 van het houdergedeelte 2 bevindt. De   cilindervormige   gleuf12isingeslotentussentweearmen11, diedebol13zodanig omsluiten, dat ook in deze tweede uitvoeringsvorm het houdergedeelte 2 niet volgens de hoogteas H van het steungedeelte 3 verwijderd kan   worden. Het houdergedeette 2   kan echter wel, zoals   bij de' eerste   uitvoeringsvorm, over de hele lengte van de gleuf 12 ten'opzichte van'het 
 EMI15.3 
 ". I steungedeelte 3'verschoven worden.

   De opening tussen de armen 11 onderaan de bol is breder dan de breedte van de steun 27,   waarmee'de     bot 13 verbonden is, zodat   op deze plaats speling aanwezig   is'voor     (het :     toelaten   van de rotatie van het houdergedeelte om de langsas L. De 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 
 EMI16.1 
 cilindervorm van de gleuf 12 en de ronde vorm van de bol 13 zorgen ervoor, dat het houdergedeelte 2 om de langsas L en om de dwarsas D ten opzichte van het steungedeelte 3 roteerbaar is, telkens over bijvoorbeeld 150 meer of minder. De rotatie om de dwarsas D wordt begrensd doordat in de uiterste stand de armen 11 van het houdergedeelte 2 in contact zijn met de voet 9. De rotatie om de langsas L wordt begrensd doordat in de uiterste stand een van de armen in contact is met de steun 27.

   Door de cilindervorm van de gleuf 12 en de ronde vorm van de bol 13 is het houdergedeelte 2 bovendien om een hoogteas ten opzichte van het steungedeelte 3 over 3600 In de derde uitvoeringsvorm, getoond in figuur de vorm van eenl"o'mgekeerdë' e'keet'S'waarvar)h'etbasisvlakeen iä.'De"kegef is'me't''de 6et'9"verbönden steun 27. gevör'nd'tussen'twee''ärmeh'1'''dfe'de hiÖudergedee'2'iei''volgens 3' \/erwijderbaär vorm van het 8 laafdezelfde'bewe'gingen'väh'het 2 ten opzichte v'ah'het' ste' 'toe vori'ge de lang'sas'L wordt hier dë'uiterstestand 11 in contact komt met'de'ke'gel 8 of met de steun 27. De rotatie bm'de dwarsas D wordt opnieuw döordat'in'de 'dal'in-de'üit'rgtd-'fihd rm n c e e e d rdtatie'''6m'de'hoogteas'H kan opnieuw 360"'bedrage. ditvoerm'gsvorm'heeft'het s.''' e oorde e vermiss'de'vorm'va'n een'bolsegmen't nbofle kop. 



  In voorkeurs ultvoeringsvorm tiett vastDoudelement , het'h'ouddrgedeelte 18 die 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 dat het houdergedeelte 2 van het steungedeelte 3 afschuift. Deze blokkeermiddelen 18 bevinden zieh ten minste aan   een   uiteinde en bij voorkeur aan beide uiteinden van de beide gleuven 14. Het voorzien van deze blokkeermiddelen 18 voorkomt dat het houdergedeelte 2 van het steungedeelte 3 loskomt, wanneer het houdergedeelte 2 ten opzichte van het steungedeelte 3 te ver in een richting verplaatst wordt. Gelijkaardige blokkeermiddelen kunnen ook voorzien worden in de tweede uitvoeringsvorm van figuur 3 en 4 en in de derde uitvoeringsvorm van figuur 5 en 6. 



   Het houdergedeelte 2 van het vasthoudelement van figuur 2 is bovendien voorzien van positioneringsmiddelen 19 die het houdergedeelte 2 fixeren ten opzichte van het steungedeelte 3. Deze 
 EMI17.1 
 19zijn om het houdergedeette'op van het steungedeelte te fixeren,'zodat 'van 1 vergemakkelijkt kan plaatsing Word'en De' pdsitioheringsmiddelen'19 zijn daarbij losmaakbaar uitgevoerd, posittöneringsmiddetengeen belemmering vormen voor het uitzetten en krimpen van een plaatvormig bouwelement dat op het vasthoudelement 1 gemonteerd   is ;

     Wanneerhetuitzettenofkrimpenvanhetplaatvormigbouwelementeen verschuiving van het houdergedeelte 2 ten opzichte van het steungedeelte 3 veroorzaakt, zullen de positioneringsmiddelen   immers" losgemaakt'   worden Door het houdergedeelte 2 bij de montage van het plaatvormige bouwelement op een geschikte positie te fixeren wordt   gewaa'rborgd.''dat   het   houdergedeette   2 zieh naderhand voldoende ten opzichte van het   stèungädéélte 3   kan verplaatsen onder invloed van de uitzetting en inkrimpingvanhetplaatvormigebouwelement, zonderdathet   höùdergedee'ite'2" van   het steungedeelte 3 afschuift.

   Gelijkaardige   positioneringsmiddeten   kunnen ook voorzlen worden in de tweede uitvoeringsvorm van figuur 3 en 4 en in de derde uitvoeringsvorm van   figuur 5 en 6.    

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



   Het houdergedeelte 2 en het steungedeelte 3 zijn bij voorkeur vervaardigd in metaal, met meer voorkeur in aluminium. Aluminium heeft het voordeel dat het een laag soortelijk gewicht heeft en dat het een goede sterkte vertoont. Door het houdergedeelte 2 en het steungedeelte 3 te vervaardigen in aluminium verkrijgt men een vasthoudelement 1 met een laag gewicht, zodat de gewichtsbelasting van de draagstructuur beperkt kan worden, en een vasthoudelement 1 dat voldoende stevig is om aan de verschillende belastingen die het van de plaatvormige bouwelementen ondervindt, te kunnen weerstaan. Het houdergedeelte 2 en het steungedeelte 3 kunnen echter ook vervaardigd worden in elk ander materiaal dat de vakman geschikt acht. 



   Ih een bijkomende uitvoeringsvorm van het vasthoudelemerit 1   volgens de uitvinding   is het steungedeelte 3 ten minste gedeeltelijk vervaardigd in een   isolerend      m'ateriaal. Het' gedeelte   dat in een isolerend materiaal vervaardigd is, is   bijvoorbeeld   de   volledige :   
 EMI18.1 
 vdet ofeen de''bditenkant van de voet 'aängebr'achte vdet n rondomisolatiekap Dit gedeelte in isolerend materiaal vormt een isolerende scheiding tussen het houdergedeelte en de draagstructuur. Het Isolererid materiaal kah thermisch Isolerend, elektrisch isolerend of beide zijn.

   Door 
 EMI18.2 
 ''he', s een elektrische') dat een elektrolytische corrosie optreedt tussen het vasthoudetement en'de''draagstructuur n che isoiatie ertoe e sblatiewordt'voorkomenbijdragen dat, wanneer de plaatmaterialen oordeelkundig geaard worden, er een bliksemafleidingssysteem gevormd kan   worden"rriet deze'   
 EMI18.3 
 '''.'t .-'t dakbedekk) voorkomt men her vah draagstructuur en de vasthoudeternehten. vah e Het isoier'end kan bijvoorbeetd de vakman ' wordt getoond hoe piaatvdrmigè .., i 1, 1% lf bouwelerhenten eh draags'trüctuur21 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 op de vasthoudelementen 1 bevestigd worden zijn bij voorkeur felsplaten 20. Dergelijke felsplaten 20 zljn in hoofdzaak U-vormig met een in hoofdzaak vlakke bodemplaat 22 en een eerste en een tweede opstaande rand 23,24 die tegenover elkaar liggen.

   Elk van deze opstaande randen 23,24 eindigt in een kraal 25,26, die zieh in   lengterichting   van de felsplaat 20 uitstrekt. Deze kralen zijn in hoofdzaak cilindervormige geulen, die om de kopdelen 4 van de vasthoudelementen 1 gespannen worden. De eerste kraal 25 van de eerste opstaande rand 23 heeft een grotere diameter dan de tweede kraal 26 van de tweede opstaande rand 24.

   Hierdoor wordt verkregen dat de eerste kraal 25 van een eerste 
 EMI19.1 
 felsplaat een tweede kraal een volgende 20" g'etegdkan '"-" '''"'"'''"'''";"''De'plaatvormige alss gt'dpeendraagstruc1 örde'n'de ed'eetteh'3 "jgt""ciÜur 2'1 66 : op'de Dit kan bijvoorbeeld gebeuren'ddr de steühgedeetten'3 te schroeven'of te'nieten',' of'op andere'bij een volgende'slap wor'd 20 op devasthoudelemehten 1'a'ä'ngebraht.'Eeh ' 
200meerste plaatvormige bouwelement 20 aangebracht door de'eerste kraal 25 van het tweede plaatvormige bouwelement over de   tweede'kraal   26 
 EMI19.2 
 van 20 te tweede kraal p 26'van tweede plaatvörmige bouwelement va's'fhbu'détemehten drager 21 meerdere'plaatvornnge naast elkaar hef eerste'piaatvormige böuwelementvasthoudelemeneten bevestigd.

   Vervolgens worden de   kralen"25,'26 met   een bij de vakman bekend felsapparaat dichtgefelst, waarbij een   kraai 25 :     met grotere'diameter samen   met een kraal 26 met kleinere'dia'meter' dichtgefelst wordt. in een laatste stap wordt elk   plaatvormtg'bouwelem'ent   20 voorzien van bij voorkeur een vast punt. Dit houdt in dat bijvo'orbeeld' 

 <Desc/Clms Page number 20> 

   een   uiteinde van elk plaatvormig bouwelement 20 aan de draagstructuur. 



  21 vastgehecht wordt. Hierdoor verkrijgt men dat de uitzetting van elk plaatvormig bouwelement 20 een verlenging van het   plaatvormige   bouwelement ten opzichte van dit vast punt zal veroorzaken. De houdergedeelten 2 van de vasthoudelementen 1 waarop het plaatvormige bouwelement 20 bevestigd is worden hierdoor verschoven in een van het vast punt weg gerichte richting. Op een gelijkaardige manier veroorzaakt een inkrimping van het plaatvormige bouwelement 20 een verschuiving van de houdergedeelten 2 in een naar het vast punt toe gerichte richting. 



  Door   elk plaatvormig bouwelement   20 te voorzien van een vast punt verkrijgt men bijgevolg dat de houdergedeelten 2 na een opeenvolgende uitzetting en een even grote inkrimping nagenoeg hun oorspronkelijke positie ten opzichte van de steungedeelten 3 zullen innemen. Hierdoor voorkomt men dat het plaatvormige bouwelement 20 door opeenvolgende uitzettingen en/of inkrimpingen verplaatst wordt, waardoor een of meer vasthoudelementen beschadigd zouden kunnen worden en het plaatvormige bouwelement 20 van de draagstructuur los zou kunnen komen door een breuk van de koppeling tussen houdergedeelte 2 en steungedeelte 3. 



   Doordat het gewricht 10 een rotatie van het houdergedeelte 2 ten opzichte van het steungedeelte 3 om de langsas L, de dwarsas D en de hoogteas H toelaat, bestaan er grotere toleranties voor het plaatsen van de vasthoudelementen 1 dan bij de vasthoudelementen bekend uit de stand van de techniek. Door de roteerbaarheid van het houdergedeelte 2 kan dit zich immers richten volgens de lengterichting van de kraal 25,26 die op het kopdeel 4 van het houdergedeelte 2 bevestigd wordt. Door de verschuifbaarheid van het houdergedeelte 2 ten opzichte van het steungedeelte 3 volgens de langsas L kunnen bovendien de ongewenste momenten beperkt worden die optreden ten gevolge van wrijvingskrachten die ontstaan bij het schuiven van de plaatvormige bouwelementen, en die het steungedeelte 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 uit de draagstructuur kunnen lostrekken.

   Door de verschuifbaarheid van het houdergedeelte 2 treden eventuele wrijvingskrachten immers op ter hoogte van het gewricht 10 in plaats van ter hoogte van het kopdeel 4. Dit wordt geïllustreerd in figuur 8a en 8b. Bij vasthoudelementen bekend uit de stand van de techniek treedt een wrijvingskracht W op ter hoogte van het   kopdeel   4. Deze wrijvingskracht W geeft aanleiding tot een optredend moment Mo, dat het steungedeelte 3 tracht te doen kantelen om een kantelpunt A op een uiteinde van de onderzijde van het steungedeelte 3. 



  Dit optredend moment   Mo is gelijk   aan het product W. h1, waarbij   h1   de hefboomsarm is of de afstand tussen het kantelpunt A en het   kopdeel   4 waarop de wrijvingskracht W aangrijpt. Een bout 28, waarmee het 
 EMI21.1 
 ette'3'op 21 bevestfgd möe''een' omhet p het product 2 trekkrach'is die 'M verkrijgen'en'ti tand' tussen'het kahtelpuntÄ'n'dea'slijn'väh de bout 28.

   Uit'''''"'''''' 
 EMI21.2 
 
 EMI21.3 
 t . dt) i, i, met gt 
 EMI21.4 
 
 EMI21.5 
 Btj'het\/asthoude)ement'vahde'uitvind'ing de wrijvingsk'racht jaer'äan,'namelijk in het gewricht 4, zodanig dät'de o > , a de s dan hi."Bij-gevoläl Z vobr uitv e u nn   i uifvinding 
 EMI21.6 
 
 EMI21.7 
 dat k'racht T bij het vasthoudelement uit de stand van de techniek.

   

 <Desc/Clms Page number 22> 

 
 EMI22.1 
 Liist van 1 vasthoudelement 2 houdergedeelte 3 steungedeelte 4 kopdeel 5 verbindingsrug 6 onderste gedeelte 7 gleuf 8 omgekeerde afgeknotte kegel 9 voet 
 EMI22.2 
 9 11 armen cilinderörmige g'leuf 9 13 14 giüven''' 15 15 u 
10''gewricht16 uitstekende gedeelten   17 tasje    
 EMI22.3 
 18 blokkeermiddelen 19 pösitionèrih'gsmiddelen 20, 20', 20" 21 22   felsplaat23, 24 opstaa'nd'e rarid 25, 25'eerste kraal    
 EMI22.4 
 26, 26" 27steuh'''''"' ] ;1. I I \", 28böut"'"''"'' 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 L   langsas   D dwarsas H hoogteas 0 oorsprong W wrijvingskracht T, T'trekkracht hi.   hui',   h2 hefboomsarm A kantelpunt Mo optredend moment Mt terugstelmoment

Claims (1)

  1. Conclusies 1. Vasthoudelement (1) voor het bevestigen van één of meer plaatvormige bouwelementen (20, 20', 20") aan een draagstructuur (21), het vasthoudelement (1) omvattende een houdergedeelte (2) en een steungedeelte (3) die in elkaar grijpen, waarbij het houdergedeelte (2) voorzien is om een of meer plaatvormige bouwelementen vast te houden en het steungedeelte (3) voorzien is om aan de draagstructuur (21) vastgehecht te worden, waarbij een orthogonaal assenstelsel gedefinieerd wordt door drie orthogonale assen die elkaar loodrecht snijden in een oorsprong,
    waarbij een eerste orthogonale as gevormd wordt door een langsas volgens de langsrichting van het vasthoudelement en de twee overige orthogonale assen gevormd worden door een hoogteas volgens de hoogterichting en een dwarsas volgens de dwarsrichting van het vasthoudelement, waarbij het houdergedeelte (2) volgens de langsas ten opzichte van het steungedeelte (3) verschuifbaar is en om de langsas ten opzichte van het steungedeelte (3) roteerbaar is, daardoor gekenmerkt, dat het houdergedeelte (2) en het steungedeelte (3) in elkaar grijpen door middel van een gewricht dat zieh in de oorsprong van het orthogonale assenstelsel bevindt en een rotatie van het houdergedeelte (2) ten opzichte van het steungedeelte (3) toelaat om elk van beide overige orthogonale assen.
    2. Vasthoudelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het gewricht ten minste een uitstekend gedeelte en ten minste één gleuf omvat die voorzien zijn om op een zodanige wijze in elkaar te grijpen dat voorkomen wordt dat het houdergedeelte (2) volgens de hoogteas van het steungedeelte (3) verwijderbaar is.
    3. Vasthoudelement volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt, dat het gewricht gevormd wordt door twee gleuven onderaan het houdergedeelte, welke gleuven zieh in dwarsrichting beschouwd nagenoeg symmetrisch aan weerszijden bevinden, en twee <Desc/Clms Page number 25> uitstekende gedeelten op het steungedeelte die elk voorzien zijn van een afgerond oppervlak, waarbij de uitstekende gedeelten naar elkaar gericht zijn en voorzien zijn om in de gleuven van het houdergedeelte opgenomen te worden.
    4. Vasthoudelement volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt, dat het gewricht gevormd wordt door een gleuf in een onderste gedeelte van het houdergedeelte en een uitstekend gedeelte op het steungedeelte dat voorzien is om te worden opgenomen in de gleuf.
    5. Vasthoudelement volgens een der conclusies 1,2 of 4, daardoor gekenmerkt, dat het uitstekend gedeelte in EMI25.1 ''''-"''-'-'''"'''''"6.'Vasthoudetement of''4' hoofdzaak boivór,, nig-is ; 'hoofdzaak de vorm heeft van een omgekeerde afgeknotte kegel waarvan het basisvlak een bolsegment is.' 7. Vasthoudelementvolgenséénder conclusies 1 tot 6,'daardoor gekenmerkt, dat het hbudergedeelte' (2)' voorzien is van blokkeermiddelen (18) om te voorkomen da't'het' EMI25.2 houdergedeelte (2) in langsrichting van het steungedeelte (3) afschuift. rg 8.
    Vasthoudelement volgens een der conclusies 1-7. daardoor gekenmerkt, dat het houdergedeelte (2) voorzien is van losmaakbare positioneringsmiddelen (19) die het houdergedeelte EMI25.3 (2) fixeren ten ' cöndusies'1-8, gekehmerkt, dat het houdergedeelte'' opzichte van het steungedeelte (3).vervaardigd is in aluminium.
    10. Vasthoudelement volgens een der conclusies 1-9, daardoor gekenmerkt, dat het steungedeefte (3) : vervaardigd is in aluminium.''''''' <Desc/Clms Page number 26> 11. Vasthoudelement volgens een der conclusies 1-9, daardoor gekenmerkt, dat het steungedeelte (3) ten minste gedeeltelijk vervaardigd is in een thermisch en/of elektrisch isolerend materiaal, waarbij dit isolerend materiaal een isolerende scheiding vormt tussen het houdergedeelte (2) en de draagstructuur (21).
    12. Werkwijze voor het bevestigen van een of meer plaatvormige bouwelementen (20, 20', 20") op een draagstructuur (21) onder gebruikmaking van vasthoudelementen (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de plaatvormige bouwelementen aan weerszijden voorzien zijn van een kraal (25,25', 26', 26"), de werkwijze omvattende de volgende stappen : EMI26.1 a) het bevestigen van elk vasthdudelenient (1) via hetsteungedeelte (3) 'opdedraagstructuur(21),'.. van de plaatvormige bouwelerrieriiten '(20,"20', (2) van de vasthoudetementen e'kralehvande'plaatvormige 20") om de opdelen (4) van de houdergedeelten gebogen worden;
    c)'hetvoorzienvan'elk 'vast'punt,waarmee (20, 20', 20") het achtereenvolgens bevestigen'solidair verbonden is met de draagstructuur (21), ",., daardoor gekenmerkt, dat de kralen op een zodanige manier om'de kbpäêlerf' (4) gebogen worden, dat zij solidair met de houdergedeelten (2) verbondenzijn.
BE2000/0616A 2000-09-29 2000-09-29 Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking. BE1013730A5 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0616A BE1013730A5 (nl) 2000-09-29 2000-09-29 Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking.
DE60112373T DE60112373T2 (de) 2000-09-29 2001-10-01 Verfahren und Halter für Dachabdeckung
EP01870209A EP1193356B1 (en) 2000-09-29 2001-10-01 Method and retainer element for roof covering
AT01870209T ATE301219T1 (de) 2000-09-29 2001-10-01 Verfahren und halter für dachabdeckung

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0616A BE1013730A5 (nl) 2000-09-29 2000-09-29 Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013730A5 true BE1013730A5 (nl) 2002-07-02

Family

ID=3896688

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2000/0616A BE1013730A5 (nl) 2000-09-29 2000-09-29 Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1193356B1 (nl)
AT (1) ATE301219T1 (nl)
BE (1) BE1013730A5 (nl)
DE (1) DE60112373T2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2401122B (en) * 2003-05-01 2006-09-20 Rigidal Systems Ltd Roofing halter
CN110984483B (zh) * 2019-12-03 2021-04-13 兰州理工大学 一种腹板可动的金属屋面系统抗风连接件

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1882105A (en) * 1929-08-02 1932-10-11 Wender Eugen Movable clamp for metallic roof coverings
FR2382556A1 (fr) * 1977-03-01 1978-09-29 Vki Rheinhold & Mahla Ag Dispositif servant a la fixation d'un revetement sur un mur
DE19530758A1 (de) * 1995-03-29 1997-02-27 Adolf Baumjohann Abstandsverstellbare Dübelschraube für eine Wand- und Deckenverkleidung, mit einer kugelkopfgelagerten Kopfscheibe, die durch verschiebbare Klemmleisten, die in einer u-förmigen Unterkonstruktion geführt sind, gehalten sind
NL1006110C2 (nl) 1997-05-22 1998-11-25 Hoogovens Aluminium Bausysteme Beweegbaar vasthoudelement voor plaatvormige bouwelementen.

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE226303C (nl) *
DE3215043A1 (de) * 1982-04-22 1983-10-27 Josef 5983 Balve Rüth Decken- und wandverkleidung mit aufhaengevorrichtung aus zusammensteckbaren balken, verbindungsstuecken und fuellungen
NL8802320A (nl) * 1988-09-19 1990-04-17 Henk Slebos Lagerconstructie, in het bijzonder voor een kastenwand.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1882105A (en) * 1929-08-02 1932-10-11 Wender Eugen Movable clamp for metallic roof coverings
FR2382556A1 (fr) * 1977-03-01 1978-09-29 Vki Rheinhold & Mahla Ag Dispositif servant a la fixation d'un revetement sur un mur
DE19530758A1 (de) * 1995-03-29 1997-02-27 Adolf Baumjohann Abstandsverstellbare Dübelschraube für eine Wand- und Deckenverkleidung, mit einer kugelkopfgelagerten Kopfscheibe, die durch verschiebbare Klemmleisten, die in einer u-förmigen Unterkonstruktion geführt sind, gehalten sind
NL1006110C2 (nl) 1997-05-22 1998-11-25 Hoogovens Aluminium Bausysteme Beweegbaar vasthoudelement voor plaatvormige bouwelementen.

Also Published As

Publication number Publication date
DE60112373T2 (de) 2006-06-01
EP1193356A3 (en) 2003-01-08
DE60112373D1 (de) 2005-09-08
EP1193356B1 (en) 2005-08-03
ATE301219T1 (de) 2005-08-15
EP1193356A2 (en) 2002-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1013730A5 (nl) Werkwijze en vasthoudelement voor dakbedekking.
US4296581A (en) Roofing structure
US11040667B2 (en) Roof luggage rack and article separation device
US20180017189A1 (en) Strut clip
FR2700464A1 (fr) Pièce de liaison pour éléments osseux.
US7677507B1 (en) Bag rack
US3232021A (en) Ceiling structure
US20130306516A1 (en) Display bin
JP2000049516A (ja) 中間支持装置
CA1056294A (en) Extruded material folding door with panel lock
US5803420A (en) Universal sign mounting device
US7241094B1 (en) Restraint clip
US5358125A (en) System for supporting binders in a hanging file
NL2006790C2 (nl) Verankeringssamenstel en bevestigingsorgaan voor een dergelijk verankeringssamenstel.
JP6343022B2 (ja) ルーフラックアセンブリ、およびルーフラックアセンブリ用の固定機構
CA2094256C (en) Support structure for road signs
USRE33563E (en) Metal panel roofing structure
FR3003825B1 (fr) Porte-bicyclettes pliable
US4652165A (en) Computer printout and document holding device
FR2501984A1 (nl)
US20230173362A1 (en) Basketball Hoop Structure For A Trampoline
US20220408948A1 (en) Depressed Portal in Wire Stand
NL1020071C1 (nl) Samenstel van een opnamerail en één of meer draagarmen.
JP2004278596A (ja) 吊りボルト支持装置
RU223927U1 (ru) Железнодорожная платформа

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20060930