BE1013550A3 - Objectiefbevestiging. - Google Patents

Objectiefbevestiging. Download PDF

Info

Publication number
BE1013550A3
BE1013550A3 BE2000/0375A BE200000375A BE1013550A3 BE 1013550 A3 BE1013550 A3 BE 1013550A3 BE 2000/0375 A BE2000/0375 A BE 2000/0375A BE 200000375 A BE200000375 A BE 200000375A BE 1013550 A3 BE1013550 A3 BE 1013550A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
objective
pressure
seat
aforementioned
attachment
Prior art date
Application number
BE2000/0375A
Other languages
English (en)
Inventor
Rik Verbiest
Original Assignee
Barco Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Barco Nv filed Critical Barco Nv
Priority to BE2000/0375A priority Critical patent/BE1013550A3/nl
Priority to ES01202160T priority patent/ES2260155T3/es
Priority to AT01202160T priority patent/ATE321284T1/de
Priority to EP01202160A priority patent/EP1162490B1/en
Priority to DE60118091T priority patent/DE60118091T2/de
Priority to JP2001174636A priority patent/JP2002031836A/ja
Priority to US09/879,241 priority patent/US6452733B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1013550A3 publication Critical patent/BE1013550A3/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B7/00Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements
    • G02B7/02Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses
    • G02B7/14Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses adapted to interchange lenses

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Lens Barrels (AREA)
  • Structure And Mechanism Of Cameras (AREA)
  • Pivots And Pivotal Connections (AREA)
  • Optical Head (AREA)

Abstract

objectiefbevestiging, voor het losneembaar bevestigen van een objectief (2) aan een apparaat (3) , daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit, enerzijds, aan het objectief (2) een zitting (4) , en, anderzijds, aan het apparaat (3) , een bevestigingsmechanisme (5) dat minstens is samengesteld uit een draagstructuur (6) met een opening (7) voor het erin aanbrengen van het objectief (2) , en een elastisch werkend aandruksysteem (8) dat minstens één hoofdzakelijk radiaal werkzaam aandrukelement (9) bevat dat met de voornoemde zitting (4) van het objectief (2) kan samenwerken en in gekoppelde toesand van het objectief (2) een blijvende axiale aandrukking (Fa) op dit laatste uitoefent.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Objectiefbevestiging. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een objectiefbevestiging, meer speciaal een bevestiging voor het demonteerbaar aanbrengen van een objectief aan een apparaat. 



  In de eerste plaats is de uitvinding bedoeld voor het bevestigen van een objectief in een projector, doch het is duidelijk dat zij ook bij andere apparaten kan worden toegepast. 



  Men kent reeds verschillende soorten van objectiefbevestigingssystemen. Een eerste klassiek systeem bestaat in een schroefdraadverbinding, welke echter het nadeel vertoont dat het omslachtig is om de lens aan te brengen, respectievelijk terug los te schroeven. Een tweede klassiek systeem bestaat uit een bajonetkoppeling, waarbij het objectief axiaal in een zitting dient te worden gevoerd en vervolgens over een bepaalde hoek dient te worden verdraaid. Zulke bajonetkoppeling biedt echter geen grote veerstijfheid, hetgeen vooral bij grote objectieven een nadeel vormt, daar deze onder invloed van hun gewicht niet meer efficient op hun plaats gehouden worden. 



  Daarnaast kent men nog andere objectiefbevestigingssystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde lensdeur, of van rond het objectief gesitueerde vinnen. Deze systemen vertonen het nadeel dat zij in het gebruik vrij omslachtig zijn. 



  De huidige uitvinding beoogt een objectiefbevestiging die toelaat dat een objectief op een doelmatige wijze zeer stabiel in een apparaat kan worden bevestigd, ook in het 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 geval van grote objectieven, meer speciaal objectieven met een gewicht van enkele kilogrammen, waarbij dit objectief zowel vlot in het apparaat kan worden aangebracht als hieruit worden weggenomen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een objectiefbevestiging, voor het losneembaar bevestigen van een objectief aan een apparaat, met als kenmerk dat zij minstens bestaat uit, enerzijds, aan het objectief, een zitting, en, anderzijds, aan het apparaat, een bevestigingsmechanisme dat minstens is samengesteld uit een draagstructuur met een opening voor het erin aanbrengen van het objectief, en een elastisch werkend aandruksysteem dat minstens een hoofdzakelijk radiaal werkzaam aandrukelement bevat dat met de voornoemde zitting van het objectief kan samenwerken en in gekoppelde toestand van het objectief een blijvende axiale aandrukking op dit laatste uitoefent. 



  Door gebruik te maken van een of meer radiaal beweegbare aandrukelementen wordt een zeer doeltreffende klembevestiging verkregen. 



  Door de blijvende axiale aandrukking ontstaat het belangrijke voordeel dat het objectief, eens ingeklemd, steeds in dezelfde positie blijft en zich niet meer volgens axiale richting kan verstellen. 



    Bij voorkeur   bestaat de zitting aan het objectief uit een of meer uitsparingen. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekt deze zitting zich uit langs de volledige omtrek van het objectief. 



  Praktisch gezien, geniet het de voorkeur dat de zitting een contactvlak vertoont dat zich schuin ten opzichte van de axiale richting van het objectief uitstrekt. Door de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 inwerking van het radiaal beweegbaar aandrukelement, respectievelijk de radiaal beweegbare aandrukelementen, op ieder bijhorend contactvlak wordt zodoende op een constructief eenvoudige wijze verkregen dat zowel een radiale als axiale krachtcomponent wordt gegenereerd, waardoor het objectief zowel zijdelings ingesloten wordt en vastgenomen wordt, als axiaal wordt aangedrukt, bij voorkeur tegen speciaal daartoe voorziene aanslaggedeelten. 



  Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding strekt het voornoemde contactvlak zich ten opzichte van de verticale uit onder een hoek die kleiner is dan de wrijvingshoek die bepaald wordt door de materialen en de oppervlaktetoestand van, enerzijds, het voornoemde contactvlak en, anderzijds, het daarmee samenwerkende aandrukelement. Zodoende ontstaat een zelfremmende werking waardoor, ongeacht het gewicht van het objectief, dit objectief niet kan komen los te zitten. 



  In de praktijk zal de voornoemde hoek kleiner zijn dan 300 en beter nog in de orde van grootte zijn van 150. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn meerdere aandrukelementen langs de omtrek voorzien, die bijvoorbeeld rotatiesymmetrisch langs de omtrek verdeeld zijn. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn dit drie of vier in aantal. Door gebruik te maken van minstens drie aandrukelementen wordt een evenwichtige inklemming gewaarborgd, terwijl door bij voorkeur gebruik te maken van maximaal vier aandrukelementen, kan constructief in een relatief eenvoudige inbouw van deze aandrukelementen in de draagstructuur worden voorzien. 



  Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding vertoont het geheel middelen die toelaten dat het 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 objectief tegen de kracht uitgeoefend door het elastisch werkend aandruksysteem in de draagstructuur kan worden vastgeklikt. Hierdoor kan het objectief eenvoudig in het apparaat worden aangebracht door het in de voornoemde opening van de draagstructuur te schuiven, waarbij het dan automatisch komt vast te zitten. 



  Volgens een belangrijk voorkeurdragend kenmerk wordt voor het aandrukelement, respectievelijk de aandrukelementen, gebruik gemaakt van veerdraden, met andere woorden, draadvormige elementen die bijvoorbeeld uit veerstaal zijn vervaardigd. Het gebruik van zulke veerdraden biedt onder andere de voordelen dat zij weinig plaats innemen en dus gemakkelijk rond de opening waarin het objectief wordt aangebracht, kunnen worden gemonteerd, dat zij eenvoudig in de draagstructuur kunnen worden bevestigd, bijvoorbeeld door ze in een kleine zitting aan te brengen, en dat zij niettegenstaande hun geringe omvang, een relatief grote spankracht kunnen leveren. 



  Meer speciaal geniet het de voorkeur dat de veerdraden hoofdzakelijk tangentieel rond het objectief, of althans rond de opening waarin het objectief wordt aangebracht, worden gepositioneerd. Hierbij wordt iedere betreffende veerdraad minstens in actieve toestand hoofdzakelijk nabij twee uiteinden vastgehouden en kan zodoende in het midden elastisch worden uitgebogen, volgens een richting radiaal op de opening waarin het objectief wordt aangebracht. 



  Alhoewel het niet uitgesloten is om de objectiefbevestiging zodanig uit te voeren dat het objectief uitsluitend met behulp van een gereedschap of van een ander accessoire kan worden losgemaakt, geniet het de voorkeur dat het voornoemde bevestigingsmechanisme een bedieningsmechanisme bevat waarmee het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 aandrukelement, respectievelijk de aandrukelementen, in minstens twee posities kunnen worden gebracht, respectievelijk een inactieve positie waarbij het objectief uit de voornoemde opening kan worden weggenomen, en een actieve positie waarbij, althans wanneer het objectief in het bevestigingsmechanisme is aangebracht, het aandrukelement, respectievelijk de aandrukelementen, het objectief vasthouden en meer speciaal een kracht op het objectief uitoefenen.

   Door het bedieningsmechanisme kan het objectief bijzonder eenvoudig uit de voornoemde draagstructuur worden losgemaakt, zulks door het bedieningsmechanisme passend te bedienen en aansluitend het objectief axiaal uit de draagstructuur te schuiven. 



  In een praktische uitvoeringsvorm bevat het bedieningsmechanisme dan ook een beweegbaar element, voorzien van middelen om dit te verplaatsen, waarbij dit beweegbaar element met het beweegbaar aandrukelement, respectievelijk de beweegbare aandrukelementen, samenwerkt en door de verplaatsing ervan het beweegbaar aandrukelement, respectievelijk de beweegbare aandrukelementen, radiaal naar buiten kan verplaatsen zodanig dat het objectief vrij uit de opening kan worden weggenomen. 



  Andere voorkeurdragende kenmerken zijn in de gedetaillerde beschrijving en de volgconclusies beschreven. 



  In het algemeen worden dankzij de hiervoor beschreven uitvinding volgende voordelige eigenschappen bereikt : - een perfecte positionering van het objectief tegen het apparaat, zonder speling ; - een zeer stijve verbinding, geschikt voor zware objectieven ; 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 - een eenvoudig lenslichaam, daar het huis van het objectief uitsluitend door draaiwerk kan worden vervaardigd ;   - een   objectiefbevestiging die toelaat dat het objectief niet gebonden is aan een   oriëntering,   alhoewel zulke oriëntering volgens een variante wel kan worden voorzien ; - het inbrengen van het objectief kan met twee handen gebeuren, daar geen afzonderlijke handeling dient te worden uitgevoerd ; - ook het wegnemen van de lens is zeer eenvoudig ;

     - het   geheel bevat geen breekbare of fragile onderdelen en kan gemakkelijk uit slijtvaste materialen worden vervaardigd ; - de bevestiging is zelfcentrerend. 



  Opgemerkt wordt dat volgens de uitvinding de voornoemde zitting hetzij aangebracht is aan de behuizing van het objectief zelf, hetzij aan een adapterstuk waarin een objectief kan worden bevestigd. 



  Uiteraard heeft de uitvinding ook betrekking op objectieven en adapterstukken die met speciale voorzieningen uitgerust zijn, in het bijzonder met een zitting zoals hiervoor beschreven, die toelaten dat zulk objectief of adapterstuk door middel van een objectiefbevestiging, zoals hiervoor beschreven, in een apparaat kan worden bevestigd. 



  Het is eveneens duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op apparaten die voorzien zijn van een, zoals hiervoor beschreven, bevestigingsmechanisme. Onder het   begrip'apparaat'dient   volgens de uitvinding zowel een volledig apparaat te worden verstaan, als een gedeelte van een apparaat, alsook een constructiedeel dat tegen een apparaat, zoals een projector of dergelijke, 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 kan worden bevestigd. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een projector weergeeft die met een objectiefbevestiging volgens de uitvinding is uitgerust ; figuur 2 in uiteengenomen toestand een praktische uitvoeringsvorm van een objectiefbevestiging volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 3 en 4, in gemonteerde toestand, zichten weergeven volgens pijl F3 in figuur 2, respectievelijk in een actieve en een inactieve toestand ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   3 ;   figuur 6 op een grotere schaal een zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 met de pijl F6 is aangeduid ;

   figuur 7 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 3, op het ogenblik dat een objectief 2 wordt aangebracht ; figuren 8 en 9 zichten weergeven analoog aan dit van figuur 7, doch respectievelijk voor twee andere standen ; figuur 10 schematisch het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F10 is aangeduid ; figuur 11 een zicht weergeeft analoog aan dat van figuur 2, doch voor een andere uitvoeringsvorm ; figuur 12, in de gemonteerde toestand, een zicht weergeeft volgens pijl F12 in figuur   11 ;   figuren 13 en 14 in perspectief twee detailzichten 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 weergeven van de gedeelten die in figuur 12 respectievelijk met pijlen F13 en F14 zijn aangeduid ; figuur 15 het gedeelte van figuur 14 in een andere stand weergeeft ;

   figuur 16 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 12, maar voor een andere stand ; figuur 17 nog een variante van de uitvinding weergeeft, waarbij gebruik wordt gemaakt van een adapterstuk. 



  Zoals schematisch weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een objectiefbevestiging 1 voor het losneembaar bevestigen van een objectief 2 in een apparaat 3, meer speciaal in een projector. 



  Aan de hand van de figuren 2 tot 10 wordt hierna een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven. 



  Zoals weergegeven in deze figuren bestaat de objectiefbevestiging 1 volgens de uitvinding minstens uit, enerzijds, aan het objectief 2, een zitting 4, en, anderzijds, aan het apparaat 3, een bevestigingsmechanisme 5 dat minstens is samengesteld uit een draagstructuur 6 met een opening 7 voor het erin aanbrengen van het objectief 2, en een elastisch werkend aandruksysteem 8 dat minstens   een   hoofdzakelijk radiaal beweegbaar aandrukelement, doch in dit voorbeeld vier van dergelijke aandrukelementen 9, bevat, die, zoals hierna nog verder uiteengezet, met de voornoemde zitting 4 van het objectief 2 kunnen samenwerken en die in gekoppelde toestand van het objectief 2 een blijvende axiale aandrukking op dit laatste uitoefenen, zoals aangeduid met kracht Fa in figuur 9. 



  Zoals weergegeven in de figuren 7 tot 9 bestaat de zitting 4 uit een in het hui's 10 van het objectief 2 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 aangebrachte uitsparing die zieh bij voorkeur langs de volledige omtrek uitstrekt. Deze zitting 4 vertoont een contactvlak 11 dat zieh schuin ten opzichte van de axiale richting A van het objectief 2 uitstrekt, waarbij dit contactvlak 11 zich van de buitenzijde van de uitsparing naar het diepst gelegen punt van de uitsparing schuin van het apparaat 3 weg uitstrekt. 



  Het contactvlak 11 strekt zieh onder een hoek B ten opzichte van een radiaal vlak van het objectief 2 uit die kleiner is dan de wrijvingshoek die bepaald wordt door de materialen en de oppervlaktetoestand van, enerzijds, het voornoemde contactvlak 11 en, anderzijds, het daarmee samenwerkende aandrukelement 9. Deze hoek B is bij voorkeur kleiner dan 300 en in de orde van grootte van 150. 



  Verder is aan het objectief 2 een aanslagvormend gedeelte 12, in de vorm van een uitstekende rand, gevormd dat kan samenwerken met een aanslagvormend gedeelte 13 aan de draagstructuur 6 en/of het apparaat 3. 



  De draagstructuur 6 bestaat uit een kadervormig element dat bij voorkeur uit verschillende delen, in dit geval een basisplaat 14 en een afdekplaat 15, is samengesteld, waarin de nodige uitsparingen en zittingen zijn aangebracht om de verschillende onderdelen, zoals de voornoemde aandrukelementen 9, in onder te brengen. 



  De draagstructuur 6 is in de schematische voorstelling van figuur 1 tegen de voorzijde van het apparaat 3 gemonteerd. Het is echter duidelijk dat volgens een variante zulke draagstructuur 6 ook gedeeltelijk of volledig binnen de behuizing van het apparaat 3 kan gemonteerd zijn. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  De vier aandrukelementen 9 zijn rotatiesymmetrisch langs de omtrek van de opening 7 aangebracht. Zoals weergegeven in de figuren 2 tot 10 bestaan zij uit veerdraden 16 die zich in gemonteerde toestand hoofdzakelijk tangentiaal ten opzichte van de opening 7 en het objectief 2 uitstrekken. De veerdraden 16 zijn aan   een   uiteinde 17 voorzien van een omgebogen gedeelte 18 waarmee zij in een opening 19 worden aangebracht. In de draagstructuur 6 zijn eveneens zittingen 20 aangebracht die de veerdraden 16 nabij het aanvangsgedeelte 21 ingeklemd houden. Deze zittingen 20 vertonen in het weergegeven voorbeeld, enerzijds, een aanslagvlak 22 en, anderzijds, een tegenoverliggend aanslagvormend gedeelte 23 dat bij voorkeur   plaatselijk   met de betreffende veerdraad 16 in aanraking komt. 



  Aan hun ander uiteinde 24 zijn de veerdraden 16 eveneens voorzien van een omgebogen gedeelte 25. De omgebogen gedeelten 25 van de respectievelijke veerdraden 16 werken samen met een bedieningsmechanisme 26, waarmee de aandrukelementen 9, in dit geval aldus de veerdraden 16, in minstens twee posities kunnen worden gebracht, respectievelijk een actieve positie Pl, waarbij, zoals weergegeven in figuren 3 en 9, de veerdraden 16 zich in de baan van het objectief 2 bevinden, en deze veerdraden 16, althans wanneer het objectief 2 in het bevestigingsmechanisme 5 is aangebracht, een kracht op het objectief 2 uitoefenen en, een inactieve positie P2, zoals weergegeven in figuur 4, waarbij het objectief 2 uit de voornoemde opening 7 kan worden weggenomen. 



  Het bedieningsmechanisme 26 bevat overigens een beweegbaar element, in het voorbeeld een verdraaibaar ringvormig element 27, dat gevat zit in een zitting 28 in de draagstructuur 6, in dit geval tussen de basisplaat 14 en de afdekplaat 15. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 
 EMI11.1 
 c. 



  Verder is dit element 27 voorzien van middelen om dit te verplaatsen, meer speciaal te verdraaien, gevormd door een bedieningselement, in dit geval een hendel 29, die tijdens het wegnemen van het objectief 2 bereikbaar is, en zich eventueel tot aan de buitenzijde van het apparaat 3 uitstrekt. 



  Het ringvormig element 27 en de omgebogen gedeelten 25 van de veerdraden 16 werken met elkaar samen door middel van koppelingen 30 die gevormd worden door, enerzijds, gleuven 31 in het element 27, en, anderzijds, het feit dat de omgebogen gedeelten 25 in de gemonteerde toestand van het geheel doorheen deze gleuven 31 steken. De gleuven 31 strekken zich zodanig uit dat de aandrukelementen, in dit geval de veerdraden 16, bij het verdraaien van het element 27 bij hun uiteinden 24 hoofdzakelijk radiaal worden verplaatst. Hiertoe zijn de gleuven 31 schuin gericht ten opzichte van de plaatselijke tangentiale richting   R1,   meer speciaal zoals aangeduid in figuur 6. 



  Het bedieningsmechanisme 26 bevat eveneens twee overcentersystemen 32-33 die het bedieningsmechanisme 26 in de ingestelde positie vasthouden, zodanig dat dit niet automatisch van de ene positie in de andere kan overgaan. Zoals weergegeven in de uitvergroting van figuur 6 worden deze overcentersystemen 32-33 gevormd door gebogen en ietwat teruggeknikte gedeelten 34-35 aan het uiteinde van iedere betreffende gleuf 31, zodanig dat gezien volgens een cirkelbaan uitstekende gedeelten 36 en 37 worden gevormd in de respectievelijke randen van iedere gleuf 
 EMI11.2 
 31. 



  Verder is het geheel nog voorzien van middelen die toelaten dat het objectief 2 tegen de kracht uitgeoefend door het elastisch werkend aandruksysteem 8 in de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 draagstructuur 6 kan worden vastgeklikt. Deze middelen bestaan er hoofdzakelijk in dat aan het uiteinde van het objectief 2 een schuin oploopvlak 38 of met andere woorden, een conisch gedeelte 39 is gevormd met zodanige afmetingen dat bij het aanbrengen van het objectief 2 in de voornoemde opening 7, het aandruksysteem 8 automatisch wordt opengedrukt totdat de veerdraden 16 in de voornoemde zitting 4 vastklikken. 



  De werking van de objectiefbevestiging 1 is hoofdzakelijk als volgt. 



  Bij het aanbrengen van het objectief 2 wordt het bedieningsmechanisme 26 in een positie, zoals weergegeven in figuur 3, geplaatst. Zodoende kan het objectief 2 eenvoudig in de opening 7 worden bevestigd, door dit axiaal in het bevestigingsmechanisme 5 te schuiven totdat het vastklikt. 



  Hierbij doen zich opeenvolgend de toestanden voor die in de figuren 7 tot 9 zijn weergegeven. Aanvankelijk komt het objectief 2 met het conisch gedeelte 39 tussen de veerdraden 14 te zitten. Door het objectief 2 verder vast te drukken, worden de veerdraden 16 door het conisch gedeelte 39 radiaal naar buiten gedrukt, zoals afgebeeld in de figuren 7 en 8. Door het nog verder aandrukken, nemen de veerdraden 16 plaats in de zitting 4, zoals afgebeeld in figuur 9, waarbij de aanslagvormende gedeelten 12 en 13, respectievelijk aan het objectief 2 en aan de draagstructuur 6 of het apparaat 3 met elkaar in contact komen. 



  De positie van de aanslagvormende gedeelten 12 en 13 en de vormgeving van de zitting 4, alsmede van de veerdraden 16, is zodanig gekozen dat de veerdraden 16 zieh in de toestanden van figuren 7 tot 9 opeenvolgend gedragen, 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 meer speciaal verbuigen, zoals aangeduid met   Cl,   C2 en C3 in de schematische voorstelling van figuur 10. Cl toont hierbij een veerdraad 16 in vrije toestand. C2 toont de toestand waarbij de veerdraad 16 verbogen wordt om toe te laten dat het objectief 2 kan worden bevestigd, terwijl C3 de toestand van figuur 9 weergeeft, met andere woorden, de toestand van de veerdraad 16 op het ogenblik dat het objectief 2 gemonteerd is. 



  Doordat in de toestand C3 de veerdraden 16 nog steeds uitgebogen zijn, wordt een permanente spanning   gecre erd,   die dankzij het schuin gerichte contactvlak 11 resulteert in een aanzienlijke axiale krachtcomponent Fa, waardoor het objectief 2 met het aanslagvormend gedeelte 12 permanent tegen het aanslagvormend gedeelte 13 wordt getrokken. 



  Doordat de veerdraden 16 in gemonteerde toestand gespannen zijn, ontstaat zoals in figuur 6 ook een krachtcomponent Fr van ieder omgebogen gedeelte 25 op de rand van de bijhorende gleuf 31. Omwille van deze krachtcomponent Fr en het uitstekende gedeelte 36 van het overcentersysteem 32 wordt verhinderd dat het ringvormig element 27 zich automatisch kan verdraaien. 



  Door het feit dat het objectief 2 eenvoudig kan worden vastgeklikt, kan men dit met beide handen vasthouden, zonder dat ondertussen andere bedieningshandelingen moeten worden uitgevoerd. 



  Om het objectief 2 terug los te maken dient het bedieningsmechanisme 26, meer speciaal het ringvormig element 27, door middel van de hendel 29 te worden verdraaid van de positie van figuur 3 naar deze van figuur 4. Hierdoor komen de veerdraden 16 in een positie C4 te zitten, zoals aangeduid in de figuren 4,9 en 10, 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 waardoor het objectief 2 vrij van tussen de veerdraden 16 kan worden weggenomen. 



  In de figuren 11 tot 16 is een variante weergegeven. 



  In deze variante zijn de veerdraden 16 aan hun uiteinde 24 niet omgebogen, doch zitten ieder gevat in een omgebogen gedeelte 40 dat aan het ringvormig element 27 is aangebracht, zoals weergegeven in figuur 13. 



  Daarnaast is het bedieningsmechanisme 26 voorzien van elastische middelen 41, in dit geval een drukveer, die het bedieningsmechanisme 26 naar een welbepaalde positie dwingen, in dit geval de voornoemde actieve positie. De drukveer oefent hiertoe een kracht uit op een verschuifbaar element 42 dat via een uitsteeksel 43 aangrijpt op de omtrek van het ringvormig element 27, waardoor een kracht volgens de richting R2 hierop wordt uitgeoefend. 



  Tevens bevat dit bedieningsmechanisme 26 een vergrendeling 44 waarmee het geheel in actieve toestand kan worden vergrendeld. Deze vergrendeling is in de figuren 12 en 14 weergegeven in de vergrendelde positie, en in de figuren 15 en 16 in de ontgrendelde positie, alsmede in een toestand waarbij het element 42 tegen de kracht van de drukveer ingedrukt is. Om de vergrendeling 44 te bedienen, is aan het element 42 een bedieningsknop 45 aangebracht, waarmee het element 42 kan worden ingedrukt. Deze bedieningsknop 45 is voorzien van een uitsteeksel 46 dat, in de bovenste positie van het element 42, door verdraaiing achter een rand 47 of dergelijke kan worden gebracht. 



  De werking en het gebruik van de inrichting van figuren 11 tot 16 is hoofdzakelijk gelijkaardig aan deze die 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 beschreven zijn met betrekking tot de eerste uitvoeringsvorm. Het enige verschil bestaat erin dat om het objectief 2 weg te nemen, het element 42 eerst van de toestand van figuren 12 en 14 in deze van figuren 15 en 16 dient te worden gebracht, door de bedieningsknop 45 te verdraaien en deze in te drukken. In de ingedrukte toestand kan het objectief 2 vrij worden weggenomen. 



  Het is duidelijk dat volgens een niet weergegeven variante, de elastische middelen 41 ook zodanig opgevat kunnen zijn dat zij het bedieningsmechanisme 26 naar de niet actieve toestand dwingen, terwijl de actieve toestand expliciet dient te worden ingesteld door het bedieningsmechanisme 26 in dergelijke toestand te brengen en te vergrendelen. 



  Zoals weergegeven in figuur 17 kan de zitting 4 volgens de uitvinding ook aangebracht zijn aan een adapterstuk 48 waarin een objectief 2 op een of andere wijze kan worden aangebracht. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke objectiefbevestiging kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  Zo bijvoorbeeld hoeven de aandrukelementen 9 niet alle beweegbaar te zijn. Van twee tegenovereenliggende aandrukelementen 9 kan bijvoorbeeld   een   uit een star element bestaan, terwijl het tegenoverliggende elastisch beweegbaar is. 



  Ook is het niet uitgesloten om voor de aandrukelementen 9 op zich geen verende elementen aan te wenden, zoals de 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 veerdraden 16, doch starre beweeglijke elementen die door middel van veren of dergelijke in de zitting 4 worden gedrukt. 



  De draagstructuur 6 kan ook eendelig met het apparaat 3 uitgevoerd zijn. 



  Ook hoeft het ringvormig element 27 geen volledig gesloten ring te zijn.

Claims (24)

  1. Conclusies. l.-Objectiefbevestiging, voor het losneembaar bevestigen van een objectief (2) aan een apparaat (3), daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit, enerzijds, aan het objectief (2), een zitting (4), en, anderzijds, aan het apparaat (3), een bevestigingsmechanisme (5) dat minstens is samengesteld uit een draagstructuur (6) met een opening (7) voor het erin aanbrengen van het objectief (2), en een elastisch werkend aandruksysteem (8) dat minstens een hoofdzakelijk radiaal werkzaam aandrukelement (9) bevat dat met de voornoemde zitting (4) van het objectief (2) kan samenwerken en in gekoppelde toestand van het objectief (2) een blijvende axiale aandrukking (Fa) op dit laatste uitoefent.
  2. 2. - Obj ectiefbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de zitting (4) aan het objectief (2) bestaat uit een of meer uitsparingen.
  3. 3. - Objectiefbevestiging volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de zitting (4) aan het objectief (2) zieh langs de volledige omtrek van het objectief (2) uitstrekt.
  4. 4.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de zitting (4) een contactvlak (11) vertoont voor ieder betreffend aandrukelement (9), dat zieh schuin ten opzichte van de axiale richting (A) van het objectief (2) uitstrekt.
  5. 5.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde contactvlak (11) zich uitstrekt onder een hoek (B) ten opzichte van een radiaal vlak van het objectief (2) die <Desc/Clms Page number 18> kleiner is dan de wrijvingshoek die bepaald wordt door de materialen en de oppervlaktetoestand van, enerzijds, het voornoemde contactvlak (11) en, anderzijds, het daarmee samenwerkende aandrukelement (9).
  6. 6.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde contactvlak (11) zich uitstrekt onder een hoek (B) ten opzichte van de verticale die kleiner is dan 300, en bij voorkeur van de orde van grootte is van 150.
  7. 7.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat meerdere aandrukelementen (9) langs de omtrek voorzien zijn, die bij voorkeur rotatiesymetrisch langs de omtrek verdeeld zijn.
  8. 8.-Objectiefbevestiging volgens een-van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het geheel is voorzien van middelen die toelaten dat het objectief (2) tegen de kracht uitgeoefend door het elastisch werkend aandruksysteem (8) in de draagstructuur (6) kan worden vastgeklikt.
  9. 9.-Objectiefbevestiging volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen minstens een schuin oploopvlak (38) en/of een conisch gedeelte (39) omvatten aan een uiteinde van het objectief (2), zodanig dat bij het aanbrengen van het objectief (2) in de voornoemde opening (7) het aandruksysteem (8) wordt opengedrukt, om tenslotte vast te klikken in de voornoemde zitting (4).
  10. 10. - Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij aanslagvormende gedeelten (12-13) bevat, enerzijds, aan het objectief (2), en, anderzijds, aan het apparaat (3), zodanig dat, <Desc/Clms Page number 19> onder toedoen van het aandruksysteem (8), het objectief (2) met het bijhorend gedeelte axiaal tegen het apparaat (3) en/of de draagstruktuur (6) wordt gedrukt.
  11. 11.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), ieder bestaan uit een veerdraad (16).
  12. 12.-Objectiefbevestiging volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat iedere betreffende veerdraad (16) zich hoofdzakelijk tangentiaal ten opzichte van het objectief (2), respectievelijk de opening (7) voor het objectief (2), uitstrekt.
  13. 13.-Objectiefbevestiging volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de veerdraad (16) minstens in actieve toestand hoofdzakelijk nabij twee uiteinden (17- 24) vastgehouden wordt en in het midden uitgebogen wordt.
  14. 14. - Obj ectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde bevestigingsmechanisme (5) een bedieningsmechanisme (26) bevat waarmee het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), in minstens twee posities kunnen worden gebracht, respectievelijk een inactieve positie waarbij het objectief (2) uit de voornoemde opening (7) kan worden weggenomen, en een actieve positie waarbij, althans wanneer het objectief (2) in het bevestigingsmechanisme (5) is aangebracht, het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), een kracht op het objectief (2) uitoefenen.
  15. 15. - Objectiefbevestiging volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het bedieningsmechanisme (26) een beweegbaar element (27) bevat, voorzien van middelen om <Desc/Clms Page number 20> dit te verplaatsen, waarbij dit beweegbaar element (27) met het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), samenwerkt en door de verplaatsing ervan het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), radiaal naar buiten kan verplaatsen zodanig dat het objectief (2) kan worden weggenomen.
  16. 16. - Objectiefbevestiging volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat zij twee of meer aandrukelementen (9) bevat en dat het bedieningsmechanisme (26) een ringvormig element (27) bevat dat zich rond de voornoemde opening (7) uitstrekt, alsmede koppelingen (30) tussen dit ringvormig element (27) en de aandrukelementen (9), zodanig dat deze door verdraaiing kunnen worden verplaatst, en een bedieningselement voor het verdraaien van het ringvormig element (27).
  17. 17. - Obj ectiefbevestiging volgens een van de conclusies 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het bedieningsmechanisme (26) een of meer overcentersystemen (32-33) bevat die het bedieningsmechanisme (26) in een of beide van voornoemde posities vasthouden.
  18. 18. - Objectiefbevestiging volgens een van de conclusies 14 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het bedieningsmechanisme (26) elastische middelen (41) bevat die het bedieningsmechanisme (26) naar een welbepaalde positie dwingen, alsmede een vergrendeling (44) bevat waarmee het tegen de kracht van de voornoemde elastische middelen (41) in kan worden vergrendeld in een positie waarbij het aandrukelement (9), respectievelijk de aandrukelementen (9), zich in een van de voornoemde posities, hetzij de inactieve positie, hetzij de actieve positie, bevinden.
  19. 19. - Objectiefbevestiging volgens een van de conclusies <Desc/Clms Page number 21> 11 tot 13 en een van de conclusies 14 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het bedieningsmechanisme (26) op de veerdraad (16), respectievelijk de veerdraden (16), inwerkt, zodanig dat deze nabij een uiteinde (24) worden verplaatst.
  20. 20. - Objectiefbevestiging volgens een van de conclusies 11 tot 13 en volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de veerdraden (16) aan een uiteinde (17) in een zitting gevat zijn en aan het andere uiteinde (24) samenwerken met gleuven (31) die in het ringvormig element (27) zijn aangebracht, waarbij deze gleuven (27) zieh telkens schuin uitstrekken ten opzichte van de plaatselijke tangentiale, richting (R1).
  21. 21.-Objectiefbevestiging volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde zitting (4) is aangebracht aan het huis van het objectief (2) zelf of aan een adapterstuk (48) waarin een objectief (2) kan worden bevestigd.
  22. 22.-Objectief, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een zitting (4) waarmee het door middel van een objectiefbevestiging (1) volgens een van de voorgaande conclusies in een apparaat (3) kan worden bevestigd.
  23. 23.-Adapterstuk, waarin een objectief (2) kan worden aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een zitting (4) waarmee het door middel van een objectiefbevestiging (1) volgens een van de conclusies 1 tot 21 in een apparaat (3) kan worden bevestigd.
  24. 24.-Apparaat, meer speciaal een projector, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een bevestigingsmechanisme (5) waarmee een objectief (2) door middel van een objectiefbevestiging (1) volgens een van <Desc/Clms Page number 22> de conclusies 1 tot 21 in dit apparaat (3) kan worden bevestigd.
BE2000/0375A 2000-06-09 2000-06-09 Objectiefbevestiging. BE1013550A3 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0375A BE1013550A3 (nl) 2000-06-09 2000-06-09 Objectiefbevestiging.
ES01202160T ES2260155T3 (es) 2000-06-09 2001-06-06 Montura de sujecion de lente.
AT01202160T ATE321284T1 (de) 2000-06-09 2001-06-06 Linsenhalterung
EP01202160A EP1162490B1 (en) 2000-06-09 2001-06-06 Lens fixture
DE60118091T DE60118091T2 (de) 2000-06-09 2001-06-06 Linsenhalterung
JP2001174636A JP2002031836A (ja) 2000-06-09 2001-06-08 レンズ取りつけ具
US09/879,241 US6452733B2 (en) 2000-06-09 2001-06-11 Lens fixture

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0375A BE1013550A3 (nl) 2000-06-09 2000-06-09 Objectiefbevestiging.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013550A3 true BE1013550A3 (nl) 2002-03-05

Family

ID=3896559

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2000/0375A BE1013550A3 (nl) 2000-06-09 2000-06-09 Objectiefbevestiging.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6452733B2 (nl)
EP (1) EP1162490B1 (nl)
JP (1) JP2002031836A (nl)
AT (1) ATE321284T1 (nl)
BE (1) BE1013550A3 (nl)
DE (1) DE60118091T2 (nl)
ES (1) ES2260155T3 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE60302171T2 (de) * 2002-04-03 2006-05-24 Fujinon Corp. Halterung für einen Bildunschärfe-Kompensator und ein Objektiv
JP4152168B2 (ja) * 2002-08-12 2008-09-17 Thk株式会社 レンズ取付機構及びプロジェクタ装置
US20130342923A1 (en) * 2011-03-17 2013-12-26 Nec Display Solutions, Ltd Lens attaching/detaching device and projection display device
WO2013069065A1 (ja) * 2011-11-11 2013-05-16 日立コンシューマエレクトロニクス株式会社 投写型映像表示装置
US9550280B1 (en) 2012-03-27 2017-01-24 Cognex Corporation Tool for installing and removing threaded camera lenses
FR2999252B1 (fr) * 2012-12-06 2016-03-25 Cini Sa Atel Dispositif pour une installation de controle de pieces munies d'inserts de fixation par encliquetage.
WO2016065518A1 (zh) 2014-10-27 2016-05-06 深圳市大疆创新科技有限公司 镜头限位组件、相机的机身及相机模块
CN112650006A (zh) * 2014-10-27 2021-04-13 深圳市大疆创新科技有限公司 镜头限位组件、相机的机身及相机
US9857339B2 (en) * 2015-01-06 2018-01-02 Waters Technologies Corporation Automated sampling and reaction system for high pressure liquid chromatography and other types of detection
DE102015112600A1 (de) 2015-07-31 2017-02-02 Linearis3D GmbH & Co. KG Kamera für photogrammetrische Messungen
CN109791345B (zh) * 2016-09-27 2021-02-02 富士胶片株式会社 相机系统、透镜单元及相机机身

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4062030A (en) * 1975-11-29 1977-12-06 Carl Zeiss Stiftung Interchangeable lens retaining means for photographic cameras
US4249799A (en) * 1979-04-27 1981-02-10 The Iglesias Trust Connector for optical devices
GB1590752A (en) * 1977-08-26 1981-06-10 Storz Endoscopy America Inc Ka Coupler for joining optical devices

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3893221A (en) * 1973-12-26 1975-07-08 Polaroid Corp Lens assembly mounting method and apparatus
JP2772567B2 (ja) * 1990-01-17 1998-07-02 旭光学工業株式会社 ねじマウントレンズ鏡筒
JP3279156B2 (ja) * 1995-12-04 2002-04-30 ミノルタ株式会社 バヨネットマウント
US6286963B1 (en) * 1999-04-05 2001-09-11 Kendall Nelson Telescope quick connect and disconnect device for accessories

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4062030A (en) * 1975-11-29 1977-12-06 Carl Zeiss Stiftung Interchangeable lens retaining means for photographic cameras
GB1590752A (en) * 1977-08-26 1981-06-10 Storz Endoscopy America Inc Ka Coupler for joining optical devices
US4249799A (en) * 1979-04-27 1981-02-10 The Iglesias Trust Connector for optical devices

Also Published As

Publication number Publication date
EP1162490B1 (en) 2006-03-22
ATE321284T1 (de) 2006-04-15
DE60118091T2 (de) 2006-09-07
US6452733B2 (en) 2002-09-17
DE60118091D1 (de) 2006-05-11
EP1162490A2 (en) 2001-12-12
ES2260155T3 (es) 2006-11-01
EP1162490A3 (en) 2004-06-02
JP2002031836A (ja) 2002-01-31
US20020001143A1 (en) 2002-01-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1013550A3 (nl) Objectiefbevestiging.
FR2745612A1 (fr) Systeme de pince de retenue
EP0408605A1 (en) Captive self-locking mechanism
EP0768469A1 (fr) Dispositif de fixation rapide sur un arbre fileté d&#39;entraînement en rotation
EP0288859B1 (fr) Dispositif de verrouillage d&#39;un boîtier d&#39;équipements électroniques sur un plateau
EP0683870B1 (fr) Dispositif a plateaux a billes et a cage de centrage
WO2000051127A8 (en) Optical disc holder
BE1001071A5 (fr) Dispositif de blocage en arriere pour le bras porte-balai d&#39;un essuie-glace de pare-brise.
FR2742101A1 (fr) Attache d&#39;appui-tete
FR2482226A1 (fr) Carter d&#39;embrayage magnetique et cet embrayage
EP0583287A1 (en) CARRIER FOR OPTICAL ELEMENTS.
EP0342070B1 (fr) Dispositif de manoeuvre du mécanisme de clipsage des appareils électriques modulaires
EP2811222B1 (fr) Luminaire encastrable
EP0589931B1 (fr) Support avec va-et-vient pour douche masseuse
US2543865A (en) Multiple catalogue binder
FR2523230A1 (fr) Dispositif d&#39;assemblage pour l&#39;etablissement d&#39;une liaison a enfichage demontable
FR2743864A1 (fr) Appareil d&#39;eclairage encastre
KR0139560Y1 (ko) 비디오 카메라의 고정장치
FR2735824A1 (fr) Embrayage a friction, a disque de friction interchangeable
EP1071562B1 (fr) Moyens de fixation de moyens de reception amovibles de feuilles perforees sur une ossature reversible et classeur equipe de ce dispositif
GB2124999A (en) Vehicle licence holders
EP0891497B1 (fr) Embrayage a plateau de pression intermediaire auquel est associe un regulateur de course
EP0383371A1 (en) Quick-coupling articulated joint for adjustable spotlight
FR2817644A1 (fr) Porte etiquette
GB2347167A (en) Retain and release mechanism for an article, e.g. a compact disc

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20060630