BE1012928A6

BE1012928A6 - Cilinderoven voor verwarming van frites met hete lucht.

Info

Publication number: BE1012928A6
Application number: BE9900665A
Authority: BE
Original assignee: Hoeberigs Jean Marie Mathieu
Priority date: 1999-10-07
Filing date: 1999-10-07
Publication date: 2001-06-05
Also published as: EP1221882A1; DE60043394D1; EP1221882B1; ATE449555T1; WO2001024673A1

Abstract

Een toestel (10) voor het bakken van voedingswaren zoals frites omvat een cilindrische opvangruimte (12) om de voedingswaren in onder te brengen en een verwarmingsruimte (14) waarin middelen (16,18,20) zijn ondergebracht voor het creeeren van een hete-luchtcirculatie in de verwarmingsruimte (14) en de opvangruimte (12) en/of voor het creeren van een infrarood straling naar de opvangruimte (12). De opvangruimte (12) is roteerbaar om een nagenoeg horizontale as. De opvangruimte (12) heeft een lengte L en een diamter D en de verhouding (L/D) van de lengte tot de diameter van de opvangruimte is kleiner dan 1.0 om een optimale warmtespreiding en inwerking van de infraroodstraling te bekomen.

Description

CILINDEROVEN VOOR VERWARMEN VAN FRITES MET HETE LUCHT.

Domein van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het bakken van voedingswaren zoals frites, bij voorbeeld diepgevroren frites, mini-kroketten, aardappelnootjes, enz...

Onder de term'bakken'wordt in wat volgt zowel opwarmen, bakken als ontdooien bedoeld.

Het betreft hier een toestel van de zogenaamde'droge methode'.

Die zogenaamde droge methode voor het verwarmen van frites staat in tegenstelling met de natte methode. In de droge methode worden de eetwaren niet in een bad van olie of vet ondergedompeld, maar worden op voorhand reeds een keer gebakken of voorzien van de nodige hoeveelheid vet. Tijdens het verwarmen is dan geen grote hoeveelheid vet of olie meer van doen, wat meteen alle nadelen van de natte methode zoals brandgevaar en te hoog verbruik van vet, vermijdt.

Stand van de techniek.

Er bestaan reeds toestellen die de droge methode toepassen.

Enkele van deze toestellen omvatten een cilindrische opvangruimte om de voedingswaren in onder te brengen en een verwarmingsruimte waarin middelen zijn ondergebracht voor het creëren van een hete-luchtcirculatie In de verwarmingsruimte en de opvangruimte en/of middelen voor het creeren van een infrarood straling naar de opvangruimte De opvangruimte is roteerbaar om een nagenoeg horizontale as.

Deze bestaande toestellen zijn o. a. beschreven In FR-A1-2 625 668 (Sogétec), DE-C1-44 01 281 (Eloma), FR-A1-2 452 906 (Dyona), DE-A1-41 24 742 (Eloma) en in WO-A1-96/00027 (Dauliach).

Al deze toestellen vertonen echter als nadeel dat

- ofwel het nodige elektrische vermogen aan de hogere kant is, d. i. wezenlijk boven de 2500 Watt, zelfs voor huishoudkundig gebruik, - ofwel dat de nodige baktijd vrij lang is, d. i. wezenlijk langer dan drie minuten, wat aanleiding geeft tot uitgedroogde voedingswaren die niet meer krokant zijn.

Samenvatting van de uitvinding.

De uitvinding stelt zich tot doel de nadelen van de stand van techniek te vermijden.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een verwarmingstoestel dat, tenminste voor huishoudelijk gebruik, een elektrisch vermogen van minder dan 2500 Watt nodig heeft.

Nog een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een verwarmingstoestel dat minder dan drie minuten nodig heeft om voedingswaren zoals frites krokant te bakken.

Een bijkomend doel van de uitvinding is te voorzien in een verwarmingstoestel dat flexibel is zodat een of meerdere porties voedingswaren tegelijkertijd kunnen worden gebakken.

De uitvinding voorziet in een toestel voor het bakken van voedingswaren zoals frites. Het toestel omvat een cilindrische opvangruimte om de voedingswaren tijdens het bakken in onder te brengen en een verwarmingsruimte waarin middelen zijn ondergebracht voor het creëren van een hete-luchtcirculatie in de verwarmingsruimte en de opvangruimte en/of voor het creëren van een infrarood straling naar de opvangruimte. De opvangruimte is roteerbaar om een nagenoeg horizontale as om de voedingswaren tijdens het bakken aan een continue beweging te onderwerpen. Bij voorkeur roteert de verwarmingsruimte mee met de opvangruimte.

De opvangruimte heeft een lengte L en een diameter D. De verhouding UD van de lengte tot de diameter van de opvangruimte kleiner is dan 1. 0, bij voorbeeld kleiner dan 0. 8, om een optimale warmtespreiding en/of inwerking

van de infraroodstraling te bekomen. Dit heeft als gevolg dat ofwel minder vermogen vereist is, ofwel de baktijden minder lang duren.

Alle boven vermelde documenten uit de stand van de techniek zijn zwijgzaam over deze karakteristiek. Deze documenten tonen ofwel een opvangruimte die zich binnen een veel grotere ruimte bevindt waarbinnen de luchtcirculatie gebeurt ofwel tonen deze documenten opvangruimtes met UD verhoudingen die veel groter zijn dan 1. 0.

In een voorkeursuitvoering van de uitvinding, is de opvangruimte verdeeld in twee of meerdere kamers. De kamers kunnen van elkaar gescheiden worden door een gaasstructuur die hittebestendig is, de hete lucht doorlaat, maar niet de voedingswaren. Door het gebruik van twee of meerdere kamers bekomt men een verbeterde spreiding van de afzonderlijke voedingswaren. Als elke kamer daarenboven afzonderlijk kan worden gevuld en geledigd, verhoogt dit aanzienlijk de flexibiliteit van het verwarmingstoestel. Immers, elke kamer kan dan worden gevuld met ofwel een portie die groter of kleiner is dan de portie in de kamer ernaast, ofwel met andere voedingswaren. De baktijden kunnen voor de afzonderlijke kamers afzonderlijk worden ingesteld.

In een uitvoering van het verwarmingstoestel voor professionele en dagdagelijkse toepassing in een restaurant, kunnen zo vier afzonderlijke kamers worden voorzien.

In het verwarmingstoestel kan de opvangruimte verder voorzien zijn van meeneemorganen om de voedingswaren tijdens rotatie van de opvangruimte aan een continue beweging te onderwerpen. Deze meeneemorganen zijn in aantal en plaatsing zodanig opgesteld dat zij een optimale spreiding van de voedingswaren verzekeren over de hele opvangruimte of over elke kamer afzonderlijk, in het geval er meer dan een kamer is. De meeneemorganen mogen zo weining mogelijk de infraroodstraling en de hete-luchtcirculatie hinderen.

In een bepaalde uitvoering is de opvangruimte verder voorzien van een nagenoeg horizontale staaf die centraal in de opvangruimte is opgesteld. De meeneemorganen zijn radiaal op deze staaf bevestigd.

In een andere uitvoering is de opvangruimte aan de andere zijde van de verwarmingsruimte, afgesloten door een voorplaat. De meeneemorganen zijn horizontaal opgesteld en aan deze voorplaat bevestigd.

Het verwarmingstoestel is onderhoudsvriendelijk opgebouwd. Zo zijn de opvangruimte en de verwarmingsruimte tesamen of afzonderlijk demonteerbaar.

Beknopte beschrijving van de tekeningen.

De uitvinding zal nu worden uiteengezet aan de hand van tekeningen waarin : - Figuur 1 een langsdoorsnede voorstelt van een toestel volgens de uitvinding ; - Figuur 2 een dwarsdoorsnede van het toestel is volgens het vlak n-II van Figuur 1 ; - Figuur 3 een dwarsdoorsnede van het toestel is volgens het vlak III-III van Figuur 1 ; - Figuur 4 toont een vooraanzicht van een gaasstructuur die wordt aangewend om de opvangruimte van een toestel in verschillende kamers te verdelen ; - Figuur 5 toont een doorsnede van een gaasstructuur volgens vlak V-
V uit Figuur 4 ; - Figuur 6 toont een schematische doorsnede van een opvangruimte van een toestel die in verschillende kamers is opgedeeld.

Gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoering.

Figuur 1 stelt een langsdoorsnede voor van een voorkeursuitvoering van een toestel 10 overeenkomstig de uitvinding.

Toestel 10 omvat hoofdzakelijk een cilindrische opvangruimte 12 en een verwarmingsruimte 14. In de opvangruimte 12 worden de voedingswaren gebakken.

De opvangruimte 12 heeft een (binnen-) lengte L en een (binnen-) diameter D.

De verhouding L/D van lengte tot diameter is kleiner dan 1. 0, en bedraagt bij voorbeeld 0. 60 of 0. 70.

In de verwarmingsruimte 14 bevinden zich elektrische weerstanden 16 die in werking infrarood uitstralen. Het elektrisch vermogen bedraagt bij voorbeeld 1600 Watt. Een ventilator 18 zorgt voor het creëren van een heteluchtcirculatie. De hete-luchtcirculatie wordt door een reflectorscherm 20 afgebogen naar de opvangruimte 12.

Figuur 1 en Figuur 2 maken het aandrijfmechanisme duidelijk.

Een elektrische motor 22 drijft een klein tandwiel 24 aan. Dit kleine tandwiel 24 drijft een groter tandwiel 26 aan. Dit grotere tandwiel 26 is hol uitgevoerd en wordt geleid door drie geleidingsrollen 28. Drie hechtingen 30 bevestigen de verwarmingsruimte 14 aan het grotere tandwiel 26. Doordat de opvangruimte 12 verbonden is door verwijderbare schroeven 31 aan de verwarmingsruimte 14, roteren gedurende de werking van het toestel 10 zowel het grotere tandwiel 26, de verwarmingsruimte 14 als de opvangruimte 12 rondom een nagenoeg horizontale as. De rotatiesnelheid bedraagt bij voorbeeld tien toeren per minuut.

In plaats van kleiner tandwiel 24 kan een cilinderaandrijving door middel van een geruwde aandrijfas worden gebruikt. Deze werkt dan samen met een slijtvaste pakkingopleg die het grotere tandwiel 26 dan vervangt. Deze aandrijving heeft als voordeel dat het ratelend geluid van een tandwieloverbrenging wordt vermeden. Een ander voordeel is dat de overbelasting van de aandrijfmotor wordt vermeden bij tegenwerking.

Door het losmaken van hechtingen 30 kunnen de verwarmingsruimte 14 en de opvangruimte 12 verwijderd worden van het grotere tandwiel 26. Door het verwijderen van schroeven 31 kan de opvangruimte 12 gedemonteerd worden van de verwarmingsruimte 14.

Een tweede elektrische motor 32 drijft via as 34 door de holle binnenruimte van het grotere tandwiel 26 de ventilator 18 aan. De rotatiesnelheid van de ventilator bedraagt typisch 1500 toeren per minuut.

Het spreekt vanzelf dat andere aandrijfmechanismen mogelijk zijn. Zo kunnen elektrische motoren 22 en 32 door een enkel motor en een stel tandwielen worden vervangen.

Drie hechtschroeven 35 verbinden eveneens door de holle binnenruimte van het grotere tandwiel 26 de reflector 20 met een vaste basis 36.

Figuur 1 en Figuur 3 maken het ontwerp van de opvangruimte 12 duidelijk.

Een voorvenster 38 uit hittebestendig glas sluit de opvangruimte 12 af aan de andere zijde van de verwarmingsruimte 14. Een centrale en nagenoeg horizontaal opgestelde staaf 40 is verbonden aan het voorvenster 38.

Meeneemorganen 42, in de vorm van pinnen, zijn radiaal bevestigd op de centrale staaf 40 en dienen om de voedingswaren aan een continue beweging te onderwerpen. De meeneemorganen 42 zijn niet strikt noodzakelijk.

De opvangruimte 12 is door middel van een gaasstructuur 44 onderverdeeld in twee kamers 46 en 48. Een onderverdeling in meer dan twee kamers, bij voorbeeld in vier kamers is eveneens mogelijk. De gaasstructuur 44 is dermate dat de hete lucht circulatie zo weinig mogelijk wordt gehinderd en dat tevens de voedingswaren verhinderd worden om van de ene kamer 46 naar de andere kamer 48 te verhuizen. De kamers 46,48 kunnen worden gevuld met afzonderlijke porties, bij voorbeeld een grotere portie en een kleiner portie, of

bij voorbeeld een portie frites en een portie minikroketten. Afzonderlijke baktijden kunnen voor de verschillende kamers worden ingesteld. Een typisch baktijd voor een portie frites bedraagt niet veel meer dan twee minuten.

De opdeling in kamers heeft als voordeel dat een betere spreiding van de voedingswaren wordt bekomen tijdens het bakken zonder dat dit de hete- luchtdoorstroming en de infraroodinwerking ten nadele is, eerder in het voordeel. Verder vermindert de opdeling in kamers de noodzakelijkheid van de meeneemorganen 42.

Een uitsparing 50 in de cilinderwand van de opvangruimte 12 is voorzien voor het inbrengen van de voedingswaren vöör het bakken. Onderaan worden de voedingswaren na het bakken opgevangen in een bakje 52.

Figuren 4,5 en 6 illustreren een uitvoering waarbij twee gaasstructuren 44'en 44" de opvangruimte 12 in vier verschillende kamers 46', 46", 48'en 48"ver- delen en waarbij er geen centrale staaf 40 aanwezig is.

Figuur 4 stelt een gaasstructuur 44'voor die in het midden tot iets over de helft van de breedte is uitgeknipt en zo een opening 52 vertoont zodanig dat die met een tweede gelijkaardige gaasstructuur 44" kruiseling in elkaar kan worden geschoven om op die manier vier verschillende kamers te vormen in de opvangruimte 12.

Figuur 5 stelt een doorsnede van de gaasstructuur 44'voor. Aan beide langsuiteinden 54 en dit over de volle breedte is de gaasstructuur 44'open geknipt, bij voorbeeld over 1. 5 cm en lichtjes uitgeboven, alternerend links en rechts.

Verwijzend naar Figuur 6 wordt de opvangruimte 12 gevormd door een binnencilinder 56 en een buitencilinder 58. In de binnencilinder 58 zijn vier openingen 60 gemaakt door vier openingen erin te zagen. De zijkanten zijn nog wat verder uitgezaagd en haaks naar binnen omgebogen en vormen op die wijze de meeneemorganen 42. Tevens dienen deze meeneemorganen 42 als vestigingsplaats voor de gaasstructuren 44'en 44"door er de uiteinden 54 van de gaasstructuren 44'en 44"over te schuiven.

In de buitencilinder 58 is een opening 50 gemaakt. Gezien de buitencilinder
58 kan roteren rond binnencilinder 56 dient opening 50 zowel voor het vullen als voor het ledigen van alle kamers 46', 46", 48'en 48".

De uitvoering zoals geïllustreerd in Figuur 6 waarbij de gaasstructuren 44'en 44"eruit zijn genomen, kan dienen voor het bakken van vier kleine broodjes.

De acht omgebogen zijkanten die als meeneemorganen 42 dienen, zorgen voor een voldoende omwenteling van de broodjes met een gelijkmatig en goed bakresultaat.

Voor het bakken van frites verdient het echter de voorkeur om de gaasstructuren 44'en 44"in de opvangruimte 12 te plaatsen om te vermijden dat de frites teveel zouden samenklitten. Zoals reeds vermeid hierboven, zorgt de opdeling in kamers voor een omwenteling van de voedingswaren. Bij voorbeeld bekomt men door het opdelen in vier kamers telkens drie omwentelingshoeken per kamer. Daarenboven blijft er nog per kamer een meeneemorgaan 42 over.

Een baktijd van 1. 5 minuten is voldoende voor het bekomen van gelijkmatig gebruinde en krokante frites.

Claims

CONCLUSIES.

1. Een toestel (10) voor het bakken van voedingswaren zoals frites, het toestel omvattende een cilindrische opvangruimte (12) om de voedingswaren in onderte brengen en een verwarmingsruimte (14) waarin middelen (16,18, 20) zijn ondergebracht voor het creëren van een hete-luchtcirculatie in de verwarmingsruimte (14) en de opvangruimte (12) en/of voor het creëren van een infrarood straling naar de opvangruimte (12), de opvangruimte (12) zijnde roteerbaar om een nagenoeg horizontale as, de opvangruimte (12) hebbende een lengte L en een diameter D, met het kenmerk dat de verhouding UD van de lengte tot de diameter van de opvangruimte kleiner is dan 1. 0.

2. Een toestel (10) overeenkomstig conclusie 1 waarbij de verhouding UD kleiner is dan 0. 8.

3. Een toestel (10) overeenkomstig 1 of 2 waarbij de opvangruimte (12) onderverdeeld is in twee of meerdere kamers (46,48).

4. Een toestel (10) overeenkomstig conclusie 3, waarbij de kamers (46,48) van elkaar gescheiden zijn door een gaasstructuur (44).

5. Een toestel (10) overeenkomstig één van de voorgaande conclusies waarbij de opvangruimte (12) verder voorzien is van meeneemorganen (42) om de voedingswaren tijdens rotatie van de opvangruimte (12) aan een continue beweging te onderwerpen.

6. Een toestel (10) overeenkomstig conclusie 5 waarbij de opvangruimte (12) een centrale en nagenoeg horizontale staaf (40) omvat, de <Desc/Clms Page number 10> meeneemorganen (42) zijnde radiaal op deze staaf bevestigd.

7. Een toestel (10) overeenkomstig conclusie 5 waarbij de opvangruimte (12) aan de andere zijde van de verwarmingsruimte (14) afgesloten is door een voorplaat (38), de meeneemorganen (42) zijnde nagenoeg horizontaal op deze voorplaat (38) bevestigd.

8. Een toestel (10) overeenkomstig een van de voorgaande conclusies, waarbij de opvangruimte (12) en de verwarmingsruimte (14) tesamen of afzonderlijk demonteerbaar zijn.

9. Een toestel (10) overeenkomstig één van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsruimte (14) roteerbaar is met de opvangruimte (12).