<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Hulpstuk voor het monteren van een kopschot aan een goot.
\ De uitvinding heeft betrekking op een hulpstuk voor het monteren van een kopschot of eindschot aan een goot voorzien van een kraalrand.
Bij het monteren van dakgoten of dergelijke die voorzien zijn van een kraalrand wordt op dit moment in de praktijk als volgt gewerkt. De goot wordt als regel geleverd in standaardlengtes, en ter plaatse waar de goot moet worden aangebracht, wordt de goot op de juiste lengte gebracht. De eindschotten worden als afzonderlijke onderdelen geleverd en bestaan in hoofdzaak uit een plaatvormig deel met een vorm die overeenstemt met de vorm van de doorsnede van de goot, welk plaatvormig deel aan een rand voorzien is van een kraalrand overeenkomstig de kraalrand van de goot. Deze kraalrand steekt aan weerszijden uit en de uiteinden hiervan zijn onder een hoek van 45 afgesneden.
Bij het op lengte brengen van de goot, moet het gootgedeelte loodrecht ten opzichte van de lengteas worden afgesneden, terwijl de kraalrand van de goot onder een hoek van 450 gesneden moet worden en iets uitsteekt ten opzichte van de goot.
Vervolgens kan het eindschot tegen het aldus gesneden einddeel van de goot worden geplaatst en aldaar door solderen met de goot worden verbonden. Aangezien deze werkzaamheden alle op de werf plaatsvinden, is in het bijzonder het onder verstek vormen van de kraalrand en vervolgens dwarssnijden van de eigenlijke goot een ingewikkelde werkzaamheid, waarbij veel tijd verloren gaat, en de nauwkeurigheid vaak te wensen overlaat.
De uitvinding stelt zich tot doel een hulpstuk van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen waardoor het monteren van eindschotten in goten voorzien van een kraalrand veel eenvoudiger kan gebeuren.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het hulpstuk bestaat uit een in hoofdzaak plaatvormig deel dat voorzien is van een gevormde kraalrand met een zodanige vorm dat het hulpstuk over de kraalrand van de goot kan worden geschoven, en dat tenminste een vrije rand ven de kraalrand van het hulpstuk gezien in bovenaanzicht op de goot een hoek insluit met de dwarsrichting van de goot.
Hierdoor wordt bereikt dat het ingewikkeld onder verstek snijden van de kraalrand van de goot kan vervallen, en de goot in zljn totaliteit dwars op lengte kan worden gebracht, het hulpstuk op het eindgedeelte van de kraalrand kan worden geschoven, het eindschot worden gepositioneerd en het geheel door middel van solderen met elkaar wordt verbonden.
Opgemerkt zij dat In de Europese octrooiaanvrage 0 025 145 een hoekverbindingsstuk wordt beschreven voor het onder een hoek met elkaar verbinden
<Desc/Clms Page number 2>
van twee gootdelen voorzien van een kraa) rand, waarbij beide gootdelen onder een hoek zijn afgesneden. Dit hoekdeel heeft een complexe vorm en heeft twee kraalranddelen die over de respectievelijke eindelen van de kraalranden van de twee gootdelen kunnen worden geschoven. Dit hoekdeel vermag evenwel niet het probleem op te lossen dat door het hulpstuk volgens de uitvinding wordt opgelost.
Bovendien heeft dit hoekdeel een zeer complexe vorm terwijl het hulpstuk volgens de uitvinding zeer eenvoudig is en tevens zeer eenvoudig kan worden vervaardigd uitgaande van een vlak stuk plaatmateriaal met de juiste geometrie, waaraan vervolgens de juiste kraalrand kan worden gerold.
Andere kenmerken en voordelen van het hulpstuk volgens de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hiemavolgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin :
Figuur 1 een perspektiefweergave is van een goot met kraalrand en een eindschot voor het bevestigen hiervan zoals thans in de praktijk gebruikelijk is,
Figuur 3 een perspektiefweergave is van een goot met kraalrand met daarin gemonteerd een eindschot zoals thans in de praktijk gebruikelijk is,
Figuur 3 een perspektiefweergave is van een hulpstuk volgens de uitvinding,
Figuur 4 een bovenaanzicht is van een goot met kraalrand, een hierop aangebracht hulpstuk volgens de uitvinding en een eindschot voor het bevestigen hiervan,
Figuur 5 een zijaanzicht is van een hulpstuk volgens de uitvinding, en
Figuur 6 een bovenaanzicht is van een hulpstuk volgens de uitvinding.
In figuur 1 is een dakgoot 1 weergegeven, bijvoorbeeld een bakgoot van het type B44. Een dergelijke goot 1 omvat een gootgedeelte 2, in dit geval met een hoofdzaak U-vormige doorsnede. De voorrand van de goot is uitgevoerd als kraalrand 3, dit wil zeggen dat het materiaal van de goot is opgerold langs een aslijn die parallel is aan de aslijn van de goot. De achterrand 4 is uitgevoerd als omgebogen rand. Door de randen aldus te vormen wordt een grotere stevigheid aan de goot gegeven en krijgt de voorrand een estetische uiterlijk.
Teneinde een dergelijke goot 1 te voorzien van een eindschot is het thans in de praktijk gebruikelijk om de goot ter plaatse waar het eindschot moet worden aangebracht, op een bepaalde wijze in te korten tot op de juiste lengte. In de praktijk gebeurt dit op lengte brengen op de werf, aangezien slechts daar de juiste afmetingen bepaald kunnen worden, en het teruggaan naar de werkplaats als omslachtig en tijdrovend wordt ervaren.
Teneinde het estetische karakter van de goot te bewaren wordt de kraalrand 3 onder verstek gesneden, terwijl de rest van de goot 2 loodrecht op de aslijn van de goot wordt
<Desc/Clms Page number 3>
gesneden. In de praktijk en zeker op de werf is dit een complexe handeling die veel vakmanschap vereist en waarbij de nauwkeurigheid vaak veel te wensen overlaat.
Vervolgens wordt een eindschot 5 aangebracht zoals weergegeven in figuur 1.
Dit eindschot bestaat uit een plaatvormig deel 6 met een vorm die in hoofdzaak overeenstemt met de doorsnede van het gootdeel 2. De bovenrand 7 van het eindschot 5 is eveneens uitgevoerd als kraalrand overeenkomstig de kraalrand 3 van de goot 1.
Daarbij steekt de kraalrand 7 aan weerszijden van het plaatvormig deel uit en is elk uitstekend deel van de kraalrand onder verstek gevormd zodanig dat wanneer het eindschot 5 tegen de goot 1 met afgesneden einddeel zoals hierboven omschreven wordt geplaatst, de kraalrand 7 nauwkeurig aansluit tegen het verstekgedeelte van de kraalrand 3. In geval het gootgedeelte 2 volledig spiegelsymmetrisch is uitgevoerd, kan eenzelfde eindschot als linker of rechter eindschot worden gebruikt. In het andere geval worden twee verschillende eindschotten gebruikt. In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1 zijn de andere randen van het eindschot voorzien van een omgezette rand 8 waardoo het solderen wordt vergemakkelijkt..
Nadat het eindschot 5 tegen het gevormde uiteinde van de goot is geplaatst, zodanig dat de kraalranden 7 en 3 nauwkeurig op elkaar aansluiten en de rand 8 binnen het gootdeel 2 aansluit, kan het eindschot worden verbonden met de goot, bijvoorbeeld door solderen. Het geheel ziet er na montage uit zoals weergegeven in figuur 2.
In de figuren 3 tot en met 6 is het hulpstuk volgens de uitvinding weergegeven.
Zoals weergegeven in figuur 3 omvat het hulpstuk 20 een plaatvormig deel 21, in de getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak driehoekig van vorm, waarvan een rand is voorzien van een kraalrand 22. Deze kraalrand heeft dezelfde geometrie als de kraalrand van de goot waarvoor het hulpstuk bestemd is, dit wil zeggen hij is zodanig gevormd is dat hij over de kraalrand van de goot kan worden geschoven met minimale speling. Zoals getoond in figuur 4 vormt daardoor het hulpstuk praktisch een geheel met de goot.
Teneinde het aanbrengen van een eindschot te vergemakelijken is het hulpstuk 20 gezien in bovenaanzicht onder verstek gevormd zodat het nauwkeurig kan aansluiten op het eindschot 5.
Zoals duidelijk blijkt uit figuur 5 kan het hulpstuk 20 eenvoudig worden gevormd door een vlak stuk plaat In de juiste vorm uit te stanzen, en vervolgens de kraalrand te vormen. Bij gebrulk van het hulpstuk volgens de uitvinding komt het onder verstek afsnljden van de kraalrand van de goot te vervallen, en kan worden volstaan met de goot onder een rechte hoek ten opzichte van de langsrichting af te snijden, hetgeen een eenvoudige bewerking is die gemakkelljk ter plekke op de werf kan worden uitgevoerd.
<Desc/Clms Page number 4>
De volledige werkwijze voor het aanbrengen van een eindschot ziet er als volgt uit. Nadat de goot 1 op de juiste lengte is afgesneden, zoals hierboven uitgelegd, wordt een hulpstuk 20 volgens de uitvinding met zijn kraalrand 22 over de kraalrand 3 geschoven. Vervolgens wordt een eindschot 5 behorende bij de goot 1 tegen het eindgedeelte van de afgesneden goot gepositioneerd en het hulpstuk 20 tegen de kraalrand 7 van het eindschot gepositioneerd. In deze stand wordt het eindschot 5 verbonden met de goot 1 en het hulpstuk 20, bijvoorbeeld door solderen. Eventueel wordt het plaatvormige deel 21 van het hulpstuk 20 eveneens tegen de voorwand van de goot bevestigd bijvoorbeeld door solderen.
Op deze wijze wordt een estetisch verantwoorde verbinding tussen het eindschot en de goot verkregen zonder dat het nodig is om de goot op een gecompliceerde wijze op maat te brenegen.
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, maar dat talrijke wijzigingen binnen het kader van de conclusies kunnen worden aangebracht. Zo is het in het bijzonder mogelijk om de kraal rand van het hulpstuk een eenvoudiger vorm te geven dan de kraalrand van de goot en het eindschot, op voorwaarde dat het zichtbare gedeelte hiervan blijft overeenstemmen met het zichtbare gedeelte van de goot en eindschot, en het onverminderd mogelijk blijft om de kraalrand van het hulpstuk over de kraalrand van de goot te schuiven. Daarnaast is het uiteraard mogelijk om een plaatvormig gedeelte 21 met een andere vorm dan driehoekig te gebruiken. Voorwaarde hierbij is dat dit plaatvormig deel na montage van het hulpstuk niet uitsteekt voorbij de eindrand van degoot.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Attachment for mounting a headboard on a gutter.
The invention relates to an accessory for mounting a headboard or endboard to a gutter provided with a beaded edge.
When mounting gutters or the like that are provided with a beaded edge, the following is currently being used in practice. As a rule, the gutter is supplied in standard lengths, and where the gutter is to be installed, the gutter is brought to the correct length. The end partitions are supplied as separate parts and consist essentially of a plate-shaped part with a shape corresponding to the shape of the cross-section of the gutter, which plate-shaped part is provided on an edge with a beaded edge corresponding to the beaded edge of the gutter. This bead protrudes on both sides and the ends thereof are cut off at an angle of 45.
When bringing the trough to length, the trough portion must be cut perpendicular to the longitudinal axis, while the bead edge of the trough must be cut at an angle of 450 and protrude slightly with respect to the trough.
The end partition can then be placed against the end part of the gutter thus cut and be connected to the gutter there by soldering. Since these activities are all carried out on site, in particular mitering the beaded edge and then cross-cutting the actual gutter is a complex operation, with much time being lost and the accuracy often leaving something to be desired.
The invention has for its object to provide an accessory of the type mentioned in the preamble, as a result of which mounting of end partitions in troughs provided with a beaded edge can take place much more easily.
This object is achieved according to the invention in that the attachment consists of a substantially plate-shaped part provided with a shaped bead edge with a shape such that the attachment can be slid over the bead edge of the trough, and that at least one free edge of the bead edge is formed. as seen from above in the plan view of the gutter, encloses an angle with the transverse direction of the gutter.
The effect of this is that complicated cutting of the beaded edge of the trough by miter can be dispensed with, and the trough can in its entirety be brought transversely to length, the accessory can be slid onto the end portion of the beaded edge, the final partition positioned and the whole is connected to each other by soldering.
It is noted that European patent application 0 025 145 describes a corner connecting piece for connecting to each other at an angle
<Desc / Clms Page number 2>
of two gutter parts provided with a crow edge, wherein both gutter parts are cut off at an angle. This corner part has a complex shape and has two bead edge parts that can be slid over the respective end parts of the bead edges of the two gutter parts. However, this corner part cannot solve the problem solved by the attachment according to the invention.
Moreover, this corner part has a very complex shape, while the attachment according to the invention is very simple and can also be manufactured very simply from a flat piece of sheet material with the correct geometry, on which the correct bead can subsequently be rolled.
Other features and advantages of the attachment according to the invention will become apparent from the following description with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 is a perspective view of a trough with a beaded edge and an end partition for fixing it as is now customary in practice,
Figure 3 is a perspective view of a trough with a beaded rim with an end partition mounted therein, as is now customary in practice,
Figure 3 is a perspective view of an attachment according to the invention,
Figure 4 is a top view of a trough with a beaded edge, an accessory according to the invention arranged thereon and an end partition for fixing thereof,
Figure 5 is a side view of an attachment according to the invention, and
Figure 6 is a top view of an attachment according to the invention.
Figure 1 shows a roof gutter 1, for example a trough gutter of the B44 type. Such a gutter 1 comprises a gutter portion 2, in this case with a substantially U-shaped cross-section. The leading edge of the gutter is designed as beaded edge 3, i.e. the material of the gutter is rolled up along an axis that is parallel to the axis of the gutter. The rear edge 4 is designed as a bent edge. By forming the edges in this way, greater stability is given to the gutter and the front edge acquires an aesthetic appearance.
In order to provide such a trough 1 with a final partition, it is now customary in practice to shorten the trough to the correct length at the location where the final partition is to be fitted. In practice, this is brought to length on site, since only the correct dimensions can be determined there, and the return to the workplace is experienced as cumbersome and time-consuming.
In order to preserve the aesthetic character of the gutter, the bead edge 3 is cut off with a miter, while the rest of the gutter 2 is perpendicular to the axis of the gutter.
<Desc / Clms Page number 3>
cut. In practice and certainly on site this is a complex operation that requires a great deal of craftsmanship and where the accuracy often leaves much to be desired.
An end partition 5 is then provided as shown in figure 1.
This end partition consists of a plate-shaped part 6 with a shape that substantially corresponds to the cross-section of the channel part 2. The upper edge 7 of the end channel 5 is also designed as a beaded edge corresponding to the beaded edge 3 of the channel 1.
The beaded edge 7 protrudes on either side of the plate-shaped part and each protruding part of the beaded edge is formed in such a manner that when the end partition 5 is placed against the trough 1 with the cut-off end part as described above, the beaded edge 7 fits accurately against the mitered portion of the beaded edge 3. In case the trough portion 2 is completely mirror-symmetrical, the same end partition can be used as the left or right end partition. In the other case, two different end plates are used. In the embodiment shown in Figure 1, the other edges of the end partition are provided with a flanged edge 8, which facilitates soldering.
After the end plate 5 has been placed against the formed end of the gutter, such that the bead edges 7 and 3 connect accurately to each other and the edge 8 connects within the gutter part 2, the end plate can be connected to the gutter, for example by soldering. The assembly after assembly looks like shown in figure 2.
Figures 3 to 6 show the accessory according to the invention.
As shown in Fig. 3, the accessory 20 comprises a plate-shaped part 21, in the embodiment shown substantially triangular in shape, an edge of which is provided with a beaded edge 22. This beaded edge has the same geometry as the beaded edge of the trough for which the attachment is intended that is, it is shaped so that it can be slid over the beaded edge of the trough with minimal play. As shown in Fig. 4, the accessory thus forms practically a whole with the trough.
In order to facilitate the fitting of an end partition, the accessory 20 is, as seen in plan view, mitred so that it can accurately connect to the end partition 5.
As can be seen clearly from Figure 5, the accessory 20 can be simply formed by punching out a flat piece of plate in the correct shape, and then forming the beaded edge. When using the accessory according to the invention, cutting off the beaded edge of the trough in a mitred manner is eliminated, and it is sufficient to cut the trough at a right angle to the longitudinal direction, which is a simple operation which is easier to can be carried out on site.
<Desc / Clms Page number 4>
The complete method for applying a final shot is as follows. After the trough 1 has been cut to the correct length, as explained above, an accessory 20 according to the invention with its bead edge 22 is slid over the bead edge 3. Subsequently, an end partition 5 belonging to the trough 1 is positioned against the end portion of the cut trough and the accessory 20 is positioned against the bead edge 7 of the end partition. In this position the end partition 5 is connected to the channel 1 and the accessory 20, for example by soldering. Optionally, the plate-shaped part 21 of the accessory 20 is also secured to the front wall of the gutter, for example by soldering.
In this way an aesthetically pleasing connection between the final partition and the gutter is obtained without the need to tailor the gutter in a complicated manner.
It is clear that the invention is not limited to the described and illustrated embodiment, but that numerous modifications can be made within the scope of the claims. In particular, it is possible to give the beaded edge of the attachment a simpler shape than the beaded edge of the gutter and the end partition, provided that the visible part thereof continues to correspond to the visible part of the gutter and end partition, and the remains possible to slide the beaded edge of the attachment over the beaded edge of the gutter. In addition, it is of course possible to use a plate-shaped portion 21 with a shape other than triangular. A condition here is that this plate-shaped part does not protrude beyond the end edge of the trough after mounting of the attachment.