<Desc/Clms Page number 1>
Bekistingselement en bekisting hiermee uitgevoerd.
Deze uitvinding heeft betrekking op een bekistingselement en een bekisting hiermee uitgevoerd.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een zogenaamde kantplank, met andere woorden een relatief smal en langwerpig bekistingselement.
Dergelijke kantplanken worden zoals bekend aangewend om bij het gieten van betonplaten en-balken een zijbekisting van een bepaalde hoogte te vormen, één en ander zodanig dat het beton eventueel kan worden afgestreken op de hoogte van de kantplanken.
Tot op heden worden hiertoe houten planken aangewend die het nadeel vertonen dat zij moeilijk kunnen worden heraangewend, daar zij uitsluitend door nagelen aan elkaar kunnen worden bevestigd en bij het ontkisten en uit elkaar breken doorgaans zwaar beschadigd worden. Tevens zijn dergelijke planken weinig stabiel en dienen zij op allerhande wijzen door middel van timmerwerk te worden verstevigd.
Ook kent men reeds grote bekistingselementen die bestaan uit een metalen kader waartegen aan één zijde een bekistingsplaat is aangebracht. Zulke kadervormige constructie is echter niet geschikt voor smalle bekistingselementen zoals kantplanken, daar in zulk geval de dwarsverbindingen van het kader zeer kort zouden zijn, waardoor de profielen bij het samenbouwen van het kader moeilijk in een vlak kunnen worden uitgelijnd. Tevens is geen degelijke inklemming aan deze profielen mogelijk
<Desc/Clms Page number 2>
tijdens het samenlassen van het kader en zouden hierdoor gemakkelijk vervormingen kunnen optreden. Bovendien zijn dergelijke kadervormige constructies niet rendabel voor het produceren van kleine bekistingselementen.
De huidige uitvinding beoogt een verbeterd bekistingselement, en meer speciaal een bekistingselement waarbij één of meer van de voornoemde nadelen zijn uitgesloten.
Hiertoe betreft de uitvinding een bekistingselement, meer speciaal een zogenaamde kantplank, met als kenmerk dat het minstens bestaat uit een plank, die het bekistingsvlak vormt, en een daarmee samenwerkend zieh in de lengterichting van de plank uitstrekkend profiel, waarbij dit profiel zieh tevens over hoofdzakelijk de volledige breedte van het bekistingselement uitstrekt.
Doordat de plank door het profiel verstevigd is, wordt een bijzonder stevig bekistingselement verkregen. Door het feit dat het profiel zieh hoofdzakelijk over de volledige breedte van het bekistingselement uitstrekt, is geen kadervormige constructie meer noodzakelijk, waardoor de met zulke kadervormige constructie gepaard gaande nadelen worden vermeden. Doordat het bekistingselement nog steeds een plank aan de bekistingszijde bevat, worden de voordelen van een klassieke kantplank behouden, zoals onder meer het feit dat in een nagelbaar oppervlak wordt voorzien.
Bij voorkeur bestaat de plank dan ook uit hout, meer speciaal bekistingsplaat, zoals watervaste multiplex.
Het profiel bestaat bij voorkeur uit geëxtrudeerd aluminium.
<Desc/Clms Page number 3>
Bij voorkeur is het bekistingselement en meer speciaal het profiel voorzien van bevestigingsmiddelen, waarbij het zowel kan handelen om bevestigingsmiddelen die toelaten meerdere van dergelijke bekistingselementen tegen elkaar te verbinden, als bevestigingsmiddelen die toelaten het bekistingselement aan hulpelementen, zoals een balkkrans of dergelijke, te koppelen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een bekisting die door middel van de voornoemde bekistingselementen is uitgevoerd en waarin de bekistingselementen op een bijzondere wijze aan elkaar verbonden zijn. De kenmerken hiervan zullen blijken uit de verdere beschrijving.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een bekistingselement volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in figuur 1 ; figuur 3 een bekistingswand weergeeft die is opgebouwd uit twee bekistingselementen van figuur 1 ; figuur 4 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid, tijdens het verbinden van de bekistingselementen ; figuur 5 een bekisting weergeeft waarbij twee bekistingselementen van figuur 1 door middel van een balkkrans op een welbepaalde afstand van elkaar verbonden zijn ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 6 een hoek van een bekisting weergeeft waarin twee bijzondere uitvoeringsvormen van bekistings- elementen van de uitvinding zijn toegepast ; figuur 7 een zieht weergeeft volgens pijl F7 in figuur
6, in gedemonteerde toestand.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 bestaat het bekistingselement 1 volgens de uitvinding minstens uit een plank 2, die het bekistingsvlak 3 vormt, en een daarmee samenwerkend zieh in de lengterichting van de plank 2 uitstrekkend profiel 4. Het profiel 4 strekt zieh hierbij hoofdzakelijk over de volledige breedte B van het bekistingselement 1 uit.
Zoals voornoemd bestaat de plank 2 uit hout, in het weergegeven voorbeeld watervaste multiplex, en het profiel 4 uit geëxtrudeerd aluminium. Het profiel 4 strekt zieh hierbij eendelig over de volledige breedte B uit.
De breedte B bedraagt bij voorkeur minimum 15 cm en maximum 40 cm. De meest praktische afmetingen zijn 25 en 30 cm. De lengte kan zeer verschillend zijn, bijvoorbeeld van minder dan 1 meter tot enkele meter.
De plank 2 is in een zitting 5 in het profiel 4 aangebracht die gevormd wordt door gedeelten 6-7, meer speciaal flenzen, die zieh over de langsranden van de plank 2 uitstrekken. Deze gedeelten 6-7 vormen gelijktijdig beschermingsranden die de plank 2 tegen beschadiging beschermen. De vrije randen 8-9 van de gedeelten 6-7 zijn in het bekistingsvlak 3 gelegen.
De plank 2 kan op eender welke wijze in de zitting 5 worden vastgehouden, zoals door middel van inklemming, verlijming
<Desc/Clms Page number 5>
of bevestiging met behulp van schroeven die bijvoorbeeld doorheen de achterzijde van het profiel 4 in de plank 2 worden geschroefd.
Verder is het profiel 4 voorzien van een aantal zieh naar achteren uitstrekkende flenzen 10-11-12-13-14-15 die onder meer de nodige stijfheid tegen verbuiging van het profiel 4 bieden. Hieronder bevinden zieh ook een aantal schuin gerichte gedeelten, meer speciaal de flenzen 12 en 13 die er niet alleen voor zorgen dat een grote stijfheid in de langsrichting ontstaat, doch tevens in de dwarsrichting.
Het bekistingselement 1 is voorzien van verschillende bevestigingsmiddelen 16-17-18 die ieder zoals weergegeven bij voorkeur bestaan uit een zieh in de lengterichting uitstrekkende profilering.
De weergegeven bevestigingsmiddelen 16 bestaan uit een profilering die een T-vormige bevestigingsgroef 19 definieert, waarin een klem of dergelijke kan worden vastgezet, om één of andere verbinding te verwezenlijken, zoals uit een verder beschreven voorbeeld nog zal blijken.
De bevestigingsmiddelen 17 en 18 bestaan uit zich aan de langsranden van het bekistingselement 1 bevindende klemflenzen, die in dit geval gevormd worden door de reeds genoemde flenzen 10 en 11. Deze flenzen 10 en 11 laten toe dat, zoals weergegeven in figuur 3, twee of meer bekistingselementen 1 tegen elkaar, in dit geval op elkaar, kunnen worden bevestigd met behulp van een of meer klemmen 20, welke voorzien zijn van naar elkaar beweegbare bekken 21-22. Het mechanisme van de klem 20 om de bekken 21 en 22 naar elkaar toe te spannen, kan van willekeurige aard zijn en is daarom uitsluitend schematisch weergegeven.
<Desc/Clms Page number 6>
Aan de flenzen 10 en 11 is een vergrendelingselement 23 voor de klemmen 20 aanwezig, in de vorm van een driehoekige rib.
Opgemerkt wordt dat het vergrendelingselement 23 bij voorkeur, zoals weergegeven, zodanig is uitgevoerd dat bij het aanspannen een centrerende werking wordt verkregen, waarmee bedoeld wordt dat de te verbinden bekistingselementen 1 zieh bij het aanspannen van de bekken 21-22 automatisch met hun bekistingsvlak 3 in hetzelfde vlak plaatsen.
In het weergegeven voorbeeld wordt deze centrerende werking bereikt door de samenwerking van de voornoemde driehoekige ribben met tegenover elkaar gelegen driehoekige uitsparingen 24-25 in de bekken 21-22. Dit is verduidelijkt in de vergroting van figuur 4, die toont dat bij het aanspannen van de bekken 21-22 de bekistingselementen 1 met de driehoekige ribben tegenover elkaar worden gedwongen, waardoor zij ook automatisch met hun bekistingsvlakken 3 in hetzelfde vlak komen te liggen.
Volgens een andere mogelijkheid, die al dan niet met de voorgaande kan worden gecombineerd, kunnen de vergrendelingselementen 23 en de klem 20 ook zodanig uitgevoerd worden dat de samenwerking tussen de uitsparingen 24-25 en de vergrendelingselementen 23 er voor zorgt dat de bekistingselementen 1 beide, respectievelijk met hun randen 8 en 9, tegen een aanslagvlak 26 van de klem 20 worden getrokken, waardoor hun bekistingsvlakken 3 ook in hetzelfde vlak komen te liggen.
Het is echter duidelijk dat volgens een variante ook gewone klemflenzen zonder vergrendelingselement 23 kunnen worden
<Desc/Clms Page number 7>
toegepast. Ook hoeft zulk vergrendelingselement 23 niet noodzakelijk uit een driehoekige rib te bestaan en zijn andere vormen mogelijk die al dan niet een centrerend effect kunnen opleveren.
Het profiel 4 biedt, in doorsnede gezien, aan de achterzijde minstens twee steunpunten die beide in een vlak gelegen zijn dat parallel is aan de voorzijde van het bekistingselement 1. In het weergegeven voorbeeld zijn dit zelfs vier steunpunten, respectievelijk gevormd door de achterste randen 8A en 9A van de flenzen 10 en 11 en de randen 27 en 28 van de bevestigingsgroef 19. Dergelijke steunpunten laten toe dat zulk bekistingselement 1 met zijn achterzijde tegen een steun of dergelijke kan worden geplaatst, terwijl het bekistingsvlak 3 parallel blijft aan deze steun. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuur 5 met steunen 29 die deel uitmaken van een balkkrans 30, waarbij al dan niet in bevestigingen 31 door middel van klemmen 32, die samenwerken met de bevestigingsgroeven 19, kan worden voorzien.
In een meer universele uitvoeringsvorm zullen de bekistingselementen 1 aan minstens één en bij voorkeur beide kopse uiteinden worden voorzien van dwarsprofielen 33 die toelaten om meerdere van dergelijke bekistingselementen 1 al dan niet onder hoek en al dan niet met behulp van een tussenstuk met elkaar te verbinden. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in de figuren 5 en 6, waarbij de dwarsprofielen 33 bestaan uit U-vormige profielen die tegen de kopse zijden van het profiel 4 zijn bevestigd, bijvoorbeeld zijn vastgelast en waarvan de rug 34 in het bekistingsvlak 3 is gelegen.
<Desc/Clms Page number 8>
Het dwarsprofiel 33 is uitgerust met een klemflens 35 die gelijkaardig is uitgevoerd als de voornoemde flenzen 10 en 11, met andere woorden is deze klemflens 35 ook voorzien van een vergrendelingselement 36 in de vorm van een driehoekige rib. De klemflens 35 strekt zieh in dwarsrichting ten opzichte van het bekistingselement 1 uit en bevindt zieh loodrecht op het bekistingsvlak 3.
Voor het realiseren van de hoekverbinding wordt gebruik gemaakt van een hulpstuk 37 in de vorm van een L-vormig profiel bestaande uit twee klemflenzen 38 en 39 die elk eveneens van vergrendelingselementen 40-41 in de vorm van een driehoekige rib zijn voorzien.
De hoekverbinding wordt dan gerealiseerd door de bekistingselementen 1 en het hulpstuk 37 tegen elkaar te plaatsen zoals afgebeeld in figuur 5 en onderling te verbinden, enerzijds, door middel van één of meer klemmen 20 die zijn aangebracht op de betreffende klemflens 35 van het eerste bekistingselement 1 en een klemflens 38 van het L-vormig profiel en, anderzijds, door middel van een of meer klemmen 20 die zijn aangebracht op de betreffende klemflens 35 van het tweede bekistingselement 1 en de andere klemflens 39 van het L-vormig profiel.
Het is duidelijk dat de dwarsprofielen 33 ook toelaten om twee bekistingselementen 1 die in elkaars verlengde geplaatst zijn onderling te koppelen door ze met hun klemflenzen 35 tegen elkaar te spannen.
Het is eveneens duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op bekistingen die door middel van de voornoemde bekistingselementen 1 zijn verwezenlijkt, alsook op hoekverbindingen van het type zoals weergegeven in figuur 5
<Desc/Clms Page number 9>
en onderlinge verbindingen van het type zoals weergegeven in figuur 3.
In het laatste geval betekent dit in het algemeen een bekisting die daardoor gekenmerkt is dat zij minstens twee bekistingselementen 1 bevat die met hun klemflenzen 10-11 tegen elkaar geplaatst zijn, waarbij op de klemflenzen 10-11 minstens een klem 20 is aangebracht die de klemflenzen 10-11 tegen elkaar spant, en waarbij de bekken 21-22 van deze klem 20 en/of de voornoemde vergrendelingselementen 23 een of meer schuine contactvlakken vertonen die er voor zorgen dat bij het aanspannen van de klem 20 de bekistingselementen 1 met hun bekistingsvlakken 3 in hetzelfde vlak worden gebracht. Het is duidelijk dat de huidige aanvrage ook betrekking heeft op klemmen 20 die toelaten zulke bekisting te realiseren, met andere woorden klemmen 20 die voorzien zijn van uitsparingen 24-25 en eventueel een aanslagvlak 26.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk bekistingselement kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Zo bijvoorbeeld hoeft het profiel 4 niet ééndelig te zijn. Het kan bestaan uit meerdere langsgerichte deelprofielen die aan hun randen met elkaar samenwerken, zonder dat dwarsverbindingen daartussen aangebracht zijn. Deze deelprofielen kunnen bijvoorbeeld los in elkaar bevestigd zijn door middel van T-vormige koppeldelen die toelaten dat de deelprofielen axiaal in elkaar geschoven worden.
<Desc / Clms Page number 1>
Formwork element and formwork executed with this.
This invention relates to a formwork element and a formwork made therewith.
More specifically, the invention relates to a so-called side board, in other words a relatively narrow and elongated formwork element.
As known, such edge boards are used to form a side formwork of a certain height when pouring concrete slabs and beams, such that the concrete can possibly be leveled with the height of the edge boards.
To date, wooden boards have been used for this purpose, which exhibit the disadvantage that they are difficult to re-use, since they can only be attached to each other by nails and are usually severely damaged during the removal and breaking apart. In addition, such boards are not very stable and must be reinforced in all sorts of ways by means of carpentry.
Large formwork elements are already known which consist of a metal frame against which a formwork plate is arranged on one side. However, such a frame-like construction is not suitable for narrow formwork elements such as edge boards, since in such a case the cross connections of the frame would be very short, so that the profiles are difficult to align in a plane when the frame is assembled. In addition, no proper clamping of these profiles is possible
<Desc / Clms Page number 2>
during welding of the frame and could therefore easily cause distortions. Moreover, such frame-shaped structures are not cost-effective for producing small formwork elements.
The present invention contemplates an improved formwork element, and more particularly a formwork element wherein one or more of the aforementioned drawbacks are excluded.
To this end the invention relates to a formwork element, more particularly a so-called edge board, characterized in that it consists at least of a board which forms the formwork surface, and a profile cooperating therewith extending in the longitudinal direction of the board, this profile also being substantially over extends the full width of the formwork element.
Because the board is reinforced by the profile, a particularly strong formwork element is obtained. Due to the fact that the profile extends mainly over the full width of the formwork element, no frame-shaped construction is required anymore, whereby the drawbacks associated with such frame-shaped construction are avoided. Because the formwork element still contains a board on the formwork side, the advantages of a traditional side board are retained, such as the fact that a nailable surface is provided.
The board therefore preferably consists of wood, more particularly formwork plate, such as water-resistant plywood.
The profile preferably consists of extruded aluminum.
<Desc / Clms Page number 3>
The formwork element, and more particularly the profile, is preferably provided with fastening means, wherein it can act to connect fastening means that allow a plurality of such formwork elements to be joined against each other, and fastening means that allow the formwork element to be coupled to auxiliary elements, such as a beam wreath or the like.
The invention also relates to a formwork which is designed by means of the aforementioned formwork elements and in which the formwork elements are connected to each other in a special way. The characteristics of this will be apparent from the further description.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a few preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 represents a formwork element according to the invention in perspective; figure 2 represents a section on a larger scale according to line 11-11 in figure 1; figure 3 represents a formwork wall that is composed of two formwork elements of figure 1; figure 4 shows on a larger scale the part which is indicated by F4 in figure 3, during the joining of the formwork elements; figure 5 represents a formwork in which two formwork elements of figure 1 are connected at a specific distance from each other by means of a beam ring;
<Desc / Clms Page number 4>
figure 6 represents a corner of a formwork in which two special embodiments of formwork elements of the invention are applied; figure 7 represents a view according to arrow F7 in figure
6, in the dismantled state.
As shown in Figs. 1 and 2, the shuttering element 1 according to the invention consists at least of a shelf 2, which forms the shuttering surface 3, and a profile 4 cooperating therewith and extending in the longitudinal direction of the shelf 2. The profile 4 essentially extends here over the full width B of the shuttering element 1.
As aforementioned, the board 2 consists of wood, in the example shown water-resistant plywood, and the profile 4 of extruded aluminum. The profile 4 here extends in one piece over the entire width B.
The width B is preferably a minimum of 15 cm and a maximum of 40 cm. The most practical dimensions are 25 and 30 cm. The length can be very different, for example from less than 1 meter to a few meters.
The shelf 2 is arranged in a seat 5 in the profile 4 which is formed by sections 6-7, more particularly flanges, which extend over the longitudinal edges of the shelf 2. These portions 6-7 simultaneously form protective edges that protect the board 2 from damage. The free edges 8-9 of the sections 6-7 are located in the shuttering surface 3.
The shelf 2 can be held in the seat 5 in any way, such as by clamping, gluing
<Desc / Clms Page number 5>
or fixing with the aid of screws which are screwed through the rear side of the profile 4 into the shelf 2, for example.
Furthermore, the profile 4 is provided with a number of rearwardly extending flanges 10-11-12-13-14-15 which, among other things, offer the necessary rigidity against bending of the profile 4. Below are also a number of obliquely directed portions, more particularly the flanges 12 and 13, which not only ensure that a great stiffness occurs in the longitudinal direction, but also in the transverse direction.
The shuttering element 1 is provided with different fastening means 16-17-18, each of which, as shown, preferably consists of a longitudinally extending profile.
The fastening means 16 shown consist of a profiling which defines a T-shaped fastening groove 19, in which a clamp or the like can be fixed, in order to realize some connection, as will be apparent from a further described example.
The fixing means 17 and 18 consist of clamping flanges located on the longitudinal edges of the shuttering element 1, which flanges are in this case formed by the aforementioned flanges 10 and 11. These flanges 10 and 11 allow, as shown in figure 3, two or two more formwork elements 1 against each other, in this case on each other, can be fixed with the aid of one or more clamps 20, which are provided with jaws 21-22 which can be moved towards each other. The mechanism of the clamp 20 for clamping the jaws 21 and 22 towards each other can be of any nature and is therefore only shown schematically.
<Desc / Clms Page number 6>
A locking element 23 for the clamps 20 is provided on the flanges 10 and 11, in the form of a triangular rib.
It is noted that, as shown, the locking element 23 is preferably designed in such a way that a centering action is obtained during the tightening operation, which means that the formwork elements 1 to be connected are automatically engaged with their formwork surface 3 when the jaws 21-22 are tightened. place the same plane.
In the example shown, this centering effect is achieved by the cooperation of the aforementioned triangular ribs with opposite triangular recesses 24-25 in the jaws 21-22. This is clarified in the enlargement of Figure 4, which shows that when clamping the jaws 21-22 the formwork elements 1 with the triangular ribs opposite each other are forced, whereby they also automatically lie with their formwork surfaces 3 in the same plane.
According to another possibility, which may or may not be combined with the foregoing, the locking elements 23 and the clamp 20 can also be designed such that the cooperation between the recesses 24-25 and the locking elements 23 ensures that the formwork elements 1 both with their edges 8 and 9, respectively, against a stop surface 26 of the clamp 20, so that their formwork surfaces 3 also come to lie in the same plane.
However, it is clear that, according to a variant, ordinary clamping flanges without locking element 23 can also be used
<Desc / Clms Page number 7>
applied. Also, such a locking element 23 does not necessarily have to consist of a triangular rib and other shapes are possible which may or may not provide a centering effect.
Viewed in section, the profile 4 offers at least two support points at the rear, both of which are located in a plane parallel to the front of the shuttering element 1. In the example shown, these are even four support points formed by the rear edges 8A, respectively. and 9A of the flanges 10 and 11 and the edges 27 and 28 of the fixing groove 19. Such support points allow such formwork element 1 with its rear side to be placed against a support or the like, while the formwork surface 3 remains parallel to this support. An example of this is shown in Figure 5 with supports 29 forming part of a beam ring 30, wherein fixations 31 may or may not be provided by means of clamps 32 which co-operate with the fixing grooves 19.
In a more universal embodiment, the shuttering elements 1 will be provided with transverse profiles 33 at at least one and preferably both end ends, which allow to connect a plurality of such shuttering elements 1 with or without an angle and with the aid of an intermediate piece. An example of this is shown in figures 5 and 6, wherein the transverse profiles 33 consist of U-shaped profiles which are fixed against the end faces of the profile 4, for example are welded and whose ridge 34 is situated in the formwork surface 3.
<Desc / Clms Page number 8>
The transverse profile 33 is equipped with a clamping flange 35 that is similar to the aforementioned flanges 10 and 11, in other words this clamping flange 35 is also provided with a locking element 36 in the form of a triangular rib. The clamping flange 35 extends transversely with respect to the formwork element 1 and is perpendicular to the formwork surface 3.
To realize the corner connection, use is made of an accessory piece 37 in the form of an L-shaped profile consisting of two clamping flanges 38 and 39, each of which is also provided with locking elements 40-41 in the form of a triangular rib.
The corner connection is then realized by placing the formwork elements 1 and the accessory 37 against each other as shown in figure 5 and interconnecting them, on the one hand, by means of one or more clamps 20 arranged on the respective clamping flange 35 of the first formwork element 1 and a clamping flange 38 of the L-shaped profile and, on the other hand, by means of one or more clamps 20 arranged on the respective clamping flange 35 of the second formwork element 1 and the other clamping flange 39 of the L-shaped profile.
It is clear that the transverse profiles 33 also make it possible to interconnect two formwork elements 1 placed in line with each other by tensioning them against each other with their clamping flanges 35.
It is also clear that the invention also relates to formworks realized by means of the aforementioned formwork elements 1, as well as to corner connections of the type as shown in figure 5.
<Desc / Clms Page number 9>
and interconnections of the type as shown in Figure 3.
In the latter case, this generally means a formwork which is characterized in that it comprises at least two formwork elements 1 which are placed against each other with their clamping flanges 10-11, wherein at least one clamp 20 is arranged on the clamping flanges 10-11 which holds the clamping flanges 10-11 tension each other, and wherein the jaws 21-22 of this clamp 20 and / or the aforementioned locking elements 23 have one or more oblique contact surfaces which ensure that when the clamp 20 is tightened, the formwork elements 1 with their formwork surfaces 3 be brought into the same plane. It is clear that the present application also relates to clamps 20 which allow such formwork to be realized, in other words clamps 20 which are provided with recesses 24-25 and possibly a stop surface 26.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such formwork element can be realized in different shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.
For example, the profile 4 does not have to be one-piece. It may consist of a plurality of longitudinally oriented sub-profiles cooperating with each other at their edges, without cross-connections being provided between them. These sub-profiles can, for example, be loosely attached to each other by means of T-shaped coupling parts that allow the sub-profiles to be axially pushed into each other.