BE1012388A6 - Controle-element en inrichting voor het uitoefenen van een controle met behulp van zulk controle-element. - Google Patents

Abstract

Controle-element, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit een elektronische schakeling met communicatiemiddelen (6) die een draadloze communicatie (7) toelaten, coderingsmiddelen (8) die toelaten dat het controle-element (2) via een unieke code kan worden geïdentificeerd, en een signaalingang (9) waarop een te controleren element (4) kan worden aangesloten.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Controle-element en inrichting voor het uitoefenen van een controle met behulp van zulk controle-element. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een controle-element, alsmede op een inrichting voor het uitoefenen van een controle met behulp van zulk controle-element. 



  De uitvinding beoogt een controle-element dat een gemakkelijke controle op bepaalde gegevens toelaat en dat universeel kan worden aangewend in een groot aantal toepassingen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een controle-element, met als kenmerk dat het bestaat uit een elektronische schakeling met communicatiemiddelen die een draadloze communicatie toelaten, coderingsmiddelen die toelaten dat het controle-element via een unieke code kan worden geïdentificeerd, en een signaalingang waarop een te controleren element kan worden aangesloten. 



  Dit controle-element laat toe dat het met een beperkte functionaliteit nuttige informatie kan leveren aan bijvoorbeeld een centrale controle-eenheid. Door het feit dat gebruik wordt gemaakt van coderingsmiddelen die toelaten dat het controle-element via een unieke code kan worden geïdentificeerd, kan de informatie die gepaard gaat met zulke identificatie zeer beperkt worden gehouden. 



  Onder een unieke code wordt verstaan dat deze code bij de uitwisseling van de informatie steeds opnieuw wordt aangemaakt, en dus steeds verschillend en bijgevolg uniek 
 EMI1.1 
 is. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Door de opbouw volgens de uitvinding wordt in wezen een soort verbeterde transponder verkregen, die het voordeel biedt dat hij uniek is. 



  De coderingsmiddelen bestaan bij voorkeur uit een elektronische schakeling die een codering door middel van een systeem toelaat, dat gebruik maakt van minstens   een   zogenaamde publieke sleutel, en minstens   één   zogenaamde private sleutel. 



  Verder bevat het controle-element bij voorkeur ook middelen die de code en/of informatie encrypteren, waardoor een degelijke beveiliging wordt verkregen. 



  In een praktische uitvoeringsvorm is het controle-element opgevat als een geminiaturiseerde eenheid, welke koppelbaar is aan een te controleren element. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat deze eenheid is uitgevoerd als een zelfklever, bijvoorbeeld met een opgedrukte elektronische schakeling, een plaatje, een buisje of een blokje, waardoor zulke eenheid gemakkelijk verbonden en gekoppeld worden aan een te controleren element. 



  Volgens een ander mogelijkheid kan deze eenheid ook geïntegreerd worden in een schakeling van het te controleren element zelf. 



  De voornoemde communicatiemiddelen bestaan bij voorkeur uit zend- en ontvangstmiddelen die operatief zijn in het radiofrequente gebied, meer speciaal zodanig dat slechts een klein zendbereik wordt bestreken. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitoefenen van een controle, die gebruik maakt van 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 controle-elementen zoals hiervoor beschreven, met als kenmerk dat deze inrichting bestaat uit, enerzijds, een of meer van dergelijke controle-elementen, en, anderzijds, minstens   één   controle-eenheid die met de voornoemde controle-elementen kan communiceren. 



  Deze inrichting laat toe dat gemakkelijk informatie kan verzameld worden afkomstig van verschillende controleelementen, omtrent de status aan de signaalingang van deze controle-elementen. 



  De inrichting bevat bij voorkeur coderingsmiddelen, bestaande uit elektronische schakelingen ter plaatse van de controle-elementen en de controle-eenheid, die een codering door middel van een systeem toelaten, dat gebruik maakt van minstens één zogenaamde publieke sleutel en minstens één zogenaamde private sleutel. 



  Meer speciaal geniet het de voorkeur dat de private sleutel zieh ter plaatse van de controle-eenheid bevindt, terwijl de publieke sleutels zieh ter plaatse van de controleelementen bevinden. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de controle-eenheid uitgevoerd als   een"zwarte doos",   met andere woorden een eenheid die toelaat gegevens te registreren die afkomstig zijn van de controle-elementen. 



  Hiertoe kan deze controle-eenheid een database bezitten. 



  De inrichting kan volgens de uitvinding ook meerdere controle-eenheden bevatten, alsmede minstens   een   centrale eenheid die met de verschillende controle-eenheden kan communiceren. Op deze wijze wordt een inrichting verkegen 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 waarmee verschillende controles kunnen worden gecentraliseerd. 



  In een aantal toepassingen zal de inrichting volgens de uitvinding ook minstens   één   draagbare eenheid bevatten die kan communiceren met iedere betreffende controle-eenheid en via welke gegevens kunnen worden ingebracht in deze laatste en/of gegevens uit deze laatste kunnen worden opgevraagd. 



  Zulke draagbare eenheid laat bijvoorbeeld toe om de voornoemde sleutels in te brengen en om gegevens uit de voornoemde database op te roepen of te manipuleren. 



  In een specifieke toepassing zal de inrichting deel uitmaken van een beveiligingsinrichting voor een gebouw of dergelijke, waarbij de controle-elementen samenwerken met verschillende detectoren, zoals branddetectoren en/of inbraakbeveiligingsdetectoren, en de controle-eenheid in het gebouw zelf of in de directe nabijheid ervan is geplaatst. Op deze wijze kunnen draadloos signalen worden ingewonnen over de toestand van de controle-elementen. 



  In een specifieke uitvoeringsvorm bevat de controle-eenheid middelen die via de communicatie met de controle-elementen de goede werking van de daarop aangesloten elementen nagaan. 



  In de hiervoor genoemde uitvoering betekent dit bijvoorbeeld dat via de controle-elementen een controle op de goede werking van de detectoren wordt uitgeoefend, zodat bij de controle van het beveiligingssysteem de technieker niet meer ter plaatse van iedere detector een controle hoeft uit te voeren. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Het is duidelijk dat het voornoemde controle-element en de voornoemde inrichting ook in andere toepassingen kunnen worden aangewend. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een blokschema weergeeft van een controle-element uit figuur 1. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de inrichting 1 uit, enerzijds, verschillende controle-elementen 2 en, anderzijds, minstens één controle-eenheid 3 die met de voornoemde controle-elementen 2 kan communiceren. 



  De controle-elementen 2 bestaan uit geminiaturiseerde eenheden die samenwerken met een aantal te controleren elementen 4, in dit geval randdetectors die zieh in een gebouw 5 bevinden. 



  De controle-elementen 2 bestaan zoals weergegeven in figuur 2, hoofdzakelijk uit een elektronische schakeling met communicatiemiddelen 6 die een draadloze communicatie 7 toelaten met de controle-eenheid 3, coderingsmiddelen 8 die toelaten dat het controle-element 2 via een unieke code kan worden geïdentificeerd, en een signaalingang 9 waarop een te controleren element 4 kan worden aangesloten. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Verder bevat het controle-element 2 ook nog middelen 10, meer speciaal een elektronische schakeling, welke middelen 10 de code encrypteren. 



  Zoals voornoemd bestaan de communicatiemiddelen 6 uit zenden ontvangstmiddelen die operatief zijn in het radiofrequente gebied. 



  Opgemerkt wordt dat de controle-elementen 2 bij voorkeur zelf nagenoeg geen functionele bestanddelen bezitten en een signaalingang vertonen die uitsluitend twee verschillende statussen kan verwerken, zoals een verschil van het type AAN/UIT, SIGNAAL/GEEN SIGNAAL of HOOG SIGNAAL/LAAG SIGNAAL. 



  Het is duidelijk dat de controle-eenheid 3 ook met de nodige communicatiemiddelen, middelen door het coderen, respectievelijk decoderen, en encryptiemiddelen is voorzien. 



  Verder bevat de inrichting 1 uit figuur 1 ook een draagbare eenheid 11 die kan communiceren met iedere betreffende controle-eenheid 2 en via dewelke gegevens kunnen worden ingebracht in deze laatste en/of gegevens uit deze laatste kunnen worden opgevraagd, al dan niet draadloos. 



  Tevens bevat de inrichting 1 ook nog een centrale eenheid 12 die kan communiceren met de controle-eenheid 3, bijvoorbeeld via een telefonische verbinding. 



  De inrichting 1 van figuur 1 is bedoeld om de elementen 4, meer speciaal de branddetectoren, op hun goede werking te testen zonder dat de technieker zieh tot bij iedere detector dient te begeven. 



  De werking hiervan is als volgt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Op het ogenblik dat het geheel geïnstalleerd wordt, worden de coderingsmiddelen ingesteld, door middel van de draagbare eenheid 11 die door de technieker wordt meegebracht. Via deze draagbare eenheid 11 worden de sleutels van het coderingssysteem ingevoerd, enerzijds, de private sleutel in de controle-eenheid 3 en, anderzijds, de publieke sleutel in de controle-eenheid 2. 



  Op het ogenblik dat de goede werking van de elementen 4 moet worden getest, wordt vanuit de centrale eenheid 12 een signaal naar de controle-eenheid 3 gegeven, die dan via draadloze communicaties 7 nagaat of de elementen 4, in dit geval de detectoren, nog operatief zijn. 



  Het is duidelijk dat de detectoren hierbij met een testcircuit zijn uitgerust dat op de voornoemde signaalingang 9 van ieder bijhorend controle-element 2 is aangesloten. 



  Alle ingewonnen gegevens worden in een database of dergelijke in de controle-eenheid 3 gestockeerd en vervolgens doorgezonden naar de centrale eenheid 12, waar dan kan vastgesteld worden of de elementen 4 of dus de detectoren nog functioneren, met andere woorden, of al dan niet iemand ter plaatse moet gaan om reparaties uit te voeren. 



  In plaats dat deze controle vanaf de centrale eenheid 12 wordt uitgevoerd, zou dit ook kunnen gebeuren vanaf de draagbare eenheid 11, of zelfs vanaf de controle-eenheid 3, althans wanneer deze laatste is uitgerust met een geschikt bedieningspaneel. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Opgemerkt wordt dat in het voorbeeld van figuur 1 de inrichting 1 uitsluitend bedoeld is om een controle op de goede werking uit te oefenen en dat de eventuele branddetectiesignalen van de detectoren niet noodzakelijk via de draadloze communicaties 7 dienen te worden doorgegeven, alhoewel dit niet uitgesloten is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk controle-element en dergelijke inrichting voor het controleren, kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  Zo bijvoorbeeld wordt opgemerkt dat het begrip signaalingang zeer breed dient te worden geïnterpreteerd. Deze signaalingang kan een louter fictieve ingang zijn die permanent hetzelfde signaal aflevert. 



  Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in toepassingen waarbij de controle-elementen 2 zijn uitgevoerd als eenheden voor het detecteren van de aanwezigheid van personen, bijvoorbeeld in een gebouw. 



  In een praktische uitvoeringsvorm zijn de controleelementen 2 dan als een badge of dergelijke uitgevoerd. Het te controleren element wordt in dat geval door het controle-element zelf gevormd, hetgeen in feite zijn eigen aanwezigheid meldt.

Claims (17)

Conclusies.

1.- Controle-element, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit een elektronische schakeling met communicatiemiddelen (6) die een draadloze communicatie (7) toelaten, coderingsmiddelen (8) die toelaten dat het controle-element (2) via een unieke code kan worden geïdentificeerd, en een signaalingang (9) waarop een te controleren element (4) kan worden aangesloten.

2.-Controle-element volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de coderingsmiddelen (8) bestaan een elektronische schakeling die een codering door middel van een systeem toelaten dat gebruik maakt van minstens één zogenaamde publieke sleutel en minstens één zogenaamde private sleutel.

3.-Controle-element volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het middelen (10) bevat die de code encrypteren.

4.-Controle-element volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het controle-element (2) is opgevat als een geminiaturiseerde eenheid, welke koppelbaar is aan het te controleren element.

5.-Controle-element volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het controle-element is uitgevoerd als een zelf-klever, een plaatje, een buisje of een blokje.

6.-Controle-element volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de communicatiemiddelen <Desc/Clms Page number 10> (6) bestaan uit zend- en ontvangstmiddelen die operatief zijn in het radiofrequente gebied. EMI10.1

7.-Inrichting voor het uitoefenen van een controle, die gebruik maakt van controle-elementen (2) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze inrichting (1) bestaat uit, enerzijds, één of meer van dergelijke controle-elementen (2), en, anderzijds, minstens één controle-eenheid (3) die met de voornoemde controle-elementen (2) kan communiceren.

8.-Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat zij coderingsmiddelen bevat, bestaande uit elektronische schakelingen ter plaatse van de controle-elementen (2) en de controle-eenheid (3), die een codering door middel van een systeem toelaten dat gebruik maakt van minstens één zogenaamde publieke sleutel en minstens een zogenaamde private sleutel.

9.-Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de private sleutel zieh ter plaatse van de controle-eenheid (3) bevindt, terwijl de publieke sleutels zieh bevinden ter plaatse van de controle-elementen (2).

10.-Inrichting volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de controle-eenheid (3) is uitgevoerd als een "zwarte doos", met andere woorden een eenheid die toelaat gegevens te registreren die afkomstig zijn van de controle-elementen (2).

11.-Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de controle-eenheid (3) een database bezit. <Desc/Clms Page number 11>

12.-Inrichting volgens een van de conclusies 8 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) meerdere controle-eenheden (3) bevat, alsmede minstens één centrale eenheid (12) die met de verschillende controle-eenheden (3) kan communiceren.

13.-Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 12, daardoor gekenmerkt dat zij een draagbare eenheid (11) bevat die kan communiceren met iedere betreffende controle-eenheid (3) en via dewelke gegevens kunnen worden ingebracht in deze laatste en/of gegevens uit deze laatste kunnen worden opgevraagd.

14.-Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij deel uitmaakt van een beveiligingsinrichting voor een gebouw (5) of dergelijke, waarbij de controle-elementen (2) samenwerken met verschillende detectoren en de controle-eenheid (3) in het gebouw (5) zelf of in de directe nabijheid ervan is geplaatst.

15.-Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detectoren bestaan uit branddetectoren en/of inbraakbeveiligingsdetectoren.

16.-Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de controle-eenheid (3) middelen bevat die via de communicatie met de controle-elementen (2) de goede werking van de daarop aangesloten elementen nagaan.

17.-Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de controle-elementen (2) een signaalingang (9) hebben die uitsluitend twee verschillende <Desc/Clms Page number 12> statussen kan verwerken, zoals een verschil van het type AAN/UIT, SIGNAAL/GEEN SIGNAAL of HOOG SIGNAAL/LAAG SIGNAAL.