<Desc/Clms Page number 1>
Vloerbekleding en vloerpaneel daarvoor.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerbekleding bestaande uit vloerpanelen die minstens met hun langse randen met elkaar verbonden zijn door een tand-engroefverbinding van zulkdanige vorm dat ze zowel in de richting evenwijdig aan het vlak van de vloerbekleding en dwars op de tand-en-groefverbinding, als in een richting loodrecht op dit vlak lijmloos vergrendeld zijn.
Een dergelijke vloerbekleding is beschreven in de Europese octrooiaanvrage nr. 0. 843. 763.
De vloerpanelen kunnen zeer snel door klikken en/of wentelen in elkaar gevoegd worden, en zijn stevig tegen elkaar verbonden zonder dat lijm moet gebruikt worden.
Tevens kunnen deze vloerpanelen terug uit elkaar worden gehaald waarna zij op een andere plaats kunnen worden aangewend.
Wanneer de vloerbekleding belopen wordt, kan het voorkomen dat twee naburige panelen een minieme verbuiging en dus beweging ten opzichte van elkaar uitvoeren. Dit wordt in de hand gewerkt doordat de vloerpanelen doorgaans op een isolerende en enigszins verende ondergrond gelegd worden.
Deze beweging tussen de vloerpanelen kan een krakend geluid als gevolg hebben door de wrijving die ontstaat aan de elkaar contacterende oppervlakken.
Vastgesteld werd dat dit fenomeen zieh vooral voordoet bij vloerpanelen die zijn uitgevoerd op basis van een verlijmd vezelachtig materiaal, meer speciaal MDF of HDF.
<Desc/Clms Page number 2>
Niettegenstaande het feit dat door het gebruik van tand-en-groefverbindingen uit MDF of HDF een vrij glad oppervlak wordt verkregen, waardoor het voornoemde in elkaar klikken en/of wentelen bijzonder vlot verloopt, kan op lange termijn door het onderling bewegen van de
EMI2.1
vloerpanelen slijtage ontstaan, waardoor de goede ineenpassing van de vloerpanelen nadelig kan worden beïnvloed.
Deze uitvinding heeft in eerste instantie een vloerbekleding als doel die verbeterd is. Meer speciaal beoogt de uitvinding een vloerbekleding waarbij voornoemde en andere nadelen vermeden worden en bij het betreden ervan het kraken tussen de vloerpanelen wordt uitgesloten, terwijl ook op lange termijn de slijtage van de tand-en-groefverbinding beperkt wordt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat op de plaats waar de vloerpanelen met elkaar samenwerken, waaronder in het algemeen de tand-en-groefverbinding dient te worden verstaan, op minstens één van de vloerpanelen een opliggende laag glijmiddel is aangebracht. Door de aanwezigheid van dit glijmiddel kunnen de vloerpanelen met de koppeldelen van hun tand-en-groefverbinding over elkaar verschuiven zonder dat zij hierbij een hoorbaar geluid veroorzaken. Door de aanwezigheid van het glijmiddel wordt de wrijving bovendien verkleind waardoor minder slijtage optreedt.
Bij voorkeur is het glijmiddel aangebracht in de vorm van een of meer plaatselijke stroken die zieh in de lengterichting aan de tand-en-groefverbinding uitstrekken. Door het glijmiddel toe te passen in de vorm van stroken kan dit gemakkelijk in een continu proces worden aangebracht. Door
<Desc/Clms Page number 3>
dergelijke strook plaatselijk aan te brengen, kan bovendien verhinderd worden dat bij de vervorming van het glijmiddel dit laatste tot buiten de tand-en-groefverbinding wordt gedrukt, waardoor een vervuiling aan de bovenzijde van de vloerbekleding wordt uitgesloten. Bovendien wordt door het plaatselijk aanbrengen in de vorm van een strook verkregen dat het glijmiddel doeltreffend op de plaats kan worden aangebracht waar het gewenst is, waardoor de aangewende hoeveelheid beperkt kan worden gehouden.
Meer speciaal geniet het de voorkeur dat precies een strook wordt toegepast. leder betreffende strook vertoont in oorspronkelijke onvervormde toestand bij voorkeur een breedte van maximum 3 mm.
Bij voorkeur wordt het glijmiddel verwijderd gehouden van de bovenrand van het vloerpaneel, met als voordeel dat het glijmiddel bij vervorming niet aan de bovenzijde van de vloerbekleding kan verschijnen.
Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat tussen de bovenrand en de, langs het oppervlak gezien dichts bij de bovenrand gelegen, strook opliggend glijmiddel een opvangruimte aanwezig is, waardoor eventueel overtollig glijmiddel, dat uiteen wordt gezet, plaats kan nemen, zodanig dat volledig uitgesloten wordt dat het glijmiddel zieh tot aan het oppervlak kan bewegen. Ook naar de onderrand toe kan in zulke tussenliggende opvangruimte worden voorzien.
Zoals reeds uit het voorgaande blijkt, wordt voor het glijmiddel bij voorkeur een vervormbaar materiaal aangewend.
<Desc/Clms Page number 4>
Meer speciaal is dit glijmiddel bij voorkeur plastisch vervormbaar en bijvoorbeeld smeltbaar, maar bij kamertemperatuur gestold zodat het bij de fabricage van de vloerpanelen in vloeibare vorm gespoten kan worden.
Geschikte glijmiddelen zijn onder meer wassen, in het bijzonder paraffine.
Opgemerkt wordt dat het impregneren van een gewone tand en groef van vloerpanelen met paraffine bekend is, maar dat dit geschiedt om de tand-en-groefverbinding beter bestand te maken tegen indringing van water. De paraffine wordt hierbij over het volledige oppervlak van de tand en de groef aangebracht en wel zodanig dat de paraffine volledig in het oppervlak indringt. Hierdoor kan deze paraffine voornoemde problemen, die ontstaan bij een tand-en-groefverbinding met een vergrendeling onder zekere spanning, niet verhelpen.
Volgens de uitvinding wordt het glijmiddel, meer speciaal de paraffine, immers zodanig aangebracht dat een opliggende film wordt verkregen. De dikte waarmee het glijmiddel wordt aangebracht is bij voorkeur minstens zodanig dat visueel een glanzend oppervlak ontstaat. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de laag glijmiddel een gemiddelde dikte vertoont die van de orde van grootte is van 0, 05 mm of meer, alhoewel kleinere diktes principieel niet uitgesloten zijn.
Volgens de uitvinding kan de tand en/of de groef ook behandeld zijn met een oppervlaktebehandelingsproduct om het oppervlak te verdichten en/of te verharden, in welk geval het glijmiddel bovenop dit product aangebracht is, waardoor het supplementaire voordeel wordt verkregen dat
<Desc/Clms Page number 5>
het glijmiddel na verloop van tijd eventueel in de vloerpanelen gaat dringen.
De tand en de groef van de tand-en-groefverbinding hebben bij voorkeur zulkdanige vorm dat ze in gekoppelde toestand een bepaalde spankracht op elkaar uitoefenen, in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm een spankracht waardoor de aan elkaar gekoppelde vloerpanelen naar elkaar worden gedwongen, in welk geval de strook glijmiddel minstens aanwezig is op een of meer gedeelten van de contactvlakken van de tand en/of de groef waar deze spankracht uitgeoefend wordt. Het is immers op deze gedeelten dat de grootste wrijving ontstaat en de kans het grootste is dat een ongewenst geluid wordt veroorzaakt bij het belopen van de vloerbekleding.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is de vloerbekleding daardoor gekenmerkt dat de tand-en-groef-verbinding een of meer gedeelten bezit die bij het in elkaar voegen, respectievelijk terug uit elkaar halen, elastisch verbuigen, dit doordat bepaalde gedeelten van de koppeldelen bij het in elkaar voegen, respectievelijk uiteen halen met een kracht over elkaar worden gedwongen, en dat het voornoemde opliggend glijmiddel minstens is aangebracht ter plaatse van een of meer van de met een kracht over elkaar te dwingen gedeelten. Hierdoor wordt bereikt dat het glijmiddel ook een smeermiddel vormt, waardoor uitrafeling van het HDF of MDF wordt uitgesloten, zelfs wanneer de vloerpanelen herhaaldelijk in en uit elkaar worden gehaald.
In dit geval vergemakkelijkt het glijmiddel bovendien het, door wentelen of klikken, in elkaar brengen van de tand en
<Desc/Clms Page number 6>
de groef van een tand-en-groefverbinding tussen twee naburige vloerpanelen.
Een de groef begrenzend gedeelte van de vloerpanelen kan een elastisch verbuigbare lip zijn en de vorm van de tand en groef kan zo zijn dat de tand enkel in de groef kan door deze lip te verbuigen, waarbij het glijmiddel op deze lip of op het er tegenover gelegen gedeelte van de tand aangebracht is.
De vergrendeling kan teweeggebracht worden door een uitsteeksel op de tand en een uitholling in de wand van de groef. Het glijmiddel is dan bij voorkeur op dit uitsteeksel aangebracht.
Deze uitvinding heeft ook betrekking op een vloerpaneel voor de vloerbekleding volgens een van de vorige uitvoeringsvormen, dat daardoor gekenmerkt is dat aan minstens één van zijn randen, op het daar gelegen gedeelte van de tand-en-groefverbinding, plaatselijk een opliggende vervormbare strook van glijmiddel in vaste vorm aangebracht
EMI6.1
is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een vloerbekleding en van een vloerpaneel daarvoor volgens de uitvinding met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zieht in perspectief weergeeft van een vloerpaneel volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in figuur 1, op grotere schaal getekend ;
<Desc/Clms Page number 7>
figuur 3 op nog grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid ; figuren 4 en 5 in doorsnede twee vloerpanelen volgens de uitvinding weergeven tijdens het aan elkaar koppelen en ten opzichte van elkaar vergrendelen ;
figuur 6 in doorsnede de twee vloerpanelen weergeeft nadat ze aan elkaar gekoppeld zijn.
De vloerbekleding volgens de uitvinding bestaat uit harde vioerpanelen l, zoals weergegeven in figuren 1 tot 3, die door middel een tand-en-groefverbinding bestaande uit een tand 2 en een groef 3 van een bijzondere vorm lijmloos aan elkaar gekoppeld zijn.
Het weergegeven vloerpaneel 1 is een laminaatpaneel en
EMI7.1
bestaat uit een harde kern 4 uit MDF-plaat, HDF-plaat of dergelijke, één bekleding 5 aan de loopzijde en een bekleding 6 aan de rugzijde.
De bekleding 5 kan meerlagig zijn en bevat bijvoorbeeld een dessinlaag met daarboven een beschermende transparante harslaag. De bekleding 6 kan uit een met hars geimpregneerde papierlaag of dergelijke bestaan.
Dit vloerpaneel 1 is rechthoekig maar kan ook andere vormen innemen. Dit vioerpaneel l bezit op één langse rand over zijn volledige lengte een tand 2 terwijl zijn tegenoverliggende langse rand over zijn volledige lengte een groef 3 bezit.
Op analoge manier is bij voorkeur ook aan één dwarse rand een dergelijke tand 2 aanwezig, terwijl de tegenoverliggende dwarse rand van een dergelijke groef 3 voorzien is.
<Desc/Clms Page number 8>
De tand 2 en de groef 3 hebben in dwarse doorsnede zulkdanige vorm dat een tand 2 van een vloerpaneel 1 door wentelen of klikken in een groef 3 van een zelfde tweede vloerpaneel 1 kan worden gebracht en na de koppeling een vergrendeling ontstaat zowel in de richting evenwijdig aan het vlak van de vloerbekleding, dwars op de tand-en-groefverbinding 2-3, als in de loodrecht op dit vlak staande en dus de verticale richting, waarbij de koppeldelen van de tand-en-groefverbinding 2-3, met andere woorden de tand en de groef in gekoppelde toestand een spankracht op elkaar uitoefenen waardoor de gekoppelde vloerpanelen 1 naar elkaar toe worden gedwongen.
In het in de figuren 1 tot 3 weergegeven voorbeeld wordt dit verwezenlijkt doordat elk vloerpaneel 1 aan de zijde van de groef 3, een elastisch verbuigbare lip 7 bezit waarin een uitholling 8 over de volledige lengte aangebracht is terwijl de tand 2 aan de onderzijde een uitsteeksel 9 over zijn volledige lengte bevat.
Dit uitsteeksel 9 is op zulkdanige plaats gelegen en bezit zulkdanige vorm dat, wanneer de tand 2 van een vloerpaneel 1 in een groef 3 van een eraan gekoppeld identiek vloerpaneel 1 aangebracht is, de naar het midden van het eerste vloerpaneel 1 gerichte zijde van de uitholling 8 in deze groef 3 met een schuin contactvlak 10 in contact komt met een schuin contactvlak 11 van de naar het midden van het eerstgenoemde vloerpaneel 1 gerichte zijde van het uitsteeksel 9 van deze tand 2.
Deze schuin ten opzichte van de loopzijde en de rugzijde van de vloerpanelen 1 gerichte contactvlakken 10 en 11 sluiten daarenboven tegen elkaar aan met een zekere spankracht die veroorzaakt wordt doordat de elastisch
<Desc/Clms Page number 9>
verbuigbare lip 7 die de laatstgenoemde groef 3 begrenst in de gekoppelde toestand van twee vloerpanelen in uiterst kleine mate, bijvoorbeeld over enkele honderden tot tienden van een millimeter, verbogen is en zo voor een samendrukkingskracht in de verticale richting zorgt.
Opgemerkt wordt dat de vorm van de tand-en-groefverbinding hierbij zodanig is dat de spankracht die de vloerpanelen 1 naar elkaar drijft hoofdzakelijk op slechts twee plaatsen een drukkracht uitoefend, enerzijds, door middel van een lijncontact ter plaatse van de bovenrand waar de decoratieve laag zieh bevindt, en anderzijds, een strookvormig contact gevormd aan de contactvlakken 10 en 11.
Door deze uitholling 8 en dit uitsteeksel 9, en verder de klassieke ingrijping van de tand 2 in de groef 3, zijn de vloerpanelen 1 zowel in een richting evenwijdig aan voornoemde zijden van de vloerpanelen 1 als in een loodrecht erop staande richting vergrendeld.
De beide zijranden van de kern 4 en bijgevolg zowel de tand 2 als de groef 3 zijn bij voorkeur geïmpregneerd met een oppervlaktebehandelingsproduct bijvoorbeeld met polyurethaan.
Daarbovenop is volgens de huidige uitvinding tussen de twee contactvlakken 10 en 11 een strook van glijmiddel 12 aanwezig.
De strook van glijmiddel 12 is kneedbaar of plastisch vervormbaar en het glijmiddel is dus op kamertemperatuur in vaste vorm. Het kan smeltbaar zijn zodat het na verwarmen spuitbaar is en op de tand 2 kan gespoten worden met een spuitkop zoals weergegeven in figuur 2.
<Desc/Clms Page number 10>
Geschikte glijmiddelen zijn zoals reeds vermeld minerale of synthetische wassen zoals paraffine. Paraffine is gemakkelijk smeltbaar (tussen 55 en 80 C, naargelang de samenstelling), maar stolt op kamertemperatuur ook zeer snel na het spuiten. Het kan gespoten worden met in de handel zijnde spuittoestellen. Het is daarenboven een milieuvriendelijk product.
In feite wordt het glijmiddel 12 met een voelbare dikte over de top van het uitsteeksel 9 aangebracht zodanig dat de strook van glijmiddel 12 zieh aan weerszijden van deze top uitstrekt zoals duidelijk weergegeven is in figuren 2 en 3. De strook van glijmiddel 12 bedekt niet enkel het contactvlak 11 aan een zijde van de top maar ook een gedeelte van het vlak aan de andere zijde van de top.
Het in een groef 3 aanbrengen van een tand 2 om twee naburige vloerpanelen 1 aan elkaar te koppelen en zowel in verticale als in horizontale richting te vergrendelen, kan geschieden door het ene vloerpaneel 1 tijdens dit aanbrengen een neerwaartse wentelende beweging te doen ondergaan, zoals weergegeven in figuur 4, of door zijdelings schuiven in elkaar te klikken, zoals weergegeven in figuur 5.
Nadat twee vloerpanelen 1 met hun langse randen aan elkaar gekoppeld zijn, kunnen de dwarse randen van deze vloerpanelen 1 nog enkel volgens de laatste manier en dus door klikken aan andere gekoppeld worden.
In beide gevallen, maar vooral in het tweede, wordt de lip 7 tijdelijk iets verbogen en moet de met de strook glijmiddel 12 bedekte top van het uitsteeksel 9 met een zekere kracht een gedeelte van de lip 7 wegdrukken.
<Desc/Clms Page number 11>
Het is duidelijk dat het glijmiddel 12 op deze top dit vergemakkelijkt door de wrijving te verminderen.
Wanneer de tand 2 volledig in de groef 3 zit, zoals weergegeven in figuur 6, zal tussen de twee contactvlakken 10 en 11 een dun laagje glijmiddel 12 aanwezig zijn en zal het eventueel teveel aan glijmiddel 12 weggeduwd geworden zijn, enerzijds, in de kleine opvangruimte 13 die aan de tegenovergestelde zijde van de top als de contactvlakken 10 en 11 tussen de tand 2 en de onderste wand van de groef 3 overblijft en, anderzijds, in de opvangruimte 14 tussen het uiteinde van de lip 7 van het ene vloerpaneel 1 en het
EMI11.1
onder de tand 2 gelegen gedeelte van het andere vloerpaneel 1.
In een extreem geval, wanneer een teveel aan glijmiddel 12 is aangebracht, zal niet alleen de opvangruimte 13, doch zullen ook de opvangruimten 15 en 16 er voor zorgen dat het overtollige glijmiddel 12 daarin verzameld wordt, zodanig dat dit glijmiddel 12 nooit aan de bovenzijde van de vloerbekleding kan verschijnen.
Bij het belopen van een vloerbekleding bestaande uit de hiervoor beschreven vloerpanelen 1 kunnen deze, vooral indien deze vloerpanelen 1 op een iets verende ondergrond geplaatst zijn, een weinig ten opzichte van elkaar scharnieren, zonder dat evenwel een spleet ontstaat.
Doordat op de voornoemde top en tussen de contactvlakken 10 en 11 een glijmiddel 12 aanwezig is, zal voornoemd scharnieren een minimale wrijving tussen de contactvlakken 10 en 11 veroorzaken zodat ook na lange tijd de slijtage zeer beperkt is en er geen speling tussen een tand 2 en
<Desc/Clms Page number 12>
zijn groef 3 zal ontstaan. Ook zal tijdens dit scharnieren geen geluid of kraken te horen zijn.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke vloerbekleding en dergelijk vloerpaneel kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Zo kan het glijmiddel 12 in plaats van op de top van het uitsteeksel 9 ook aangebracht worden in de uitholling 8.
Ook in dit geval worden de laatstgenoemde voordelen verkregen. Er kan ook glijmiddel 12 zowel op voornoemde top als in voornoemde uitholling 8 aangebracht zijn.
De tand 2 en de groef 3 kunnen uiteraard een ander profiel bezitten dan hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven is. Essentieel is dat de tand 2 en de groef 3 een lijmloze koppeling zonder speling toelaten met een vergrendeling zowel in het vlak van de vloerbekleding als in een richting loodrecht erop, waarbij dus delen van de tand met een spankracht tegen delen van de wand van de groef aangedrukt worden.
Het is duidelijk dat mits een gepaste dosering het glijmiddel ook over een groter gedeelte van het oppervlak kan worden aangebracht.
Vanzelfsprekend hoeft het gebruik van het glijmiddel 12 niet noodzakelijk te worden gecombineerd met het gebruik van een oppervlaktebehandelingsproduct.
Volgens een bijzondere variante kan het glijmiddel 12 gecombineerd worden met het oppervlaktebehandelingsproduct,
<Desc/Clms Page number 13>
bijvoorbeeld door de paraffine over het volledige oppervlak van de in elkaar passende koppeldelen zodanig dun aan te brengen dat deze paraffine in de vloerdelen indringt, met uitzondering van een bepaalde zone waar de paraffine dikker wordt aangebracht om dan een opliggende laag, meer speciaal de strook aan glijmiddel 12 te vormen.
Het is duidelijk dat het glijmiddel 12, in het geval dat de vloerpanelen 1 aan vier zijden zijn voorzien van koppeldelen, hetzij uitsluitend langs een of beide van de langsranden kan worden aangebracht, hetzij langs een of beide van de langsranden als één of beide van de kopse randen kan worden aangebracht.
Alhoewel de uitvinding vooral haar nut bewijst bij uitvoeringen waarbij de koppeldelen van de tand-en-groefverbinding een spankracht op elkaar uitoefenen, is het duidelijk dat zij ook in uitvoeringen kan worden toegepast waarbij deze spankracht niet bestaat.
<Desc / Clms Page number 1>
Floor covering and floor panel therefor.
This invention relates to a floor covering consisting of floor panels which are joined together at least with their longitudinal edges by a tongue-and-groove connection of such a shape that they are both in the direction parallel to the plane of the floor covering and transverse to the tongue-and-groove connection if gluelessly locked in a direction perpendicular to this plane.
Such a floor covering is described in European patent application No. 0. 843, 763.
The floor panels can be joined very quickly by clicking and / or rotating, and are firmly joined together without the use of glue.
These floor panels can also be taken apart again, after which they can be used in another location.
When walking on the floor covering, it is possible that two neighboring panels perform minimal bending and therefore movement relative to each other. This is facilitated by the fact that the floor panels are usually placed on an insulating and slightly resilient surface.
This movement between the floor panels can cause a cracking sound due to the friction that occurs on the contacting surfaces.
It has been found that this phenomenon mainly occurs with floor panels that are made from a glued fibrous material, more specifically MDF or HDF.
<Desc / Clms Page number 2>
Notwithstanding the fact that a fairly smooth surface is obtained by using tongue and groove joints made of MDF or HDF, which makes the above-mentioned clicking and / or turning particularly smooth, the long-term movement of the
EMI2.1
floor panels wear, which may adversely affect the proper fit of the floor panels.
The present invention aims primarily at a floor covering which has been improved. More specifically, the invention contemplates a floor covering in which the aforementioned and other disadvantages are avoided and, upon entering, the cracking between the floor panels is excluded, while the wear and tear of the tongue and groove connection is also limited in the long term.
This object is achieved according to the invention in that an overlapping layer of lubricant is applied to at least one of the floor panels at the location where the floor panels co-operate with each other, which generally means the tongue-and-groove connection. The presence of this lubricant allows the floor panels to slide with the coupling parts of their tongue-and-groove connection without causing an audible noise. The presence of the lubricant also reduces the friction, so that less wear occurs.
Preferably, the lubricant is applied in the form of one or more topical strips extending longitudinally on the tongue-and-groove joint. By applying the lubricant in the form of strips, it can easily be applied in a continuous process. Through
<Desc / Clms Page number 3>
applying such a strip locally can moreover be prevented from being pressed out of the tongue-and-groove joint during the deformation of the lubricant, so that contamination on the top of the floor covering is excluded. In addition, topical application in the form of a strip provides that the lubricant can be applied effectively where it is desired, thereby limiting the amount used.
More specifically, it is preferred that exactly one strip is used. Each strip in question in its original undistorted condition preferably has a width of maximum 3 mm.
Preferably, the lubricant is kept away from the top edge of the floor panel, with the advantage that the lubricant cannot appear on the top of the floor covering when deformed.
More particularly, it is preferred that a collecting space is provided between the top edge and the strip of surface lubricant, viewed along the surface closest to the top edge, so that any excess lubricant that is set out can take place, such that completely excluded the lubricant can move to the surface. Such an intermediate collection space can also be provided towards the bottom edge.
As already apparent from the foregoing, a deformable material is preferably used for the lubricant.
<Desc / Clms Page number 4>
More specifically, this lubricant is preferably plastically deformable and, for example, meltable, but solidified at room temperature so that it can be sprayed in liquid form during the manufacture of the floor panels.
Suitable lubricants include waxes, especially paraffin.
It is noted that the impregnation of a common tongue and groove of floor panels with paraffin is known, but this is done to make the tongue-and-groove connection more resistant to water penetration. The paraffin is applied over the entire surface of the tongue and groove in such a way that the paraffin penetrates completely into the surface. As a result, this paraffin cannot solve the aforementioned problems which arise with a tongue-and-groove connection with a lock under a certain tension.
According to the invention, the lubricant, in particular the paraffin, is after all applied in such a way that an overlaying film is obtained. The thickness with which the lubricant is applied is preferably at least such that a shiny surface is visually created. More particularly, it is preferred that the lubricant layer exhibits an average thickness of the order of 0.05 mm or more, although smaller thicknesses are in principle not excluded.
According to the invention, the tongue and / or the groove can also be treated with a surface treatment product to compact and / or harden the surface, in which case the lubricant is applied on top of this product, thereby obtaining the additional advantage that
<Desc / Clms Page number 5>
the lubricant may eventually penetrate into the floor panels.
The tongue and groove of the tongue-and-groove connection preferably have such a shape that in the coupled state they exert a certain tension force on each other, in a preferred embodiment a tension force whereby the coupled floor panels are forced together, in which case the strip of lubricant is present at least on one or more parts of the contact surfaces of the tongue and / or groove where this tension is applied. After all, it is on these areas that the greatest friction occurs and the most likely is that an undesired noise is caused when the floor covering is walked on.
According to a special embodiment, the floor covering is characterized in that the tongue-and-groove connection has one or more parts that bend elastically when they are joined or taken apart, because certain parts of the coupling parts are joined together. joints or disassembly are forced over one another, and that the aforementioned overlay lubricant is applied at least at the location of one or more of the sections to be forced over one another. This ensures that the lubricant also forms a lubricant, which eliminates fraying of the HDF or MDF, even when the floor panels are repeatedly disassembled and assembled.
In this case, the lubricant additionally facilitates the assembly of the tooth and, by turning or clicking
<Desc / Clms Page number 6>
the groove of a tongue-and-groove connection between two adjacent floor panels.
A groove-limiting portion of the floor panels may be an elastically bendable lip, and the shape of the tongue and groove may be such that the tongue can only enter the groove by bending this lip, applying the lubricant on this lip or on the opposite located part of the tooth.
The locking can be effected by a protrusion on the tooth and a recess in the wall of the groove. The lubricant is then preferably applied to this projection.
This invention also relates to a floor covering for the floor covering according to one of the previous embodiments, characterized in that on at least one of its edges, on the part of the tongue-and-groove connection located there, a deformable strip of lubricant locally in solid form
EMI6.1
is.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of a floor covering and of a floor panel therefor according to the invention is described below, by way of example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a represents a perspective view of a floor panel according to the invention; figure 2 represents a section according to the line II-II in figure 1, drawn on a larger scale;
<Desc / Clms Page number 7>
figure 3 represents on an even larger scale the part indicated by F3 in figure 2; figures 4 and 5 show in cross-section two floor panels according to the invention during coupling and locking relative to each other;
figure 6 shows the two floor panels in section after they have been coupled together.
The floor covering according to the invention consists of hard spring panels 1, as shown in figures 1 to 3, which are glued together by means of a tongue-and-groove connection consisting of a tongue 2 and a groove 3 of a special shape.
The floor panel 1 shown is a laminate panel and
EMI7.1
consists of a hard core 4 of MDF board, HDF board or the like, one cover 5 on the running side and one cover 6 on the back.
The coating 5 can be multi-layered and contains, for example, a design layer with a protective transparent resin layer above it. The coating 6 may consist of a resin impregnated paper layer or the like.
This floor panel 1 is rectangular but can also take other shapes. This spring panel 1 has a tooth 2 on one longitudinal edge over its entire length, while its opposite longitudinal edge has a groove 3 over its full length.
In an analogous manner, such a tooth 2 is also present on one transverse edge, while the opposite transverse edge is provided with such a groove 3.
<Desc / Clms Page number 8>
The tongue 2 and the groove 3 have such a cross-sectional shape that a tongue 2 of a floor panel 1 can be inserted by rotating or clicking into a groove 3 of the same second floor panel 1 and after the coupling a locking occurs in both the direction parallel in the plane of the floor covering, transverse to the tongue-and-groove joint 2-3, as in the perpendicular to this plane and thus in the vertical direction, the coupling parts of the tongue-and-groove joint 2-3, in other words in the coupled condition the tongue and the groove exert a tensioning force on each other, whereby the coupled floor panels 1 are forced towards each other.
In the example shown in Figures 1 to 3, this is achieved in that each floor panel 1 on the side of the groove 3 has an elastically bendable lip 7 in which a hollow 8 is arranged over the full length, while the tooth 2 has a projection on the underside 9 along its full length.
This projection 9 is located in such a place and has such a shape that, when the tongue 2 of a floor panel 1 is arranged in a groove 3 of an identical floor panel 1 coupled to it, the side of the hollow facing the center of the first floor panel 1 8 in this groove 3 with an oblique contact surface 10 comes into contact with an oblique contact surface 11 of the side of the protrusion 9 of this tooth 2 facing the center of the former floor panel 1.
Moreover, these contact surfaces 10 and 11, which are oriented obliquely to the running side and the back side of the floor panels 1, abut against each other with a certain tensioning force which is caused by the elastic
<Desc / Clms Page number 9>
bendable lip 7 which delimits the latter groove 3 in the coupled state of two floor panels is bent to a very small extent, for instance over a few hundred to tenths of a millimeter, and thus provides a compressive force in the vertical direction.
It should be noted that the shape of the tongue-and-groove connection is such that the tensioning force which drives the floor panels 1 together exerts a compressive force mainly in only two places, on the one hand, by means of a line contact at the top edge where the decorative layer and, on the other hand, a strip-shaped contact is formed on the contact surfaces 10 and 11.
Owing to this recess 8 and this projection 9, and furthermore the classical engagement of the tooth 2 in the groove 3, the floor panels 1 are locked both in a direction parallel to said sides of the floor panels 1 and in a direction perpendicular thereto.
The two side edges of the core 4 and consequently both the tongue 2 and the groove 3 are preferably impregnated with a surface treatment product, for example with polyurethane.
In addition, according to the present invention, a strip of lubricant 12 is present between the two contact surfaces 10 and 11.
The strip of lubricant 12 is malleable or plastically deformable and thus the lubricant is in solid form at room temperature. It can be meltable so that it can be sprayed after heating and can be sprayed onto the tooth 2 with a nozzle as shown in figure 2.
<Desc / Clms Page number 10>
As already mentioned, suitable lubricants are mineral or synthetic waxes such as paraffin. Paraffin is easily meltable (between 55 and 80 C, depending on the composition), but also solidifies at room temperature very quickly after spraying. It can be sprayed with commercially available sprayers. Moreover, it is an environmentally friendly product.
In fact, the lubricant 12 is applied with a noticeable thickness over the top of the projection 9 such that the strip of lubricant 12 extends on either side of this top as clearly shown in Figures 2 and 3. The strip of lubricant 12 does not only cover the contact surface 11 on one side of the top, but also a part of the surface on the other side of the top.
Fitting a tongue 2 in a groove 3 to couple two adjacent floor panels 1 and to lock them both vertically and horizontally can be done by making one floor panel 1 undergo a downward rotating movement during this installation, as shown in Figure 4, or by snapping sideways, as shown in Figure 5.
After two floor panels 1 have been coupled together with their longitudinal edges, the transverse edges of these floor panels 1 can only be coupled according to the last way and thus by clicking on others.
In both cases, but especially in the second, the lip 7 is temporarily slightly bent and the top of the projection 9 covered with the strip of lubricant 12 must push away a part of the lip 7 with a certain force.
<Desc / Clms Page number 11>
It is clear that the lubricant 12 on this top facilitates this by reducing the friction.
When the tooth 2 is fully seated in the groove 3, as shown in figure 6, a thin layer of lubricant 12 will be present between the two contact surfaces 10 and 11 and any excess lubricant 12 will have been pushed away, on the one hand, in the small receiving space 13 which remains on the opposite side of the top as the contact surfaces 10 and 11 between the tooth 2 and the bottom wall of the groove 3 and, on the other hand, in the receiving space 14 between the end of the lip 7 of the one floor panel 1 and the
EMI11.1
part of the other floor panel 1 located under the tongue 2.
In an extreme case, when an excess of lubricant 12 is applied, not only the collection space 13, but also the collection spaces 15 and 16 will ensure that the excess lubricant 12 is collected therein, so that this lubricant 12 is never at the top of the floor covering may appear.
When a floor covering consisting of the above-described floor panels 1 is walked on, they can hinge a little relative to each other, especially if these floor panels 1 are placed on a slightly resilient surface, without however creating a gap.
Because a lubricant 12 is present on the above-mentioned top and between the contact surfaces 10 and 11, the above-mentioned hinges will cause a minimum friction between the contact surfaces 10 and 11, so that wear is very limited even after a long time and there is no play between a tooth 2 and
<Desc / Clms Page number 12>
his groove 3 will emerge. Also, no noise or cracking will be heard during this hinging.
The invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the figures, but such floor covering and such floor panel can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.
For example, instead of on the top of the projection 9, the lubricant 12 can also be applied in the hollow 8.
The latter advantages are also obtained in this case. Lubricant 12 can also be applied both on the above-mentioned top and in the aforementioned cavity 8.
The tongue 2 and the groove 3 can of course have a different profile than described above and shown in the figures. It is essential that the tongue 2 and the groove 3 allow a glueless coupling without play with a locking both in the plane of the floor covering and in a direction perpendicular to it, thus parts of the tongue with a tension force against parts of the wall of the groove pressed.
It is clear that with an appropriate dose the lubricant can also be applied over a larger part of the surface.
Obviously, the use of the lubricant 12 need not necessarily be combined with the use of a surface treatment product.
According to a special variant, the lubricant 12 can be combined with the surface treatment product,
<Desc / Clms Page number 13>
for example, by applying the paraffin over the entire surface of the mating coupling parts so thin that it penetrates into the floor parts, with the exception of a specific area where the paraffin is applied thicker than a surface layer, in particular the strip lubricant 12.
It is clear that, in the case where the floor panels 1 are provided with coupling parts on four sides, the lubricant 12 can be applied exclusively along one or both of the longitudinal edges, or along one or both of the longitudinal edges as one or both of the front edges can be applied.
Although the invention proves particularly useful in embodiments in which the coupling parts of the tongue-and-groove connection exert a tension force on each other, it is clear that it can also be applied in embodiments in which this tension force does not exist.