BE1011252A3 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen, waarbij één of meer materialen onder vacuüm op de voorwerpen worden opgedampt, daardoor gekenmerkt dat met verschillende ruimtes wordt gewerkt, en dat, door het onderling in verbinding stellen van bepaalde van deze ruimtes, vacuüm wordt gerecupereerd.

Description

  Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen.

  
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen.

  
Meer speciaal beoogt zij een werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van metaalcoatings, in het bijzonder titaniumcoatings, op voorwerpen, door gebruik te maken van een plasma dat onder vacuüm op de voorwerpen neerslaat.

  
Deze voorwerpen kunnen van verschillende aard zijn en uit verschillende materialen bestaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het in eerste instantie handelt om metalen voorwerpen, doch dat het ook voorwerpen uit kunststof of dergelijke kunnen zijn, waarbij dan door middel van dezelfde techniek eerst een bekleding op het voorwerp wordt aangebracht, uit een materiaal dat ervoor zorgt dat de metaalcoating zich vasthecht. Dit materiaal kan bijvoorbeeld bestaan uit zogenaamd Novium.

  
In de huidige toepassingen wordt de voornoemde techniek slechts op kleine schaal aangewend. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een relatief kleine behandelingsruimte. De productiecyclus hierbij bedraagt ongeveer vier uur. De tot op heden bekende manier van werken, is weinig geschikt voor grote producties, alsmede voor grotere voorwerpen, daar de productiecyclussen dan enorm lang zouden duren.

  
De huidige uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting voor het bekleden van voorwerpen, die bijzonder geschikt zijn voor het verwezenlijken van grote producties, zowel van producten met een kleine als grote omvang.

  
Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een. bekleding op voorwerpen, waarbij één of meer materialen onder vacuüm op de voorwerpen worden opgedampt, met als kenmerk dat met verschillende ruimtes wordt gewerkt en dat, door het onderling in verbinding stellen van bepaalde van deze ruimtes, vacuüm wordt gerecupereerd. Door het feit dat vacuüm wordt gerecupereerd is het mogelijk om de duur van een productiecyclus te verminderen, waardoor de werkwijze economisch voordelig wordt, zowel voor grotere producties, als voor de behandeling van grotere voorwerpen. Het is inderdaad zo dat het vacuümzuigen steeds relatief veel tijd vraagt en dat volgens de uitvinding, omwille van de recuperatie van het vacuüm, veel tijd wordt bespaard.

  
Bij voorkeur wordt voor de voornoemde ruimtes minstens gebruik gemaakt van twee of meer behandelingsruimtes, zodanig dat het vacuüm dat heerst in één behandelingsruimte, nadat de behandeling in deze ruimte is doorgevoerd, kan worden aangewend om in een andere behandelingsruimte een vacuüm te creëren.

  
Beter nog wordt voor de voornoemde ruimtes gebruik gemaakt van, enerzijds, minstens één behandelingsruimte, en anderzijds, minstens één vacuümkamer, waarbij onder een vacuümkamer een ruimte dient te worden verstaan waarin uitsluitend een vacuüm wordt gecreëerd, doch geen behandeling wordt doorgevoerd. Het gebruik van één of meer van dergelijke vacuümkamers biedt het voordeel dat een buffer wordt gevormd die toelaat dat steeds minstens een bepaalde onderdruk, met andere woorden een bepaald vacuüm, kan worden gewaarborgd.

  
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden meerdere behandelingsruimtes aangewend en worden de behandelingen in de respectievelijke behandelingsruimtes met een bepaalde sequentie uitgevoerd, waarbij het vacuüm van een bepaalde behandelingsruimte na het uitvoeren van de behandeling in deze behandelingsruimte wordt aangewend om een bepaald vacuüm te helpen creëren in een vorige behandelingsruimte, dit door na de voornoemde behandeling een verbinding te maken tussen de voornoemde twee behandelingsruimtes.

  
Ten einde de werkwijze te optimaliseren wordt bij voorkeur initieel een groter vacuüm gecreëerd in de vacuümkamers, en eventueel in de behandelingsruimtes, dan noodzakelijk is voor het aanbrengen van de bekleding.

  
Verder kan tijdens het doorlopen van de voornoemde sequentie het vacuüm in de vacuümkamers hernieuwd worden verhoogd.

  
Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding worden meerdere behandelingsruimtes aangewend die tezamen een kolom vormen, waarbij deze behandelingsruimtes in een kring gelegen zijn en cyclisch in gebruik worden genomen.

  
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting, meer speciaal een inrichting voor het verwezenlijken van de voornoemde werkwijze, met als kenmerk dat zij bestaat uit twee of meer ruimtes, middelen om in deze ruimtes een vacuüm te creëren, middelen om materialen onder vacuüm op de voorwerpen op te dampen en middelen om twee of meer van deze ruimtes onderling te verbinden zodanig dat hierdoor vacuüm kan worden gerecupereerd.

  
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een geschematiseerde doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuren 3 en 4 meer in detail en op een grotere schaal de gedeelten weergegeven die in figuur 1 met F3 en F4 zijn aangeduid; figuren 5 tot 11 schematisch de inrichting van figuur 1 weergeven voor verschillende stappen uit de werkwijze van de uitvinding.

  
Zoals schematisch is weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen 2-3-4-5.

  
De inrichting 1 vertoont verschillende ruimtes, in dit geval, enerzijds, vier behandelingsruimtes 6-7-8-9 en, anderzijds, drie vacuümkamers 10-11-12, waarbij de vacuümkamers 11 en 12 in dit geval samengesteld zijn uit deelkamers, respectievelijk 11A-11B en 12A-12B.

  
De inrichting 1 omvat verder middelen om in de voornoemde ruimtes 6 tot 12 een vacuüm te creëren, zoals de schematisch weergegeven vacuümzuiginstallatie 13. 

  
Verder is de inrichting 1 voorzien van middelen om materialen onder vacuüm op de voorwerpen op te dampen. Deze middelen, zoals middelen voor de toevoer van plasma, zijn op zich zelf bekend en worden dan ook niet nader beschreven.

  
Tenslotte is de richting 1 nog voorzien van middelen om twee of meer van de ruimtes 6 tot 12 onderling te verbinden zodanig dat hierdoor vacuüm kan worden gerecupereerd. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze middelen uit schematisch weergegeven ventielen 14 tot 21, die hetzij automatisch, hetzij manueel kunnen worden bediend.

  
Zoals weergegeven staan de behandelingsruimtes 6-7-8-9 bij voorkeur kringvormig opgesteld, zodanig dat, zoals hierna beschreven, een systematische cyclus kan worden doorlopen.

  
De behandelingsruimtes 6-7-8-9 vertonen zoals weergegeven bij voorkeur een achthoekige doorsnede.

  
Eén vacuümkamer, in dit geval de vacuümkamer 10, bevindt zich centraal tussen de behandelingsruimtes 6-7-8-9. De overige vacuümkamers 11-12, en meer speciaal de deelkamers
11A-11B en 12A-12B, bevinden zich tussen de naast elkaar gelegen behandelingsruimtes 6-7-8-9.

  
Bij voorkeur vertonen de ruimtes een configuratie zoals weergegeven in figuur 1, waarmee bedoeld wordt dat de vacuümkamer 10 een achthoekige doorsnede vertoont die overeenstemt met de doorsnede van de behandelingsruimtes 6-7-8-9 en de deelkamers 11A-11B-12A-12B vierkante doorsneden vertonen waarvan iedere zijde in grootte overeenstemt met een zijde van de achthoekige doorsnede. 

  
De behandelingsruimtes 6-7-8-9 zijn toegankelijk via deuren
22-23-24-25.

  
Zoals weergegeven in figuur 2 vormen de verschillende ruimtes een kolom. Deze kolom is draaibaar langs een vertikale as 26, zodanig dat door het verdraaien van deze kolom de te openen, respectievelijk te sluiten behandelingsruimte steeds naar één zijde kan worden gedraaid, waardoor bij grotere producties verschillende inrichtingen 1 dicht naast elkaar kunnen worden opgesteld, zonder dat evenwel de toegankelijkheid wordt bemoeilijkt.

  
Zoals bekend wordt de behandeling doorgevoerd onder een verhoogde temperatuur. Zoals weergegeven in figuren 3 en 4 zijn de wanden 27, ten einde warmteverliezen te beperken, voorzien van isolatie 28. De verwarming gebeurt bijvoorbeeld door middel van elektrische verwarmingselementen 29.

  
In het geval van de uitvoering van de figuren geniet het de voorkeur dat de hierna beschreven werkwijze wordt toegepast.

  
Eerst worden de te behandelen voorwerpen 2-3-4-5 in de behandelingsruimtes 6-7-8-9 geplaatst en wordt in alle ruimtes 6 tot 12 een vacuüm gecreëerd. Het creëren van het vacuüm gebeurt bij voorkeur tijdens de nachtelijke uren.

  
De eerste activiteit bestaat in het behandelen van het voorwerp 2. Wanneer deze behandeling is afgelopen, wordt, zoals weergegeven in figuur 5, het voorwerp 2 uit de behandelingsruimte 6 genomen en een ander te behandelen voorwerp 2A in de behandelingsruimte 6 gebracht, waarna de deur 22 terug wordt gesloten. Ondertussen wordt de behandeling in de behandelingsruimte 7 doorgevoerd. 

  
Aan het einde van de behandeling in de tweede behandelingsruimte 7 worden de eerste behandelingsruimte 6, de tweede behandelingsruimte 7 en minstens één vacuümkamer, in dit geval de vacuümkamer 10, hierna eerste vacuümkamer genoemd, tijdelijk in verbinding gesteld, waardoor de verse lucht uit de eerste behandelingsruimte 6 zich, zoals aangeduid met de pijlen in figuur 6, verdeelt over deze laatste, alsmede over de vacuümkamer 10 en de tweede behandelingsruimte 7. Hierdoor wordt vacuüm uit de tweede behandelingsruimte 7 gerecupereerd en wordt een voldoende groot vacuüm in de eerste behandelingsruimte 6 gecreëerd om een behandeling te kunnen doorvoeren.

  
Nadat de voornoemde verbindingen, via de ventielen 14 en
16, terug verbroken zijn, wordt, zoals weergegeven in figuur 7, de tweede behandelingsruimte 7 geopend, wordt het voorwerp 3 hieruit weggenomen en wordt deze behandelingsruimte 7 terug in orde gebracht voor een volgende behandeling van een volgend voorwerp 3A. Ondertussen wordt het voorwerp 4 in de derde behandelingsruimte 8 behandeld, met andere woorden wordt dit voorwerp voorzien van een bekleding.

  
Aan het einde van de behandeling in de derde behandelingsru�mte 8 wordt, zoals weergegeven in figuur 8, door middel van de ventielen 16-17-18-19 een tijdelijke verbinding gerealiseerd tussen de tweede behandelingsruimte 7, de derde behandelingsruimte 8, de eerste vacuümkamer 10, alsmede nog een andere vacuümkamer 11, hierna tweede vacuümkamer genoemd. Op deze wijze wordt door recuperatie van vacuüm een voldoende groot vacuüm in de tweede behandelingsruimte 7 opgebouwd om in een later stadium opnieuw een behandeling in de behandelingsruimte 7 te realiseren. 

  
Nadat de voornoemde verbindingen opnieuw verbroken zijn, wordt, zoals weergegeven in figuur 9, de derde behandelingsruimte 8 geopend, wordt het behandelde voorwerp 4 hieruit weggenomen en wordt deze behandelingsruimte 8 in orde gemaakt voor een volgende behandeling, van bijvoorbeeld een voorwerp 4A. Ondertussen wordt in de vierde behandelingsruimte 9 het voorwerp 5 behandeld. Tevens wordt ondertussen het vacuüm in de tweede vacuümkamer 11.opnieuw verhoogd.

  
Aan het einde van de behandeling in de vierde behandelingsruimte 9 wordt, zoals weergegeven in figuur 10, een tijdelijke verbinding gerealiseerd tussen de derde behandelingsruimte 8, de vierde behandelingsruimte 9, de eerste vacuümkamer 10 en minstens één andere vacuümkamer, in dit geval de vacuümkamer 12 die hierna de derde vacuümkamer wordt genoemd en die bestaat uit deelkamers
12A-12B.

  
Nadat de voornoemde verbinding is verbroken, wordt de vierde behandelingsruimte 9, zoals weergegeven in figuur
11, opnieuw geopend, wordt het behandelde voorwerp 5 hieruit weggenomen en wordt de behandelingsruimte 9 in orde gemaakt voor de behandeling van een volgend voorwerp 5A dat dan in deze, behandelingsruimte 9 wordt aangebracht. Ondertussen wordt de behandeling van het voorwerp 2A in de eerste behande- lingsruimte 6 doorgevoerd.

  
Inmiddels wordt het vacuüm in de derde vacuümkamer 12 opnieuw verhoogd.

  
Vervolgens herhaalt de cyclus zich dan steeds op dezelfde wijze. 

  
In figuren 5 tot 11 is de inrichting 1 steeds onverdraaid weergegeven, ter verduidelijking van de verschillende stappen. In werkelijkheid echter kan de inrichting 1 worden verdraaid rond de as 26 zodanig dat de te openen deur 22 of
23 of 24 of 25 zich steeds vooraan bevindt.

  
In de praktijk geniet het de voorkeur dat de behandelingsruimtes 6-7-8-9 een diameter hebben van ongeveer 190 cm en

  
 <EMI ID=1.1> 

  
Opgemerkt wordt dat in de hiervoor beschreven uitvoering slechts 1/3 van het vacuüm verloren gaat bij het in orde maken van een behandelingsruimte voor een volgende cyclus, dit in tegenstelling tot 100% verlies bij de bekende enkelvoudige uitvoeringen. Gezien slechts 1/3 van het vacuüm dient te worden heropgebouwd, is het mogelijk om het vacuüm te herstellen tussen de verschillende behandelingen in.

  
Het is eveneens duidelijk dat de gewenste temperatuur vlug kan worden bereikt daar de hitte van de voorgaande cyclus in de wanden opgeslagen blijft.

  
Door de octogonale vorm en de opstelling die is weergegeven in de figuren, wordt 25% bespaard in materiaal voor de wanden.

  
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Conclusies.

   1.- Werkwijze voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen, waarbij één of meer materialen onder vacuüm op

   de voorwerpen (2-2A-3-3A-4-4A-5-5A) worden opgedampt, daardoor gekenmerkt dat met verschillende ruimtes (6 tot

   12) wordt gewerkt, en dat, door het onderling in verbinding stellen van bepaalde van deze ruimtes (6 tot 12), vacuüm wordt gerecupereerd.

   2.- Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde ruimtes minstens gebruik wordt gemaakt van twee of meer behandelingsruimtes (6-7-8-9).

   3.- Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde ruimtes minstens gebruik wordt gemaakt van, enerzijds, minstens één behandelingsruimte (6-7-8-9),

   en anderzijds, minstens één vacuümkamer (10-11-12).

   4.- Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat initieel in alle betreffende behandelingsruimtes (6-7-8-9), en bij voorkeur ook in de eventueel voorhanden zijnde vacuümkamers (10-11-12), een vacuüm wordt gecreëerd, <EMI ID=2.1>

   behandelingsruimtes (6-7-8-9) zijn aangebracht.

   5.- Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat meerdere behandelingsruimtes (6-7-8-9) worden aangewend, waarbij de behandelingen in de respectievelijke behandelingsruimtes (6-7-8-9) met een bepaalde sequentie worden uitgevoerd, waarbij het vacuüm van een bepaalde behandelingsruimte (7-8-9-6) na het uitvoeren van de behandeling in deze behandelingsruimte (7-8-9-6) wordt aangewend om een bepaald vacuüm helpen te creëren in een vorige behandelingsruimte (6-7-8-9), door na de voornoemde handeling tijdelijk een verbinding te maken tussen de voornoemde twee behandelingsruimtes.

   6.- Werkwijze volgens conclusies 3 en 5, daardoor gekenmerkt dat tevens een verbinding met één of meer vacuümkamers (10-11-12) wordt gerealiseerd, om minstens een bepaalde onderdruk te kunnen waarborgen, en dat tijdens het doorlopen van de sequentie het vacuüm in één of meer van deze vacuümkamers (11-12) hernieuwd wordt verhoogd.

   7.- Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat met vier behandelingsruimtes (6-7-8-9) wordt gewerkt, alsmede met een aantal vacuümkamers (10-11-12); dat in de vacuümkamers (10-11-12) voorafgaand een welbepaald, bij voorkeur maximum, vacuüm wordt gecreëerd; dat, nadat de behandelingsruimtes (6-7-8-9) voorzien zijn met te behandelen voorwerpen (2-3-4-5), ook in deze behandelingsruimtes (6-7-8-9) een vacuüm wordt gecreëerd; en dat de voornoemde sequentie vervolgens opeenvolgend voorziet in :

   - het behandelen van de voorwerpen (2) in de eerste behandelingsruimte (6); - het openen van de eerste behandelingsruimte (6), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (2) en het in orde maken van de eerste behandelingsruimte (6) voor een volgende behandeling (6), waarbij deze eerste behandelingsruimte (6) terug wordt gesloten, dit terwijl in de tweede behandelingsruimte (7) de behandeling wordt doorgevoerd; - aan het einde van de behandeling in de tweede behandelingsruimte (7) het tijdelijk in verbinding stellen van de eerste behandelingsruimte (6), de tweede behandelingsruimte (7) en minstens één vacuümkamer (10), hierna eerste vacuümkamer genoemd;

   - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de tweede behandelingsruimte (7), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (3) en het in orde maken van de tweede behandelingsruimte (7) voor een volgende behandeling, waarbij deze tweede behandelingsruimte (7) opnieuw wordt gesloten, dit terwijl in de derde behandelingsruimte (8) de behandeling wordt doorgevoerd; - aan het einde van de behandeling in de derde behandelingsruimte (8) het tijdelijk in verbinding stellen van de tweede behandelingsruimte (7), de derde behandelingsruimte (8) en minstens de voornoemde vacuümkamer (10), alsmede nog minstens één andere vacuümkamer (11), hierna tweede vacuümkamer genoemd;

   - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de derde behandelingsruimte (8), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (4) en het in orde maken van de derde behandelingsruimte (8) voor een volgende behandeling, waarbij deze derde behandelingsruimte (8) opnieuw wordt gesloten, dit terwijl in de vierde behandelingsruimte (9) de behandeling wordt doorgevoerd; - het ondertussen terug verhogen van het vacuüm in de tweede vacuümkamer (11); - aan het einde van de behandeling in de vierde behandelingsruimte (9) het tijdelijk in verbinding stellen van de derde behandelingsruimte (8), de vierde behandelingsruimte (9) en de voornoemde eerste vacuümkamer (10), alsmede nog minstens één andere vacuümkamer (12), hierna derde vacuümkamer genoemd;

   - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de vierde behandelingsruimte (9), het tweede behandelingsruimte (7) en minstens één vacuümkamer (10), hierna eerste vacuümkamer genoemd; - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de tweede behandelingsruimte (7), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (3) en het in orde maken van de tweede behandelingsruimte (7) voor een volgende behandeling, waarbij deze tweede behandelingsruimte (7) opnieuw wordt gesloten, dit terwijl in de derde behandelingsruimte (8) de behandeling wordt doorgevoerd; - aan het einde van de behandeling in de derde behandelingsruimte (8) het tijdelijk in verbinding stellen van de tweede behandelingsruimte (7), de derde behandelingsruimte (8) en minstens de voornoemde vacuümkamer (10), alsmede nog minstens één andere vacuümkamer (11), hierna tweede vacuümkamer genoemd;

   - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de derde behandelingsruimte (8), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (4) en het in orde maken van de derde behandelingsruimte (8) voor een volgende behandeling, waarbij deze derde behandelingsruimte (8) opnieuw wordt gesloten, dit terwijl in de vierde behandelingsruimte (9) de behandeling wordt doorgevoerd; - het ondertussen terug verhogen van het vacuüm in de tweede vacuümkamer (11); - aan het einde van de behandeling in de vierde behandelingsruimte (9) het tijdelijk in verbinding stellen van de derde behandelingsruimte (8), de vierde behandelingsruimte (9) en de voornoemde eerste vacuümkamer (10), alsmede nog minstens één andere vacuümkamer (12), hierna derde vacuümkamer genoemd;

   - nadat deze verbinding opnieuw verbroken is het openen van de vierde behandelingsruimte (9), het hieruit wegnemen van de behandelde voorwerpen (5) en het in orde maken van de vierde behandelingsruimte (9) voor een volgende behandeling, waarbij deze vierde behandelingsruimte (9) opnieuw wordt gesloten, dit terwijl in de eerste behandelingsruimte (6) de behandeling wordt doorgevoerd; - het ondertussen opnieuw verhogen van het vacuüm in de derde vacuümkamer (12); - het volgens de laatste stappen van deze cyclus verder doorlopen van de werkwijze.

   8.- Inrichting voor het aanbrengen van een bekleding op voorwerpen, die toelaat een of meer materialen onder vacuüm op de voorwerpen op te dampen, meer speciaal voor het verwezenlijken van de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit twee of meer ruimtes (6 tot 12), middelen (13) om in deze ruimtes (6 tot

   12) een vacuüm te creëren, middelen om materialen onder vacuüm op de voorwerpen (2-2A-3-3A-4-4A-5-5A) op te dampen, en middelen (14 tot 21) om twee of meer van deze ruimtes (6 tot 12) onderling te verbinden zodanig dat hierdoor vacuüm kan worden gerecupereerd.

   9.- Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat voornoemde ruimtes bestaan uit, enerzijds, behandelingsruimtes (6-7-8-9) en, anderzijds, vacuümkamers (10-11-12).

   10.- Inrichting volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat, in bovenaanzicht, de behandelingsruimtes (6-7-8-9) kringvormig staan opgesteld. 11.- Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de behandelingsruimtes (6-7-8-9) een achthoekige doorsnede vertonen.

   12.- Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van minstens één vacuümkamer

   (10) die zich centraal tussen de behandelingsruimtes (6-7-8-9) bevindt, alsmede bijkomende vacuümkamers (11-12) die gelegen zijn tussen de zich respectievelijk naast elkaar bevindende behandelingsruimtes (6-7-8-9).

   13.- Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de verschillende ruimtes (6 tot 12) een kolom vormen en dat deze kolom langs een verticale as

   (26) wentelbaar is.