BE1010919A5

BE1010919A5 - Inrichting voor het afsluiten van een doorstroomopening.

Info

Publication number: BE1010919A5
Application number: BE9700132A
Authority: BE
Inventors: Anthonius Dominicus Magnin
Original assignee: Petrecon Bv
Priority date: 1997-02-12
Filing date: 1997-02-12
Publication date: 1999-03-02
Also published as: NL1008286C2; NL1008286A1

Abstract

Inrichting voor het afsluiten van een doorstroomopening voor medium, omvaatende: - invoermiddelen voor invoer van het medium naar de doorstroomopening; - uitvoermiddelen voor afvoer van het medium vanaf de doorstroomopening; - een afsluitelement dat tussen in- en uitvoer in de doorstroomopening is aangebracht en dat beweegaar is tussen een het medium doorlatende stand en de doorgang van het medium afsluitende stand; - een eerste bedieningsorgaan voor het bedienen van het afsluitelement tussen genoemde standen; - een gas- en vloeistofdichte omhulling voor het omhullen van het eerste bedieningsorgaan; - een tweede bedieningsorgaan voor het bedienen van het eerste bedieningsorgaan; en - veiligheidsklepmiddelen voor het vanuit de gasdichte omhulling laten ontsnappen van gas en/of vloeistof, indien de druk binnen de omhulling een vooraf bepaalde waarde overstijgt.

Description

INRICHTING VOOR HET AFSLUITEN VAN EEN DOORSTROOMOPENING
Vooral in de (petro-) chemische industrie worden steeds hogere eisen gesteld aan de gas- en vloeistofdichtheid van afsluiters. In de meest voorkomende afsluiters wordt gebruik gemaakt van een roteerbaar afsluitelement ; door slijtage van de afdichting om de roteerbare as zal na verloop van tijd lekkage optreden.

Onder meer uit de Nederlandse octrooiaanvrage 94. 00363 van aanvraagster is een afsluiter bekend, waarbij bediening van het afsluitelement plaatsvindt via in een gas- en vloeistofdichte omhulling aangebracht, axiaal beweegbare steel. De omhulling is balg-of harmonicaachtig uitgevoerd, en dankzij de axiale beweging blijft ook na langdurig gebruik deze omhulling in tact.

In de praktijk is echter gebleken dat na verloop van tijd de omhulling kan scheuren.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het afsluiten van een doorstroomopening voor medium, omvattende : - invoermiddelen voor invoer van het medium naar de doorstroomopening ; - uitvoermiddelen voor afvoer van het medium vanaf de doorstroomopening ; - een afsluitelement dat tussen in- en uitvoer in de doorstroomopening is aangebracht en dat beweegbaar is tussen een het medium doorlatende stand en de doorgang van het medium afsluitende stand ; - een eerste bedieningsorgaan voor het bedienen van het afsluitelement tussen genoemde standen ; - een gas- en vloeistofdichte omhulling voor het omhullen van het eerste bedieningsorgaan ; - een tweede bedieningsorgaan voor het bedienen van het eerste bedieningsorgaan ;

en

- veiligheidsklepmiddelen voor het vanuit de gasdichte omhulling laten ontsnappen van gas en/of vloeistof, indien de druk binnen de omhulling een vooraf bepaalde waarde overstijgt.

Door de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt voorkomen dat de gas- of vloeistofdruk binnen de omhulling een zodanige waarde kan bereiken dat de omhulling zijn gas-en/of vloeistofafdichtende werking verliest, bijv. door scheuring daarvan.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan zowel een kogelvormig afsluitelement als een vlindervormig of plugvormig afsluitelement omvatten.

Bij voorkeur zijn het eerste bedieningsorgaan en het tweede bedieningsorgaan gekoppeld door middel van een axiaal verschuifbare as, waaraan bijv. een harmonicaachtig of balgachtig omhullingsorgaan is aangebracht, waardoor het eerste bedieningsorgaan op gas-en/of vloeistofdichte wijze wordt omhuld.

Bij voorkeur wordt de rotatiebeweging van de eerste en tweede bedieningsorganen overgezet in een axiale beweging van de as door middel van aan de roteerbare bedieningsorganen aangebrachte kogels, teneinde het benodigde draaimoment voor bediening van het tweede bedieningsorgaan te beperken.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een opzetelement voor een kogel- of vlinderklep (of plugkraan), alsmede een werkwijze voor het gebruiken van de inrichting en het opzetelement volgens de onderhavige uitvinding.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen : fig. 1 een aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een eerste stand ; en fig. 2 een aanzicht gedeeltelijk in doorsnede van de inrichting uit fig. 1 in een tweede stand.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een afsluiter 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat een huis 10 waarin een in hoofdzaak kogelvormig afsluitelelement 12 roteerbaar is aangebracht. Het huis 10 is voorzien van aansluitflenzen 13 en 14 voor aansluiting van resp. aanen afvoerleidingen. In het huis 10 zijn voorts zittingen 15 en 16 voor het kogelvormige orgaan 12 aangebracht, die op hun plaats worden gehouden en verwisselbaar zijn door het verwijderen van inschroefbare bussen, waarvan er een, 17, in fig. 1 zichtbaar is. De inschroefbare bussen bepalen de resp. grootte van de invoeropening en uitvoeropening voor de afsluiter 10. Het kogelvormige afsluitelement 12 wordt vanuit medium-doorlatende stand tot in medium-afsluitende stand bewogen door rotatie van de bedieningsas 18.

De bedieningsas 18 is aan zijn boveneinde voorzien van een of meer afgevlakte kanten en past nauwsluitend in een roteerbare bedieningsbus 19 die aan zijn bovenzijde voorts is voorzien van een opstaande cilindrische wand 20 waaraan een buitenmantel 21 met daaraan gelagerde kogels 22 is bevestigd. De kogels 22 passen in groeven 23, die zieh bij voorkeur onder een hoek van ongeveer 450 aan een as of steel 24 uitstrekken.

Rond het van groeven voorziene gedeelte van as 24 is een uittrekbare balg of harmonica 25 aangebracht, waarvan het boveneinde met behulp van schroefbouten 26 tussen twee flenzen 27 resp. 28 is vastgeklemd, terwijl het ondereinde met behulp van schroefbouten 29 tussen een klemring 30 en de bus 19 is geklemd.

Aan de bovenzijde is de as 24 eveneens voorzien van schuine groeven 31 voor het opnemen van kogels 32 die in een buitenmantel 33 zijn gelagerd. De buitenmantel 33 is bevestigd aan de bus 34, die is voorzien van een bovenwaarts uitstekend einde 35 waarop op niet getoonde wijze met behulp van schroefbouten 36 een hefboom voor handmatige bediening of een (electro) motor voor automatische bediening kan worden aangebracht. Bij rotatie, bijv. over 900, van bedieningseinde 35 vanuit de in fig. 1 getoonde stand van de inrichting wordt de bus

34 verdraaid, waardoor de as 24 in axiale richting opwaarts wordt bewogen, doordat de rotatie-beweging via de kogels 32 en groeven 31 in een axiale beweging wordt omgezet.

Bij voorkeur is de as of steel 24 voorzien van een dwarse geleidngspen 41 voor het axiaal geleiden van die as 24 t. o. v. een opstaand buitenhuis 40. Door middel van de kogels 22 in groeven 21, wordt de axiale beweging omgezet in een rotatie-beweging van de bus 19 die op zijn beurt de bedieningsas 18 een kwartslag roteert totdat de in fig. 2 getoonde stand van de afsluiter wordt bereikt.

Bij de axiale beweging van de harmonica 25, wordt deze uitgerekt tot de in fig. 2 getoonde stand.

Mocht onverhoopt lekkage ontstaan langs bedieningsas 18, dan kan gevaarlijk of corrosief medium, zoals zuur, giftig gas en dergelijke, in de door de harmonica 25 omsloten ruimte geraken. Deze ruimte is echter afgesloten van de atmosfeer, zodat deze milieuonvriendelijke stoffen daar niet in terecht kunnen komen.

Deze door de harmonica 25 omgeven ruimte staat echter in open verbinding met een kanaal 41 waarop een beveilingsmechanisme 42 is aangesloten met een leiding 43 naar een opvangtank. Beveiligingsmechanisme 42 omvat een tegen werking van een veer 44 beweegbaar kleplichaam 45, zoals een kogel die bij een vooraf bepaalde druk het opgesloten gas (of vloeistof) vanuit de door de harmonica omgeven ruimte laat ontsnappen via leiding 43. Hierdoor wordt voorkomen dat de druk in de door de harmonica 25 omsloten ruimte zo hoog wordt dat deze balg of harmonica zou kunnen bezwijken. Dit zou immers betekenen dat er een grote hoeveelheid ongewenst medium tegelijkertijd zou vrijkomen, hetgeen wellicht nog ongewenster is dan indien gedurende lange tijd stelselmatig kleine hoeveelheden daarvan vrij zouden komen.

Indien het veiligheidsmechanisme een of meer malen vanwege verhoogde gasdruk in werking is getreden, is dit een indicatie voor het vervangen van de zittingen voor de afsluiters.

De boven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is niet beperkend bedoeld ; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn. Een niet beperkende modificatie betreft de soort afsluitinrichting. In het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld is sprake van een kogelafsluiter, terwijl vele ander soortige afsluiters, zoals vlinderkleppen e. d., eveneens gebruik kunnen maken van het principe volgens de onderhavige uitvinding.

Claims

CONCLUSIES 1. Inrichting voor het afsluiten van een doorstroomopening voor medium, omvattende : - invoermiddelen voor invoer van het medium naar de doorstroomopening ; - uitvoermiddelen voor afvoer van het medium vanaf de doorstroomopening ; - een afsluitelement dat tussen in- en uitvoer in de doorstroomopening is aangebracht en dat beweegbaar is tussen een het medium doorlatende stand en de doorgang van het medium afsluitende stand ; - een eerste bedieningsorgaan voor het bedienen van het afsluitelement tussen genoemde standen ;

EMI6.1 - een gas-en voor het omhullen van het eerste bedieningsorgaan - een tweede bedieningsorgaan voor het bedienen van het eerste bedieningsorgaan en gekenmerkt door - veiligheidsklepmiddelen voor het vanuit de gasdichte omhulling laten ontsnappen van gas en/of vloeistof, indien de druk binnen de omhulling een vooraf bepaalde waarde overstijgt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het afsluitelement kogelvormig is en dat het eerste bedieningsorgaan over een hoek van ongeveer 900 roteerbaar is voor het bedienen van het kogelorgaan.
3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het afsluitelement vlindervormig is.
4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het afsluitelement plugvormig is.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1- 4, waarbij de omhulling een harmonica-achtige of balgachtige vorm heeft. <Desc/Clms Page number 7>
6. Inrichting volgens een van de conclusies 1- 5, waarbij het eerste bedieningsorgaan en een tweede bedieningsorgaan zijn gekoppeld door middel van een axiaal beweegbare as.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de as voorzien is van een of meer groeven nabij beide uiteinden daarvan, en dat de eerste en tweede bedieningsorganen zijn voorzien van respectieve mantelelementen met de aangelagerde kogelelementen die passen in de groeven.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de beide respectieve groeven onder een hoek van ongeveer 450 staan.
9. Opzetorgaan voor het opzetten op een afsluitinrichting die invoermiddelen voor invoer van medium, uitvoermiddelen voor afvoer van medium en een afsluitelement omvat, waarbij het opzetelement omvat : - een eerste bedieningsorgaan voor het bedienen van het afsluitelement tussen de medium doorlatende stand en de doorgang voor het medium afsluitende stand ; - een gas-en vloeistofdichte omhulling voor het omhullen van het eerste bedieningsorgaan ; - een tweede bedieningsorgaan voor het bedienen van het eerste bedieningsorgaan ; en - veiligheidsklepmiddelen voor het vanuit de gasdichte omhulling laten ontsnappen van gas en/of vloeistof, indien de druk binnen de omhulling een vooraf bepaalde waarde overstijgt.
10. Werkwijze voor het afsluiten van doorgang voor medium, waarbij een inrichting en/of opzetelement volgens een van de conclusies 1 - 8 resp. 9 wordt gebruikt.